Raadsvergadering : 27 oktober Agendapunt : 9

Vergelijkbare documenten
Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede

Delegatie en mandaat in verband met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

Raadsvoorstel tot het vaststellen van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening: gevolgen voor delegatiebesluiten en verordeningen

H. van Heugten raad juli 2010

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad,

Onderwerp Afwijken van het planologisch regime onder de Wabo (voorheen projectbesluit)

- het ontheffingsbeleid ex artikel 3.23 Wro (24 juni 2008) - de nota "Toepassen instrumentarium nieuwe Wet ruimtelijke ordening" (28 oktober

Burgemeester en Wethouders

DIT VOORSTEL IS NIET AAN DE ORDE GEWEEST IN DE RAADSVERGADERING VAN 21 JANUARI 2010, VANWEGE INTREKKEN VAN DE AANVRAAG.

Vergaderdatum Gemeenteblad 2011 / Agendapunt. Aan de Raad

8 november Te besluiten om:

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel

Delegatie vaststelling Exploitatieplan art lid 3 Wet ruimtelijke ordening

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: delegatie bevoegdheid inzake procedure op grond van artikel 3.10 Wro en 2.12 Wabo

Raadsvoorstel. Agendapunt nr.:

2010/ Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Beverwijk,

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Raadsvergadering d.d. 13 september 2011 agendapunt 15. Aan: De Gemeenteraad. Vries, 21 juni 2011

Wat gaan we daarvoor doen? Voor de toepassing van de ruimtelijke instrumenten hebben wij uitgangspunten geformuleerd.

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Datum: 16 december 2014 Nummer: Onderwerp: Aanwijzings- en delegatiebesluit Omgevingsvergunning gemeente Dinkelland

RAADSVOORSTEL. Ronde Tafel N.v.t. Debat. Raadsvergadering 7 juli Toelichting

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen

GEMEENTE WESTLAND RAADSVOORSTEL

Beoogd resultaat Betere dienstverlening aan de klant door een duidelijke, efficiënte procedure en het voorkomen van regeldruk of vertragingen.

: Beleid postzegelbestemmingsplannen (projectbesluiten)

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan "Heerde-Dorp, 5 e herziening (Haneweg 4 te Heerde)".

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017

Raadsvoorstel. Samenvatting

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

Dienst/afdeling SROL bebouwingsconcentraties Buitengebied Oss gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 mei 2010;

Nr Houten, 21 december 2010

Krimpen aan den IJssel. Aan de gemeenteraad van. Voorstel 1 augustus 2012 Agendanummer : P. Al

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Aan de leden van de gemeenteraad. Geachte leden van de raad,

Raadsvergadering : 17 mei 2016 agendapunt : 7. Commissie : Ruimte

: Aanwijzing categorieën verklaring van geen bedenkingen (Wabo, artikel A. onder 3)

Het ruimtelijk functioneel kader en de nieuwe Wro

GEMEENTE OLDEBROEK. Samenvatting

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht

B&W Vergadering. B&W Vergadering 29 augustus 2017

Beheersverordening Krommeniedijk

Gemeente Breda 39249] Registratienr: [ Raadsvoorstel

Gewijzigd voorstel aan Door tussenkomst van Nummer Onderwerp Bijlage(n) Samenvatting

Informatie van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad

Gemeente jn Bergen op Zoom

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

De gemeente heeft hoger beroep ingesteld. Zo nodig kan bij de Raad van State meteen worden gezegd wat u zelf precies van de aanvraag vindt.

In reactie op uw verzoek van 10 november 2011 namens uw cliënt de heer De Beer, waarin u

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld

Toelichting Beleidsnotie voor bedrijvigheid aan huis Pekela 2013

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

AAN DE GEMEENTERAAD. Nummer : 2012/05 Datum : 4 januari 2012 Onderwerp : Afspraken over ruimtelijke procedures. Geachte raad,

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk

Scan nummer 2 van 2 - Scanpagina 1 van 5

Voorstel aan de gemeenteraad van Wormerland

BIJLAGE: WIJZIGINGEN WET RUIMTELIJKE ORDENING

Beslispunt Vaststelling van de lijst categorieën verklaring van geen bedenkingen Stadskanaal 2016.

