Vertaling activiteiten naar Representatieve Bedrijfssituaties

Vergelijkbare documenten
datum 17 februari 2016 project ACT Milieuneutrale verandering Grimaldischip vestiging Den Haag Vergelijking luchtemissies uw kenmerk -

datum 16 maart 2016 project ACT revisievergunning vestiging Den Haag Revisievergunning Wet milieubeheer uw kenmerk -

datum 16 maart 2016 project ACT revisievergunning vestiging Den Haag Revisievergunning Wet milieubeheer uw kenmerk -

Amsterdam Container Terminal. Akoestisch onderzoek revisievergunning. definitief Versie 003 M R001 Datum 22 februari 2016.

1. Algemeen. Notitie. Equivalent Unit). l:\doc\i\2009\056201\i n001-v002.docx

Amsterdam Container Terminal. Onderzoek luchtkwaliteit. Versie 005 M R001 Datum 8 juli 2016

datum 24 mei 2016 project ACT revisievergunning vestiging Den Haag Revisievergunning Wet milieubeheer uw kenmerk -

Amsterdam Container Terminal. Onderzoek luchtkwaliteit. Versie 006 M R001 Datum 29 juli 2016

datum 27 november 2015 project Amsterdam Container Terminal vestiging Den Haag Akoestisch onderzoek uw kenmerk -

45 db(a) langtijdgemiddeld beoordelingsniveau;

Referentienummer Datum Kenmerk rsd.431.N001, revisie 2 3 april 2009 R. Cornelis/JBr

2. TOELICHTING UITGANGSPUNTEN AERIUS-BEREKENING

inhoud blz. Inleiding 1. De haven 2. Soorten havens 3. Soorten vracht 4. Lossen en laden 5. Werken in de haven 6. Filmpjes Pluskaarten

Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied t.a.v. Hans de Ruiter Postbus EE ZAANDAM. Hoorn, 23 augustus 2016

Eisenhowerlaan 112, Postbus NL-2508 EE Den Haag T +31 (0) F +31 (0)

Depositieberekeningen voor OOC Terminals BV aan de Merwedestraat 5 te Oss in verband met een aanvraag omgevingsvergunning

Akoestisch onderzoek dhr. C. de Rooij Vijfhuizenbaan 14 te Riel

Rapport: Versie Datum Omschrijving 1 9 juli 2015 Akoestisch onderzoek paardenhouderij Van der Sluis

Zonebeheer De Kamp, Lichtenvoorde. : Stefan Koenderink en Roland Kempers

Akoestisch onderzoek tennisvereniging de Munnik. Uitwerkingsplan de Plantage te Leiderdorp

1. Inleiding. 2. Situatiebeschrijving

Afbeelding 2.1. Locatie Aviko en nabijgelegen Natura 2000-gebied Rijntakken

Introductie. Havens als belangrijk knooppunt

Op 19 april 2011 is een melding Activiteitenbesluit geaccepteerd welke op 22 maart 2011 is ingediend.

Notitie. 1. Inleiding. 2. Representatieve bedrijfssituatie piekgeluiden

Akoestisch haalbaarheidsonderzoek binnenvaartoverslagstation Het Kloosterte Nieuwegein. Datum 30 augustus 2013 Referentie

datum 1 februari 2018 project PSROM/ a.o. J. Bos te Smilde vestiging Drachten Akoestisch onderzoek uw kenmerk -

Memo Aan Contactpersoon Kopie aan Datum Ons kenmerk Onderwerp Inleiding Opzet onderzoek Emissies

150/20 kv-transformatorstation De Weel. Akoestisch onderzoek

Daniël Hake Datum advies 6 mei 2013, v4.2 Guido Distelbrink, Adviseur milieukwaliteit (geluid)

memonummer KTM - Luchtkwaliteitonderzoek walstroom - revisie 0.1 datum 26 juni 2017 Antea Group Antea Group

Woonzorgcentrum Prinses Irenestraat

Project. Akoestisch rapport Ruimtelijke Onderbouwing deel geluid. 15 appartementen Dintelstraat DONGEN. Opdrachtgever

Feiten en cijfers rondom ontgassingen

Bedrijfsomschrijving Vrieshuis Douwe Broersma te Stroobos

Akoestisch onderzoek verkeersaantrekking evenementen. Geluidseffecten verkeersaantrekkende werking evenementen

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

Handleiding Verbetercheck Schadelijk geluid

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

Containerlogistiek. finale-opdracht voor de

Akoestisch onderzoek Borculoseweg 17; verbouwing kerk tot woning. Datum 24 juni 2010 Referentie

Men is voornemens een aantal bedrijfswoningen en bedrijfshallen te projecten net ten zuiden van het bestaande bedrijventerrein Overrijke.

Bouwlawaai - vergelijking geluidprognose MER versus ontwerp

CO2-update februari 2016

ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT HERINRICHTING BEMMELSEWAARD

Akoestisch onderzoek Industrielawaai Bestemmingsplan Voorofsche Zoom te Boskoop

Naam HAVEN ROTTERDAM import en export

ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT

1 INLEIDING 3. 3 OVERZICHT GELUIDSBRONNEN Geluidsafstralende gebouwdelen Mobiele geluidsbronnen 8

Strandpark Slijk Ewijk, geluidscumulatie vanwege verschillende activiteiten

Vervoer gevaarlijke stoffen blijft groeien / Een overzicht in cijfers van

onderzoek stikstofdepositie vergunningaanvraag Aviko Steenderen nieuwe vrieshuis Aviko STE56-15 STE56-15/ ir. E.H. Voors P.

KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE

Consistente berekeningen voor DGM

Containertransferium Alblasserdam

Introductie. Duurzame stedelijke distributie. Goevaers Consultancy. België 16 februari 2013

Branche Update: Container terminals

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. stikstofdepositie

Akoestisch onderzoek Le Sage Holding de Leeuwerik 8 te Bavel

Akoestisch inrichtingsplan 2011 Industrieterrein Axelse Vlakte II

Akoestisch onderzoek industrielawaai bestemmingsplan Bebouwde kom Bruinisse

Schooljaar: TRANSPORT 3.2. Kenmerken / Eigenschappen van Transportmiddelen KLAS 2A 2B 2C 2D 2G. Algemene Techniek Mnr.

Lagemaat Sloopwerken Heerde. Geluidonderzoek

datum 10 augustus 2018 project Bestemmingsplan Herveld, Tuyn van Limes vestiging Arnhem betreft Onderzoek bedrijven en milieuzonering uw kenmerk -

Uitwerking Keuzevak: Opslag en overslag in de haven

AEB Amsterdam. Akoestisch onderzoek. afvalbrengpunt Cruquiusweg 90 te Amsterdam

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

NOTITIE. Betreft : Concept - De Ormeling - maatregelen bedrijven activiteitenbesluit

Akoestisch onderzoek. Onderwerp Gemaal 2e Bloksweg te Waddinxveen Datum 30 mei 2016 Geluidwaarnemer Maarten Groen Kenmerk

Akoestisch Rapport - Industrielawaai. Bedrijfshal met parkeerterrein Vos KERKDRIEL

ARDEA acoustics & consult v.o.f. Jupiterlaan BE LEIDEN telefoon : fax :

Notitie. 1 Inleiding. Willy Slokkers. Sweco K.P. van der Mandelelaan MB Rotterdam Postbus AJ Rotterdam Nederland

Akoestisch woon- en leefklimaat locatie Nijverheidsweg 6 te Soest

Akoestisch onderzoek verkeersaantrekking evenementen. Geluidseffecten verkeersaantrekkende werking evenementen

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd in het bepalen van de verkeersgeneratie voor de diverse functies:

Bijlage 1 bij de Verordening Haven- en Kadegelden Tarieventabel Zeehavengeld 2015, als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid

MAASVLAKTE 2 IN GEBRUIK

Onderbouwing Scope 3 Analyse Gelders Staalstraal- en Schildersbedrijf

Uitbreiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy

Uitgangspunten depositieberekeningen

Tarieventabel Zeehavengeld 2016

contactpersoon /telefoon

Door de omgevingsdienst Haaglanden is aangegeven dat deze norm als volgt moet worden geïnterpreteerd:

EMS ontwerp-protocol Emissies door Zeescheepvaart van koudemiddelen

Akoestisch onderzoek uitbreiding Poels- Janssen Logistics B.V., Herenbosweg 45 te Horst.

Toegevoegd stuur ik u de resultaten van het akoestisch onderzoek bij het bedrijf Van Panhuis.

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening. WETTELIJK KADER

Onderzoek luchtkwaliteit parkeerterrein Hoorn. Onderzoek luchtkwaliteit parkeerterrein stadsstrand Hoorn

Jaarmonitor goederenvervoer

BESCHIKKING MAATWERKVOORSCHRIFTEN ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

1 Inleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings

Memo Koningsveld/Deka Tuin Akoestiek


Berekeningen aslasten. Algemene informatie over berekeningen m.b.t. aslasten

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN

ardea Niersman Projectontwikkeling BV Project Rijnpark I, fase 1: Akoestisch onderzoek caravan- en botenstalling Dorrepaal BV acoustics & consult

Datum 9 september 2011 Ons kenmerk I BWH-V01 Onderwerp Kwalitatieve effectenanalyse luchtkwaliteit project Bedrijvenpark A1

Stichting Dorpsraad Nieuwdorp

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Koopmans Bouw b.v. Bank KvK Veluwe en Twente ISO 9001 gecertificeerd. Datum 23 april Behandeld door H.

Transcriptie:

