PLANTYN Panorama 1B Verkeer Handleiding
1 Rebusspel Enkele raadsels om de bundel in te leiden. Laat de leerlingen per twee werken om de rebussen te ontcijferen. Zo komen ze tot verschillende vervoermiddelen. Daarna delen ze hun oplossingen mee en noteert de leerkracht de verschillende vervoermiddelen op het bord. Wanneer er wordt besproken welke klasgenoot met welk vervoermiddel naar school komt, kan dit ook op bord worden genoteerd. Zo hebben de leerlingen het makkelijker om deel 3 van de opdracht correct en zonder spelfouten uit te oefenen. Daarna wordt de kennen-kader klassikaal ingevuld en wordt de lerenleren-kader verkend. Tips - Om de spelling van de namen te controleren, kan de leerkracht de leerlingen zelf hun naam laten controleren in de boekjes van de andere klasgenoten. Dit kan snel en efficiënt aan de hand van een doorschuifsysteem. - De tips in de lerenleren-kader kunnen ook effectief worden uitgevoerd. Dit kan onder de lesuren als de infrastructuur het toelaat. Een andere mogelijkheid is er een taak aan koppelen zodat ze deze werkmiddelen leren gebruiken. 2 Vervoermiddelen 2.1 Bus De leerlingen kunnen onder begeleiding eenvoudige bronnen raadplegen. Dit leerstofonderdeel bevat verschillende opdrachten. Tijdens de eerste opdracht bekijken de leerlingen de bushalte van dichtbij, daarna leren ze werken met een tabel met uurregeling en ten slotte wordt de nadruk gelegd op het opzoeken van de reisweg via een website. Voor de eerste opdracht maakt de leerkracht een persoonlijk werkblad (voorbeeld zie website) dat gebaseerd is op de bushalte die het dichtst bij de school ligt. Verdeel de klas in groepjes en ga met hen op stap. Laat hen rustig de bushalte ontdekken en help alleen als ze hulp vragen. Achteraf bespreek en verbeter je de opdracht in de klas. Dit kan makkelijk aan de hand van een projectie met beamer/overhead of een verbetersleutel. Je kan ook elke leerling één mogelijk antwoord op het bord laten noteren. Achteraf overloopt de leerkracht klassikaal alle
antwoorden en vraagt uitleg bij eventuele onduidelijkheden. De nieuwe begrippen worden nog eens extra ingeoefend via de kennen-kader. De volgende opdracht zorgt ervoor dat de leerlingen de uurregelingen leren hanteren. Per twee of drie werken verhoogt de motivatie van de leerlingen en de snelheid om de oefening af te werken. Zwakkere leerlingen worden zo ook op sleeptouw genomen. Het is belangrijk dat je als leerkracht goed coacht, want deze leerstof is niet makkelijk voor de leerlingen. Verbeter zelf de opdrachtjes zodat je als leerkracht het groepje goed kan bijsturen bij fouten. Stel achteraf klassikaal nog een aantal vragen zodat er weer een herhalingsmoment ingebouwd wordt. De derde opdracht is een ICT-opdracht die de leerlingen de uurregelingen elektronisch laat raadplegen. Duowerk is ook hier weer gepast. Voor je hen laat werken met de drie situaties van de jongeren in het boekje kan je stap voor stap klassikaal met hen een oefening uitproberen die op hun situatie is toegepast. Bv. Morgen gaan we op toneeluitstap naar. Welke bus moeten we hiervoor nemen. Om hoe laat moeten we aan de bushalte staan? Moeten we overstappen? Wanneer hebben we een bus terug? Daarna kan je hen per twee aan de drie situaties in het boek laten werken. Verbeteren kan makkelijk aan de hand van verbetersleutels. OPGELET! Voor deze opdrachten hebben we geen oplossingen voorzien omwille van regelmatige wijzigingen op de website van De Lijn. Dit check je dus best nog eens de avond voordien. Bij de vierde elektronische oefening uit deze reeks bepalen de leerlingen zelf de route in functie van een realistische situatie (bezoek aan familie/vrienden/ ) Op het einde worden de belangrijke punten bij het opzoeken nog eens herhaald in de kennenkader. Tips - De eerste opdracht (werkblad bushalte) werk je klassikaal af. De volgende opdrachten lenen zich ook uitstekend tot hoekenwerk (hoek met werkboek en hoek met ICT). Zorg dat je als leerkracht het overzicht behoudt. Daarom zijn het opstellen van duidelijke regels en een leidraad zeer belangrijk. De leerlingen moeten zo zelfstandig mogelijk kunnen werken. Structureer achteraf de volledige leerstof nog eens klassikaal aan de hand van een bordschema. - Je kan ook de leerstof verder uitbreiden en een hoek met levensecht materiaal voorzien. Dit verhoogt de motivatie. Verzamel brochures met uurregelingtabellen, reeds gebruikte vervoerbewijzen, affiches, Je kan daarvoor eens gaan informeren in de dichtstbijzijnde Lijnwinkel.
2.1.2 Trein De leerlingen kunnen onder begeleiding eenvoudige bronnen raadplegen. Laat de leerlingen eerst vertellen over hun treinervaringen en zoek samen met hen een aantal verschillen tussen trein en bus. De daaropvolgende opdrachten zijn geschikt voor duo- of groepswerk met verbetersleutels. Verdeel de klas in groepjes van 2 of 3 en zet de regels van het groepswerk duidelijk aan bord of op papier (fluisteren, samenwerken, hulp vragen ). Laat de leerlingen de verschillende opdrachten oplossen. Na elk onderdeel kan er aan de hand van een verbetersleutel verbeterd worden. De leerkracht coördineert het groepswerk en treedt op wanneer er vragen zijn. Je kan hier ook voor hoekenwerk kiezen en de drie verschillende opdrachten (vervoerbewijs, uurregeling, website) per hoek laten verwerken. Nadien kan alles weer even worden samengevat in de kennen-kader. Tips - Versier het bord of het prikbord met zoveel mogelijk materiaal dat tijdens de volgende lessen aan bod zal komen. Veel materiaal kan je bekomen als je bij het dichtsbijzijnde station gaat polsen (vervoerbewijzen, folders, gele affiches ). Bij extra uitleg of remediëring kan je hier dan gebruik van maken. - Blijf niet aan je bureau zitten maar wandel rond in de klas en observeer de leerlingen zodat je tijdig kan bijsturen of extra uitleg kan geven. - Sommige opdrachten zijn makkelijk op te lossen, anderen vereisen iets meer denk- en probeerwerk. Gun leerlingen die tijd ook zodat ze zelf hun eigen fouten kunnen rechtzetten. - De ICT-opdracht is voor de 1B-leerlingen niet makkelijk. Vaak is het de eerste keer dat ze hiermee werken. Hou hier dus een extra oogje in het zeil. 2.3 Fiets Ga met de leerlingen naar de fietsenstalling van de school. Laat hen daar de verschillende onderdelen van een fiets benoemen. Vooral de onderdelen waarvan ze niet de gepaste naam
kennen, verdienen extra aandacht (ventiel, spaak, kader ) Achteraf kan je hen testen door de onderdelen van de fiets in het boek te laten invullen. Vertel de leerlingen over de autocontrole. Ga zo over naar het belang van een veilige fiets. Geef hen de opdracht om hun fiets thuis te controleren samen met een ouder aan de hand van een controlekaart. Overloop de controlekaart wel al klassikaal met hen en vul de gegevens die al ingevuld kunnen worden, klassikaal in. Tip Een deel van deze leerstof komt ook aan bod in de lessen techniek. Pols eens bij je collega. 3 Gedrag in het verkeer 3.1 Verkeersborden De leerlingen kunnen onder begeleiding eenvoudige bronnen raadplegen. Om dit onderdeel in te leiden bekijk je de fotocollage. Laat de leerlingen vertellen wat ze zien. Zo kom je tot verkeersborden. De leerkracht vraagt om enkele andere verkeersborden op het bord te komen tekenen. Zo kan je de link leggen naar de verschillende vormen en kleuren. Pols hun voorkennis en vraag of ze de verschillende soorten verkeersborden kennen. Daarna kan je overgaan naar de opdrachten in het boekje. De eerste bladzijde (p. 24) werk je best klassikaal af. In duo s kunnen de leerlingen bij de tweede opdracht de juiste betekenis aan het juiste verkeersbord koppelen. Je kan er ook een memory van maken. LET OP: De laatste verklaring ontbreekt. Gelieve de leerlingen onderaan te laten noteren: Voorrang van rechts. Tijdens de derde opdracht kunnen de leerlingen hun kennis testen aan de hand van het spelletje (www.woltersplantyn.be/extra/knip) Daarna worden de soorten verkeersborden nog eens herhaald in de kennen-kader.