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

Samenvatting: Bouwinitiatieven Drunen Noord

2017/53151 gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

Onderwerp: Reg.nummer: 1. Inleiding 2. Voorstel aan de raad

RAADSVOORSTEL Beheersverordening oud zandbergen e.o.

Behoort bij V.R. 2010/104 Gewijzigd exemplaar gewijzigd is geaccentueerd. Gemeente Ede Notitie De rol van de raad in bestemmingsplanprocedures

Jaarverslag Wet ruimtelijke ordening 2018

Aan de gemeenteraad Vergadering: 7 oktober 2013

RAADSVOORSTEL. ONTWERPVERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN Gramserweg 37 te Austerlitz

Z/16/ ONTWERPBESLUIT

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

onderwerp: Raadsvoorstel vaststelling bestemmingsplan Parkstede 1. Het ontwerpbestemmingsplan "Wonen Rijssen, Parkstede" gewijzigd vast te stellen;

Wet ruimtelijke ordening

Delegatie bevoegdheid vaststelling exploitatieplan in geval van wijzigingsplan

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting

CVDR. Nr. CVDR367404_1. Coördinatieverordening gemeente Maastricht. 14 maart Officiële uitgave van Maastricht.

Voorstel aan de Gemeenteraad

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

MAA? HORST A/D. gemeente Bestemmingsplan Tienrayseweg Horst raadsvoorstel. onderwerp vaststellen bestemmingsplan Tienrayseweg Horst

BELEIDSREGEL NIET-ZELFSTANDIGE WOONRUIMTEN (KAMERVERHUUR)

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 28 juni Agenda nr:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103

Routingformulier. Projectbesluit & bouwvergunning 1e fase woonhuis Galecopperdijk 11. Duurzame Ontwikkeling

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

VOORSTEL Wij stellen u voor om te besluiten tot aanwijzing van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

Voorstel Het Integraal beleidskader bio-ethanol en vergistingsinstallaties vaststellen

Van WRO naar Wro (de gemeenteraad)

INHOUDELIJKE TOELICHTING (waaronder beoogde doelen en/of maatschappelijke effecten)

E.G.M. van den Boom / september 2017

gemeente eijsdervmargraten

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Inhoud voorstel aan Raad

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 10 12/858

Transcriptie:

Raadsvergadering : 27 oktober 2008 Agendapunt : 9 Onderwerp : Voorstel tot het nemen van een delegatiebesluit met betrekking tot het overdragen van de bevoegdheid tot het nemen of weigeren van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening Samenvatting voorstel Voorgesteld wordt om de bevoegdheid tot het nemen of weigeren van een projectbesluit dat ingevolge artikel 3.10 van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening aan uw Raad toekomt, te delegeren aan ons college onder een aantal randvoorwaarden. Toelichting op het voorstel: Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De Wro biedt, evenals de vroegere Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), de instrumenten voor het (uit)voeren van ruimtelijk beleid. Het instrumentarium is in een nieuw jasje gegoten. De gemeente is verplicht een structuurvisie vast te stellen en naast bestemmingsplannen kan ook worden gekozen voor projectbesluiten en beheersverordeningen (voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien). Het veelvuldig toegepaste artikel 19 WRO (vrijstellingsprocedures) is vervallen. Min of meer daarvoor in de plaats heeft de wetgever het projectbesluit ingevoerd. In materiele zin gelden voor projectbesluiten (artikel 3.10 Wro) dezelfde eisen als bij de toepassing van de (zelfstandige) projectprocedures op grond van artikel 19 WRO. Er moet een ruimtelijke onderbouwing worden geleverd waarmee wordt aangetoond dat het project past in het ruimtelijk beleid van de gemeente. Ook de procedurele vereisten lopen niet ver uiteen. Maar er is wel een belangrijk verschil. Het projectbesluit op grond van de Wro is namelijk de eerste fase van het bestemmingsplan. Nadat het project is gerealiseerd, moet het worden ingepast in het bestemmingsplan voor het desbetreffende gebied, waarvan werd afgeweken. De afwijkingen kunnen groot en klein zijn. De wet bevat geen begrenzing of criteria en geeft geen definitie van project. Het feit dat sprake is van de eerste fase van een bestemmingsplan, duidt erop dat het niet gaat om planologische kruimelgevallen. De ruimte voor geringe afwijkingen moet zoveel mogelijk in het bestemmingsplan worden geboden via binnenplanse ontheffingen en wijzigingsbevoegdheden. Verder kan eventueel via buitenplanse ontheffingen (art. 3.23 Wro) planologische medewerking worden verleend aan uitbreidingen van gebouwen en de oprichting van bijgebouwen. Het projectbesluit biedt de mogelijkheid om de bestemmingsplanprocedure gefaseerd te doorlopen. De gemeente kan het projectbesluit onder meer gebruiken als het bestemmingsplan een bepaalde ontwikkeling of een bepaald project niet toestaat, maar toch planologische medewerking wil verlenen zonder meteen een alomvattend bestemmingsplan te hoeven maken. In een projectbesluit moeten de belangrijkste elementen van het project worden beschreven. De stedenbouwkundige randvoorwaarden moeten helder worden geformuleerd omdat de (latere) bouwaanvraag moet worden getoetst aan het projectbesluit. 1