datum 1 augustus 2016 project ACT revisievergunning vestiging Den Haag betreft Revisievergunning Wet milieubeheer uw kenmerk - versie 005 ons kenmerk M.2015.0631.00.N002 contactpersoon ir. E.A. (Edward) Vermaas verwerkt door DWE/BRA/JLI/BRA e-mail/telefoon vm@dgmr.nl/088 346 78 03 Vertaling activiteiten naar Representatieve Bedrijfssituaties 1. Inleiding In de algemene beschrijving van de inrichting is een beschrijving opgenomen van de activiteiten en werkzaamheden die ACT aanvraagt. Voor de van toepassing zijnde milieuthema s is in deze notitie een worst case situatie beschreven (Representatieve Bedrijfssituatie, RBS) welke in de bij deze aanvraag behorende technische onderzoeken nader is uitgewerkt. Het betreft de onderdelen geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Binnen de RBS per milieuthema kan ACT de aangevraagde activiteiten en werkzaamheden uitvoeren. De totstandkoming van de drie RBS en is gebaseerd op de manier waarop binnen het betreffende milieuthema de bijbehorende onderzoeken moeten worden uitgevoerd. Zo is bijvoorbeeld de inzet van kadekranen 70% voor de RBS van geluid, maar slechts 50% voor de RBS van lucht. Voor geluid moet worden uitgegaan van een regelmatig optredende drukke situatie, terwijl voor luchtkwaliteit de jaargemiddelde situatie moet worden beschouwd. Beide benaderingen (drukke dag versus jaargemiddeld) leveren derhalve andere uitgangspunten. Op basis van een optimaal gebruik van de terreinmogelijkheden en de vorm van de inrichting is sprake van een splitsing in twee delen, namelijk het deel ten noorden van de insteekhaven en het overige deel van de inrichting: Ten noorden van de insteekhaven is alleen de behandeling van projectlading. Ten zuiden van de insteekhaven is de behandeling van projectlading, containers, stukgoederen en RoRo-lading mogelijk. Deze splitsing is leidend ten opzichte van de navolgende nadere beschrijvingen. Er is per RBS voor gekozen om de maatgevende activiteiten het dichtst bij de woningen buiten het industrieterrein te lokaliseren (het tegenovergestelde van inwaartse zonering). De gekozen RBS-en leiden daarmee tot de meest maatgevende milieubelasting bij deze woningen. 2. Werkwijze 2.1 Projectlading Projectlading bestaat uit lading die gekenmerkt wordt door een grote omvang of een groot gewicht, waarbij elk over te laden object een unieke vorm kan hebben. De overslag van projectlading is specialistisch werk en kan niet worden vergeleken met bijvoorbeeld de routinematige overslag van containers. Grote projectlading wordt per schip of ponton aan- en afgevoerd, kleinere projectlading kan ook per spoor of vrachtwagen worden aangevoerd. Het watergebonden laden en lossen gebeurt met diesel gedreven mobiele kranen aan elke zijde van de insteekhaven en/of een diesel gedreven kraan op een vaartuig. Het maximale hefvermogen van mobiele kranen kan variëren van 20 tot 500 ton.

Het is ook mogelijk dat projectlading op speciale ondersteunende constructies rollend van of aan boord wordt gebracht. Projectlading die met vrachtwagens of het spoor wordt vervoerd, wordt door zware heftrucks (tot ruim 20 ton hefvermogen) behandeld. De gehanteerde motorvermogens van het bij de projectlading toegepaste materieel zijn in bijlage 1 van het luchtkwaliteitsonderzoek gespecificeerd. Voor de assemblage van projectlading wordt uitgegaan van het terrein ten noorden van de insteekhaven. Voor het verplaatsen van projectlading worden diesel gedreven zware heftrucks en/of diesel gedreven mobiele kranen gebruikt. Voor bewerkingen wordt gebruik gemaakt van mechanische, elektrische, pneumatische of hydraulische (hand)gereedschappen. Genoemd kunnen worden werkzaamheden als het samenbouwen van onderdelen met behulp van een slagmoersleutel. Voor kleine aanpassingen kan het noodzakelijk zijn om lokaal metaalbewerkingen toe te passen zoals slijpen, zagen, stralen of lassen (zoals het aanpassen van een aansluiting of het opruwen van een te lassen rand) en conserveren (verven, lak spuiten). Vanwege de behoefte aan perslucht zijn tevens mobiele diesel gedreven compressoren in gebruik. Dagelijks bezoeken vrachtwagens en personenwagens dit deel van de inrichting. 2.2 Containers Containers worden in grote aantallen met gespecialiseerde containerschepen vervoerd. Een containerschip wordt in eerste instantie geladen of gelost met elektrische kadekranen met een hefvermogen van circa 60 ton. Indien meer overslagcapaciteit gewenst is, worden aanvullend verplaatsbare diesel gedreven kadekranen ingezet, welke een hefvermogen van circa 150 ton hebben. Intern transport tussen de loskade en de stacks vindt plaats met behulp van diesel gedreven reachstackers met een hefvermogen tot circa 45 ton. Vervoer van containers van en naar de railterminal vindt plaats met terminal trekkers en een chassis. De landzijdige aan- en afvoer gebeurt per spoor en vrachtwagens. Een deel van de containers betreft reefers, welke binnen de inrichting bij reeferracks worden geplaatst en op een elektrische aansluiting worden aangesloten. Naast het primaire proces van container overslag vindt eveneens containerreparatie en containerreiniging plaats, alsmede onderhoud van het eigen materieel. De gehanteerde motorvermogens van het bij de containeroverslag toegepaste materieel zijn in bijlage 1 van het luchtkwaliteitsonderzoek gespecificeerd. 2.3 Stukgoederen Het schip met stukgoederen wordt geladen of gelost met diesel gedreven mobiele havenkranen die de goederen op of van de loskade tillen. Zware diesel gedreven heftrucks verplaatsen de goederen over het terrein, of plaatsen de lading op een volgend transportmiddel. Het vervoer van en naar de railterminal gebeurt met terminal trekkers en een trailer. De landzijdige aan- en afvoer gebeurt per spoor en vrachtwagens. De gehanteerde motorvermogens van het bij stukgoederen toegepaste materieel zijn in bijlage 1 van het luchtkwaliteitsonderzoek gespecificeerd. 2.4 RoRo-lading RoRo-activiteiten betreft lading, die rollend aan en van boord wordt gebracht. Dit kunnen zelfrijdende voertuigen zijn zoals personenwagens, vrachtwagens of andere voertuigen, dan wel terminaltrekkers die een trailer aan of van boord rijden. De landzijdige aan- en afvoer gebeurt per spoor en vrachtwagens. 2

