Taallessen Kruisje het spinnetje.



Vergelijkbare documenten
DC thema 62 Taalbewustzijn stimuleren bij kleuters

Auditieve oefeningen thema het bos

Leeskastje Mama kwijt

Tips spelend leren kern 3

Auditieve oefeningen herfst. Hakken en plakken

Activiteitenplan leeskastje bedoelt voor leerkrachten werkzaam in de onderbouw.

Auditieve oefeningen bij het thema: Mama kwijt

De Drakendokter: Gideon

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Uitleg bij de spellingskaartjes.

maken de kinderen een waterorgel en laten elke lettergreep uit een lied horen op dit orgel. Groep 1 Groep 2 samengestelde woorden in

Geachte ouders/verzorgers,

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes

Bijlage 14 Registratie- en planningsformulier gehele groep

Terwijl uw kind niet kijkt, pakt u één van deze dingen op en maakt u er geluid mee. Uw kind zegt wat het hoort.

Auditieve oefeningen bij het thema: Tijgers Boek van de week: 1; Ssst! De tijger slaapt 2; Tijgers; informatieboekje

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Activiteitenplan leeskastje. Kikker en het Nieuwjaar. Activiteitenplan bedoelt voor groep 1/2 in het basisonderwijs

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

Auditieve oefeningen bij het thema:

Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

woordspel woordspel Tongbrekers bedenken bij een woord van de woordmuur. Zoals Lotje leerde

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Auditieve oefeningen bij het thema: Plastic Boek van de week: 1: Plasticsoep van de klimaatjesreeks van Clavis 2: Plasticsoep is troep

Coöperatief leren Verschillende werkvormen:

Tips spelend leren kern 2

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015.

Auditieve oefeningen bij het thema: de brandweer

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

Lespakket. Het monsterbonsterbulderboek. Door: Maike Douglas.

Informatieboekje (voor)lezen

Auditieve oefeningen bij het thema: de ruimte

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

Thema: Wereldwijd internet via ballonnen

Introductie: Brom en Bram

DOCENT. Thema: natuur BOMEN BIJ MIJN SCHOOL. groep 3 en 4. Stadshagen

Auditieve oefeningen over het weer

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen.

!!"#$%"&#'((&)"*%'+",-../!

Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

Auditieve oefeningen bij het thema: sport en spel

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Begrijpend luisteren

Lesideeën claves: onderbouw

Een overtuigende tekst schrijven

Auditieve oefeningen bij het thema: onderwater/de zee

Kleuters leren lezen

s Speelbrief ZO LEES IK PIPPO PIPPO-thema prentenboeken JULI 2017 Speelbrief - Juli p1

Kern 2: teen - een - neus - buik - oog. Spellen bij kern 2. In deze kern leert uw kind: Letters: t n b oo ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog

Auditieve oefeningen bij het thema: de ruimte

Leerlijn taalontwikkeling groep 1

Activiteitenplan leeskastje. Dikkie Donderkopje wordt groot. Activiteitenplan bedoelt voor groep ½ in het basisonderwijs

WELKOM BIJ BOMBERBOT! LES 2: SEQUENTIES I LES 2: SEQUENTIES I WAAR GAAT DEZE LES OVER? INTRODUCTIE

TOETSEN AUDITIEVE - EN VISUELE VAARDIGHEDEN TBV DE LEESVOORWAARDEN. groep 2. Marianne Verweij

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Lespakket. Ssst de tijger slaapt. Door: Maike Douglas jufmaike.nl. De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. ã jufmaike.

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Hiervoor zet ik me in! in klas

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

Auditieve oefeningen bij het thema: dinosaurussen

Li Lefebure & Margot Senden

Activiteitenplan leeskastje. Elmer. Activiteitenplan bedoelt voor groep 1/2 in het basisonderwijs

Auditieve oefeningen bij het thema: lang leve de koningin

Ik ben Stephanie. Ik ben Stephanie

Auditieve oefeningen bij het thema:

Auditieve oefeningen thema: theater

Voorbeelden van basiscompetenties TAAL/mondelinge taalontwikkeling zijn: Groeiboek Groeiboe

WERKEN MET VERHALEN VAN DE HODJA

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

Auditieve oefeningen. Boek van de week: Verhaalbegrip: Taalbewustzijn:

lezen veilig leren Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn Les 1

U kunt met uw kind thuis de volgende oefeningen oefenen.

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2015

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Liefde, voor iedereen gelijk?

verzinnen de kinderen rijmwoorden of woorden met eenzelfde begin- of eindrijm tijdens een spel met sneeuwballen van papier.

