HANDLEIDING BLOK 3, WEEK 1, LES 1 GROEP 7-8

Vergelijkbare documenten
HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 1, LES 1 GROEP 4

HANDLEIDING BLOK 3, WEEK 1, LES 1 GROEP 5-6

Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)

In de tekst komen moeilijke woorden voor. In stap 4 achterhalen de kinderen de betekenis hiervan.

Wat weet ik al over het onderwerp? (Kennis ophalen)

informatieve tekst (artikel) en instructieve tekst (spelregels en tips)

informatieve tekst met een meningtekst in kader (artikel op internet met reacties)

Welk plaatje past bij de tekst?

HANDLEIDING BLOK 1, WEEK 7, LES 1 GROEP 7-8

Je gaat een tekst lezen over insecten eten. Lees de uitleg hierna en lees de tekst. Maak dan de vragen.

Wat doe ik als ik het niet meer snap?

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Je gaat de leesstrategie Leesdoel bepalen nog eens oefenen. Lees de uitleg hierna. Maak dan de vragen. Lees de tekst nog niet.

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Je kunt straks: uitleggen wat letterlijk en figuurlijk is vertellen dat de schrijver soms iets anders bedoelt dan wat er staat

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Nederlands. Luisteren. Voor 1F Deel 1 van 2

Waarom lees ik de tekst?

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

lesmateriaal Taalkrant

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Handleiding bij de digitale les voor de Nederlandse Kinderjury 2012

4 In de tekst staat: Dit is een recept voor een toetje. Weet jij wat een recept is? Kruis de goede zin aan.

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

LEZEN BK 2 OVER DE GRENS PERRON 1

Lesvoorbereiding. Datum: 19 februari 2013 aantal leerlingen: 33 tijd: Groep: 4

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over de Paralympische Spelen

Je kunt straks: uitleggen waarom het handig is dat je tijdens het lezen plaatjes maakt in je hoofd vertellen hoe de plaatjes in jouw hoofd eruitzien

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Je gaat een tekst lezen over insecten eten. Lees de uitleg hierna en lees de tekst. Maak dan de vragen.

De Melkweg groep 3-4. Lesbeschrijving De Melkweg. Inleiding 15 minuten. 1 Bron:

Bedenken: een tekening maken van de held

Letters, woorden, boeken

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Waarom ga je schrijven: Nieuwsbegripfilmpje kijken. Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht over Egypte

Nieuw! Digibordpresentatie Leeslink. Inhoud. A Vooraf. Leeslink leren kennen. Dit stappenplan helpt u Leeslink te leren kennen. Pag. A.

Films kijken op internet: verboden of niet?

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met 9. Lees de teksten nog niet.

Lesbrief. Uitgeverij Leopold, in samenwerking met het Mauritshuis. Groep 1, 2, 3 en 4

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Je gaat een toets maken over begrijpend lezen. Maak vraag 1 tot en met 9. Lees de teksten nog niet.

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Voordoen (modelen, hardop denken)

Korte cursus Sinterklaasgedichten schrijven

Dag 1 Kaders vol kunst!

Handleiding voorbereidende les bij Democracity. Basisonderwijs. Versie 22 mei Handleiding voorbereidende les bij Democracity

Met hulp: vragen over de tekst bedenken en beantwoorden

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de kerstperiode

Voordoen (modelen, hardop denken)

Drie nieuwe methodes van Malmberg Een kennismaking in de vorm van een lesidee

Lesbrief bij Als honden konden bidden van Margriet Cobben

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Voordoen (modelen, hardop denken)

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Museumles Tureluurtje. Docentenhandleiding

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

MUSEUMLES IN HET VAN ABBEMUSEUM Groep 5 en 6

Korte cursus sinterklaasgedichten schrijven

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring / 2016 groep 8

LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0

Lesbrief: Sporten met een doelgroep Thema: Waar ga ik heen?

