Credit Suisse Bond Fund (Lux) Beleggingsfonds naar Luxemburgs recht

Vergelijkbare documenten
CS Investment Funds 13

Kennisgeving aan de Participatiehouders

CS Investment Funds 14

Kennisgeving aan de Aandeelhouders Kennisgeving van samenvoeging

Kennisgeving aan de Participatiehouders van CS Investment Funds 13

BNP Paribas L1 Bond World Emerging Corporate afgekort tot BNPP L1 Bond World Emerging Corporate

Credit Suisse Equity Fund (Lux) Beleggingsfonds naar Luxemburgs recht. Vereenvoudigde Prospectus Januari 2010

BI CARMIGNAC PATRIMOINE

Kennisgeving aan de Aandeelhouders Kennisgeving van samenvoeging

Aanpassing Prospectussen Aegon, AEAM en Aegon Paraplu 1 Funds Per 1 augustus 2016

Kennisgeving aan de Aandeelhouders van

Kennisgeving aan de Aandeelhouders Kennisgeving van samenvoeging

CS Investment Funds 13

Kennisgeving aan de Participatiehouders

Fondsen van De Goudse

BI CARMIGNAC PATRIMOINE A EUR ACC

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties

CS Investment Funds 2. CS Investment Funds 11. Kennisgeving aan de Participatiehouders/Aandeelhouders

BIJLAGE II IIB SUPPLEMENT W&O EUROPEES AANDELENFONDS

10, rue Edward Steichen, L-2540 Luxemburg Beheerder BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT

I. Algemene voorwaarden van de grensoverschrijdende fusie

ABN AMRO Multi-Manager Funds

FSMA_2018_01-1 dd. 19/12/2017. Aard van de waarden

BIJLAGE II IIB SUPPLEMENT W&O EUROPEES AANDELENFONDS

I. Vergelijking tussen het geabsorbeerde en het absorberende subfonds. 1. Belangrijkste kenmerken van het geabsorbeerde en het absorberende subfonds

PARVEST BOND EURO SHORT TERM

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Essentiële beleggersinformatie

Addendum. Prospectus van 1 mei 2018 RZL Beleggingsfondsen N.V.

AXA WORLD FUNDS (de Bevek ) Een Luxemburgse Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal

Resultatenrekening. B. Andere

PARVEST JAPAN. Vereenvoudigd prospectus NOVEMBER 2009

Referentiemunt van de sicav: KBL European Private Bankers SA Ernst & Young; 7, Parc d Activité Sydrall, L-5365 Munsbach

EDMOND DE ROTHSCHILD EMERGING CONVERTIBLES (EdR Emerging Convertibles) ICBE naar Frans recht

Kennisgeving van Fusie tussen Sub-fondsen

Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal naar Luxemburgs recht met verscheidene compartimenten

Essentiële Beleggersinformatie

ab1 Beknopt prospectus voor het subfonds UBS (Lux) Strategy Fund Equity (CHF)

1. JPMorgan Investment Funds Global Capital Preservation Fund (EUR)

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS EUROPE

Activa die als tegenwaarde dienen van de solvabiliteitsmarge

TOELICHTEND INFORMATIEMEMORANDUM. met betrekking tot het voorstel tot wijziging van het prospectus van

3. Informatie ten aanzien van Petercam B Fund en Petercam Bonds Eur Short Term 1 Year V

AXA WORLD FUNDS GLOBAL INFLATION BONDS

DELTA LLOYD L Beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal (SICAV) en verschillende subfondsen naar Luxemburgs recht

PARVEST EUROPE DIVIDEND

EDMOND DE ROTHSCHILD US VALUE & YIELD (EdR US Value & Yield)

Allianz Global Investors Fund

OPENWORLD PLC. Paraplufonds met afzonderlijke aansprakelijkheid voor de subfondsen Vereenvoudigd prospectus. 28 maart 2012

Essentiële Beleggersinformatie

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS INCOME FUND

SAMENVATTING. Credit Suisse International

Wij raden u aan om dit document zorgvuldig te lezen en fiscaal en beleggingsadvies in te winnen alvorens een definitieve beslissing te nemen.

Addendum bij prospectus 18 december Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS CONVERTIBLES

EDMOND DE ROTHSCHILD EUROPE FLEXIBLE (EdR Europe Flexible)

BNP Paribas L1 Equity USA Small Cap afgekort tot BNPP L1 Equity USA Small Cap

EDMOND DE ROTHSCHILD ASIA LEADERS (EdR Asia Leaders)

Kenmerken financiële instrumenten en risico s

Allianz Global Investors Fund

AXA WORLD FUNDS (de Bevek ) Een Luxemburgse Beleggingsvennootschap met Veranderlijk Kapitaal

De beheerder van ishares plc is BlackRock Asset Management Ireland Limited ( BlackRock ).

JPMorgan Funds Société d Investissement à Capital Variable ("de Maatschappij") Registered Office: 6 route de Trèves, L-2633

Beleggingsverslag. 1 januari 2017 tot en met 31 december Aegon Levensverzekeringen NV inzake toeslagen Loodswezen

Wij raden u aan om dit document zorgvuldig te lezen en fiscaal en beleggingsadvies in te winnen alvorens een definitieve beslissing te nemen.

Beleggingsverslag. 31 december 2015 tot en met 31 december Aegon Levensverzekeringen NV inzake toeslagen Loodswezen

EDMOND DE ROTHSCHILD INDIA (EdR India) ICBE naar Frans recht

EDMOND DE ROTHSCHILD GLOBAL VALUE (EdR Global Value ) ICBE naar Frans recht

STRATEGIC BOND HEDGED

EMPEN C REDIT L INKED N OTE

MAART Samenvoeging van subfondsen. BNP Paribas L1 en Parvest

Kenmerken financiële instrumenten en risico s

Nieuwsbericht. 22 januari Achmea Beleggingsfondsen Beheer B.V. Postbus KA AMSTERDAM.

RJ-Uiting : Richtlijn 615 Beleggingsinstellingen Lopende Kosten Factor

Addendum bij het Prospectus van Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen

I. Algemene voorwaarden van de grensoverschrijdende fusie

Het valutarisico is volledig afgedekt naar de euro. Het model maakt gebruik van futures, wat kan leiden tot leverage.

Vereenvoudigd prospectus: compartiment KBC BONDS CAPITAL FUND

10, rue Edward Steichen, L-2540 Luxemburg Beheerder BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT

Piazza AXA IM Euro Bonds

b. Criteria inzake spreiding van de activa en grenzen van de beleggingspolitiek

Strategy-prospectussen dd. 5 februari 2015 van:

De beheerder van ishares plc is BlackRock Asset Management Ireland Limited ( BlackRock ).

Fund Life Opportunity Index 2

Kennisgeving van Fusie tussen Sub-fondsen

ABN AMRO Multi-Manager Funds

Wijziging voorwaarden TCM aandelenfondsen

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Kennisgeving van Fusie tussen Compartimenten

Ostrica Global Active Investment Fund. Halfjaarverslag 2014

BLACKROCK GLOBAL FUNDS

Vragen en antwoorden met betrekking tot de liquidatie van Robeco Life Cycle N.V.

Financiële bijsluiter ASR Geldmarkt Fonds Subfonds van ASR Beleggingsfondsen

Risico s en kenmerken van beleggen

Essentiële Beleggersinformatie 30 oktober 2013

De datum van inwerkingtreding is voorzien voor 15 november I. Vergelijking tussen het geabsorbeerde en het absorberende subfonds

Addendum bij prospectus 18 juli Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen

Transcriptie:

Verkoopprospectus Januari 2010

Inhoudsopgave 1. Aanwijzingen voor toekomstige Beleggers... 3 2. Samenvatting van de Participatiebewijscategorieën (1)... 4 3. De Beleggingsinstelling... 7 4. Beleggingsprincipes... 7 5. Beleggen in... 10 i. Algemene informatie over Participatiebewijzen... 10 ii. Inschrijving op Participatiebewijzen... 12 iii. Terugkoop van Participatiebewijzen... 12 iv. Omwisseling van Participatiebewijzen... 13 v. Market timing... 13 vi. Opschorting van de berekening van de Netto Intrinsieke Waarde en van de uitgifte, de terugkoop en de omwisseling van Participatiebewijzen13 vii. Maatregelen tegen witwassen van geld... 13 6. Beleggingsbeperkingen... 13 7. Risicofactoren... 17 8. Netto Intrinsieke Waarde... 19 9. Onkosten en belastingen... 20 i. Belastingen... 20 ii. Kosten... 20 10. Boekjaar... 21 11. Toewijzing van de netto-inkomsten en vermogenswinsten... 21 12. Looptijd van de Beleggingsinstelling, liquidatie en samenvoegen van Subfondsen... 21 13. Informatie aan de Participatiebewijshouders... 22 14. Beheerder... 22 15. Beleggingsadviseur... 22 16. Depotbank... 23 17. Centraal Administratiekantoor... 23 18. Hoofdparticipanten... 23 19. Distributie van Participatiebewijzen... 23 Distributie van Participatiebewijzen in Zwitserland... 23 Distributie van Participatiebewijzen in Duitsland... 23 Distributie van Participatiebewijzen in Oostenrijk... 24 Distributie van Participatiebewijzen in Liechtenstein... 24 2