Het is ook denkbaar dat eerst een bouwaanvraag wordt ingediend en later het projectbesluit wordt ontwikkeld. In elk geval kan de realisatie van een project voortvarend ter hand worden genomen. Regeling van bijvoorbeeld de beheersaspecten van het betreffende project volgt later bij de aanpassing van het bestemmingsplan. Omdat de actualiteit van bestemmingsplannen van groot belang is, moet het projectbesluit altijd gevolgd worden door een aanpassing van het bestemmingsplan. Deze aanpassing moet in beginsel plaatsvinden binnen één jaar nadat het projectbesluit onherroepelijk is geworden. Deze termijn kan worden verlengd tot drie jaar als de inpassing samen kan vallen met een herziening van het bestemmingsplan en zelfs tot vijf jaar als er meerdere projecten binnen een (groter) bestemmingsplangebied worden gerealiseerd. Zolang het project niet is ingepast in het bestemmingsplan, kunnen de verschuldigde leges voor bouwvergunningen en andere diensten die betrekking hebben op het projectbesluit niet worden ingevorderd. Hier staat tegenover dat als een aantal projecten gelijktijdig (digitaal en volgens vaste standaarden) kan worden ingepast, dit een belangrijke besparing betekent omdat anders een groot aantal partiële bestemmingsplannen moet worden ontwikkeld. Het projectbesluit is vooral bedoeld om snel te kunnen handelen als er concrete bouwinitiatieven liggen. Het gaat bij projecten niet om het ontwikkelen van nieuwe locaties en belangrijke ruimtelijke ingrepen op een wat groter schaalniveau. Hiervoor zal uw Raad uiteraard de lijnen moeten uitzetten. Het gaat derhalve om concrete, kleinschalige projecten waarbij het meestal een initiatief betreft van één eigenaar. Zijn er meerdere eigenaren in het spel, dan is sprake van gebiedsontwikkeling en is een bestemmingsplan de aangewezen weg. Wat de reikwijdte van projecten betreft zou aansluiting kunnen worden gezocht bij bouwplannen die vallen onder de grondexploitatie. Het gaat dan om een of meer woningen en de uitbreiding van gebouwen met 50%. De grens zou gelegd kunnen worden bij de bouw van meerdere woningen. Het is moeilijk om het juiste omslagpunt aan te geven voor projectbesluitvorming. Veel gemeenten worstelen hiermee omdat de wetgever hier geen duidelijke richting aan geeft. Er kan worden gekozen voor een volledige overdracht van de bevoegdheid tot vaststelling van projectbesluiten. Dat zou aan de orde kunnen zijn als op structuurvisieniveau alle ontwikkelingen concreet zijn aangegeven. In dat geval kan in de ruimtelijke onderbouwing simpelweg worden verwezen naar de structuurvisie. Als daarnaast ook nog eens bekend is dat er geen knelpunten zijn vanuit andere beleidsvelden (milieu, natuur, water, lucht, bodem, archeologie, externe veiligheid etc) dan kan snel worden gehandeld en kan de ruimtelijke onderbouwing zeer summier zijn. In de latere inpassing in het bestemmingsplan kan worden bezien of er behoefte is aan flexibiliteitsbepalingen. Wij hechten eraan dat er duidelijkheid ontstaat over de keuze en afbakening tussen projectbesluiten en bestemmingsplan. Het is belangrijk dat hierover binnen de gemeente eenduidigheid bestaat. Er is een gemeenschappelijk doel, namelijk snel en klantvriendelijk werken en het gaat zeker niet om competentiekwesties. Het werken met vage criteria is niet bevorderlijk voor de transparantie. Wij hebben daarom een poging gedaan om een aantal praktische, dus werkbare criteria te formuleren voor de toepassing van projectbesluiten. Het is niet wenselijk dat er binnen die criteria weer allerlei discussies plaatsvinden zoals dat in het verleden het geval is geweest. Het is niet wenselijk om per geval een afweging te maken. Het is veel beter om van te voren de grenzen af te bakenen. In het verleden was de vrijstelling als bedoeld in artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ook door uw Raad gedelegeerd aan burgemeester en wethouders. Ook daarbij was het doel om efficiënter en sneller te werken. Het grote voordeel van delegatie 2

is dat niet behoeft te worden gewacht op de volgende raadsvergadering. De termijnen kunnen dan gemakkelijk worden gehaald. Het voorliggende voorstel voor een delegatiebesluit sluit in wezen aan bij de huidige werkwijze. Waar voorheen artikel 19 WRO werd toegepast, wordt nu gekozen voor projectbesluiten. Maar dan moet wel worden voldaan aan de criteria die we hieronder zullen uitwerken. In de Wro is geregeld dat gelijktijdig met een bestemmingsplan of projectbesluit een exploitatieplan moet worden vastgesteld. Het is daarom essentieel dat de delegatie mede de exploitatieplannen omvat. Anders zou het planologisch besluit door ons college worden genomen en zou het exploitatieplan door uw Raad moeten worden vastgesteld. Wij menen overigens dat in de meeste gevallen met de eigenaar tot overeenstemming kan worden gekomen over de kostenverhaalsaspecten, aangezien het geen al te grootschalige projecten omvat waarbij meerdere eigenaren zijn betrokken en waar zorgvuldig moet worden gekeken naar een evenredige toerekening van exploitatiekosten. De verwachting is dat in de meeste gevallen tot overeenstemming kan worden gekomen met de eigenaar alvorens een projectbesluit in procedure wordt gebracht. Als een exploitatieovereenkomst tot stand komt, is de vaststelling van een exploitatieplan niet nodig. Is een exploitatieplan toch nodig, dan moet de delegatie van het projectbesluit mede omvatten het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan, behorende bij het projectbesluit. Tijdens de raadsbijeenkomst van 8 september 2008 is uitvoerig gesproken over het delegatievoorstel, in die zin dat er vanuit uw Raad de behoefte werd geuit om betrokken te worden bij ingrijpende ruimtelijke ontwikkelingen. Uitgesproken werd dat delegatie voor het overgrote deel van de initiatieven die op de gemeente afkomen een goed middel is om de procedure zo voortvarend mogelijk te doorlopen. Wel werd aangegeven dat er gezocht moest worden naar een delegatievoorstel dat recht doet aan uw wens om in een vroegtijdig stadium te worden betrokken bij ingrijpende ruimtelijke plannen. Het aan de delegatie koppelen van een bindend advies van uw Raad, is in strijd met de wet. Een andere vorm van betrokkenheid kan zijn het stellen van beleidsregels. Daarbij kan het gaan om het afwegen van belangen, het vaststellen van feiten of het uitleggen van wettelijke voorschriften. Ook een vorm is dat in het delegatiebesluit zélf beperkingen kunnen worden opgenomen. Het gaat dan om een clausulering, bijvoorbeeld ten aanzien van maximaal aantal woningen of een bepaalde omvang. Bovendien kan een bepaald gebied uitgesloten worden van de delegatie. Naar onze mening moet voorop staan dat tot een goede taakverdeling wordt gekomen op basis van zo duidelijk mogelijke criteria. Buiten kijf staat dat ingrijpende bouwplannen (dus plannen die niet passen in het bestaande, door uw Raad vastgelegde planologische kader) middels een bestemmingsplanwijziging aan u ter vaststelling zullen worden voorgelegd. Een delegatiebesluit met de voorwaarde dat hiervan alleen gebruik mag worden gemaakt na overleg met de Raad, is niet wenselijk en juridisch niet correct. Uiteraard is het wel passend om Uw Raad in kennis stellen van de genomen delegatiebesluiten. Dit biedt de mogelijkheid om zorgvuldig na te gaan of de afgesproken werkwijze aan de verwachtingen voldoet. Daarmee heeft uw Raad een controlemogelijkheid op basis waarvan kan worden afgewogen of er nadere beleidsregels moeten worden vastgesteld, dan wel dat het delegatiebesluit moet worden ingetrokken of gewijzigd. Kortom, uw Raad heeft meer dan voorheen het primaat voor het ruimtelijke beleid en wij zullen u in kennis stellen van initiatieven waarvoor een projectbesluit genomen zou kunnen worden. Initiatieven die zoals in het delegatiebesluit van 10 maart 2003 worden omschreven als omvangrijke projecten die een behoorlijke impact hebben op de omgeving 3