Taalklas.nl Plus Cursistenmateriaal

IK ZIE, IK ZIE... BENNER

VOORBEREIDENDE LES DOCENTENHANDLEIDING INFORMATIE

Tekst lezen en een tekstschema invullen

LESSUGGESTIES BIJ DE BOEKENKIST COMING OF AGE - praktijkonderwijs

Bezoek een bedrijf. Wat kun je en wat weet je na deze lesbrief?

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

titel/kopje/plaatje Ik denk aan: Dit weet ik er al over:

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Wild Beest. Opdrachtenboekje. Basisonderwijs groep 5 t/m 8

Doel. Doelgroep. Een film in je hoofd

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

Voorbereidend gesprek Vragen die de leerkracht kan stellen: Introductielessen Primair Onderwijs Introductieles 1: Schetsen voor het schoolplein

NEDERLAND VIERT 100 JAAR DE STIJL DESTIJLUTRECHTAMERSFOORT.NL ONTDEK HET IN UTRECHT & AMERSFOORT! LESSUGGESTIES 100 JAAR DE STIJL GROEP 1 T/M 4

Volgorde in goede de (In de goede volgorde)

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Welke supermens vliegt het verst?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Transcriptie:

HANDLEIDING BLOK 3, WEEK 1, LES 1 GROEP 7-8 achtergrondinformatie Leesstrategie Leesdoel epalen (Waarom lees ik de tekst?) Lesdoelen De kinderen kunnen: uitleggen wat fictieteksten zijn; vertellen ij welk leesdoel fictieteksten passen; uitleggen dat leesdoelen en tekstsoorten soms door elkaar lopen. Tekstsoort en soort tekst drie fictieteksten (gedicht, mop, verhaal) Kernstof BSL In deze les oefenen de kinderen met de eerste van de zeven leesstrategieën: Leesdoel epalen. Ze leren wat fictieteksten zijn en dat deze teksten passen ij het leesdoel: lezen voor je plezier. De kinderen leren een tekst zoeken die aansluit ij dat leesdoel. Ook leren ze dat een tekst meer leesdoelen en tekstsoorten kan evatten. Materiaal Log in op www.asispoort.nl. Kies ij Lesmateriaal de methode Leeslink. Kies de juiste groep (niveau), het juiste lok en de juiste les. Woordenschat De moeilijke woorden staan uitgelegd onder de theorie. introductie 5 MIN Klik ij Introductie op Foto. Praat samen met de kinderen over de foto. Wat zie je? (het Rijksmuseum in Amsterdam) Waar denk je aan als je dit ziet? (ijvooreeld: schilderijen, kunstwerken, tentoonstelling) Klik ij Introductie op Film. Klik rechtsonder op Museum en start het filmpje. Mocht het filmpje niet starten, kopieer dan deze link in de rowser: https://www.youtue.com/watch?v=5uq6jcyoffi (0:37). Stel de volgende vragen: Waar gaat het filmpje over? (over het Rijksmuseum) Wat zie je in het filmpje? (mensen die aan het tekenen zijn in het museum) Wat geeurt er met het geouw dat de man uiten zit te tekenen? (de toren vliegt weg alsof het een raket is geworden) Klik ij Introductie op Opdracht. Vul ij 3a samen het onderwerp in: het museum. Maak ij 3 samen een woordwe. Zet in het midden het museum. Denk aan woorden als: schilderijen, eelden, tekeningen, kunstwerken, tentoonstelling, schilders, kunstenaars, toeristen, enzovoort. Klik ij Introductie op Wat ga je leren? en Wat ga je doen? Neem dit met de kinderen door. instructie 15 MIN Deel de les uit. Let op! Vertel de kinderen dat ze de teksten nog niet mogen lezen. Start het strategiefilmpje. Het filmpje legt uit dat fictieteksten passen ij het leesdoel: lezen voor je plezier. Het stipt ook aan dat er informatieve teksten zijn. Deze worden in lok 4 ehandeld. Klik op Wat moet je weten? Lees de theorie in het kader. Neem het lijstje door met verschillende soorten fictieteksten. Wijs de kinderen erop dat lezen voor je plezier niet per se etekent dat een tekst leuk moet zijn. Lezen voor je plezier kan dan ook uitgesplitst worden in meerdere leesdoelen: ik he zin om iets spannends, ontroerends, grappigs, enzovoort te lezen. Klik in het lesmenu op Tekst. De teksten worden zichtaar op het digiordscherm. Verken ze samen kort. Bekijk de moeilijke woorden. Lees de titels en ekijk de afeeldingen. Lees de teksten nog niet. 1 / 2