1. Aanwijzingen voor toekomstige Beleggers Dit Prospectus is alleen geldig indien dit vergezeld gaat van het meest recente Vereenvoudigde Prospectus, het laatste jaarverslag en tevens van het laatste halfjaarverslag, voor zover dit na het laatste jaarverslag werd gepubliceerd. Deze verslagen maken deel uit van dit Prospectus. Dit Prospectus is geen aanbieding of verzoek om in te schrijven op participatiebewijzen ( Participatiebewijzen ) in het Credit Suisse Bond Fund (Lux) ( Beleggingsinstelling ) door om het even welke persoon in om het even welk rechtsgebied waar een dergelijke aanbieding en een dergelijk verzoek onwettig is of waar de persoon die deze aanbieding of dit verzoek doet, daartoe niet bevoegd is of aan wie wettelijk gezien deze aanbieding of dit verzoek niet mag worden gedaan. Inlichtingen die niet in dit Prospectus of in de erin vermelde, publiekelijk toegankelijke documenten staan, worden als niet goedgekeurd en onbetrouwbaar beschouwd. Mogelijke beleggers dienen zelf de nodige inlichtingen in te winnen met betrekking tot de mogelijke fiscale gevolgen, de wettelijke vereisten en de eventuele beperkingen inzake het omwisselen van vreemde deviezen of desbetreffende controlevoorschriften, die op hen van toepassing kunnen zijn volgens de wetgeving van het land waarvan zij een staatsburger zijn, waar zij domicilie hebben gekozen of verblijven, en die belangrijk kunnen zijn voor de inschrijving op, en het bezit, de omwisseling, de terugkoop of de verkoop van Participatiebewijzen. Verdere fiscale overwegingen staan vermeld in hoofdstuk 9, Onkosten en belastingen. Informatie over de distributie in de verschillende landen vindt u in hoofdstuk 19 Distributie van Participatiebewijzen. Dit Prospectus is niet van toepassing op de openbare distributie in, uit of naar het Verenigd Koninkrijk, aangezien een niet-gereglementeerde instelling voor collectieve belegging is, waarbij overeenkomstig paragraaf 238 en 240 van de Financial Services and Markets Act 2000 uitsluitend in beperkte vorm promotie is toegestaan. In het geval van distributie in, uit of naar het Verenigd Koninkrijk is dit Prospectus uitsluitend gericht op professionele beleggers, vermogende vennootschappen, vermogende vennootschappen met persoonlijke aansprakelijkheid van de vennoten, verenigingen of stichtingen met aanzienlijk vermogen en hun beleggingsspecialisten (allemaal in de zin van de Financial Services and Markets Act 2000 [Financial Promotion] Order 2005, in de vigerende versie), alsmede alle andere personen, waaraan afgifte toegestaan is. Voor alle overige personen is het Prospectus niet geldig. Voordat het Prospectus in, uit of naar het Verenigd Koninkrijk wordt verspreid, dient met zekerheid vastgesteld te worden dat een dergelijke distributie wettelijk is toegestaan. De Participatiebewijzen zijn niet geregistreerd en zullen ook niet worden geregistreerd volgens de United States Securities Act (Amerikaanse wet op de effecten) van 1933 ( Wet van 1933 ) of de wetten op de effecten van om het even welke staat van de Verenigde Staten. Daarom mogen Participatiebewijzen van de in dit Verkoopprospectus beschreven Subfondsen niet direct of indirect in de Verenigde Staten worden aangeboden of verkocht, tenzij voor een dergelijk aanbod of een dergelijke verkoop een vrijstelling van de registratieverplichtingen van de Wet van 1933 geldt. Raadpleeg als potentieel belegger bij twijfel aangaande de inhoud van dit Prospectus altijd uw bank, beursmakelaar, advocaat, administrateur of een andere onafhankelijke financieel adviseur. Dit Prospectus kan in andere talen worden vertaald. Indien er sprake is van verschillen tussen het Duitse Prospectus en een anderstalig Prospectus, heeft het Duitse Prospectus voorrang, behalve indien die andere taal vereist is conform de vigerende wetgeving in het rechtsgebied waar de Participatiebewijzen worden verkocht. Beleggers wordt aangeraden, alvorens in de Beleggingsinstelling te beleggen, het in hoofdstuk 7 Risicofactoren met betrekking tot het risico gestelde zorgvuldig te lezen. De Participatiebewijzen worden genoteerd op de beurs van Luxemburg. 3

2. Samenvatting van de Participatiebewijscategorieën (1) Subfonds (Referentievaluta) Categorie Valuta Minimumbelang Soort Participatiebewijs Initiële uitgifteprijs (3) Aberdeen (pond sterling) Asia Aberdeen (US dollar) Aus$ Aberdeen (Australische dollar) Brazil (US dollar) Can$ Aberdeen (Canadese dollar) Convert Europe Aberdeen (Euro) Emerging Europe Aberdeen (Euro) Emerging Markets Aberdeen (US dollar) Euro Aberdeen (Euro) High Yield Euro Aberdeen (Euro) Maximale verkoopkosten Maximaal beheershonorarium (per jaar) (4) A GBP n.v.t. AU B GBP D (6) GBP 10 Part.-bewijzen TH GBP 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I GBP GBP 2.000.000 TH 3,00% 0,50% R A USD n.v.t. AU 5,00% 1,20% B USD 5,00% 1,20% D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH USD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I USD USD 3.000.000 TH 3,00% 0,70% R 5,00% 1,20% S (10) EUR EUR 3.000.000 TH EUR 1.000 3,00% 0,70% S (10) CHF CHF 5.000.000 TH CHF 1.000 3,00% 0,70% S (10) AUD AUD 4.800.000 TH AUD 1.000 3,00% 0,70% A AUD n.v.t. AU B AUD D (6) AUD 10 Part.-bewijzen TH AUD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I AUD AUD 4.800.000 TH AUD 1.000 3,00% 0,50% R A USD n.v.t. AU USD 100 5,00% 1,20% B USD USD 100 5,00% 1,20% D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH USD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I USD USD 3.000.000 TH USD 1.000 3,00% 0,70% N (11) JPY n.v.t. AU JPY 100.000 n.v.t. 0,50% R 5,00% 1,20% A CAD n.v.t. AU B CAD D (6) CAD 10 Part.-bewijzen TH CAD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I CAD CAD 4.500.000 TH 3,00% 0,50% R A EUR n.v.t. AU EUR 100 5,00% 1,20% B EUR 5,00% 1,20% D (6) EUR 10 Part.-bewijzen TH EUR 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I EUR EUR 3.000.000 TH 3,00% 0,70% R 5,00% 1,20% A EUR n.v.t. AU EUR 100 5,00% 1,20% B EUR 5,00% 1,20% D (6) EUR 10 Part.-bewijzen TH EUR 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I EUR EUR 3.000.000 TH 3,00% 0,70% R 5,00% 1,20% A USD n.v.t. AU USD 100 5,00% 1,50% B USD 5,00% 1,50% D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH USD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I USD USD 3.000.000 TH 3,00% 0,75% R 5,00% 1,50% S (10) EUR EUR 3.000.000 TH EUR 1.000 3,00% 0,75% S (10) CHF CHF 5.000.000 TH 3,00% 0,75% A EUR n.v.t. AU B EUR D (6) EUR 10 Part.-bewijzen TH EUR 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I EUR EUR 3.000.000 TH 3,00% 0,50% R A EUR n.v.t. AU EUR 100 5,00% 1,20% B EUR 5,00% 1,20% D (6) EUR 10 Part.-bewijzen TH EUR 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I EUR EUR 3.000.000 TH 3,00% 0,70% R 5,00% 1,20% 4