Wat ga je doen? Wat zet je klaar? Wie doet er mee en waar? Hoe zit het in elkaar?

Dag 2 Rare rijmende regels

Kijk naar de prenten van de bekende kunstenaar Andy Warhol. Kan je bij elke afbeelding het juiste product en de keersom geven?

Auditieve oefeningen bij het thema: Politie Boek van de week: 1: De politieagent 2: Jan politieman 3; Kom uit die Kraan 4; Schatje en Scheetje

Hallo wereld! Schrijf een reisverhaal

Een muziekles in aansluiting op het dagproject Een beestenboel op school.

Transcriptie:

Taallessen Kruisje het spinnetje. Kick off Waar lijk ik op?/ wat staat er op de tafel?/ op het digibord? Waardoor weet je dat? Waar gaat het verhaal over denken jullie? Voorwerpen: spin, boom, web, poes, vogel, blaadjes in verschillende kleuren. Hoofdbandreep met spin erop. 1

1. Boekoriëntatie KORT: Bespreken/bekijken van de illustraties/ voorwerpen. Doe samen een voorspelling n.a.v. de illustraties/ voorwerpen. Wat zie je op de tekening?/ of wat staat erop de tafel? Waar gaat het verhaal over denk je? Wat gebeurt er allemaal? Is er een probleem? Hoe lossen ze het op denk je? Hoe loopt het af? Vertel het verhaal. Gebruik je stem en je intonatie om de spanning in het verhaal te houden. Maak bewegingen om een (werk) woord te verduidelijken of te versterken. Dit ondersteunt ook kinderen die met de woordenschat of auditief wat extra ondersteuning kunnen gebruiken. Ze zie wat ze horen. Dit blijf beter in het geheugen hangen. B.v. bij dwarrelen, mak je zachte schommelende bewegingen meet een arm van boven naar beneden. Praat na over het verhaal. Wat vonden ze ervan en hebben ze het begrepen? Hoe heet het verhaal? Waar gebeurt het verhaal? Over wie gaat het verhaal? Is er een probleem? Welke oplossing is er? Wat wil Kruisje graag? Wat gebeurt er allemaal? Wie wonen er in de boom? Hoe komt het dat Kruisje op de grond terecht komt? Waar woont de poes? Waar woont de vogel? Wat voor weer is het? Wat voor jaargetijde/ seizoen is het? Hoe weet je dat? Waar moet Kruisje op letten? Zijn mensen gevaarlijk voor spinnen? Ja? Waardoor dan? Wat is een web? Was dit een spannend verhaal? Waaraan merk je dat? Klopt het verhaal met wat we in het begin dachten? 2

Bij de 2 e x vertellen ( Vergroot de letters van het verhaal bijvoorbeeld hiervoor.) Wijs af en toe mee terwijl je leest, kinderen zien dat gaat van boven naar beneden en van links naar rechts, zo leggen ze de link tussen gesproken en geschreven taal. Leg moeilijke woorden uit. Kies zelf kernwoorden die voor jouw groepssituatie belangrijk zijn. Of onderstaande kernwoorden. Herfst Gevaarlijk Slingeren Grasspriet Wandelen Kruisspin Spinnendraad Hek Schaduw snoet Web Sliert Dwarrelen Zweven Midden in Laat af en toe stiltes vallen zodat de kinderen de ruimte krijgen om iets te zeggen of te vragen. Stel geen waarom vragen, denk aarzelend hardop met veel pauzes, hierdoor krijgen de kinderen de kans om te reageren. Laat ze meeleven door te vragen om een letter of woord aan te wijzen wat ze al kennen. (In de kleine kring.) Of op het digibord. Oh, ik zie hier weer een heleboel woorden en letters. Zoek jij eens een letter die je al kent? Hoe heet deze letter? ( enkele malen herhalen) Ken je een woord dat begint met deze letter? Kun je deze letter ook schrijven? 3