3. Geluid naar de omgeving 3.1 Langtijdgemiddeld geluid 3.1.1 Gekozen Representatieve Bedrijfssituatie Maatgevend voor het aspect geluid zijn de aard en omvang van de te verrichten werkzaamheden, de daarbij gebruikte hef- en transportmiddelen en gereedschappen en hun bronvermogen, de locatie waarop deze middelen worden ingezet, de periode van het etmaal waarin dat plaatsvindt en de bedrijfsduur. Vanuit die optiek is de voor geluid bepalende worst case situatie beschreven. Voor geluid moet het 13 e etmaal van het jaar worden onderzocht, dus een drukke dag die tenminste eens per maand voorkomt. De maatgevende RBS is een keuze van mogelijke activiteiten en is als volgt samengesteld: 1 Er wordt gewerkt met projectlading op het terrein rondom de insteekhaven. Dit omvat zowel de overslag van en naar vaartuigen en assemblage van de projectlading. 2 Aan de noordelijke helft van de kade aan de Amerikahaven worden containers van of naar een zeeschip overgeslagen. Het landzijdig aan- en afvoeren van de containers is ook onderdeel van deze activiteit. Deze locatie is gekozen zodat de geluidsemissie in noordelijke richting niet wordt onderschat. Vanwege de nagenoeg zelfde afstand tot woningen ten noorden van de inrichting zal de behandeling van een containerschip vanaf de zuidkade van de insteekhaven geen hogere geluidsniveaus bij woningen geven, mede omdat dan ook het schip optimaal als afschermend object in noordelijke richting dient. De situatie dat gelijktijdig twee containerschepen worden behandeld vanaf de zuidkade van de insteekhaven en de noordelijke helft van de kade aan de Amerikahaven wordt uitgesloten, deze situatie is qua logistiek een ongewenste situatie vanwege kruisende ladingsstromen en het moeten verdelen van de kadekranen over twee schepen. 3 Aan de zuidelijke helft van de kade aan de Amerikahaven worden stukgoederen van of naar een zeeschip overgeslagen. Landzijdig vindt af- en aanvoer van stukgoed plaats. 4 RoRo-activiteiten zijn qua geluidsemissie minder bepalend omdat er veelal geen overslagkraan in werking is, het betreft veelal zelfrijdende diesel of benzine gedreven voertuigen of diesel gedreven terminaltrekkers die aan of van boord rijden. RoRo-activiteiten zijn niet in de RBS meegenomen, aangezien de kade reeds bezet is met schepen waarvan de bijbehorende activiteiten akoestisch maatgevender zijn. Het bij deze activiteit behorende nestgeluid is wel meegenomen. 5 Het behandelen van binnenvaartschepen is buiten beschouwing gelaten, aangezien de kade reeds bezet is met schepen waarvan de bijbehorende activiteiten maatgevender zijn. 6 Het nestgeluid van de aangemeerde schepen (dat is al het geluid dat toe te rekenen is aan het zelfstandig functioneren van het schip zoals de hulpmotoren, ventilatie, airco s, reefers en stroomaggregaten) wordt separaat meegenomen in de berekeningen en beschouwingen. Activiteiten aan boord van een vaartuig die gerelateerd zijn aan de overslag van goederen worden wel beschouwd binnen de RBS. 3.1.2 Projectlading Het volgende overzicht beschrijft het in te zetten materieel en specifieke activiteiten en werkzaamheden. Uitgangspunt hierbij is dat akoestisch representatief inhoudt dat het een drukke situatie is die regelmatig (tenminste twaalf keer per jaar) voorkomt: Zware diesel gedreven heftrucks: 5 exemplaren zijn in alle etmaalperioden in werking. Dit materieel is slechts een deel van de tijd daadwerkelijk in werking (rijdend, heffend), er moet aangehouden worden dat het effectiviteitpercentage 60% bedraagt. 3