Subfonds (Referentievaluta) High Yield US$ (US dollar) Inflation Linked (Euro) (Euro) Inflation Linked (Sfr) (Zwitserse frank) Inflation Linked (US$) (US dollar) Sfr (Zwitserse frank) Short-Term Euro Aberdeen (Euro) Short-Term Sfr (Zwitserse frank) Short-Term US$ Aberdeen (US dollar) TOPS (Euro) (Euro) TOPS (Sfr) (Zwitserse frank) Categorie Valuta Minimumbelang Soort Participatiebewijs Initiële uitgifteprijs (3) Maximale verkoopkosten Maximaal beheershonorarium (per jaar) (4) A USD n.v.t. AU USD 100 5,00% 1,20% B USD 5,00% 1,20% D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH USD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I USD USD 3.000.000 TH 3,00% 0,70% R 5,00% 1,20% A EUR n.v.t. AU B EUR D (6) EUR 10 Part.-bewijzen TH n.v.t. n.v.t. (7) I EUR EUR 3.000.000 TH 3,00% 0,50% R A CHF n.v.t. AU B CHF D (6) CHF 10 Part.-bewijzen TH CHF 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I CHF CHF 5.000.000 TH 3,00% 0,50% R A USD n.v.t. AU B USD D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH USD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I USD USD 3.000.000 TH USD 1.000 3,00% 0,50% R A CHF n.v.t. AU B CHF D (6) CHF 10 Part.-bewijzen TH CHF 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I CHF CHF 5.000.000 TH CHF 1.000 3,00% 0,50% R A EUR n.v.t. AU B EUR D (6) EUR 10 Part.-bewijzen TH EUR 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) M (9) EUR EUR 20.000.000 TH EUR 1.000 0,50% 0,20% O EUR EUR 5.000.000 TH EUR 1.000 3,00% 0,30% P EUR EUR 200.000 TH 3,00% 0,425% R A CHF n.v.t. AU B CHF D (6) CHF 10 Part.-bewijzen TH CHF 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) M (9) CHF CHF 30.000.000 TH CHF 1.000 0,50% 0,20% O CHF CHF 7.000.000 TH CHF 1.000 3,00% 0,30% P CHF CHF 300.000 TH CHF 1.000 3,00% 0,425% R A USD n.v.t. AU B USD D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH n.v.t. n.v.t. (7) M (9) USD USD 25.000.000 TH USD 1.000 0,50% 0,20% O USD USD 5.000.000 TH USD 1.000 3,00% 0,30% P USD USD 200.000 TH USD 1.000 3,00% 0,425% R A EUR n.v.t. AU B EUR D (6) EUR 10 Part.-bewijzen TH n.v.t. n.v.t. (7) I EUR EUR 3.000.000 TH 3,00% 0,50% R A CHF n.v.t. AU B CHF D (6) CHF 10 Part.-bewijzen TH CHF 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I CHF CHF 5.000.000 TH CHF 1.000 3,00% 0,50% R 5

Subfonds (Referentievaluta) TOPS (US$) (US dollar) US$ Aberdeen (US dollar) Categorie Valuta Minimumbelang Soort Participatiebewijs Initiële uitgifteprijs (3) Maximale verkoopkosten Maximaal beheershonorarium (per jaar) (4) A USD n.v.t. AU B USD D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH n.v.t. n.v.t. (7) I USD USD 3.000.000 TH USD 1.000 3,00% 0,50% R A USD n.v.t. AU B USD D (6) USD 10 Part.-bewijzen TH USD 1.000 n.v.t. n.v.t. (7) I USD USD 3.000.000 TH 3,00% 0,50% R (1) Dit overzicht van de Participatiebewijscategorieën geldt niet als een betrouwbare vervanging voor het lezen van dit Prospectus. (2) TH = kapitalisatieparticipatiebewijzen / AU = uitkerend (3) Waar geen uitgifteprijs wordt vermeld, kan op de Participatiebewijzen worden ingeschreven tegen de Netto Intrinsieke Waarde (zie hoofdstuk 5 Beleggen in ). (4) Het daadwerkelijk in rekening te brengen Beheershonorarium wordt in het betreffende jaar-/halfjaarverslag bekendgemaakt. De honoraria voor de diensten van het Centrale Administratiekantoor zijn in het beheershonorarium verwerkt, behalve bij de Participatiebewijzen van de Categorie D. Toen deze versie van het Verkoopprospectus werd opgesteld, waren deze Participatiebewijscategorieën uitgegeven. Beleggers dienen bij het Centrale Administratiekantoor te informeren of er in de tussenliggende periode nog nieuwe Participatiebewijscategorieën zijn uitgegeven voordat zij hun aanvraag tot inschrijving indienen. (6) Participatiebewijzen van de Categorie D mogen uitsluitend worden verworven door beleggers die een overeenkomst voor vermogensbeheer hebben afgesloten met een onderdeel van Credit Suisse Asset Management. Bovendien kunnen, telkens onder voorbehoud van de voorafgaande goedkeuring van de Beheerder, Participatiebewijzen van de Categorie D eveneens door institutionele beleggers worden verworven die een overeenkomst voor advisering hebben gesloten met een onderdeel van Credit Suisse Asset Management. (7) Voor Participatiebewijzen van de Categorie D wordt uitsluitend een honorarium voor het Centrale Administratiekantoor in rekening gebracht van minimaal 0,03% per jaar en maximaal 0,10% per jaar. De Participatiebewijscategorie R kan momenteel in de volgende valuta s worden uitgegeven: CHF, EUR, USD, PLN, CZK en HUF. De Beheerder kan op elk gewenst moment besluiten tot de uitgifte van de Participatiebewijscategorie R in andere vrij omwisselbare valuta s, en de initiële uitgifteprijs ervan vastleggen. Beleggers dienen voordat zij een aanvraag tot inschrijving indienen, bij de in hoofdstuk 13 genoemde kantoren (ten kantore van de Beheerder of de Betaal- en Informatiekantoren en Distributeurs) te informeren of de Participatiebewijscategorie R inmiddels in andere valuta s is uitgegeven. Bij de desbetreffende Participatiebewijscategorie R wordt het valutarisico van een trendmatige waarderingsvermindering van de referentievaluta van het betreffende Subfonds ten opzichte van de voor Participatiebewijscategorie R uitgegeven alternatieve valuta verregaand gereduceerd, doordat het vermogen van de betreffende Participatiebewijscategorie R dat in de referentievaluta wordt berekend, door middel van valutatermijntransacties tegen de betreffende alternatieve valuta van de in Participatiebewijscategorie R uitgegeven valuta wordt afgedekt. De Participatiebewijzen van deze alternatieve valutacategorieën kennen een andere ontwikkeling van de Netto Intrinsieke Waarde dan de Participatiebewijzen van de in de referentievaluta uitgegeven Participatiebewijscategorieën. (9) Participatiebewijzen van de categorie M kunnen uitsluitend worden gekocht door institutionele beleggers. (10) Bij de desbetreffende Participatiebewijscategorie S wordt het valutarisico van een trendmatige waarderingsvermindering van de referentievaluta van het betreffende Subfonds ten opzichte van de voor Participatiebewijscategorie S uitgegeven alternatieve valuta verregaand gereduceerd, doordat het vermogen van de betreffende Participatiebewijscategorie S dat in de referentievaluta wordt berekend, door middel van valutatermijntransacties tegen de betreffende alternatieve valuta van de in Participatiebewijscategorie S uitgegeven valuta wordt afgedekt. De Participatiebewijzen van deze alternatieve valutacategorieën kennen een andere ontwikkeling van de Netto Intrinsieke Waarde dan de Participatiebewijzen van de in de referentievaluta uitgegeven Participatiebewijscategorieën. (11) Participatiebewijzen van de Categorie N kunnen alleen door instellingen voor collectieve belegging in de vorm van paraplufondsen worden verworven die als beleggingsinstelling of in de vorm van een vennootschap zijn opgericht en hoofdzakelijk in Japan worden verkocht. 6