HANDLEIDING BLOK 3, WEEK 1, LES 1 GROEP 7-8 vragen (eg. inoefening, verl. instructie, zelfstandig werken) 20 MIN Klik op Vraag 1. Laat de instructieonafhankelijke kinderen (3 sterren) na een korte werkinstructie vraag 1 en verder zelfstandig maken. Deze kinderen kunnen ook de compacte route volgen. Zij maken dan de vragen 2, 3 en 4 en de differentiatievragen 7, 8 en 9. Met de overige kinderen maakt u vraag 1 samen. Doe dat door hardop te denken. Vraag 1a: Tekst 1 estaat uit allemaal korte regels. Het is dus geen verhaal, want daarin lopen de zinnen juist achter elkaar door, zoals in tekst 3. Tekst 1 is dus een gedicht. Nu ekijk ik tekst 2. Het is een korte tekst met een grappig plaatje erij. Tekst 2 lijkt me dus een mop. En dan tekst 3. De zinnen lopen achter elkaar door, ik zie geen tussenkopjes en er staat een plaatje van een oekomslag ij. Tekst 3 is dus een verhaal. Die antwoorden kruis ik aan. Vraag 1 en 1c: Ik lees Wat moet je weten? nog een keer. Ja, daar vind ik de antwoorden! Geef nu de instructiegevoelige kinderen (2 sterren) een korte werkinstructie, waarna zij vanaf vraag 2 zelfstandig verder werken. Klik op Vraag 2. Geef de instructieafhankelijke kinderen (1 ster) aan de hand van vraag 2 verlengde instructie. Doe dit weer door hardop te denken. Bij vraag 2a: Tekst 1 is volgens mij een gedicht. Dat lees je als je zin het om een mooie tekst te lezen. Dat antwoord geeft Omar, dus dat kruis ik aan. Bij vraag 2: Ik weet al dat tekst 1 een gedicht is. Dat zag ik aan de opouw: de tekst heeft 3 zinnen die zijn verdeeld over 12 regels. Dat vul ik in. Instructieafhankelijke lezers (1 ster) maken vraag 3 t/m 6 zelfstandig. Instructiegevoelige lezers (2 sterren) maken vraag 2 t/m 7 zelfstandig. Instructieonafhankelijke lezers (3 sterren) maken vraag 1 t/m 9 zelfstandig. Toelichting ij vraag 7, 8 en 9: De vragen 7, 8 en 9 doen een eroep op de hogere denkordes van Bloom. Zie het artikel op Mijn Malmerg: Leeslink en de egaafde lezer. Vraag 7 doet een eroep op het analyseren. Bij vraag 7 wordt het kind gevraagd of iets wel of niet echt geeurd kan zijn. De vraag die het kind zichzelf moet stellen is: Kunnen deze kinderen zomaar naar Parijs om onderzoek te gaan doen? Vervolgens edenkt hij of zij waarom dat wel of niet kan. Vraag 8a doet een eroep op het evalueren en vraag 8 op het analyseren/evalueren. Het kind wordt ij vraag 8a gevraagd zijn mening te geven over de mop van tekst 2. Bij vraag 8 gaat het kind analyseren wat een mop leukt maakt. Wanneer is een mop grappig? Is het onderwerp van de mop elangrijk? Of een onverwachte geeurtenis? Of als er met taal wordt gespeeld? Laat de kinderen een mop zoeken die voldoet aan hun eisen. In groepjes vergelijken ze hun analyses en moppen. Welke eigenschappen vinden de andere kinderen elangrijk voor een grappige mop? En vindt iedereen dezelfde moppen leuk? Vraag 9 doet een eroep op het creëren. Het kind wordt gevraagd een gedicht te schrijven over het maken van een tekening. Help het kind zo nodig op weg door hem of haar eerst te vragen welke stappen je doorloopt van een leeg vel papier naar een prachtige tekening. Het kind kiest een paar dingen en zet die als instructieve tekst in een gedicht. Help het kind daarna zo nodig op weg door twee eginzinnen te geven. Bijvooreeld: Teken een oom en een koe in de wei. Zet er een huis en een zonnetje ij. Evalueer het antwoord door na te gaan of het gedicht aan de gestelde eisen voldoet én of het rijmt. Laat het kind (als het wil) het gedicht voorlezen. Dan hoor je namelijk het est of het goed loopt. De vragen 1c, 2a en 4a zijn Cito-conform. Kijk de antwoorden samen na. afsluiting en reflectie 5 MIN Klik in het lesmenu ij Afsluiting en reflectie op Wat he je geleerd? en op Kijk terug. Bespreek dit onderdeel samen. Vraag ijvooreeld: Vond je het moeilijk om de verschillende soorten teksten te herkennen? Waarom is het handig om eerst te edenken wat je leesdoel is? He jij weleens iets gelezen dat niet paste ij je leesdoel? Bijvooreeld: je verwachtte een grappig verhaal, maar het was heel verdrietig. Bespreek hoe je ij andere teksten deze strategie kunt geruiken en waarom dat slim is (je verspilt geen tijd aan het lezen van een tekst die niet past ij je leesdoel). TIP: Laat de kinderen een kunstwerk maken en organiseer hiermee een tentoonstelling in de klas. Maak het zo realistisch mogelijk. Zorg ijvooreeld voor details als naamkaartjes voor de kinderen en de kunstwerken, en toegangskaartjes voor de ouders. Bron tekst 1: een gedicht van Linda Vogelesang uit Querido s Poëziespektakel 3, Wie heeft hier met verf lopen smijten?, samengesteld door Ted van Lieshout, Uitgeverij Querido (2010). Bron tekst 3: Manon Berns, Blockusters: Het geheim van Monet, Uitgeverij Kluitman (2016). Foto Musée de l Orangerie: EQRoy / shutterstock.com. Foto Monet: wikipedia.org. Foto Rijksmuseum: Dennis v.d. Water / 123rf.com. 2 / 2

