ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT

Transcriptie

1 ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT 1 december 2008 Algemeen Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Vanaf dat moment zijn in de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ). Nieuw zijn het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet langer te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als niet in betekenende mate worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Voor onder meer woningen en kantoorlocaties zijn dergelijke categorieën aangewezen. De beoogde ontwikkeling betreft de realisering van circa m 2 bvo grootschalige detailhandel en circa m 2 bvo showrooms. Het initiatief behoort niet tot een categorie die in ieder geval als niet in betekende mate is aangemerkt. Derhalve is een specifiek luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk. Op 15 november 2007 is hiervoor de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 in werking getreden. Deze regeling moet worden gehanteerd om de gevolgen van plannen op de luchtkwaliteit te bepalen. Een luchtkwaliteitsonderzoek is er over het algemeen in eerste instantie op gericht om te bepalen of een ontwikkeling wel of niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij wanneer deze niet leidt tot een toename van meer dan 1% van de grenswaarden voor NO 2 en PM 10. Wanneer blijkt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt, hoeft geen toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden. Indien blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling wél in betekenende mate bijdraagt, dient het initiatief alsnog te worden getoetst aan de wettelijke grenswaarden. Voor een toetsing van het initiatief is een berekening nodig. In onderhavig geval zijn met name de emissies van het wegverkeer van belang. Het onderzoek richt zich op het effect van het initiatief op de toename van het verkeer en daarmee op de luchtkwaliteit langs wegen in de omgeving. De berekeningen voor stikstofdioxide (NO 2 ) en voor zwevende deeltjes (PM 10 ) zijn verricht met behulp van het rekenprogramma CAR II (versie ). Daarbij gaat het om jaargemiddelde etmaalconcentraties en om het aantal keren per jaar dat een maatgevende concentratie ( piekwaarde ) wordt overschreden. Verkeersgeneratie Het voorliggende plan maakt de realisering van grootschalige detailhandel en showrooms mogelijk. Ten gevolge van het initiatief zal het aantal verkeersbewegingen toenemen. Voor het bepalen van de toename van het aantal verkeersbewegingen is uitgegaan van de vuistregels en kengetallen uit CROW-publicatie 256 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden. RLO01-RNV A 1

2 Voor detailhandelsvestigingen is in de CROW-publicatie, afhankelijk van de branche, uitgegaan van tussen de 11 (meubelen) en 143 (huishoudelijk/elektronica) motorvoertuigbewegingen per 100 m 2 verkoopvloeroppervlak per werkdagetmaal. Voor een zaterdagetmaal gelden hogere waarden. In onderhavig geval staat nog niet vast welk type winkels in het plangebied gevestigd zal worden. Er is daarom uitgegaan van een gemiddelde van alle detailhandelsbranches. Het gemiddelde komt uit op circa 70 motorvoertuigbewegingen per weekdagetmaal en circa 160 motorvoertuigbewegingen per zaterdagetmaal. Gemiddeld aantal motorvoertuigbewegingen per 100 m 2 vvo per werkdag- en zaterdagetmaal Branche Werkdagetmaalwaarde Zaterdagetmaalwaarde Woninginrichting Huishoudelijk/elektronica Confectie Warenhuis Meubelen Auto/fiets Sport/vrije tijd Verkeersgeneratie detailhandel (bron: verkeersgeneratie woon- en werkgebieden ) Gemiddelde Voor de berekening van de verkeersgeneratie is uitgegaan van m 2 vvo (verkoopvloeroppervlak) detailhandel en m 2 vvo showrooms. Het totale vvo bedraagt derhalve m 2. De verwachte verkeerstoename bedraagt per week (32 x 5 x 70) + (32 x 1 x 160) = circa motorovertuigbewegingen. Per weekdag betreft de verkeerstoename ( / 7) = circa motorvoertuigbewegingen. Dit verkeer zal zich op de Schaikseweg verdelen in noordelijke en zuidelijke richting. Aangenomen is dat 75% van het verkeer zich in zuidelijke richting begeeft (richting Leerdam) en 25% in noordelijke richting (richting A2). Hierdoor neemt de intensiteit op de Schaikseweg ten zuiden van het plangebied toe met circa mvt/etmaal; op het weggedeelte ten noorden van het plangebied wordt een toename met circa 580 mvt/etmaal verwacht. De verkeersgeneratie ten gevolge van het initiatief zal grotendeels bestaan uit personenauto s. In de huidige situatie (zonder realisering van het plan) is op de Schaikseweg sprake van een aandeel vrachtverkeer van ruim 16%. Het percentage vrachtverkeer op de Schaikseweg zal ten gevolge van het initiatief niet toenemen. In de berekeningen is daarom in de situatie zonder planrealisatie en de situatie met planrealisatie gerekend met dezelfde verkeersverdeling. Verkeersintensiteiten In de berekeningen is de Schaikseweg meegenomen. De locatie zal direct op deze weg worden ontsloten, waardoor de gevolgen van het initiatief op deze weg het best merkbaar zullen zijn. Bovendien zal de intensiteit op deze doorgaande route aanmerkelijk hoger zijn dan de intensiteit op de wegen die op deze hoofdweg aansluiten. