Mogelijkheden genoeg, maar de praktijk is nog niet zover

Vergelijkbare documenten
Dragerschap en erfelijke belasting

Snelle ontwikkelingen rond DNA en de gevolgen voor de screeningen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NIPT: Een nieuwe mogelijkheid voor prenatale screening. Prof.dr. Martina Cornel

Prenataal testen voor genetische aandoeningen begrijpen. Professor Martina Cornel & Professor Heather Skirton Gen-Equip Project.

WORKSHOP. Utrecht, 24 mei Dragerschapstesten: wat kan er en willen we dat ook?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

2 E NATIONAAL CONGRES PRECONCEPTIEZORG

Samenvatting. Huidig programma en criteria voor screening

Genetische kennis, attitudes en vaardigheden onder artsen niet werkzaam op het terrein van de genetica

Direct-to-consumer testing: Van autonomie naar keurmerk

Veranderingen in de counseling voor (en na) de combinatietest

Hielprik bij pasgeborene

Position Paper. Genetische screening bij volwassenen, het psychische aspect

Kanker en genetisch testen

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Dik-Faber (CU) over het testen van erfelijke ziekten via de huisarts (2018Z09228).

B elangenverklaring. Persoonlijke gegevens aanvrager

Criteria voor opname in het screeningsprogramma

De belangrijkste doelstelling van het onderzoek zoals beschreven in dit proefschrift was om de haalbaarheid en de wenselijkheid te evalueren van

Gehoorscreening via telefoon en internet: ervaringen met de Nationale Hoortest. Cas Smits, Joost Festen VU medisch centrum

Downsyndroom In dit informatieblad leest u meer over Downsyndroom. Pagina 1 van 3

Duchenne/Becker spierdystrofie in de familie, zijn. vrouwen getest met behulp van DNA onderzoek?

Waar staan we nu? Herma Vermeulen, afdelingshoofd Pre- en Neonatale Screeningsprogramma s. PNS-congres 17 april 2018

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Beschikking van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en PG

Samenvatting. Adviesvraag

Voorkómen van leed of vrijheid van keuze? Ethische aspecten van de NIPT en screening. Prof. dr Marian Verkerk 18 november 2016

De introductie van NIPT als eerste screeningstest in Nederland. Lidewij Henneman, senior onderzoeker Community Genetics

Counseling en NIPT. Yvonne Arens, klinisch geneticus 27 februari 2013

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

PRENATALE SCREENING Risicocommunicatie en. besluitvorming. Daniëlle Timmermans. Afdeling Sociale Geneeskunde. Quality of Care. Research Programme >

Auteur: A. Franx Redacteur: dr. E. Bakkum Bureauredacteur: Jet Quadekker

Algemene aspecten van erfelijkheid. Waarom is kennis over erfelijke aspecten van een ziekte belangrijk? Wanneer erfelijkheidsadvies/onderzoek?

In het kort. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Wat is prenatale screening?

Downscreening: ervaringen uit de verloskundigenpraktijk en visies op screening. dr. Janneke Gitsels van der Wal

Samenvatting. Samenvatting 11

Uw kans op een kind met cystic fibrosis (taaislijmziekte) of sikkelcelziekte en thalassemie (erfelijke bloedarmoede)

Samenvatting. Adviesvragen

Toekomstverkenning genetisch onderzoek: maatschappelijke vraagstukken en screening

Er zijn twee onderzoeken mogelijk: 1. Met de combinatietest wordt onderzocht of er een verhoogde kans bestaat dat uw ongeboren kind Downsyndroom

Ik onderschrijf het advies van de Commissie Bevolkingsonderzoek.

Centrum voor Bevolkingsonderzoek Principes van screening

Hoe kijken we naar het DNA van een patiënt?

Genetische testen en gezondheid

ESPRIT studie. Niet-invasieveprenatale testen (NIPT): gevolgen voor counseling, geïnformeerde besluitvorming en het prenatale screeningsbeleid

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie VERLOSKUNDE PRENATALE SCREENING. Versie 1.5. Verantwoording

De wens een goede moeder te zijn

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

trisomie 13 en trisomie 18: de prenatale diagnose

TRIDENT studie. Mireille Bekker Gynaecoloog Radboud umc

DRAGERSCHAPSCREENING IN NEDERLAND

Prenatale screening: het berekenen van de kans op aangeboren afwijkingen in het begin van de zwangerschap. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Mannen en BRCA1/2. Ingrid van Kessel/Conny van der Meer genetisch consulenten, afdeling Klinische Genetica Erasmus MC Rotterdam 18 april 2009

Het belang van het eerstelijns preconceptieconsult voor (aanstaande) ouders en kind

Inleiding 2 Wat is prenatale screening? 2 2. Welke testen zijn er mogelijk bij prenatale screening? Bij welke zwangerschapsduur vindt prenatale

Omdat PGD voorafgaand aan de zwangerschap plaatsvindt, kan het gezien worden

STICHTING OPSPORING FAMILIAIRE HYPERCHOLESTEROLEMIE (StOEH) BEVOLKINGSONDERZOEK ERFELIJK VERHOOGD CHOLESTEROLGEHALTE IN FAMILIES

De toekomst van de neonatale hielprikscreening

Update NIPT sinds 1 april 2017

MIJN GENOOM. ONLINE OF OFF-LINE?

Gezonde start. Elk kind heeft recht op zo gezond mogelijke ouders. Prof. Dr. S.Pauline Verloove-Vanhorick Preventieve gezondheidszorg voor kinderen

Prenatale screening. Gynaecologie en verloskunde


Cardiologisch onderzoek

ONDERZOEK IN VLOKKEN OF VRUCHTWATER BIJ ECHOAFWIJKINGEN

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Predictieve genetische tests

Laat ik mijzelf testen?

NIPT: dynamiek & ethiek van prenatale screening Vumc-AMC maart dr Wybo Dondorp, Health, Ethics & Society

Position Paper. Embryoselectie

Workshop Patiënten dag 18 mei 2019 Bewegingsstoornissen en erfelijkheid

Deskundigheidsbevordering NIPT i.v.m. counseling prenatale screening

Stichting Preconceptiezorg Nederland

2 E NATIONAAL CONGRES PRECONCEPTIEZORG

entrum oor evolkings- Centrum voor Bevolkingsonderzoek Regie van landelijke bevolkingsonderzoeken en screeningen

demedisch Specialist Klinisch geneticus Eva Brilstra: Dit vak is dynamisch, booming en nooit saai

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 maart 2016 Betreft stand van zaken prenatale screening

De waarde van DNA. Center for Molecular Medicine Hartwig Medical Foundation. UMC Utrecht Amsterdam

Deskundigheidsbevordering SCID-screening. 12 december 2017 Maartje Blom

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Cardiologisch onderzoek

Genetische testen. Professor Martina Cornel and Professor Heather Skirton Gen-Equip Project.

Cardiologisch onderzoek

Samenvatting. De ziekte en het bevolkingsonderzoek

Nederlandse samenvatting

Neonatale Hielprik Screening in Caribisch Nederland Monitor 2014, 2015 en 2016

Van gen tot genoom en daarbuiten: recente revoluties in genetisch onderzoek

NVOG Voorlichtingsbrochure GEBRUIK VAN SSRI-MEDICATIE VOOR EN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP EN IN HET KRAAMBED

Wanneer is dementie erfelijk? Dr. Harro Seelaar Neuroloog-in-opleiding & arts onderzoeker Alzheimercentrum Erasmus MC 14 april 2018

Wat als de echo geen pret is! BEN Symposium Titia Brouwer Maatschappelijk werk Afdeling Genetica UMC Utrecht 2 november 2018

Gebruik van SSRI-medicatie voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed

Gebruik van SSRI-medicatie Voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed. Poli Gynaecologie

DE SCREENING OP DOWN, EDWARDS EN PATAUSYNDROOM EN DE 20 WEKENECHO PUBLIEKSMONITOR 2017

VWS beleid screening & bevolkingsonderzoek

Gebruik van SSRI-medicatie voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed

Echo onderzoek tijdens de zwangerschap De termijnecho, combinatietest en de 20 weken echo

Prenatale screening in Nederland: historisch en geografisch perspectief Oegstgeest, 26 september 2016

De opvattingen en houdingen van zorgverleners omtrent prenatale diagnostiek

Echo onderzoek tijdens de zwangerschap De termijnecho, combinatietest en de 20 weken echo

Transcriptie:

dr. S.B. Detmar is als wetenschappelijk onder - zoeker verbonden aan TNO dr. J.B. de Boer is eveneens als wetenschappelijk onderzoeker verbonden aan TNO prof. dr. M.C. Cornel is hoofd van de sectie Community genetics van het Vumc, afdeling Klinische Genetic en Antropogenetica; dr. K.M. van der Pal is als wetenschappelijk onder - zoeker verbonden aan TNO dr. S.E. Buitendijk is hoofd van de sectie Voortplanting en Perinatologie van TNO divisie Jeugd. Correspondentieadres: Symone Detmar, TNO divisie Jeugd, Postbus 2215, 2301 CE Leiden, e- Screening bij zwangerschap en geboorte Mogelijkheden genoeg, maar de praktijk is nog niet zover Symone Detmar e.a. Technisch gezien kunnen de screenings - mogelijkheden rond zwangerschap en geboorte enorm worden uitgebreid. Het is echter de vraag of dat ook wenselijk is. De overwegingen in het besluitvormingsproces kunnen gevolgen hebben voor de deelnemers, de medische professionals en de organisatie van de zorg. Genomics zoekt uit hoe genen, RNA, eiwitten en metabolieten samenwerken bij het functioneren van cellen, weefsels, or - ganen en het gehele organisme. In veel publicaties wordt erop gewezen dat genomics het komende decennium grote invloed zal hebben op de medische praktijk 1,2. Het levert inzichten op in ontstaan en verloop van ziekten, geeft zicht op mogelijk nieuwe medicijnen en therapieën en voorspelt gevoeligheden voor bepaalde ziekten op latere leeftijd. Steeds meer mensen zullen direct of indirect in aanraking komen met de kennis en de producten die genomics voortbrengt. Bijvoorbeeld met genetische screeningen 1. Genetische screening kan - afhankelijk van de aandoening - vóór de conceptie (preconceptioneel), tijdens de zwangerschap (prenataal), vlak na de geboorte (neonataal) of op oudere leeftijd worden uitgevoerd. Bij preconceptionele en prenatale screening ligt het accent op het tijdig onderkennen van een verhoogd risico op het krijgen van een kind met een erfelijke aandoening. Neonatale screening is vooral gericht op de vroege opsporing en behandeling van een erfelijke aandoening bij een pasgeborene. Complexe besluitvorming De technische mogelijkheden van screening bij zwangerschap en geboorte zijn al enorm toegenomen. De besluitvorming over de invoering hiervan is complex, omdat verschillende aspecten een rol spelen. De aandacht richt zich nu op de technische ontwikkelingen, vooral op de sensitiviteit en specificiteit van de beschikbare testen en op de ethische aspecten van de mogelijk - heden. Ethici voeren reeds uitgebreide discussies en vragen zich af in hoeverre een toename van genetische screeningsmogelijkheden wenselijk is voor de samenleving als geheel 3-8. Zij toetsen de nieuwe kennis aan ethische principes, bijvoorbeeld aan het principe van goed doen aan het individu, de autonomie van het individu en de rechtvaardigheid en gelijke toegankelijkheid van zorg. Ook de juridische aspecten worden belicht. Deze zijn onder meer vormgegeven in de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO). Proefregio s Deze discussies zijn belangrijk, maar er moet meer gebeuren. Op korte termijn moeten er implementatiestrategieën worden ontworpen en getest. De kennis en tech no - logieën die zijn ontwikkeld in het labora - torium en worden getoetst aan algemeen medisch-ethische en juridische kaders, moeten worden vertaald naar de alledaagse medische praktijk. Bovendien moet de bevolking worden voorgelicht over de mogelijkheden van screening. Het is zaak om met dit alles in een vroeg stadium te beginnen. Het is namelijk een illusie om te denken dat de ethische discussie eerst in alle rust kan worden gevoerd, voordat de nieuwe mogelijkheden daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk beschikbaar komen. 2 0 T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N J A N U A R I 2 0 0 4

Is er behoefte aan deze diensten bij de bevolking? Hoe moeten de voorlichting en counseling eruitzien? Welke hulpverleners moeten de screening uitvoeren? Hoogstwaarschijnlijk zijn dit parallelle processen en daarom moeten we op korte termijn implementatiestrategieën ontwikkelen. Bijvoorbeeld door een kleinschalig programma in proefregio s, waarin de screening wordt uitgevoerd en tegelijkertijd onderzoek wordt gedaan naar de bijbehorende aspecten. Op die manier krijgen we antwoord op vragen als: Is er behoefte aan deze diensten bij de bevolking? Hoe moeten de voorlichting en counseling eruitzien? Welke hulpverleners moeten de screening uitvoeren? En over welke kennis en vaardigheden moeten zij beschikken? Hoe kan het screeningsprogramma worden ingepast in het gezondheidszorgsysteem? Wegen de kosten van het screeningsprogramma op tegen de baten voor het individu en de maatschappij? Alleen dan kunnen, op het moment dat de overheid een beslissing neemt over het wel of niet implementeren van een screeningsmogelijkheid, al deze aspecten worden meegewogen. Behoefte Tot nu toe is over de behoefte van zwangeren en ouders aan screeningen rond de zwangerschap en geboorte weinig bekend. Wel is er onderzoek gedaan naar de behoefte van individuen aan voorspellende tests. In het algemeen blijkt dat de behoefte daaraan samenhangt met het risico op het hebben van de aandoening, de ernst van de aandoening, de mogelijkheid tot handelen en de risico s van de test 9. De deelname aan screening is hoger naarmate er meer mogelijkheden zijn om de aandoening te voorkomen of te behandelen. In Nederland kunnen sinds eind jaren zestig zwangeren van 36 jaar en ouder zich laten testen op het voorkomen van neuraalbuisdefecten en enkele chromosoomafwijkingen. Opvallend is dat slechts ongeveer de helft van de vrouwen die hiervoor in aanmerking komen, gebruikmaakt van deze mogelijkheid. Hierbij kan een rol spelen dat, hoewel deze aandoeningen ernstige morbiditeit of zelfs mortaliteit ten gevolge T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N J A N U A R I 2 0 0 4 2 1

hebben, er geen curatieve behandeling mogelijk en de handelingopties beperkt zijn: de zwangerschap uitdragen of een abortus. Onlangs is er onderzoek gedaan naar de behoefte aan genetische tests in de preconceptieperiode. In een onderzoeksproject van het VU medisch centrum bleek dat 25 procent van de paren met kinderwens naar de huisarts komt en tien procent naar een voorlichtingsbijeenkomst over preconceptionele cystic fibrosis screening gaat [10]. Het maakt niet uit of de uitnodiging van de huisarts of de GGD komt. In een onderzoek van TNO en LUMC naar de behoefte aan preconceptieadvies door de huisarts blijkt dat 70 procent van de vrouwen positief staat tegenover zo n advies 11. Preconceptieadvies bleek in een Nijmeegse studie niet te leiden tot een toename van angstgevoelens of andere negatieve psychologische effecten 12. In hoeverre er behoefte is aan screening in de neonatale periode is vrijwel onbekend. De PKU-CHT screening heeft een hoge dekkingsgraad en wordt algemeen geaccepteerd. Waarschijnlijk omdat er een effectieve behandeling voorhanden is en omdat de methode om het bloed te verzamelen geen gevaar meebrengt. Onderzocht is dit echter niet. Wellicht speelt ook een rol dat de hielprik zo is ingeburgerd, dat deze automatisch wordt geaccepteerd. Het is dus nog onvoldoende duidelijk in hoeverre er behoefte bestaat aan genetisch screenen bij zwangerschap en geboorte. Er is meer onderzoek nodig naar de behoefte aan screening in de preconceptionele, prenatale en neonatale periode en naar de voor- en nadelen ervan. Daarbij moeten we beseffen dat een belangrijk en soms zelfs enig doel van screening rond de geboorte is gericht op het bieden van reproductieve keuzemogelijkheden. Bij de overwegingen om een screeningsmogelijkheid wel of niet aan te bieden, moet dus niet per se worden gestreefd naar de hoogst mogelijke opkomst, maar naar een aanbod dat aansluit bij de attitude van de zwangeren. Kennis over die attitude weegt ook mee in de besluitvorming over het wel of niet implementeren van een bepaalde screening. Voorlichting en counseling Om de vraag te beantwoorden of er voldoende mogelijkheden voor counseling zijn, moet er kennis zijn over de gevolgen van een genetische screening. Naar de psychosociale gevolgen van het aanbod van genetische screening is nog weinig onderzoek gedaan. Aan het VU medisch centrum zijn de voordelen van screening op cystic fibrosis in de neonatale periode onderzocht 13,14. In het bijzonder de prognose en de psychologische gevolgen van een vroege diagnose. De Gezondheidsraad beoordeelt de beschikbare gegevens als onvoldoende om nu al te kiezen voor uitbreiding van de hielprik met cystic fibrosis 15. Meer onderzoeksgegevens zijn bekend over de psychische ervaringen van mensen die naar aanleiding van een concrete hulpvraag erfelijkheids - informatie hebben gekregen, bijvoorbeeld over Huntington en erfelijke borstkanker 9. Genetische screening verschilt echter in twee belangrijke opzichten van deze situa - tie: er bestaat geen directe hulpvraag en de deelnemers hebben meestal geen ervaring met de aandoening die kan worden opgespoord. Cascadescreening - het aanbieden van screening aan familieleden van een indexpatiënt - op familiaire hypercholesterolaemie blijkt zeer acceptabel te zijn voor de gescreenden, hoewel sommigen sociale druk ervaren 16. Henneman toont aan dat een aantal dragers van cystic fibrosis zich na de positieve testuitslag minder gezond voelt dan daarvoor en dat een aantal zich zorgen blijft maken 10. Hoe ernstig deze zorgen zijn en wat het gevoel om minder gezond te zijn inhoudt, moet nog worden uitgezocht. De betreffende deelnemers zouden wel opnieuw aan de screening deelnemen. Ook is nog onvoldoende bekend in hoeverre rationele en emotionele argumenten een rol spelen bij het nemen van beslissingen 2 2 T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N J A N U A R I 2 0 0 4

naar aanleiding van testresultaten. Dit is van belang voor het geven van voorlichting en educatie. De presentatie van de risico s speelt daarbij een essentiële rol. Er blijken bij patiënten grote verschillen te zijn in kennis, begrip en gedrag als dezelfde informatie op verschillende manieren wordt gepresenteerd 17,18,19. Tevens moet worden onderzocht welke rol een onterecht positieve of negatieve screeningsuitslag speelt. Kennis van al deze aspecten is nodig om adequate voorlichting en counseling te kunnen bieden. Consequenties Wat betekent het uitbreiden van screeningen voor de betrokken beroepsgroepen? Wie geeft voorlichting, verricht het onderzoek en vertelt de uitslag? En wie verzorgt de nazorg bij een tegenvallende uitslag? Deze taken moeten worden verdeeld tussen huisartsen, verloskundigen, gynaecologen en klinisch genetici of speciaal opgeleide artsen en hulpverleners. Deze beroepsbeoefenaren moeten beschikken over voldoende tijd en goed weten wat de mogelijkheden en de beperkingen zijn van genetische technologieën. Bovendien moeten ze kunnen omgaan met vragen over controversiële onderwerpen. Kortom, er zal veel aandacht moeten zijn voor (bij)scholing van de betrokken werkers in de gezondheidszorg. Jaarlijks 200.000 zwangeren en hun partners voorlichten over de mogelijkheden en implicaties van screening op een bepaalde aandoening kost tijd en geld. Implementatie van nieuwe screeningsmogelijkheden in de klinische praktijk betekent dus een or - ganisatieverandering. Ook moet worden nagegaan of er voldoende capaciteit is voor screening op grotere schaal (laboratoria en personeel). Bovendien moet de vraag aan de orde komen hoe dit wordt ingepast in de bestaande gezondheidszorg. In hoeverre worden bijvoorbeeld GGD s (mede)verantwoordelijk voor screeningsactiviteiten? Ook afwegingen over kosten en baten moeten een integraal onderdeel uitmaken van de besluitvorming. Enerzijds mag kosteneffectiviteit geen reden zijn om een screening op te dringen en moet er ruimte blijven voor individuele keuzen. Anderzijds kunnen de financiële gevolgen van bepaalde aandoeningen erg groot zijn. Zo is aangetoond dat een aangeboren verstandelijke handicap een van de duurste diagnosegroepen is 20,21. Daarom moet worden geïnventariseerd in hoeverre de kosten opwegen tegen de opbrengsten. Tot de kosten behoren de uitgaven die verband houden met het invoeren van het programma, zoals techniek, organisatie, implementatie, voorlichting en evaluatie, en de eventuele kosten van de handelingen die daarop volgen: behandeling en begeleiding. Tot de opbrengsten kan bijvoorbeeld de verlaging aan zorg - kosten door de vroegdiagnose worden gerekend. Maar ook andere baten, zoals reductie van de kindersterfte bij adequate opsporing van MCADD 22 moeten worden meegewogen. En ook de psychologische kosten (toename van angst) en opbrengsten (afname van onzekerheid) moeten worden meegerekend. Aan de slag De ontwikkelingen op genetisch gebied gaan snel. Nu al bestaat er een enorme kloof in kennis tussen het laboratorium enerzijds en de klinische en public healthpraktijk anderzijds. Hoogste tijd om een aantal maatregelen te treffen. Onderzoeksstrategieën voor de korte en lange termijn moeten op voorhand worden ontwikkeld, bijvoorbeeld door het opzetten van kleinschalige pilotprogramma s waar tegelijkertijd onderzoek wordt gedaan. Als er voldoende gegevens zijn verzameld, kan de beslissing over eventuele landelijke implementatie worden genomen. Voor een systematische en zorgvuldige oordeels - vorming over eventuele uitbreiding van perinatale screeningen zijn pilotstudies, waarin een scala aan aspecten wordt mee - genomen, van groot belang. T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N J A N U A R I 2 0 0 4 2 3

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Medisch Contact, jaargang 58; nr. 49; 2003. Samenvatting Vanwege de snelle ontwikkelingen op het gebied van genomics ontstaat er in de nabije toekomst een toename in screeningsmogelijkheden voor en tijdens de zwangerschap en na de geboorte. Het is belangrijk om daarvoor tijdig im - plementatiestrategieën te ontwikkelen. Daarvoor moeten kleinschalige screeningsprogramma s in proefregio s worden gecombineerd met onderzoek. Voorafgaand aan structurele implementatie is onderzoek nodig naar de behoefte aan screening, scholing, opbouw van expertise en capaciteit in de gezondheidszorg. Referenties 1 Collins FS, McKusick VA. Implications of the Human Genome Project for medical science. JAMA 2001; 285: 540-4. 2 Pronk EJ. Frankensteins verbeelding. Interview Hub Zwart. Medisch Contact 2003; 58: 1382-3. 3 American Academy of pediatrics (committe of genetics). Ethical issues with genetic testing in pediatrics. Pediatrics 2001; 107: 1451-5. 4 Chadwick R, Have H ten, Husted J, Levitt M, Mc - Gleenan T, Shickle D et al. Genetic screening and ethics: European perspectives. J Med Philos 1998; 23: 255-73. 5 Hermeren G. Neonatal screening: ethical aspects. Acta Paediatr Suppl 1999; 88: 99-103. 6 Kenner C, Dreyer LA. Prenatal and neonatal testing and screening: a double-edged sword. Nurs Clin North Am 2000; 35: 627-42. 7 Matsuda I. Bioethical issues in newborn mass screening: experiences in Japan. Acta Paediatr Suppl 1999; 88: 104-5. 8 Riis P. Ethical, legal and health economic aspects of neonatal screening. Acta Paediatr Suppl 1999; 88: 96-8. 9 Marteau TM, Croyle RT. The new genetics. Psychological responses to genetic testing. BMJ 1998; 316: 693-6. 10 Henneman L, Bramsen I, Ploeg HM van der, Kate LP ten. Preconception cystic fibrosis carrier couple screening: impact, understanding, and satisfaction. Genet Test 2002; 6: 195-202. 11 Jong-Potjer LC, Bock GH de, Zaadstra BM, Jong OR de, Verloove-Vanhorick SP, Springer MP. Women s interest in GP-initiated pre-conception counselling in The Netherlands. Fam Pract 2003; 20: 142-6. 12 Weerd S de, Bij HK van der, Braspenning JC, Cikot RJ, Braat DD, Steegers EA. Psychological impact of preconception counseling: assessment of anxiety before and during pregnancy. Community Genetics 2001; 4: 129-33. 13 Merelle ME, Schouten JP, Gerritsen J, Dankert-Roelse JE. Influence of neonatal screening and centralized treatment on long-term clinical outcome and survival of CF patients. Eur Respir J 2001; 18: 306-15. 14 Merelle ME, Huisman J, Alderden-van der Vecht A, Taat F, Bezemer D, Griffioen RW et al. Early versus late diagnosis: psychological impact on parents of children with cystic fibrosis. Pediatrics 2003; 111: 346-50. 15 Wet bevolkingsonderzoek: screening van pasgeborenen op taaislijmziekte. Den Haag: Gezondheidsraad, 2002. 16 Maarle MC van, Stouthard ME, Marang-van de Mheen PJ, Klazinga NS, Bonsel GJ. How disturbing is it to be approached for a genetic cascade screening programme for familial hypercholesterolaemia? Psychological impact and screenees views. Community Genet 2002; 4: 244-52. 17 Lloyd AJ. The extent of patients understanding of the risk of treatments. Qual Health Care 2001; 10 Suppl 1: i14-i18. 18 Edwards A, Elwyn G. Understanding risk and lessons for clinical risk communication about treatment preferences. Qual Health Care 2001; 10 Suppl 1: i9-13. 19 Vliet HA van, Grimes DA, Popkin B, Smith U. Lay persons understanding of the risk of Down s syndrome in genetic counselling. BJOG 2001; 108: 649-50. 20 Polder JJ, Takken J, Meerding WJ, Kommer GJ, Stokx LJ. Kosten van ziekten in Nederland. De zorgeuro ontrafeld. Bilthoven: RIVM, 2003. 21 Oers JA van. Gezondheid op koers? Volksgezondheid toekomstverkenning. Bilthoven, RIVM, 2002. 22 MCADD is een autosomaal recessief overervende metabole ziekte in de vertzuuroxidatie. Bij ogenschijnlijk gezonde jonge kinderen en pasgeborenen kunnen plotseling levensbedreigende ontsporingen optreden door zeer lage bloedsuikerconcentratie. Een op de 12.000 mensen lijdt aan de afwijking, waar met een dieet goed mee te leven valt. 2 4 T I J D S C H R I F T V O O R V E R L O S K U N D I G E N J A N U A R I 2 0 0 4