Leesdoel epalen Wat ga je leren? Je kunt straks: uitleggen wat fictieteksten zijn vertellen ij welk leesdoel fictieteksten passen uitleggen dat leesdoelen en tekstsoorten soms door elkaar lopen Wat ga je doen? Je gaat drie teksten lezen. Ze heen te maken met een museum. Lees de uitleg hierna. Maak dan de vragen. Lees de teksten nog niet! Wat moet je weten? Je weet dat je een tekstsoort kiest die ij je leesdoel past. Je weet dat er reclameteksten, meningteksten en instructieve teksten zijn. Er zijn ook fictieteksten. Dat is een ander woord voor plezierteksten. Deze teksten passen ij het leesdoel: lezen voor je plezier. Een fictietekst is een verzonnen verhaal. Het is niet echt geeurd, ook al lijkt het soms wel zo. Vooreelden van fictieteksten: verhalen (over avonturen, dieren, school, verliefdheid, geschiedenis, speurders, sport, oorlog, reizen, enzovoort) strips moppen liedjes gedichten Leesdoelen en tekstsoorten kunnen soms door elkaar lopen. Bijvooreeld: Laura heeft zin om een grappig stripverhaal te lezen, maar ze wil er wel iets van leren. Ze kiest Van nul tot nu door Thom Roep en Co Loerakker. Grappige strips waardoor je veel leert over de Nederlandse geschiedenis. In Roald Dahl s Griezelkookoek komen twee tekstsoorten voor. Er staan recepten in voor allerlei gerechten. En er staan stukjes uit verhalen van Roald Dahl in, waar die gerechten in voorkomen. Moeilijke woorden de veiling = een plaats waar je dingen kunt kopen. Wie het meeste geld ergens voor iedt, mag het kopen. Monet = een eroemde Franse schilder, die leefde van 1840 tot 1926 Musée de l Orangerie = een eroemd museum in Parijs de walkietalkie = een apparaatje waarmee je over een afstand met elkaar kunt praten ronddoeren = op het water drijven 1 / 4