Mobiele diesel gedreven kranen op kade bij overslag: 6 exemplaren zijn gedurende de dag- en avondperiode met een effectiviteitpercentage van 70% in werking. Gedurende de nachtperiode zijn 2 stuks 70% van de tijd actief. Diesel gedreven kraan op vaartuig bij overslag: 1 exemplaar is gedurende het gehele etmaal 50% van de tijd in werking. Mobiele diesel gedreven kranen assemblage: 2 exemplaren zijn in alle etmaalperioden gedurende 60% van de tijd in werking. Assemblagewerkzaamheden: gedurende 30% van het gehele etmaal wordt gewerkt met een pneumatische slagmoersleutel en zijn gedurende 70% van de tijd 6 mobiele diesel gedreven compressoren in gebruik. Voorts wordt gedurende 10% van de tijd op een locatie bij de projectlading gewerkt met een slijptol en 5% van de tijd gestraald. Vrachtwagens: er komen 30 stuks verdeeld over het etmaal. Personenverkeer: dagelijks zullen tot circa 50 stuks op dit terreindeel komen. Trein: 1 trein met een diesel gedreven locomotief in de dag- of avondperiode met 40 wagons geladen met (delen van) projectlading. Na ontladen kan deze trein weer geladen worden (b.v. stukgoed). Schepen: jaarlijks 100 zeeschepen welke 8 uur zijn afgemeerd. Als scheepstype is een bulkschip als best passende gekozen met een DWT van 150.000 ton. 3.1.3 Containers Het volgende overzicht beschrijft het in te zetten materieel en specifieke activiteiten voor de afhandeling van containers die akoestisch relevant zijn: Kadekranen: 3 elektrische kranen en 2 verplaatsbare diesel gedreven havenkranen zijn gedurende 70% van het etmaal in werking. Diesel gedreven reachstackers: uitgangspunt is 3 reachstackers per kraan. Daarmee zijn binnen de inrichting 15 reachstackers gedurende 70% van het etmaal in werking achter de kadekranen, in het stack, bij het spoor en bij het vrachtwagen uitwisselingspunt. Elektrische reefers: er staan 400 reefers in het stackgebied. Interne transportmiddelen: 2 diesel gedreven terminaltrekkers gedurende 70% om het stukgoed van en naar het spoor te brengen. Treinen: één trein in de dag-, avond- of nachtperiode met 120 TEU. Na ontladen wordt deze trein weer met 120 TEU geladen. Vrachtwagens: 750 stuks verdeeld over het etmaal. Reparatie/reiniging: 12 medewerkers gedurende 16 uur in de dag- en avondperiode. Schepen: jaarlijks 600 zeeschepen welke 8 uur zijn afgemeerd. Als scheepstype is een containerschip gekozen met een DWT van 150.000 ton. 3.1.4 Stukgoederen Het volgende overzicht beschrijft het in te zetten materieel en specifieke activiteiten voor de afhandeling van stukgoederen die akoestisch relevant zijn: Verplaatsbare diesel gedreven havenkraan: 2 exemplaren gedurende 70% van het etmaal in werking. Zware diesel gedreven heftrucks: 10 exemplaren gedurende 70% van het etmaal in werking nabij de mobiele diesel gedreven kraan, bij het spoor en bij het vrachtwagen beladingspunt. Treinen: 1 trein in de dag- of avondperiode met 40 wagons stukgoed. Na ontladen wordt deze trein weer met stukgoed geladen. Vrachtwagens: 300 stuks verdeeld over het etmaal. Interne transportmiddelen: 3 diesel gedreven terminaltrekkers gedurende 70% om het stukgoed van en naar het spoor te brengen. 4

Schepen: jaarlijks 180 zeeschepen welke 16 uur zijn afgemeerd. Als scheepstype is een restschip als best passende gekozen met een DWT van 50.000 ton. 3.1.5 RoRo-lading In paragraaf 3.1.1 is beschreven dat van de activiteit RoRo alleen de afgemeerde schepen voor het nestgeluid worden meegenomen: Schepen: jaarlijks 180 zeeschepen welke 8 uur zijn afgemeerd. Als scheepstype is een RoRo-schip als best passende gekozen. 3.2 Maximaal geluid 3.2.1 Projectlading Projectlading is veelal niet voorzien van standaard hijspunten, er wordt gebruik gemaakt van hijsbanden, staalkabels enz. die handmatig worden bevestigd. Vanwege de vele vormen van projectlading zal bij het bevestigen van de hijspunten nadrukkelijk rekening moeten worden gehouden met de gewichtsverdeling (zwaartepunt) van de projectlading. Analoog zal het schip of ponton door het wegnemen of plaatsen van een zwaar object in balans moeten blijven om te voorkomen dat het vaartuig schuin komt te liggen of schade aan schip of lading ontstaat. Dit alles vereist een behoedzaam overslagproces wat impliceert dat de snelheid van een overslaghandeling zeer klein is. Maximale geluidsniveaus ontstaan wanneer er een zeker snelheidsverschil is tussen een object en de omgeving wanneer beide met elkaar in aanraking komen. Bij projectlading dient het snelheidsverschil op het moment van contact met de omgeving minimaal te zijn (in de orde van enkele cm/s) om schades te voorkomen. Omdat dit type objecten geen standaard steunpunten heeft maar toch moet worden zorg gedragen dat er sprake is van een veilige en stabiele ondersteuning zonder dat er schades ontstaan (zoals door middel van onderstutten met hout) is de daalsnelheid zeer gering en de piekgeluiden bij nederlegging van projectlading laag. Deze kenmerken van projectlading maken dat het verladen ervan een zeer behoedzaam proces is, waarbij het optreden van piekgeluiden vrijwel nooit een significante rol speelt. In de gevallen dat piekgeluiden niet geheel zijn uit te sluiten (bijvoorbeeld de overslag van stalen pijpleidingen), is aansluiting gezocht bij de in het verleden bij ACT vastgestelde waarde voor het neerleggen van dekluiken op de grond. Het geluid afstralende oppervlak van een dekluik komt globaal overeen met een representatieve forse ronde buis. Deze benadering moet worden gezien als de meest extreme situatie (worst case) tijdens de behandeling van projectlading. Werkzaamheden aan de projectlading kan een breed scala aan activiteiten omvatten, die voor het grootste deel akoestisch niet relevant zijn. Hieronder vallen bijvoorbeeld aspecten van elektrotechnische aard zoals het maken van elektrische verbindingen, maar ook inspecties en kwaliteitscontroles. Er zijn assemblage werkzaamheden die wel een geluidsuitstraling hebben. Als maatgevende werkzaamheden geldt het samenbouwen van metalen delen door middel van bout/moerverbindingen met een pneumatische slagmoersleutel en metaalbewerkingen zoals slijpen en stralen. Om een uitspraak te kunnen doen over het optredende piekgeluid bij slagmoersleutels is via beschikbare informatie op het internet aansluiting gezocht bij een onderzoek in opdracht van de brancheorganisatie van mobiliteitsbedrijven naar schadelijk geluid bij garages. 5