3. De Beleggingsinstelling werd oorspronkelijk onder de naam CS Bond Fund als instelling voor collectieve belegging in effecten zonder rechtspersoonlijkheid volgens de Wet van 30 maart inzake instellingen voor collectieve belegging ( Wet van 30 maart 1988 ) in Luxemburg opgericht door de Luxemburgse naamloze vennootschap Credit Suisse Bond Fund Management Company (de Beheerder ) in samenwerking met Credit Suisse AG, Zürich, en Credit Suisse (Luxembourg) S.A. De naam van de Beleggingsinstelling is op 1 september 1997 in Credit Suisse Bond Fund (Lux) gewijzigd. De Beleggingsinstelling werd op 20 december 2004 geherstructureerd en opgezet conform het eerste deel van de Wet van 20 december 2002 inzake instellingen voor collectieve belegging ( Wet van 20 december 2002 ). Het vermogen van de Beleggingsinstelling is gescheiden van het vermogen van de Beheerder. De Beleggingsinstelling bezit geen rechtspersoonlijkheid en de beleggers hebben gelijke en ongedeelde rechten van mede-eigendom op het totale vermogen van de Beleggingsinstelling evenredig aan het aantal Participatiebewijzen waarvan zij houder zijn, en met de desbetreffende netto intrinsieke waarde ( Netto Intrinsieke Waarde ) van die Participatiebewijzen. Deze rechten vloeien voort uit de door de Beheerder uitgegeven Participatiebewijzen. In het Beheersreglement ( Beheersreglement ) is niet voorzien in een vergadering van de Participatiebewijshouders. Het Beheersreglement van de Beleggingsinstelling werd op 14 september 1993 door de Beheerder en Credit Suisse (Luxembourg) S.A. vastgesteld. Het kan met instemming van de Depotbank door de Beheerder worden gewijzigd. Elke wijziging dient in ieder geval te worden bekendgemaakt in de publicaties als vermeld in hoofdstuk 13 Informatie aan de Participatiebewijshouders en wordt bij het handels- en vennootschapsregister van Luxemburg gedeponeerd. De wijzigingen worden wettelijk bindend voor alle Participatiebewijshouders op de dag waarop in de Mémorial, Recueil des Sociétés et Associations (de Mémorial ) wordt bekendgemaakt dat zij zijn gedeponeerd. De wijzigingen in het Beheersreglement werden laatstelijk gepubliceerd op 1 juli 2009 middels bekendmaking van de deponering van de wijzigingen in de Mémorial. De vigerende, geconsolideerde versie van het Beheersreglement ligt ter inzage bij het handels- en vennootschapsregister van de Arrondissementsrechtbank in Luxemburg. Het Beheersreglement regelt de betrekkingen tussen de Beheerder, de Depotbank en de Participatiebewijshouders, zoals beschreven in dit Prospectus. De inschrijving op of het verwerven van Participatiebewijzen betekent dat de Participatiebewijshouder akkoord gaat met het Beheersreglement (met inbegrip van de aanvullende verklaringen). De Beleggingsinstelling kent een paraplustructuur en bestaat derhalve uit verscheidene Subfondsen (die telkens als Subfonds worden aangeduid). De Beheerder kan op elk moment nieuwe Subfondsen met Participatiebewijzen uitgeven die dezelfde kenmerken hebben als de Participatiebewijzen van de bestaande Subfondsen. De Beheerder kan te allen tijde nieuwe Participatiebewijscategorieën ( Categorieën ) of -soorten binnen een Subfonds uitgeven. Indien de Beheerder een nieuw Subfonds opent en/of een nieuwe Participatiebewijscategorie of een nieuwe Participatiebewijssoort creëert en uitgeeft, zullen de bijzonderheden daarvan in dit Prospectus worden bekendgemaakt. Een nieuwe Participatiebewijscategorie of een nieuwe Participatiebewijssoort kan andere kenmerken hebben dan de Participatiebewijzen die momenteel in omloop zijn. De kenmerken van elk van deze mogelijke Participatiebewijscategorieën worden elders in dit Prospectus beschreven, met name in hoofdstuk 5 Beleggen in alsmede in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën. Elk Subfonds vertegenwoordigt een effectenportefeuille met verschillende activa en passiva. In relatie tot de Participatiebewijshouders en ten opzichte van derden wordt elk Subfonds beschouwd als een afzonderlijke entiteit. Met name is geen Subfonds met zijn vermogen aansprakelijk voor verplichtingen van een ander Subfonds. De afzonderlijke Subfondsen worden aangeduid met de namen die in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën worden aangegeven. De referentievaluta alsook de valuta waarin de Netto Intrinsieke Waarde van de betreffende Participatiebewijzen van een Subfonds wordt uitgedrukt, wordt eveneens in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën vermeld. Het risicoprofiel en de gegevens met betrekking tot de performance van de afzonderlijke Subfondsen vindt u in het Vereenvoudigde Prospectus. 4. Beleggingsprincipes Beleggingsdoelstelling en beleggingsbeleid Het vermogen van de Subfondsen wordt volgens het principe van risicospreiding in effecten en via andere beleggingsvormen belegd, als hieronder omschreven. Referentievaluta De referentievaluta is de valuta waarin de performance en de Netto Intrinsieke Waarde van het Subfonds worden berekend. De referentievaluta van de afzonderlijke Subfondsen is in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën aangegeven. Aberdeen Aus$ Aberdeen Can$ Aberdeen Euro Aberdeen Sfr US$ Aberdeen De doelstelling van deze Subfondsen is hoofdzakelijk een hoog doorlopend inkomen te realiseren, daarbij rekening houdend met een stabiele waarde. Het totale vermogen van de Subfondsen wordt voor ten minste twee derde belegd in schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste of variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) van publiekrechtelijke en particuliere debiteuren of debiteuren met een structuur die een tussenvorm daarvan is, en die in de van toepassing zijnde referentievaluta worden uitgedrukt. Maximaal één derde van het totale vermogen van elk Subfonds mag worden belegd in een andere valuta dan de referentievaluta. De Subfondsen zijn behoudend en er valt een matige, doch over het algemeen gestage groei voor de Subfondsen te verwachten. Over een jaar gezien is een geringe koersdaling niet uitgesloten. Deze Subfondsen zijn bedoeld voor beleggers die streven naar een basisbelegging in obligaties in de betreffende referentievaluta van het Subfonds, waarbij de ingewikkelde selectie van effecten en de controle daarop aan gekwalificeerde experts wordt overgelaten, en die met weinig kosten willen beleggen op een kapitaalmarkt die zich goed leent voor een portefeuillediversificatie. Asia Aberdeen De beleggingsdoelstelling van het Subfonds is het realiseren van een constant totaalrendement in de referentievaluta. De beleggingsvaluta s zijn valuta s van over de hele wereld. Het totale vermogen van het Subfonds dient voor minimaal twee derde te worden belegd in schuldpapier, obligaties, notes, vergelijkbare vastrentende of variabelrentende effecten (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) van publiekrechtelijke, particuliere en gedeeltelijk geprivatiseerde emittenten die in Azië zijn gevestigd of het belangrijkste deel van hun bedrijfsactiviteiten in Azië uitoefenen. Het beleggingsuniversum kent geen beperkingen met betrekking tot de kredietwaardigheid van de emittenten. Het Subfonds genereert meerwaarde door voor diversificatie te kiezen ten aanzien van de verschillende beleggingsstrategieën en segmenten op obligatiegebied, zoals duration- en credit-management, emerging markets (groeimarkten), converteerbare obligaties, asset-backed-obligaties en high yield-bonds, alsmede door actief valutamanagement. Het Subfonds kan ten behoeve van durationstrategieën en creditmanagement kiezen voor een intensiever gebruik van rentefutures en kredietderivaten, zoals beschreven in punt 3 van hoofdstuk 6 Beleggingsbeperkingen. Aangezien dit Subfonds kan beleggen in obligaties uit de noninvestment grade-sector kunnen de onderliggende obligaties een hoger risico met betrekking tot downgrading of een hoger uitvalrisico meebrengen dan obligaties van eersteklas emittenten. Het hogere rendement dient te worden beschouwd als compensatie voor het hogere risico van de onderliggende obligaties en de hogere volatiliteit van het Subfonds. Dit Subfonds is geschikt voor beleggers die bereid en in staat zijn om risico s te nemen en over een middellange tot lange beleggingshorizon beschikken. De beleggers dienen belangstelling te hebben voor een breed 7