1 5 10 1 Tekening 2 Lelijk schilderij Ik teken mijn huis Jantje en zijn zus lopen door het museum. - dak, muur, raam - Zegt zijn zus: Moet je kijken! Zo n lelijk met grijs potlood op papier. schilderij he ik nog nooit gezien. Hier nog een deur Zegt Jantje plagerig: Zet je ril eens en daar de el. op en ga weg ij die spiegel. Maar dat daarachter mijn kamer is waarin mijn ed (zo warm en zacht) wacht tot ik weer met de avond innenval, dat zie je niet. 1 5 10 15 20 25 30 35 3 Op zoek naar het schilderij Storm en zijn vrienden vormen samen de Blockusters: een geheime clu die altijd op ontdekking is. Op een veiling van schilderijen hoort Storm mensen veroden afspraken maken. Ze willen een eroemd schilderij van Monet verkopen. Dat mag helemaal niet! Samen met de Blockusters gaat Storm op onderzoek uit, tot in Parijs aan toe. Ja, Monet heeft heel veel schilderijen van zijn vijver in Giverny gemaakt, gaat Juul verder. De mooiste hangen hier in Musée de l Orangerie. Ze wijst naar het geouw voor hen. Door die grote stenen zuilen naast de ingang lijkt het net een Griekse tempel. Jullie moeten kijken of je iets van die schilderijen herkent. Iets wat ook op het schilderij staat dat geveild wordt. Een ewaker controleert de tassen van de ezoekers. Ook Storm moet zijn rugzak openen. Gelukkig heeft hij zijn zakmes ij opa gelaten, want dat mag je vast niet mee naar innen nemen. De ewaker ekijkt de walkietalkies en het kompas en geaart dat ze door mogen lopen. Bij de kassa kopen ze kaartjes en ze volgen Juul door de moderne, etonnen hal. Ze lopen een witte ovale zaal in met vier enorme schilderijen. Ze zijn elk wel tien meter lang. Wauw, zegt Jimi. Die zijn groot. Je kunt het este een eetje afstand nemen om te zien wat het is. Juul loopt naar het midden van de zaal. Als je zo doet, is het net een film van mooie kleuren. Langzaam draait Lara om haar as. Storm doet haar na. Strepen lauwe verf vermengen zich tot water, waarin witte vlekken ronddoeren. Of zijn het wolken tegen een lauwe hemel? Hij wordt duizelig en laat zich op de houten ank zakken. De kleuren lijven voor zijn ogen draaien. Mensen uit de hele wereld komen naar Parijs om Monets waterlelieschilderijen te ekijken. Juul kijkt hen trots aan, alsof het haar schilderijen zijn. En, herkennen jullie iets van jullie schilderij? vraagt ze daarna ongeduldig. 2 / 4

Maak de vragen 1 Bekijk de teksten op ladzijde 2. a Welke soorten teksten zie je? Kruis aan. c tekst 1 tekst 2 tekst 3 mop gedicht verhaal Bij welke tekstsoort horen deze teksten? Vul in. Het zijn Wat is het elangrijkste leesdoel ij deze tekstsoort? Kruis aan. Ik he zin om te lezen. Ik wil ergens een mening over krijgen. Ik wil iets doen of maken. Ik wil iets leren of weten. 2 Lees tekst 1. a Voor wie is tekst 1 een goede tekst? Kruis aan. Anne: Ik he zin om iets spannends te lezen. Daan: Ik he zin om te zingen. Noa: Ik he zin om te lachen. Omar: Ik he zin om iets moois te lezen. Bij vraag 1a he je aangekruist wat tekst 1 voor soort tekst is. Dat zie je aan de vorm. Hoe is de tekst opgeouwd? Tel de titel niet mee. Tekst 1 estaat uit zinnen, die verspreid staan over regels. 3 Lees tekst 2. a Welk leesdoel past ij deze tekst? Streep de foute antwoorden door. Ik he zin om iets grappigs / griezeligs / ontroerends / spannends te lezen. De zus van Jantje denkt dat ze naar een lelijk schilderij staat te kijken. Waarom is dat grappig? Vul in. Dat is grappig omdat ze eigenlijk 4 Lees tekst 3. a Wat voor soort verhaal is tekst 3? Kruis aan. een avonturenverhaal over Franse kinderen een griezelverhaal over een Franse schilder een reisverhaal over een vakantie in Frankrijk een speurdersverhaal over een geheime clu c Welk leesdoel past het est ij deze tekst? Vul in. Ik he zin om een verhaal te lezen. Bij tekst 3 past nog een leesdoel. Welk leesdoel past er nog meer ij tekst 3? Vul in. Ik wil iets over 3 / 4