Deze benadering moet worden gezien als de meest extreme situatie (worst case). Voor maximaal geluid ten gevolge van stralen is aansluiting gezocht bij de vastgestelde bronsterkte bij een scheepswerf tijdens het stralen van een scheepswand. 3.2.2 Containers Piekgeluiden bij de overslag van containers treden op als een spreader van een kraan of reachstacker op een container wordt geplaatst en wanneer een container op de grond of op een andere container wordt geplaatst. Voor de optredende piekgeluiden is gebruik gemaakt van de in 2015 middels metingen bij ACT vastgestelde maximale bronsterkte tijdens een representatieve containeroverslag met een verplaatsbare diesel gedreven havenkraan. Dit is de worst case situatie voor piekgeluiden bij het gebruik van zowel een reachstacker als overslagkranen. 3.2.3 Stukgoed De optredende piekgeluiden bij stukgoed zijn gering. De opbouw van stukgoederen (pallets, bundels, pakketten, enz.) maakt dat de goederen bij aanhaken niet door het hijsmiddel mogen worden beschadigd. Eenzelfde argument geldt voor het neerleggen van stukgoed. Daarbij komt dat stukgoed vanwege de verpakkingsvorm nauwelijks of geen geluidsafstraling zal geven indien het toch met enige snelheid wordt neergezet. De verdere afhandeling met heftrucks (intern transport, belading van vrachtwagens en treinen) leidt tot een vergelijkbare beschouwing. Bij de op- en overslag van stukgoederen treden geen grotere piekgeluiden op dan reeds bij de overige activiteiten zijn beschreven. 4. Luchtkwaliteit 4.1 Algemeen Ook voor het aspect luchtkwaliteit is de aard en omvang van de te verrichten activiteiten, het type en de specifieke emissie van de daarbij in te zetten bedrijfsmiddelen, de locatie en de bedrijfsduur maatgevend. In de praktijk blijkt dat de aanwezigheid van schepen een relevante deelbijdrage aan de luchtemissies leveren. Voor de luchtkwaliteit moeten de jaarlijkse luchtemissies worden onderzocht. Deze jaar-benadering brengt met zich mee dat er op een andere manier naar de bedrijfssituatie moet worden gekeken dan bij geluid. Waar bij geluid sprake moet zijn van een drukke bedrijfssituatie, dient bij luchtkwaliteit te worden uitgegaan van een gemiddelde bedrijfssituatie. Dit verklaart waarom de aantallen toe te passen materieel voor luchtkwaliteit anders zijn dan voor geluid. De maatgevende RBS is een keuze van mogelijke activiteiten en is als volgt samengesteld: 1 Het gehele jaar wordt op werkdagen (250 dagen per jaar) rondom de insteekhaven gewerkt met projectlading. Op 30% van deze dagen is sprake van de overslag van projectlading naar of van een vaartuig. 2 Het gehele jaar worden op 6 dagen per week (300 dagen per jaar) containers op de noordelijke helft van de kade aan de Amerikahaven overgeslagen van of naar een zeeschip. De landzijdige aan- of afvoer van containers hoort hier ook bij. 3 Op de zuidelijke helft van de kade aan de Amerikahaven wordt gedurende de helft van het jaar (180 dagen) stukgoed van en naar een zeeschip overgeslagen. De landzijdige aan- of afvoer van stukgoed hoort hier ook bij. 6