2. Verhaalbegrip - lessuggesties 1. Taalbeleving- opdrachten: Loop eens als een spin. Loop eens als een kat. Vlieg eens als een vogel. Dwarrel eens als een blaadje dat van de boom valt. Klim eens op een grassprietje Kruip eens in elkaar alsof je bang bent. Slinger eens heen en weer Spring eens zijwaarts van tak naar tak. Sta eens zo sterk en stevig als een boom. Zwaai eens met je armen als de takken van de boom in de wind. Zwaai eens met je armen als de takken van de boom in de storm. Doe eens net alsof je een poes bent, die op een hek zit. ( balansoefening.) Gooi eens een blaadje omhoog en kijk eens hoe hij omlaag dwarrelt. 2. Drama: Het uitspelen van het verhaal zou als volgt kunnen gebeuren: De leerkracht vertelt: Alle kinderen spelen het verhaal uit. B.v. als inleiding van een spelles in het gymlokaal. Alle kinderen hebben dan allemaal het verhaal beleefd. Nodig: het verhaal. Instructie: De kinderen staan verspreidt in het gymlokaal. Heel goed luisteren dan weet je wat je moet doen. Ik vertel het verhaal en jullie doen wat er verteld wordt. 3. 2 e x. Laat een kind het verhaal in zijn eigen woorden vertellen Bijvoorbeeld op de stoel van de leerkracht? Een klein groepje speelt het uit in de kring. 4. Vertelstoel. Kinderen vertellen het verhaal na met behulp van kaarten met tekeningen en/of woorden uit het verhaal. Kopieer de prenten en hang ze aan de muur in de goede volgorde. 5. Nu het verhaal navertellen zonder gebruik van illustraties. 4

Begrijpend Luisteren - Lessuggesties 1.Verteltafel benodigdheden kleine knuffels/ vingerpopjes gemaakt van plaatjes van een spin, poes, vogel, boom, web, blaadjes in verschillende kleuren, gras. Interactief voorlezen. 2.Taal/denkspelletjes goed /fout. Maak expres fouten in de tekst van het verhaal merken de kinderen dit op??? Het is zomer. De blaadjes aan de bomen zijn groen. In een kleine boom zit Kruisje. Hij wil wandelen. Dat mag van zijn mama. Hij moet goed uitkijken voor mensen en honden. Hij valt uit de boom op het gras, door een blaadje. Kruisje is bang. Kruisje komt zelf weer de boom in. De mama van Kruisje is ongerust. 1. Nazeggen van woorden: uit het verhaal, kies lange en korte woorden. Horen ze het verschil? Dwarrelen Boom Spin Poes sliert Snorhaar Blad Takken spinnendraad Spinnenpootjes Herfstblaadjes snoet 2. Auditieve Analyse: zeg woorden in lettergrepen zie b.v. 6. De 2 e x visueel op het digibord. Woorden verbergen onder het scherm, daarna tevoorschijn halen. 3. Auditieve Synthese: Verzin samen met de kinderen 10 korte woorden. Schrijf die op een strook papier, zeg dan de woorden in losse klanken. Je kunt de strook ook vouwen, zodat de letters/ klanken ook per letter/ klank gezien en gehoord worden. ( koppeling klank letter) Hoe klinkt het hele woord? Van tevoren een aantal woorden op het digibord schrijven en verbergen onder het scherm, Zijn er woorden bij die de kinderen net verzonnen hebben? Laat de kinderen de woordstroken vergelijken met de woorden op het digibord. 5

4. Kruisje is bang en bibbert hij kan de woorden niet in een keer te zeggen. Zullen we hem gaan helpen? Plak de woorden aan elkaar. Als 2 e visueel op het digibord. Woorden verbergen onder het scherm, daarna tevoorschijn halen. Gras - spriet Spin-ne-tje Kruis- spin Vleu-gel Boom -tak Herfst -blaadje Gras-spriet-jes Vo-gel Snor- haar Dwar-re-len Tuin-hek-je Spin-nen- web Boom -stam Zwaai - en Op-let-ten Zon-ne-tje Tuin - hek Spin-nen-poot -jes Ge-vaar-lijk mi-net-te g-r-a-s h-e-k p-oe-s t-ui-n b-oo-m k-a-t t-a-k b-l-a-d w-e-b s-n-o-r h-aa-r p-oo-t Opdrachten uitvoeren: B.v. de leerling is Kruisje; hij mag helpen. Pak eens: 2 eikels, 4 kastanjes, 5 bruine blaadjes, hoeveel poten heeft een spin enz. 5. Luisteren naar elkaar Een leerling vertelt een kort stukje uit het verhaal van tevoren wijzen we 2 kinderen aan, zij mogen het verhaal navertellen. De overige kinderen luisteren of het correct gebeurd. Daarna vertelt een leerling een verhaal( mag zelf verzonnen zijn), pas nadat het verhaal afgelopen is, worden er 1 of 2 leerlingen uitgekozen, die het verhaal mogen navertellen. Digibord: De leerkracht schrijft korte verhaaltjes op het bord. Naast elkaar als het kan. Vergelijken zijn er woorden hetzelfde? Wijs maar aan. 6. Variant op het bovenstaande voor oudste kleuters.- 1 kind vertelt een klein verhaaltje over een.de ander vertelt een zelfde soort verhaaltje over een andere. De vraag is dan: Hadden de verhaaltjes met elkaar te maken? De kinderen zijn van te voren aangewezen. Digibord: De leerkracht schrijft de verhalen op. Naast elkaar als het kan. Vergelijken zijn er woorden hetzelfde? Wijs maar aan. 7. Breiverhaal. In de kring ( kleine/ grote)om de beurt een zin of stukje van het verhaal vertellen in de goede volgorde. Digibord: De leerkracht schrijft de zinnen te gelijker tijd op het bord. Visueel maken van lange en korte zinnen. Van lange - en korte woorden. 6