gediversifieerde obligatieportefeuille met als doel om te profiteren van de grote kansen op zeer uiteenlopende Aziatische markten en rendement willen behalen dat uitsluitend kan worden gerealiseerd bij non-investmentgrade-obligaties. Dit Subfonds is dynamischer dan de andere Bondfondsen en heeft betere groeikansen. Een koersdaling is echter te allen tijde mogelijk. Mogelijke beleggers worden met name gewezen op de in hoofdstuk 7 Risicofactoren Beleggen in groeilanden beschreven risico s. Brazil De doelstelling van het Subfonds is een voortdurend hoge opbrengst en een bovengemiddeld rendement te realiseren. Het totale vermogen van het Subfonds wordt voor minimaal twee derde belegd in schuldpapier, obligaties, notes, vergelijkbare effecten met vaste of variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) van emittenten die zijn gevestigd in Brazilië of die het merendeel van hun activiteiten daar uitoefenen, of die instrumenten uitgeven die een kredietrisico met betrekking tot Brazilië omvatten. Het beleggingsuniversum kent geen beperkingen met betrekking tot de kredietwaardigheid van de emittenten. Daarnaast kan het Subfonds maximaal één derde van zijn totale vermogen beleggen in (i) schuldpapieren, obligaties, notes, vergelijkbare effecten met vaste of variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) die worden uitgegeven door emittenten uit andere landen, alsmede in (ii) geldmarktinstrumenten van emittenten over de hele wereld. Het Subfonds kan ten behoeve van durationstrategieën en creditmanagement kiezen voor een intensiever gebruik van rentefutures en kredietderivaten, e.e.a. zoals beschreven in artikel 3 van hoofdstuk 6 Beleggingsbeperkingen. Aangezien dit Subfonds kan beleggen in obligaties uit de non-investmentgrade-sector, kunnen de onderliggende obligaties een hoger risico met betrekking tot downgrading of een hoger uitvalrisico meebrengen dan obligaties van eersteklas emittenten. Het hogere rendement dient te worden beschouwd als compensatie voor het hogere risico van de onderliggende obligaties en de hogere volatiliteit van het Subfonds. Het Subfonds zal hoofdzakelijk beleggen in effecten die worden uitgedrukt in de Braziliaanse real. Dat betekent dat iedere verandering in de wisselkoers van deze valuta ten opzichte van de US-dollar invloed heeft op de Netto Intrinsieke Waarde van het Subfonds. Dit Subfonds is geschikt voor beleggers die bereid en in staat zijn om risico s te nemen en die door middel van een breed gediversifieerde portefeuille willen profiteren van de grote kansen van de Braziliaanse markt en rendement willen behalen dat uitsluitend kan worden gerealiseerd bij non-investment-grade-obligaties. In afwijking van het gestelde in hoofdstuk 6 Beleggingsbeperkingen, artikel 4, lid f), mag het Subfonds 100% van zijn nettovermogen beleggen in effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door de Braziliaanse staat. In dat geval dient het Subfonds effecten of geldmarktinstrumenten van ten minste zes verschillende emissies aan te houden, waarbij het percentage effecten of geldmarktinstrumenten van één emissie maximaal 30% van het nettovermogen van het Subfonds mag bedragen. Mogelijke beleggers worden met name gewezen op de in hoofdstuk 7 Risicofactoren Beleggen in groeilanden beschreven risico s. Daarnaast worden potentiële beleggers erop gewezen dat vanwege de lokale marktconventies er bij de afzonderlijke effectentransacties verschillende verrekeningstijdstippen worden gehanteerd, waardoor het Subfonds in sommige gevallen niet op tijd zal kunnen profiteren van mogelijke koersstijgingen. Convert Europe Aberdeen De doelstelling van dit Subfonds is het behalen van zo hoog mogelijke opbrengsten, daarbij rekening houdend met een stabiele waarde. Het totale vermogen van het Subfonds wordt voor ten minste twee derde belegd in converteerbare obligaties, converteerbare notes, obligaties met aangehechte aandelenwarrants, aandelenwarrants op leningen (warrants), alsmede soortgelijke effecten met optierechten, van publiekrechtelijke en particuliere debiteuren of debiteuren met een structuur die een tussenvorm daarvan is, die in Europa zijn gevestigd. Daarbij mag de gezamenlijke marktwaarde van de beleggingen in voornoemde aandelenwarrants niet meer dan 15% van het vermogen van het Subfonds uitmaken. Beleggingsvaluta s zijn valuta s uit alle delen van de wereld. Het gedeelte dat in andere valuta s dan de euro wordt belegd, hoeft niet tegen de referentievaluta te worden afgedekt. Daardoor zal elke verandering in de wisselkoers van deze valuta s ten opzichte van de euro van invloed zijn op de Netto Intrinsieke Waarde van het Subfonds. Aangezien dit Subfonds kan beleggen in schuldpapieren uit de categorie Lower Investment Grade, kunnen de onderliggende schuldpapieren een hoger risico met betrekking tot de achteruitgang in kwaliteit met zich meebrengen, of een groter uitvalrisico inhouden in vergelijking met schuldpapieren van solide debiteuren. De hogere opbrengsten dienen als compensatie voor het grotere risico te worden beschouwd. Het Subfonds is behoudend en er valt een matige, doch over het algemeen gestage groei voor het Subfonds te verwachten. Over een jaar gezien is een geringe koersdaling niet uitgesloten. Dit Subfonds is bedoeld voor beleggers die op een gemakkelijk manier willen participeren in een deskundig samengestelde portefeuille met converteerbare obligaties en obligaties met aangehechte aandelenwarrants van in Europa gevestigde debiteuren. Daarbij profiteren ze van een goed koerswinstpotentieel, redelijke opbrengsten en een brede risicospreiding en benutten zij bij een beperkt risico de kansen die een indirecte aandelenbelegging biedt, waarbij ze evenwel niet van een gegarandeerd rendement hoeven af te zien. Emerging Europe Aberdeen De doelstelling van het Subfonds is het behalen van een zo hoog mogelijk doorlopend rendement in euro s. Het totale vermogen van het Subfonds wordt voor ten minste twee derde belegd in schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste of variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) van regionale publiekrechterlijke lichamen, instellingen of maatschappijen die in een Europese groeiland zijn gevestigd. Binnen Europa gelden als groeilanden als bedoeld in het kader van dit Subfonds, staten in Midden-, Zuid- en Oost-Europa (inclusief Rusland) met grote groeimogelijkheden die streven naar een ontwikkelingsniveau zoals we dat van geïndustrialiseerde landen in West-Europa kennen en/of bezig zijn lid te worden van de Europese Unie (EU). De totale beleggingen in Rusland zijn beperkt tot maximaal 10% van het nettobeleggingsvermogen van het Subfonds. De beleggingen kunnen direct plaatsvinden door middel van obligaties die worden verhandeld aan de Russian Trading System Stock Exchange (RTS) of aan de Moscow Interbank Currency Exchange (MICEX) en/of indirect door middel van obligaties die staan genoteerd of worden verhandeld aan een gereglementeerde markt buiten Rusland. Daarnaast heeft het Subfonds de mogelijkheid binnen het resterende derde deel van het vermogen te beleggen in landen van de voormalige Sovjet-Unie die nu niet meer tot Midden- of Oost-Europa worden gerekend. Het Subfonds zal voornamelijk beleggingen doen die worden uitgedrukt in valuta s van lidstaten van de EU (met name de euro) of in de lokale valuta s van groeilanden in Europa. Voorts kan het Subfonds maximaal 30% van zijn vermogen beleggen in voornoemde effecten die door emittenten uit andere landen zijn uitgegeven en/of in andere valuta s worden uitgedrukt. Bij beleggingen die niet in valuta s van EU-lidstaten (met name de euro) en niet in de lokale valuta s van groeilanden in Europa zijn uitgedrukt, mag de waarde van deze beleggingen die ten opzichte van de euro niet is afgedekt, niet meer bedragen dan 10% van het belegde nettovermogen van het Subfonds. Daardoor is elke verandering van de wisselkoers van deze valuta s ten opzichte van de euro van invloed op de Netto Intrinsieke Waarde van het Subfonds. Op een aantal van deze valuta s van groeilanden in Europa kunnen omwisselingsbeperkingen van toepassing zijn. De potentiële opbrengsten van effecten die worden uitgegeven door emittenten in groeilanden in Europa, zijn geregeld hoger dan die van gelijkwaardige regionale publiekrechtelijke lichamen of maatschappijen in EU-landen. Dit verschil in opbrengsten dient als compensatie voor het grotere beleggingsrisico te worden gezien. Het Subfonds is in evenwicht en er valt een gemiddelde, doch gestage groei voor het Subfonds te verwachten. Over een jaar gezien is een geringe koersdaling mogelijk. 8