zullen niet met een projectbesluit worden gerealiseerd, maar met een bestemmingsplanwijziging. Wij realiseren ons dat de vaststelling van een bestemmingsplan het sluitstuk is van een procedure. Met andere woorden, het project dat zijn vertaling krijgt in een bestemmingsplan heeft al diverse stadia van inspraak doorlopen. Om u als Raad in een eerder stadium bij een project te betrekken stellen wij voor om tijdens de Raadsinformatiebijeenkomsten u in kennis te stellen van initiatieven die middels een bestemmingsplanwijziging zullen worden gerealiseerd. De formele figuur van delegatie laat onverlet dat de Raad langs formele en informele weg (politieke) invloed houdt op het ruimtelijk beleid. Het huidige delegatiebesluit met betrekking tot artikel 19 lid 1 zal nog gehandhaafd blijven in verband met het overgangsrecht en zal te zijner tijd moeten worden ingetrokken. Criteria voor de toepassing van projectbesluiten Het is gewenst om zeker in het begin te werken met duidelijke en eenduidige criteria, zodat er geen misverstanden of competentieproblemen ontstaan. Ook voor de burgers moet een transparant instrumenteel beleid worden gevoerd en moet binnen de organisatie dezelfde gedragslijn worden gevolgd. Na verloop van tijd zal een evaluatie plaatsvinden om te bezien of deze werkwijze recht doet aan de taakverdeling tussen uw Raad en ons college. Het moge duidelijk zijn dat het er vooral om te doen is om snel te kunnen handelen in situaties waarin sprake is van niet al te ingrijpende wijzigingen in de ruimtelijke structuur. Is sprake van gebiedsontwikkeling en zijn er meerdere eigenaren in het spel, dan verdient een bestemmingsplan veelal de voorkeur. Voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling die niet past binnen het geldende bestemmingsplan en waarvoor een eenvoudige ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan niet toereikend is om het initiatief van een planologische basis te voorzien, zal ofwel een nieuw bestemmingsplan ofwel een projectbesluit moeten worden vastgesteld. De aard van het ruimtelijke initiatief is daarbij richtinggevend voor de keuze van het ruimtelijke planinstrument. Hierbij maken wij onderscheid tussen twee categorieën van gevallen: (meer ingrijpende) gebiedsontwikkelingen en (minder ingrijpende) overige ruimtelijke ontwikkelingen. Gebiedsontwikkelingen Wij vinden het wenselijk dat meer grootschalige en/of ingrijpende nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen direct planologisch geregeld worden in een bestemmingsplan en niet eerst in een projectbesluit. Dergelijke gebiedsontwikkelingen kenmerken zich doordat sprake is van een meervoudige functiewijziging (bv. Gezondheidscentrum ) en/of een uitleggebied (bv. nieuwe woonwijk) en/of een enkelvoudige functiewijziging waarvoor uw Raad geen actueel beleidskader heeft vastgesteld (voorbeeld: nieuwe ontwikkelingen binnen bebouwingsconcentraties buitengebied) en/of het toevoegen van een belangrijke openbare voorziening (voorbeeld: bouw gemeenschapshuis). Aangezien deze nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen direct regeling krijgen in een bestemmingsplan, is en blijft uw Raad bevoegd te beslissen of een concrete gebiedsontwikkeling al dan niet voor planologische medewerking in aanmerking komt. Overige nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen Voor alle overige nieuwe (niet ingrijpende) ruimtelijke ontwikkelingen, zijnde geen 4