3. Functies van geschreven taal Lessuggesties. 1. Briefje schrijven naar collega van een andere groep. Vraag om een geschreven reactie. Stel een open vraag. Verzin samen met de kinderen een vraag. B.v. Hoe heet een spin met een kruis op zijn rug? Digibord: Met de kinderen kijken of dit antwoord op het digibord staat of op een strook papier als er geen digibord aanwezig is. Of het antwoord samen met de kinderen op het digibord schrijven. 2. Pictogram- In de kring bespreken van het nut van pictogrammen. B.v. Wat betekent een pijl naar boven. Waar moet Kruisje dan heen? Welke picto s zouden wij kunnen maken om haar te helpen? Kunnen we ook picto s maken voor in de klas? 3. Geheugen - Wat ging Kruisje ook alweer doen? Laten we het even op schrijven dan vergeten we het niet. B.v. Aan het einde van de dag nog eens vragen wat Kruisje ging doen. Weten we het nog? Kijk eens op het kaartje? Digibord: opschrijven van de woorden Kruisje maakt een kaart zodat hij niet vergeet dat de blaadjes van de bomen vallen als het herfst is. 4. Spelletje stuur iemand naar de gang De andere kinderen maken een picto kind komt binnen en mag vertellen wat deze picto betekent. Digibord: Het pictogram tekenen en verbergen achter het scherm. 5. Uitbeelden van de taalhandelingen lezen en schrijven met behulp van de rol van de spin. Kan Kruisje schrijven en lezen tegelijk? 7

4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal - Lessuggesties: We schrijven woorden uit het verhaal op kaartjes en vragen bijvoorbeeld een collega om de woorden op te lezen. Een leuk idee is om het met een voicerecorder op te nemen. Zodat het terug gehoord kan worden. Lees/schrijfhoek: Materiaal om te typen, briefjes te schrijven, boodschappenbriefje maken (experimenteren) enz. Wat hebben we allemaal nodig om een spin of boom of spinnenweb te maken? We gebruiken de kaartjes met de woorden nogmaals. We hangen ze zichtbaar in de klas. We vragen een ouder broertje of zusje om in hun pauze deze kaartjes hardop voor te lezen. Breiboekje maken in groepjes (coöperatief?) met tekeningen. 2 of 4 kinderen tekenen ieder op een blaadje een stukje uit het verhaal, dit leggen ze in logische volgorde. Elk kind vertelt bij de tekening welk stuk verhaal erbij hoort. De leerkracht schrijft het erbij. Zo ontstaat een breiboekje. Je kunt dit dan kopiëren zodat alle 2 of 4 de kinderen een boekje hebben. Als extra opdracht kunnen de kinderen de tekst na stempelen of schrijven. Woordkaartjes: Er hangen in de klas woorden die betrekking hebben op het thema. Deze woordkaartjes kunnen de kinderen lezen, en naschrijven. B.v. herfst, herfstblaadjes, wind, spin, web enz. Letterflat. Zoek de letters, die bij de woorden op de diverse woordkaartjes horen. Of woorden die uit de kinderen komen. Plak ze op een vel en maak daar een tekening bij. Leg plaatjes, woordjes en/of letters bij de verschillende voorwerpen die bij het verhaal horen op de tafel. 8

5.Taalbewustzijn Het aantal woorden in een zin tellen: Als 1 e auditief en daarna ook visueel op het digibord. We nemen zinnen uit het verhaal als voorbeeld. Waarin de woorden van de boven genoemde woordkaartjes voorkomen. Kinderen kunnen zelf ook zinnen noemen, waarin we voor elk woord een blokje neerleggen. Dan kunnen we het aantal woorden tellen. Digibord: zet een stempel onder ieder woord. Wat is de langste en de kortste zin. De boom is hoog. Kruisje is klein. Het blad is rood. Minette, de poes zit op een hek. Kruisje ziet een wolk Wat is een lang/ kort woord.. Dwarrelen Boom Spin Poes sliert Snorhaar De boom staat in het gras. De vogel vliegt in de lucht. De herfstblaadjes dwarrelen in de lucht. Kruisje is bang. De zon schijnt tussen de wolken. Blad Takken spinnendraad Spinnenpootjes Herfstblaadjes snoet Woord-/tekeningkaartjes maken. 4,5of 6 kinderen hebben een kaart in de hand ga op de goede plaats in de rij staan om de juiste volgorde van de zin te maken. Kruisje rilt Kruisje Zit In Een web De Boom Is hoog De Poes Zit Op Het hek Het Blad Is geel 9