Dit Subfonds is bedoeld voor beleggers die bereid zijn risico te nemen en ook daartoe in staat zijn, en die via een goed gespreide obligatieportefeuille de grote kansen op de opkomende markten in Europa die pas in de laatste paar jaren zijn ontstaan, willen benutten en opbrengsten willen binnenhalen, zoals die alleen met bonds uit de Non investment grade-categorie realiseerbaar zijn. Potentiële beleggers worden met name gewezen op de informatie over risico s in hoofdstuk 7 Risicofactoren Beleggen in groeilanden en Beleggen in Rusland. Emerging Markets Aberdeen De doelstelling van het Subfonds is het behalen van hoge doorlopende opbrengsten en een meer dan gemiddeld rendement. Het totale vermogen van het Subfonds wordt voor minstens twee derde belegd in schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste en variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) van emittenten die in groeilanden zijn gevestigd of die hun bedrijfsactiviteiten voornamelijk in een of meer van deze landen uitoefenen, of die instrumenten uitgeven die een kredietrisico inhouden met betrekking tot groeilanden. Als groeilanden worden in deze samenhang alle landen aangemerkt die volgens de definitie van de Wereldbank geen OESO-landen met een hoog inkomen zijn. Daarnaast gelden voor dit Subfonds ook Zuid-Korea en Griekenland als groeilanden. Daarnaast kan het Subfonds maximaal één derde van zijn totale vermogen beleggen in (i) schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste of variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) die worden uitgegeven door emittenten uit een OESO-land, alsmede in (ii) geldmarktinstrumenten van emittenten over de hele wereld. Het Subfonds kan ten behoeve van durationstrategieën kiezen voor een intensiever gebruik van rentefutures, e.e.a. zoals beschreven in artikel 3 van hoofdstuk 6 Beleggingsbeperkingen. In afwijking van het in punt 3c) van hoofdstuk 6, Beleggingsbeperkingen gestelde mag het Subfonds, teneinde zich in te dekken tegen fluctuaties van de rentevoeten, rentetermijncontracten verwerven en verkopen, waarbij de verplichtingen die hieruit voortvloeien de totale waarde van de overeenkomstige effectenportefeuille die in die valuta wordt gehouden, mogen overschrijden zonder echter de totale Netto Intrinsieke Waarde van het Subfonds te overschrijden. Het Subfonds zal beleggingen doen in alle valuta s, met inbegrip van instrumenten die worden uitgedrukt in lokale valuta s van groeilanden van over de hele wereld. Daardoor zal een verandering van de wisselkoers van deze lokale valuta s ten opzichte van de US-dollar een overeenkomstige gelijktijdige verandering van het in US-dollar uitgedrukte nettovermogen van het Subfonds tot gevolg hebben. Op een aantal van deze lokale valuta s kunnen omwisselingsbeperkingen van toepassing zijn. De verwachte rendementen op effecten van emittenten uit groeilanden zijn in de regel hoger dan de rendementen op soortgelijke effecten die worden uitgegeven door gelijkwaardige emittenten in landen die niet tot deze groeilanden behoren. Deze rendementen dienen echter te worden gezien als een vergoeding voor het grotere risico dat de belegger loopt. Dit Subfonds is dynamischer dan andere Bondfondsen en heeft betere groeikansen. Een koersdaling is echter te allen tijde mogelijk. Dit Subfonds is bedoeld voor beleggers die bereid zijn risico te nemen en ook daartoe in staat zijn, en die via een goed gespreide obligatieportefeuille de grote kansen in de meest uiteenlopende groeimarkten willen benutten en opbrengsten willen binnenhalen, zoals die alleen met bonds uit de Non investment grade-categorie realiseerbaar zijn. Potentiële beleggers worden met name gewezen op de informatie over risico s in hoofdstuk 7 Risicofactoren Beleggen in groeilanden en "Concentratie in bepaalde landen/regio s", omdat het Subfonds bij tijd en wijle geconcentreerd kan zijn in bepaalde landen of groepen landen. High Yield Euro Aberdeen High Yield US$ De doelstelling van dit Subfonds is het behalen van zo hoog mogelijke opbrengsten. Het totale vermogen van deze Subfondsen wordt voor ten minste twee derde belegd in schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste of variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) van ondernemingen uit de Non-investment grade-categorie die in de voor het Subfonds van toepassing zijnde referentievaluta zijn uitgedrukt. Maximaal één derde van het totale vermogen van elk Subfonds mag worden belegd in een andere valuta dan de referentievaluta. De opbrengsten van effecten uit de Non-investment gradecategorie zijn hoger dan die bij solide debiteuren. Het verliesrisico is hierbij echter ook groter. De hogere opbrengsten dienen te worden gezien als een compensatie voor het grotere verliesrisico bij het beleggen in deze sector. Deze Subfondsen zijn dynamischer dan andere Bondfondsen en hebben betere groeikansen. Een koersdaling is echter te allen tijde mogelijk. Dit Subfonds is bedoeld voor beleggers die bereid zijn risico s te nemen, die zich op de lange termijn richten, die via een goed gespreide obligatieportefeuille willen profiteren van de mogelijkheden die de high yieldkapitaalmarkt biedt en die hogere opbrengsten (in de van toepassing zijnde referentievaluta) willen behalen dan die welke men van traditionele obligatiebeleggingen mag verwachten. Hoewel door de goede spreiding van de beleggingen over veel debiteuren en meerdere sectoren de risico s worden verkleind, vereist de betrokkenheid bij het high yield-segment wel dat men in staat is hogere risico s te dragen. Inflation Linked (Euro) Inflation Linked (Sfr) Inflation Linked (US$) Bij de valuta die voor het Subfonds is aangegeven, gaat het uitsluitend om de referentievaluta waarin de performance en de Netto Intrinsieke Waarde van het Subfonds worden berekend, en niet om de beleggingsvaluta van het Subfonds. Beleggingsvaluta s zijn valuta s uit alle delen van de wereld. De doelstelling van het Subfonds is het behalen van regelmatige, tegen inflatie beschermde opbrengsten in de van toepassing zijnde referentievaluta. Het totale vermogen van deze Subfondsen wordt voor ten minste twee derde wereldwijd belegd in voor inflatie geïndexeerde schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste en variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) van medium en hoge kwaliteit (ratings volgens Standard & Poor s ten minste BBB-, respectievelijk Baa3 volgens Moody s, of schuldpapieren die naar het oordeel van de Beheerder een dergelijke debiteurenkwaliteit bezitten, waarbij voor een bredere spreiding over de debiteuren, voor een grotere flexibiliteit in het looptijdbeheer, alsook voor het afdekken van inflatierisico s op markten zonder inflatiegebonden schuldpapieren de inflatiebescherming kunstmatig kan worden opgebouwd. Een kunstmatig opgebouwde inflatiebescherming wordt gerealiseerd door het inflatierisico af te dekken via inflatie-swaps met solide financiële instellingen die zich in dit soort transacties hebben gespecialiseerd. Door een nominale lening te combineren met een inflatie-swap ontstaan kunstmatige, voor inflatie geïndexeerde schuldpapieren. Inflatie-swaps beschermen beleggers op dezelfde wijze tegen het inflatierisico als voor inflatie geïndexeerde schuldpapieren, namelijk doordat het verwachte inflatiepercentage wordt vervangen door het werkelijke inflatiepercentage. Dergelijke transacties worden gesloten in de valuta waarin de af te dekken vermogenswaarden worden uitgedrukt, tenzij er niet voldoende afdekkingsinstrumenten in deze valuta voorhanden zijn of deze te duur zijn. In dat geval kan de Beleggingsinstelling eveneens gebruik maken van afdekkingsinstrumenten in andere valuta s, indien het in de verwachting ligt dat deze valuta s en die van de af te dekken vermogenswaarden aan dergelijke schommelingen blootstaan. Aangezien deze Subfondsen kunnen beleggen in schuldpapieren uit de categorie Lower Investment Grade, kunnen de onderliggende schuldpapieren een hoger risico met betrekking tot de achteruitgang in kwaliteit met zich meebrengen, of een groter uitvalrisico inhouden in vergelijking met schuldpapieren van solide debiteuren. De hogere opbrengsten dienen als compensatie voor het grotere risico te worden beschouwd. Het effect van deze inflatiebescherming is dat voor inflatie geïndexeerde schuldpapieren zich beter als nominale leningen ontwikkelen, indien de inflatie hoger uitvalt dan verwacht. In tijden dat het inflatiepercentage lager uitvalt dan verwacht, zullen zich nominale leningen daarentegen beter ontwikkelen dan voor inflatie geïndexeerde schuldpapieren. 9