5 Bekijk tekst 3 nog een keer. a In regel 17 en 18 lees je: Gelukkig heeft hij zijn zakmes ij opa gelaten, want dat mag je vast niet mee naar innen nemen. Waarom mogen mensen geen zakmes meenemen naar een museum, denk je? Schrijf op. In een verhaal kunnen ook dingen staan die echt geeurd zijn. Lees: Ze... lang. (r. 21 t/m 22) Kan een schilderij in het echt tien meter lang zijn, denk je? Kruis aan. Ja, dat kan makkelijk. Nee, dat kan nooit. 6 Stel, jij gaat lezen voor je plezier. Welke tekst kies jij dan: tekst 1, 2 of 3? Vul in. Ik kies tekst, omdat 7 Bekijk tekst 3 nog een keer. Tekst 3 is een verzonnen verhaal. Zou dit verhaal ook echt geeurd kunnen zijn, denk jij? En waarom wel of niet? Streep door en vul in. Het verhaal kan wel / niet echt geeurd zijn, want 8 Bekijk tekst 2 nog een keer. a Vind jij dit een goede mop? Waarom wel of niet? Streep door en vul in. Ik vind dit wel een / geen goede mop, omdat Wat maakt een mop goed? Wanneer moet jij lachen om een mop? Bedenk drie dingen. Schrijf ze op een apart laadje. 9 Soms lopen tekstsoorten door elkaar in een tekst. Bijvooreeld een fictietekst met daarin een instructieve tekst. Schrijf zelf een gedicht met de titel Tekening, net als tekst 1. Maak van je gedicht een instructieve tekst. Zet erin hoe je van een leeg vel papier in een paar stappen een prachtige tekening kunt maken. Schrijf je gedicht van maximaal acht regels op een apart laadje. Zorg ervoor dat de laatste woorden rijmen. Wat he je geleerd? Deze les ging over het leesdoel: lezen voor je plezier. Je zoekt een tekst die past ij dit leesdoel: een fictietekst. Je het ook geleerd dat leesdoelen en tekstsoorten soms door elkaar lopen. 4 / 4

Leesdoel epalen Wat ga je leren? Je kunt straks: uitleggen wat fictieteksten zijn vertellen ij welk leesdoel fictieteksten passen uitleggen dat leesdoelen en tekstsoorten soms door elkaar lopen Wat ga je doen? Je gaat drie teksten lezen. Ze heen te maken met een museum. Lees de uitleg hierna. Maak dan de vragen. Lees de teksten nog niet! Wat moet je weten? Je weet dat je een tekstsoort kiest die ij je leesdoel past. Je weet dat er reclameteksten, meningteksten en instructieve teksten zijn. Er zijn ook fictieteksten. Dat is een ander woord voor plezierteksten. Deze teksten passen ij het leesdoel: lezen voor je plezier. Een fictietekst is een verzonnen verhaal. Het is niet echt geeurd, ook al lijkt het soms wel zo. Vooreelden van fictieteksten: verhalen (over avonturen, dieren, school, verliefdheid, geschiedenis, speurders, sport, oorlog, reizen, enzovoort) strips moppen liedjes gedichten Leesdoelen en tekstsoorten kunnen soms door elkaar lopen. Bijvooreeld: Laura heeft zin om een grappig stripverhaal te lezen, maar ze wil er wel iets van leren. Ze kiest Van nul tot nu door Thom Roep en Co Loerakker. Grappige strips waardoor je veel leert over de Nederlandse geschiedenis. In Roald Dahl s Griezelkookoek komen twee tekstsoorten voor. Er staan recepten in voor allerlei gerechten. En er staan stukjes uit verhalen van Roald Dahl in, waar die gerechten in voorkomen. Moeilijke woorden de veiling = een plaats waar je dingen kunt kopen. Wie het meeste geld ergens voor iedt, mag het kopen. Monet = een eroemde Franse schilder, die leefde van 1840 tot 1926 Musée de l Orangerie = een eroemd museum in Parijs de walkietalkie = een apparaatje waarmee je over een afstand met elkaar kunt praten ronddoeren = op het water drijven 1 / 4