Fonemisch bewustzijn: Volg de vogel Vanaf de andere kant van de klas roep aaa (klinkt) Wijs aan: Kin = i Mond = o Hals = a Rug = u Nek = e oe ie ee Rrrrrrrr, een vliegtuig vliegt door de lucht Mmmmmmm, heerlijk in de zon Ffffff, de wind blaast. Lopen/ klappen in klankgroepen - Gebruik woorden uit het verhaal en klap deze of stap deze woorden in klankgroepen. Kinderen kunnen woorden aandragen en voordoen. Boom Web Spinnendraad Pie-pap-pop-pee Zwaaien Dwarrelen Spinnenpootjes Snie-fi-san-fi-snoom Tak Sliert Sprongetje Iets-je-piets-je-poow Blad Zon grassprietje Hiep- hap- hee-hiep-hap -hoep Kinderen zelf woorden en klanken laten verzinnen die we allemaal nazeggen. Rijmen: Een eigen rijmboekje maken, kind verzint rijmpjes leerkracht schrijft het op terwijl je meespreekt. Geef woorden die op elkaar rijmen dezelfde kleur. Kies woorden uit het verhaal b.v. De woorden uit onderstaande tabel. Bedenk hier een rijmwoord bij. Kinderen kunnen natuurlijk ook woorden verzinnen bij het thema. Zeg maar na: Hiep hap hee, riebelrebbelree, moet jeniet mee, kniesknasknuis, riebelrebbelruis, is er iemand thuis?hatsjiekideetje, riebelrabbelreetje, fliepfloepttheetje, fliepfloepflaa, riebelrabbelraa. Doe mij maar na. Enz. Klanken - Welke klank hoor je vooraan bij.? Als 2 e visueel op het digibord, Web Poot Gras Geel Vogel Tak Bruin Poes Kat Oranje Hek Zon Blad Boom spin 10

Spin Stam wind Welke klank hoor/ zie je achteraan, of het laatst? ( zie bovenstaande woorden) Of in het midden. ( zie bovenstaande woorden, maar alleen de eenvoudige woorden) 6. Alfabetisch principe en Fonemisch Bewustzijn - Lessuggesties Leg letters bij de woorden van tussendoel 5 ( Taalbewustzijn) 1 e auditief en 2 e visueel op het digibord. Als je de eerste klank verandert door een andere klank wat hoor je dan? ( toveren met het woord) Kies woorden uit het thema. B.v. de woordkaartjes die al in de klas hangen of uit bovenstaande tabel. B.v. Boom leg de letters van boom een voor een neer, terwijl je de klank laat horen. Leg plaatjes van kerstversiering neer en vraagt welke dingen met een k beginnen enz.. Of je vraagt het kind woorden te noemen die met een b beginnen enz. Het samenvoegen van klanken tot een woord. Je spreekt een aantal geïsoleerde klanken uit, bijvoorbeeld: b- oo-m en het kind moet reageren door boom te zeggen. Het isoleren van klanken, bijvoorbeeld de begin, midden- en eindklanken van een woord. Je vraagt: wat is de middelste klank van het woord boom? Het kind moet reageren met OO( analyse) zie boven. Klanken toevoegen of vervangen. Bijvoorbeeld als je de b van boom weglaat, welk woord hoor je dan? Als je de middelste klank bij vervangt door de o, welk woord zie en hoor je dan? Als je de m in vervangt door r welk woord hoor en zie je dan? Het onderscheiden van klanken waaruit een woord bestaat. Je zegt boom en het kind moet reageren door de opeenvolgende fonemen waaruit dit woord bestaat te noemen: b- oo-m ( synthese) Letters- Welke letters kent het kind? Laat hem/haar eens woordjes maken met die letters met tekeningen erbij (boekjes maken). Maak eens een eigen A B C boekje met eigen tekeningetjes. Digibord: Met de hele groep letters maken op het digibord. Tekeningen erbij maken met de digibordpen. Dit opslaan en regelmatig terugkijken en nieuwe letters toevoegen. Natuurlijk kan dit ook met een klein groepje. Of herhalen met de kleine kring. 11