De Subfondsen zijn behoudend en er valt een matige, doch over het algemeen gestage groei voor de Subfondsen te verwachten. Over een jaar gezien is een geringe koersdaling niet uitgesloten. Deze Subfondsen zijn bedoeld voor beleggers die streven naar een basisbelegging in obligaties met weinig kosten en zich tegen inflatierisico s willen beschermen. Daarbij laten de beleggers de ingewikkelde selectie van effecten en de controle daarop over aan gekwalificeerde experts. Deze Subfondsen lenen zich goed voor spreiding van de portefeuille. Short-Term Euro Aberdeen Short-Term Sfr Short-Term US$ Aberdeen De doelstelling van deze Subfondsen is hoofdzakelijk een hoog doorlopend inkomen te realiseren, daarbij rekening houdend met een stabiele waarde en een hoge liquiditeit. Het totale vermogen van deze Subfondsen wordt volgens het principe van risicospreiding voor ten minste twee derde belegd in schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste of variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) met een korte looptijd, respectievelijk met een korte resterende looptijd die in de van toepassing zijnde referentievaluta zijn uitgedrukt. Maximaal één derde van het totale vermogen van elk Subfonds mag worden belegd in een andere valuta dan de referentievaluta. De Subfondsen zijn zeer behoudend en er valt een langzame, doch gestage groei voor de Subfondsen te verwachten. Over een jaar gezien is een koersdaling onwaarschijnlijk. Dit Subfonds is bedoeld voor beleggers die uit rendementsoverwegingen een alternatief voor de kortetermijngeldmarkt zoeken, die het koersrisico van hun obligatiebeleggingen willen beperken en die streven naar een verkorting van de gemiddelde looptijd van hun obligatieportefeuilles. TOPS (Euro) TOPS (Sfr) TOPS (US$) Bij de valuta die voor het Subfonds is aangegeven, gaat het uitsluitend om de referentievaluta waarin de performance en de Netto Intrinsieke Waarde van het Subfonds worden berekend, en niet om de beleggingsvaluta van het Subfonds. Beleggingsvaluta s zijn valuta s uit alle delen van de wereld. De doelstelling van het Subfonds is het behalen van regelmatige opbrengsten in de van toepassing zijnde referentievaluta. Het vermogen van deze Subfondsen wordt wereldwijd belegd in schuldpapieren, obligaties, notes, soortgelijke effecten met vaste en variabele rente (met inbegrip van op discontobasis uitgegeven effecten) in de Lower investment grade-categorie (rating volgens Standard & Poor s ten minste BBB-, respectievelijk Baa3 volgens Moody s, of in schuldpapieren die naar het oordeel van de Beheerder een dergelijke debiteurenkwaliteit bezitten) tot en met schuldpapieren met een hoge kwaliteit die worden uitgegeven door publiekrechtelijke en particuliere emittenten en emittenten met een structuur die een tussenvorm daarvan is. De Subfondsen zullen het renterisico beperken door te beleggen in schuldinstrumenten met een korte of middellange looptijd. Ook kunnen de Subfondsen, met inachtneming van de in het Verkoopprospectus aangegeven beleggingsbeperkingen, gebruik maken van technieken en instrumenten om het renterisico van schuldpapieren met een langere looptijd te verkleinen. Aangezien deze Subfondsen kunnen beleggen in schuldpapieren uit de categorie Lower-Investment Grade, kunnen de onderliggende schuldpapieren een hoger risico met betrekking tot de achteruitgang in kwaliteit met zich meebrengen, of een groter uitvalrisico inhouden in vergelijking met schuldpapieren van solide debiteuren. De hogere opbrengsten dienen als compensatie voor het grotere risico te worden beschouwd. De Subfondsen zijn zeer behoudend en er valt een langzame, doch gestage groei voor de Subfondsen te verwachten. Over een jaar gezien is een koersdaling onwaarschijnlijk. Deze Subfondsen zijn bedoeld voor beleggers die op zoek zijn naar beleggingen die dezelfde opbrengsten bieden als kortlopende obligatiebeleggingen, echter zonder dat zij blootstaan aan de renterisico s die in de regel aan dergelijke opbrengsten zijn verbonden. Converteerbare obligaties en obligaties met aangehechte aandelenwarrants Alle Subfondsen mogen, voor zover het beleggingsbeleid niet anders voorschrijft, maximaal 25% van hun totale vermogen beleggen in converteerbare obligaties, converteerbare notes en obligaties met aangehechte aandelenwarrants. Gebruik van derivaten Alle Subfondsen kunnen naast rechtstreekse beleggingen tevens participeren in opties en termijntransacties, alsook in ruiltransacties (swapcontracten op rentevoeten, total return swaps), zowel met het oog op dekking als voor een efficiënt beheer van de portefeuille, mits de in het Prospectus vastgelegde beleggingsbeperkingen naar behoren in acht worden genomen. Voorts kunnen de Subfondsen door gebruik te maken van valutatermijncontracten en ruiltransacties de valutarisico s die zij lopen, actief beheren. Technieken en instrumenten voor het beheer van kredietrisico s Conform de hieronder aangegeven beleggingsbeperkingen kan de Beheerder voor elk Subfonds bij het beheer van de kredietrisico s ook gebruik maken van effecten (credit linked notes), alsook van technieken en instrumenten (credit default swaps). Liquide middelen De Subfondsen kunnen daarnaast liquide middelen aanhouden in de vorm van zicht- en termijndeposito s bij solide financiële instellingen en geldmarktbeleggingen die niet in de vorm van effecten zijn en met een looptijd van maximaal twaalf maanden, in alle converteerbare valuta s. Daarnaast mag ieder Subfonds Participatiebewijzen aanhouden van overeenkomstig Richtlijn 85/611/EEG toegelaten instellingen voor collectieve belegging in effecten die zelf beleggen in kortetermijndeposito s en geldmarktinstrumenten, en waarvan de rendementen vergelijkbaar zijn met de rendementen van de directe beleggingen in termijndeposito s en geldmarktinstrumenten. Dergelijke beleggingen mogen samen met eventuele beleggingen in andere icbe s en/of andere icb s maximaal 10% van het nettovermogen van een Subfonds bedragen. De liquide middelen van de Subfondsen dienen in de regel in de valuta te worden aangehouden die als referentievaluta van de afzonderlijke Subfondsen is genoemd. Overeenkomstig het voor een bepaald Subfonds geldende beleggingsbeleid kan de Beheerder evenwel andere valuta s vaststellen waarin een Subfonds mag beleggen. Aandelen Door uitoefening van conversie- en inschrijvingsrechten of opties en aandelenwarrants (warrants) die gescheiden van obligaties met aangehechte aandelenwarrants worden gehouden, kan maximaal 10% van de betreffende totale vermogen van een Subfonds tijdelijk worden belegd in aandelen, andere effecten, certificaten die recht geven op dividend alsmede in soortgelijke waardepapieren waarbij sprake is van participatie. Uitlenen van effecten ( securities lending ) Onder voorbehoud van de hieronder vermelde beleggingsbeperkingen, is een Subfonds bevoegd op incidentele basis effecten uit te lenen ( securities lending ). (Nadere gegevens over de uitgegeven Participatiebewijscategorieën, het minimumbelang, de uitgifteprijs en het beheershonorarium vindt u in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën.) Daar het vermogen van de afzonderlijke Subfondsen onderhevig is aan de normale koersschommelingen, kan niet worden gegarandeerd dat het Subfonds in kwestie zijn beleggingsdoelstelling daadwerkelijk zal realiseren. 5. Beleggen in i. Algemene informatie over Participatiebewijzen Elk Subfonds kan Participatiebewijzen in de Categorieën A, B, D, I, M, N, O, P, R of S uitgeven. De Participatiebewijscategorieën die in verband met elk Subfonds worden uitgegeven, alsmede de kosten en vergoedingen die zijn verschuldigd met betrekking tot de Participatie- 10