4 Op de zuidelijke helft van de kade aan de Amerikahaven wordt gedurende de helft van het jaar (180 dagen) RoRo-lading van en naar een zeeschip overgeslagen. De landzijdige aan- of afvoer van RoRo-lading hoort hier ook bij. 5 Er is geen rekening gehouden met binnenvaartschepen, aangezien de kades nagenoeg bezet zijn met zeeschepen. De luchtemissies van de afgemeerde schepen, alsmede de verkeer aantrekkende werking ten gevolge van de schepen, treinen, personenwagens en vrachtwagens wordt ook meegenomen. Naast de jaarlijkse bedrijfsuren van materieel en aantallen vervoerseenheden is de toe te passen milieuclassificatie ook bepalend voor de luchtemissies. Bij ACT worden de luchtemissies grotendeels door diesel gedreven materieel en vervoerseenheden veroorzaakt, voor fijnstof is ook de overslag van goederen in stuifklasse 5 meegenomen. Er kan onderscheid worden gemaakt in drie typen dieselemissies: 1 Emissies ten gevolge van voertuigen welke voor de openbare weg zijn bedoeld, het gaat dan om vrachtwagens en personenwagens. Hiervoor worden de jaarlijks door het ministerie van I&M gepubliceerde emissiegetallen voor het verkeer toegepast, welke het gemiddelde wagenpark beschrijft. 2 Emissies ten gevolge van voertuigen en werktuigen welke niet voor de openbare weg zijn bedoeld, het gaat dan om reachstackers, mobiele kranen, verplaatsbare kadekranen, terminal trekkers en compressoren. Hiertoe is de European emission standards for engines used in new non-road mobile machinery (EU-richtlijn 97/68/EC) van kracht. Deze Europese richtlijn beschrijft in meerdere stappen (stage I, II, IIIA, IIIB, IV, V) het in de loop der jaren strenger worden van de eisen aan de luchtemissies van verbrandingsmotoren. Afhankelijk van het vermogen van de motor is stage I van toepassing voor nieuw materieel vanaf medio 1999, stage II vanaf 2001 tot 2004, stage IIIA vanaf 2006 tot 2008, stage IIIB vanaf 2011 tot 2013 en stage IV vanaf medio 2014. Vanaf 2019 wordt stage V ingevoerd. Voor locomotieven is de UIC I norm toegepast. 3 Emissies ten gevolge van schepen (zowel varend als aangemeerd) zijn in rekening gebracht conform een onderzoek van TNO (rapport 2013 R11211 Kentallen zeeschepen ten behoeve van emissie- en verspreidingsberekeningen in AERIUS ). Met betrekking tot niet voor de openbare weg bedoeld materieel zijn de navolgende uitgangspunten van toepassing: Het door of namens ACT in eigen beheer toe te passen materieel (reachstackers, zware heftrucks, terminal trekkers) voldoet qua luchtemissies aan stage IV. Tijdelijk gehuurd materieel (verplaatsbare havenkranen) en materieel van onderaannemers (mobiele kranen, compressoren) voldoet aan stage IIIA. 4.2 Projectlading Het volgende overzicht beschrijft het in te zetten materieel en specifieke activiteiten die voor de luchtemissies relevant zijn: Zware diesel gedreven heftrucks: stage IV, 7.200 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 3 heftrucks gedurende 40% van het etmaal op 250 dagen per jaar. Mobiele diesel gedreven kranen op kade bij overslag: stage IIIA, 3.600 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 3 kranen in de dag- en avond en 1 kraan in de nacht gedurende 50% van de tijd op 75 dagen per jaar. Diesel gedreven kraan op vaartuig bij overslag: stage IIIA, 900 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 1 kraan gedurende 50% van het etmaal op 75 dagen van het jaar. Mobiele diesel gedreven kranen assemblage: stage IIIA, 4.800 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 2 kranen gedurende 40% van het etmaal op 250 dagen van het jaar. 7

Assemblagewerkzaamheden: stage IIIA, 2.400 bedrijfsuren van 1 mobiele diesel gedreven compressor gedurende 40% van het etmaal op 250 dagen van het jaar. Vrachtwagens: conform publicatie I&M, 5.000 stuks, gebaseerd op 20 stuks op 250 dagen van het jaar. Zeeschepen: conform TNO-rapport, 100 stuks met een aanmeertijd van 8 uur per schip geeft 800 bedrijfsuren per jaar. Pontons: conform TNO-rapport, 75 stuks per jaar welke gebracht en gehaald worden door een sleepboot. Een ponton heeft tijdens de aanmeerperiode geen eigen luchtemissies. Personenwagens: jaarlijkse publicatie van I&M, 12.500 stuks. Treinen: UIC I, 25 stuks per jaar. 4.3 Containers Het volgende overzicht beschrijft het in te zetten materieel en specifieke activiteiten die voor de luchtemissies relevant zijn: Verplaatsbare kadekranen: stage IIIA, 1.920 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 1 kraan gedurende 40% van de dag en avond op 300 dagen van het jaar. Reachstackers: stage IV, 19.200 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 8 reachstackers gedurende 50% van de dag en avond op 300 dagen van het jaar. Treinen: UIC I, 180 stuks. Vrachtwagens: conform publicatie I&M, 112.500 stuks, gebaseerd op 375 stuks op 300 dagen van het jaar. Terminal trekkers: stage IV, 2.400 bedrijfsuren gebaseerd op een inzet van 1 exemplaar gedurende 50% van de dag en avond op 300 dagen. Schepen: conform TNO-rapport, 600 stuks met een aanmeertijd van 8 uur per schip geeft 4.800 bedrijfsuren per jaar. 4.4 Stukgoed Het volgende overzicht beschrijft het in te zetten materieel en specifieke activiteiten die voor de luchtemissies relevant zijn: Verplaatsbare kadekraan: stage IIIA, 2.880 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 2 kranen gedurende 50% van de dag en avond op 180 dagen. Zware heftrucks: stage IV, 5.760 bedrijfsuren, gebaseerd op een inzet van 5 stuks gedurende 40% van de dag en avond op 180 dagen. Treinen: UIC I, 90 stuks. Vrachtwagens: conform publicatie I&M, 54.000, gebaseerd op 300 stuks op 180 dagen van het jaar. Terminal trekkers: stage IV, 1.440 bedrijfsuren gebaseerd op een inzet van 1 exemplaar gedurende 50% van de tijd op 180 dagen. Schepen: conform TNO-rapport, 180 stuks met een aanmeertijd van 16 uur per schip geeft 2.880 bedrijfsuren per jaar. Overslag goederen stuifklasse S5: 125.000 ton, zijnde 2.5% van de aangevraagde hoeveelheid stukgoederen, met een gemiddeld gewicht van 1 ton per overgeslagen eenheid levert 125.000 overgeslagen eenheden, de verblijfstijd binnen de inrichting is 12 uur. 4.5 RoRo Het volgende overzicht beschrijft het in te zetten materieel en specifieke activiteiten die voor de luchtemissies relevant zijn: Terminaltrekkers: stage IV, 1.440 bedrijfsuren gebaseerd op een inzet van 1 exemplaar gedurende 50% van de dag en avond op 180 dagen. Zelfrijdend zwaar voertuig: stage IV, 3.000 bedrijfsuren (12.000 stuks gedurende een kwartier). 8