gebiedsontwikkelingen, stellen wij voor om te werken met een projectbesluit. Voorbeelden van ruimtelijke ontwikkelingen in deze categorie zijn de (vervangende) nieuwbouw van één of enkele woningen op een plek die zich hiervoor goed leent, de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, het verplaatsen (vergroten) van een agrarisch bedrijf naar (in) het landbouwontwikkelingsgebied, het omzetten van een agrarische functie van een perceel naar een woonfunctie (passend binnen actueel en vastgesteld beleid van uw Raad) en het wijzigen van het gebruik van een voormalige agrarische bedrijfslocatie (voor zover de flexibiliteitbepalingen van het bestemmingsplan onvoldoende ruimte bieden). Wettelijk kader/beleidskader Wet op de Ruimtelijke Ordening, Wet ruimtelijke ordening. Financiële consequenties geen Samenvattend stellen wij u voor te besluiten: Op grond van de artikelen 3.10 lid 4 en 6.12 lid 3 Wro de bevoegdheid tot het al dan niet vaststellen van een projectbesluit (als bedoeld in artikel 3.10 lid 1 Wro) respectievelijk de bevoegdheid tot vaststellen (of in voorkomend geval: de bevoegdheid tot het niet vaststellen) van een exploitatieplan (als bedoeld in de artikelen 6.12 lid 1 en 6.12 lid 2 Wro) te delegeren aan het College van burgemeester en wethouders voor zover het geen gebiedsontwikkelingen betreft, waarbij onder gebiedsontwikkeling moet worden verstaan een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling inhoudende een meervoudige functiewijziging en/of een uitleggebied en/of herstructurering van een bestaande wijk en/of een enkelvoudige functiewijziging waarvoor uw Raad geen actueel beleidskader heeft vastgesteld en/of het toevoegen of verdwijnen van een belangrijke openbare voorziening; Naar onze mening is het in de meeste gevallen mogelijk om binnen dit kader te werken. In gevallen waarin wij twijfelen over de impact van een projectbesluit, zullen we niet aarzelen het project aan Uw Raad voor te leggen. Sint Anthonis, 14 oktober 2008. Burgemeester en wethouders van Sint Anthonis, de secretaris, de burgemeester, drs. R.H.M.A. Rongen J.M.J. Verbeeten Ter inzage legging Bij dit onderwerp liggen de volgende stukken ter inzage: 1. Raadsvoorstel en delegatiebesluit van 10 maart 2003. 2. Deelverslag openbare bijeenkomst Raad van 8 september 2008. Afdeling Portefeuillehouder : Ruimte en Wonen : Wethouder P. Bos 5