bewijzen van de Beleggingsinstelling, zijn in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën aangegeven. Bovendien zullen bepaalde andere honoraria, vergoedingen en kosten uit het vermogen van de Beleggingsinstelling worden betaald. Zie daarvoor hoofdstuk 9 Onkosten en belastingen. De Participatiebewijzen worden niet belichaamd in stukken maar ze worden uitsluitend bijgehouden in registers. De Participatiebewijshouders zijn niet gerechtigd de uitgifte van certificaten aan toonder te eisen. Als een belegger reeds in het bezit is van certificaten aan toonder, dient hij deze uiterlijk bij een terugkoop te retourneren. Bij omwisseling van Participatiebewijzen waarvoor de aandeelhouder in het bezit is van certificaten aan toonder worden deze certificaten gedematerialiseerd en in de toekomst bijgehouden in registers. Participatiebewijzen van de Categorieën B, D, I, I, M, O, P, R en S die momenteel door de Beleggingsinstelling worden uitgegeven, zijn Kapitalisatieparticipatiebewijzen. Participatiebewijzen van de Categorie A zijn daarentegen uitkerende Participatiebewijzen. Op de Participatiebewijzen van de Categorie A en B zijn van toepassing het in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën vermelde Beheershonorarium en de verkoopkosten. Participatiebewijzen van de Categorie D mogen uitsluitend worden verworven door beleggers die een overeenkomst voor vermogensbeheer hebben afgesloten met een onderdeel van Credit Suisse Asset Management. Bovendien kunnen, telkens onder voorbehoud van de voorafgaande goedkeuring van de Beheerder, Participatiebewijzen van de Categorie D eveneens door institutionele beleggers (in de zin van artikel 129 [2] d) van de Wet van 20 december 2002) worden verworven die een overeenkomst voor advisering hebben gesloten met een onderdeel van Credit Suisse Asset Management. Indien een dergelijke overeenkomst voor vermogensbeheer of advisering wordt beëindigd, worden de Participatiebewijzen van Categorie D die op dat tijdstip in het bezit van de belegger waren, automatisch vervreemd of conform opdracht van de belegger in Participatiebewijzen van een andere Categorie omgewisseld. Daarnaast zijn Participatiebewijzen van de categorie D niet overdraagbaar zonder toestemming van de Beheerder. Voor Participatiebewijzen van de Categorie D is geen beheershonorarium en zijn evenmin verkoopkosten verschuldigd, alleen een beheershonorarium voor het Centrale Administratiekantoor. Op de Participatiebewijzen van de Categorieën I, O en P zijn van toepassing het in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën vermelde gereduceerde Beheershonorarium en de verkoopkosten. Teneinde Participatiebewijzen van de Categorie I, O en P te kunnen verwerven, is het in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën genoemde minimumaantal Participatiebewijzen van toepassing. Participatiebewijzen van de categorie M kunnen uitsluitend worden gekocht door institutionele beleggers (in de zin van artikel 129 [2] d) van de Wet van 20 december 2002). Hierop zijn het in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën vermelde gereduceerde Beheershonorarium en de verkoopkosten van toepassing. Teneinde Participatiebewijzen van de Categorie M te kunnen verwerven, is het in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën genoemde minimumaantal Participatiebewijzen van toepassing. Participatiebewijzen van de Categorie N kunnen alleen door instellingen voor collectieve belegging in de vorm van paraplufondsen worden verworven die als beleggingsinstelling of in de vorm van een vennootschap zijn opgericht en hoofdzakelijk in Japan worden verkocht. Op de Participatiebewijzen van deze categorie zijn de in hoofdstuk 2 "Overzicht van de Participatiebewijscategorieën" vermelde beheershonorarium en de verkoopkosten van toepassing. Zoals in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën is vermeld, worden Participatiebewijzen van Categorie R, afhankelijk van het desbetreffende Subfonds, in een of meerdere valuta s uitgegeven. Bij de desbetreffende Participatiebewijscategorie R wordt het valutarisico van een trendmatige devaluatie van de referentievaluta van het betreffende Subfonds ten opzichte van de voor Participatiebewijscategorie R uitgegeven alternatieve valuta verregaand gereduceerd, doordat het nettovermogen van de betreffende Participatiebewijscategorie R dat in de referentievaluta wordt berekend, door middel van valutatermijntransacties tegen de alternatieve valuta van de in Participatiebewijscategorie R uitgegeven valuta wordt afgedekt. Dientengevolge zal het valutarisico van de beleggingsvaluta s (uitgezonderd de referentievaluta) ten opzichte van de alternatieve valuta niet of slechts ten dele afgedekt zijn. De Participatiebewijzen van deze alternatieve valutacategorie zijn onderhevig aan een andere ontwikkeling van de Netto Intrinsieke Waarde dan de Participatiebewijzen van de in de referentievaluta uitgegeven Participatiebewijscategorieën. Op de Participatiebewijzen van de Categorie R zijn de in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën vermelde beheershonoraria en verkoopkosten van toepassing. Zoals in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën is vermeld, worden Participatiebewijzen van Categorie S, afhankelijk van het desbetreffende Subfonds, in een of meerdere valuta s uitgegeven. Bij de desbetreffende Participatiebewijscategorie S wordt het valutarisico van een trendmatige waarderingsvermindering van de referentievaluta van het betreffende Subfonds ten opzichte van de voor Participatiebewijscategorie S uitgegeven alternatieve valuta verregaand gereduceerd, doordat het vermogen van de betreffende Participatiebewijscategorie S dat in de referentievaluta wordt berekend, door middel van valutatermijntransacties tegen de betreffende alternatieve valuta van de in Participatiebewijscategorie S uitgegeven valuta wordt afgedekt. Dientengevolge zal het valutarisico van de beleggingsvaluta s (uitgezonderd de referentievaluta) ten opzichte van de alternatieve valuta niet of slechts ten dele afgedekt zijn. De Participatiebewijzen van deze alternatieve valutacategorie zijn onderhevig aan een andere ontwikkeling van de Netto Intrinsieke Waarde dan de Participatiebewijzen van de in de referentievaluta uitgegeven Participatiebewijscategorieën. Op de Participatiebewijzen van de Categorie S zijn het in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën vermelde gereduceerde beheers- en uitgiftehonoraria van toepassing. Voor de verwerving van Participatiebewijzen van de Categorie S geldt het in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën vereiste minimumaantal Participatiebewijzen. Met uitzondering van de onderstaande bepalingen worden de Participatiebewijscategorieën uitgegeven in de referentievaluta van het Subfonds waarop zij betrekking hebben (zoals gespecificeerd in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën ). Alleen indien het Centrale Administratiekantoor dit goedkeurt, is het Beleggers toegestaan het inschrijfgeld voor de Participatiebewijzen te betalen in een converteerbare valuta die niet dezelfde is als de valuta waarin de desbetreffende Participatiebewijscategorie wordt uitgedrukt. Zodra is vastgesteld dat het inschrijfgeld door de Depotbank is ontvangen, zal het automatisch door de Depotbank worden omgerekend in de valuta waarin de desbetreffende Participatiebewijzen worden uitgegeven. Nadere bijzonderheden daarover vindt u in hoofdstuk 5 Inschrijving op Participatiebewijzen. De Beheerder mag te allen tijde besluiten een of meer aanvullende Participatiebewijscategorieën in een Subfonds uit te geven die wordt (worden) uitgedrukt in een andere valuta dan de referentievaluta van dat Subfonds ( Alternatieve Valutacategorie ). De uitgifte van elke andere of Alternatieve Valutacategorie moet worden bekendgemaakt in hoofdstuk 2 Overzicht van de Participatiebewijscategorieën. De Beheerder kan ten behoeve van een Alternatieve Valutacategorie en op kosten van deze categorie tevens valuta-termijncontracten afsluiten teneinde koersschommelingen in deze Alternatieve Valutacategorie te beperken. Bij Subfondsen met alternatieve valutacategorieën kunnen de valutaafdekkingstransacties ten behoeve van een bepaalde Participatiebewijscategorie in extreme gevallen invloed hebben op de Netto Intrinsieke Waarde van de andere Participatiebewijscategorieën. Participatiebewijzen kunnen via collectieve depositarissen worden gehouden. In dat geval ontvangen de Participatiebewijshouders via de depositaris van hun keuze (bijv. hun bank of effectenmakelaar) een depotbevestiging voor hun Participatiebewijzen of kunnen deze door de Participatiebewijshouders rechtstreeks via een rekening in het Participatiebewijsregister van de Beleggingsinstelling worden gehouden. Dergelijke Participatiebewijshouders worden door het Centrale Administratiekantoor geregistreerd. De Participatiebewijzen die via een effectendepositaris worden gehouden, mogen op een rekening van de Participatiebewijshouder bij het Centrale Administratiekantoor van de Beleggingsinstelling worden geregistreerd, of mogen worden getransfereerd naar andere depositarissen die door de Beheerder worden erkend, of die participeren in de Euroclear- of Clearstream Bankingclearingsystemen. Andersom geldt dat Participatiebewijzen die worden gehouden op een Participatiebewijshoudersrekening die door het Centrale Administratiekantoor van de Beleggingsinstelling wordt bijgehouden, op om het even welk moment mogen worden getransfereerd naar een rekening bij een effectendepositaris. 11