1 5 10 1 Tekening 2 Lelijk schilderij Ik teken mijn huis Jantje en zijn zus lopen door het museum. - dak, muur, raam - Zegt zijn zus: Moet je kijken! Zo n lelijk met grijs potlood op papier. schilderij he ik nog nooit gezien. Hier nog een deur Zegt Jantje plagerig: Zet je ril eens en daar de el. op en ga weg ij die spiegel. Maar dat daarachter mijn kamer is waarin mijn ed (zo warm en zacht) wacht tot ik weer met de avond innenval, dat zie je niet. 1 5 10 15 20 25 30 35 3 Op zoek naar het schilderij Storm en zijn vrienden vormen samen de Blockusters: een geheime clu die altijd op ontdekking is. Op een veiling van schilderijen hoort Storm mensen veroden afspraken maken. Ze willen een eroemd schilderij van Monet verkopen. Dat mag helemaal niet! Samen met de Blockusters gaat Storm op onderzoek uit, tot in Parijs aan toe. Ja, Monet heeft heel veel schilderijen van zijn vijver in Giverny gemaakt, gaat Juul verder. De mooiste hangen hier in Musée de l Orangerie. Ze wijst naar het geouw voor hen. Door die grote stenen zuilen naast de ingang lijkt het net een Griekse tempel. Jullie moeten kijken of je iets van die schilderijen herkent. Iets wat ook op het schilderij staat dat geveild wordt. Een ewaker controleert de tassen van de ezoekers. Ook Storm moet zijn rugzak openen. Gelukkig heeft hij zijn zakmes ij opa gelaten, want dat mag je vast niet mee naar innen nemen. De ewaker ekijkt de walkietalkies en het kompas en geaart dat ze door mogen lopen. Bij de kassa kopen ze kaartjes en ze volgen Juul door de moderne, etonnen hal. Ze lopen een witte ovale zaal in met vier enorme schilderijen. Ze zijn elk wel tien meter lang. Wauw, zegt Jimi. Die zijn groot. Je kunt het este een eetje afstand nemen om te zien wat het is. Juul loopt naar het midden van de zaal. Als je zo doet, is het net een film van mooie kleuren. Langzaam draait Lara om haar as. Storm doet haar na. Strepen lauwe verf vermengen zich tot water, waarin witte vlekken ronddoeren. Of zijn het wolken tegen een lauwe hemel? Hij wordt duizelig en laat zich op de houten ank zakken. De kleuren lijven voor zijn ogen draaien. Mensen uit de hele wereld komen naar Parijs om Monets waterlelieschilderijen te ekijken. Juul kijkt hen trots aan, alsof het haar schilderijen zijn. En, herkennen jullie iets van jullie schilderij? vraagt ze daarna ongeduldig. 2 / 4

Maak de vragen 1 Bekijk de teksten op ladzijde 2. a Welke soorten teksten zie je? Kruis aan. c tekst 1 tekst 2 tekst 3 mop gedicht verhaal Bij welke tekstsoort horen deze teksten? Vul in. Het zijn fictieteksten. Wat is het elangrijkste leesdoel ij deze tekstsoort? Kruis aan. Ik he zin om te lezen. Ik wil iets doen of maken. Ik wil ergens een mening over krijgen. Ik wil iets leren of weten. 2 Lees tekst 1. a Voor wie is tekst 1 een goede tekst? Kruis aan. Anne: Ik he zin om iets spannends te lezen. Daan: Ik he zin om te zingen. Noa: Ik he zin om te lachen. Omar: Ik he zin om iets moois te lezen. Bij vraag 1a he je aangekruist wat tekst 1 voor soort tekst is. Dat zie je aan de vorm. Hoe is de tekst opgeouwd? Tel de titel niet mee. Tekst 1 estaat uit 3 zinnen, die verspreid staan over 12 regels. 3 Lees tekst 2. a Welk leesdoel past ij deze tekst? Streep de foute antwoorden door. Ik he zin om iets grappigs / griezeligs / ontroerends / spannends te lezen. De zus van Jantje denkt dat ze naar een lelijk schilderij staat te kijken. Waarom is dat grappig? Vul in. Dat is grappig omdat ze eigenlijk in de spiegel kijkt. 4 Lees tekst 3. a Wat voor soort verhaal is tekst 3? Kruis aan. c een avonturenverhaal over Franse kinderen een griezelverhaal over een Franse schilder een reisverhaal over een vakantie in Frankrijk een speurdersverhaal over een geheime clu Welk leesdoel past het est ij deze tekst? Vul in. Ik he zin om een spannend verhaal te lezen. Bij tekst 3 past nog een leesdoel. Welk leesdoel past er nog meer ij tekst 3? Vul in. Ik wil iets leren over ijvooreeld: de schilderijen van Monet. 3 / 4

5 Bekijk tekst 3 nog een keer. a In regel 17 en 18 lees je: Gelukkig heeft hij zijn zakmes ij opa gelaten, want dat mag je vast niet mee naar innen nemen. Waarom mogen mensen geen zakmes meenemen naar een museum, denk je? Schrijf op. Met een zakmes kan iemand de schilderijen eschadigen. In een verhaal kunnen ook dingen staan die echt geeurd zijn. Lees: Ze... lang. (r. 21 t/m 22) Kan een schilderij in het echt tien meter lang zijn, denk je? Kruis aan. Ja, dat kan makkelijk. Nee, dat kan nooit. 6 Stel, jij gaat lezen voor je plezier. Welke tekst kies jij dan: tekst 1, 2 of 3? Vul in. Ik kies tekst, omdat Bijvooreeld: 3, omdat ik het leuk vind om een spannend verhaal te lezen en ook nog iets te leren. 7 Bekijk tekst 3 nog een keer. Tekst 3 is een verzonnen verhaal. Zou dit verhaal ook echt geeurd kunnen zijn, denk jij? En waarom wel of niet? Streep door en vul in. Het verhaal kan wel / niet echt geeurd zijn, want Bijvooreeld: niet, want het is voor kinderen te gevaarlijk om zelf op onderzoek uit te gaan in Parijs. 8 Bekijk tekst 2 nog een keer. a Vind jij dit een goede mop? Waarom wel of niet? Streep door en vul in. Ik vind dit wel een / geen goede mop, omdat Bijvooreeld: wel, omdat ik er echt om moet lachen. Wat maakt een mop goed? Wanneer moet jij lachen om een mop? Bedenk drie dingen. Schrijf ze op een apart laadje. 9 Soms lopen tekstsoorten door elkaar in een tekst. Bijvooreeld een fictietekst met daarin een instructieve tekst. Schrijf zelf een gedicht met de titel Tekening, net als tekst 1. Maak van je gedicht een instructieve tekst. Zet erin hoe je van een leeg vel papier in een paar stappen een prachtige tekening kunt maken. Schrijf je gedicht van maximaal acht regels op een apart laadje. Zorg ervoor dat de laatste woorden rijmen. Wat he je geleerd? Deze les ging over het leesdoel: lezen voor je plezier. Je zoekt een tekst die past ij dit leesdoel: een fictietekst. Je het ook geleerd dat leesdoelen en tekstsoorten soms door elkaar lopen. 4 / 4