Zelfrijdend licht voertuig: jaarlijkse publicatie van I&M, 37.500 bedrijfsuren (150.000 stuks gedurende een kwartier). Treinen: UIC I, 360 stuks. Vrachtwagens: conform publicatie I&M, 27.000, gebaseerd op 150 stuks op 180 dagen van het jaar. Schepen: conform TNO-rapport, 180 stuks met een aanmeertijd van 8 uur per schip geeft 1.440 bedrijfsuren per jaar. 5. Externe veiligheid De verstoring van de externe veiligheid betreft de op- en overslag van gevaarlijke stoffen in de te behandelen zeecontainers en stukgoederen. Uitgangspunt voor de meest maatgevende RBS voor externe veiligheid is de situatie dat: De aangevraagde hoeveelheid containers behandeld wordt, dus 500.000 TEU. Op basis van het verwachte percentage geklasseerde containers (10%) komt dit overeen met 50.000 geklasseerde containers per jaar die door de inrichting passeren. De aangevraagde hoeveelheid stukgoederen behandeld wordt, dus 5.000.000 ton. Op basis van het verwachte percentage geklasseerde stukgoederen (10%) komt dit overeen met 500.000 ton geklasseerde stukgoederen die per jaar door de inrichting passeren. Deze worden binnen transporteenheden (trailers, containers) aan- of afgevoerd. Voor de verdeling van de gevaarlijke stoffen over de zogenaamde S3b-klassen is aansluiting gezocht bij hetgeen bij de grote containerterminals in Rotterdam gemiddeld gebruikelijk is. De risico s worden grotendeels bepaald door de verticale transporthandelingen, met andere woorden alle keren dat een geklasseerde lading wordt verplaatst. Gemiddeld wordt een lading zes keer verticaal verplaatst. Intrinsiek falen van een container gedurende de opslagperiode in het stack wordt ook meegenomen. Met betrekking tot de geklasseerde containers zijn de in tabel 1 vermelde aantallen in de kwantitatieve risicoanalyse gebruikt. tabel 1: aantallen containers met gevaarlijke stoffen S3b (categorie) Aandeel (%) Aantal (per jaar) GF3 2 1.000 LF1 26 13.000 LF2 9 4.500 LT1 12 6.000 LT2 4 2.000 LT3 0 0 GT3 1 500 GT4 0 0 NRE 46 23.000 Als representatieve hoeveelheden voor stukgoed geeft de rekenmethodiek massa s op van 150 kg (voor een gascilinder) t/m 1.000 kg (voor een reservoir of omgerekend 4 drums). Voor het omrekenen van massa per categorie (kolom 3 in onderstaande tabel) naar aantallen per categorie (kolom 4, representatief voor het ongevalsscenario) is als gemiddeld gewicht 575 kg aangehouden. 9

tabel 2: hoeveelheid gevaarlijke stoffen, stukgoed S3b (categorie) Aandeel (%) Hoeveelheid (per jaar in ton) Aantal (per jaar) GF3 2 10.000 18.000 LF1 26 130.000 230.000 LF2 9 45.000 79.000 LT1 12 60.000 105.000 LT2 4 20.000 35.000 LT3 0 0 0 GT3 1 5.000 9.000 GT4 0 0 0 NRE 46 230.000 400.000 ACT vraagt tevens de behandeling van stoffen uit klasse 1 (ontplofbare stoffen) aan. Dit betreft enkel de subcategorieën 1.3 en 1.4, (dit kan vuurwerk zijn). Voor gevaarlijke stoffen in klasse 1 worden de volgende maximaal binnen de inrichting aanwezige hoeveelheden aangevraagd: klasse 1.3: 32.000 kg NEM; klasse 1.4: 32.000 kg NEM. Ontplofbare stoffen, waaronder vuurwerk en explosieven voor civiel gebruik blijven buiten een QRA, omdat het beleid uitgaat van effectafstanden, waardoor de aantallen er niet toe doen. ir. E.A. (Edward) Vermaas DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. 10