3.2 De verkeerstrap De leerstof die aangekaart wordt in deze opdracht, de vier niveaus binnen het verkeer, is niet zo gekend bij alle leerlingen en voer je best klassikaal uit. Daarna wordt de reeds geziene leerstof nog eens herhaald in woorden via de kennen-kader. Tips - Je kan de verschillende armbewegingen van een agent aanbrengen. - Een kwartetspel rond verkeersborden is een leuk inoefenmoment. - Op het internet vind je leuk materiaal rond verkeer. Surf bv. eens naar http://www.verkeervpi.be. Daar vind je zowel leuk materiaal voor je leerlingen (quiz, overzicht verkeersborden, verkeersregels, spelletjes ) als inspiratiemateriaal voor de leerkracht en de school. 3.3 Afspraken in het verkeer De leerlingen oefenen zich in het respectvol omgaan met elkaar. Hier zetten we het gedrag in de kijker. Het korte testje laat hen even stilstaan bij hun eigen gedrag. Zo kan de link worden gelegd met het gewenste hoffelijke gedrag. De affiches geven je de kans om hierover met je leerlingen te praten. Nadien kunnen ze dan met een bredere kijk reflecteren over hun eigen hoffelijk gedrag aan de hand van de schrijfkader. Zo komen ze tot positieve punten en werkpunten. Tip Elk jaar verschijnen er nieuwe campagnes. Kijk hiervoor op de website: www.bivv.be 4. Veilig verkeer De leerlingen kunnen de gevaarlijke punten in de buurt van de school aanduiden. De leerlingen zijn bereid hun gedrag aan te passen aan de gevaarlijke punten in de buurt van de school. Bekijk klassikaal de tekening en laat leerlingen de gevaarlijke verkeerssituaties ontdekken. Check daarna in de praktijk hoe het in jullie schoolomgeving met de verkeersveiligheid gesteld is. Verdeel de klas in duo s en verken met hen de voornaamste straten rondom het
schoolgebouw. Laat hen zelf de positieve en negatieve zaken noteren. Daarna volgt een kort klasgesprek over hun bevindingen en kan klassikaal de tabel ingevuld worden. Besteed op het einde (opdracht 6) ook voldoende aandacht aan hun gedrag in het verkeer. Soms nemen ze het niet nauw met bepaalde verkeersregels. Ze moeten zich hier van bewust worden zodat er gewerkt kan worden aan een attitudeverandering. De kennen-kader focust nog eens op veilige en onveilige verkeerssituaties en verkeersattitudes. 5 Verkeer in de media De leerlingen kunnen onder begeleiding informatie over actuele gebeurtenissen verzamelen. Leerlingen kunnen verwoorden wat ze denken, voelen en doen in een concrete situatie en kunnen daar onder begeleiding op hun niveau over reflecteren. Kom met een krant de klas binnen en lees een kort artikeltje voor dat te maken heeft met verkeer. Bij de regionale pagina s vind je voldoende voorbeelden. (bv. fietser gewond, bromfiets aangereden, ) Daarna verwijs je naar de krantenkoppen in het boekje. Hieraan is een huistaak gekoppeld. De leerlingen gaan thuis zelf artikels zoeken die te maken hebben met verkeer en verkeersveiligheid. De volgende les kan opdracht 4 dan aangevuld worden. De lerenleren-kader introduceert het verschil tussen feit en mening voor de volgende opdracht. Dit is volledig nieuwe leerstof en behandel je dus best stap voor stap. Bij oefening 3 doe je de eerste stelling klassikaal, de tweede met een medeleerling en de derde individueel. In de kennen-kader worden de begrippen feit, mening en argument herhaald. 6 Kennen en kunnen Dit is een houvast voor de leerlingen tijdens het verwerken en instuderen van de leerstof. De leraar kan hier regelmatig naar verwijzen en bepaalde zaken aan toevoegen.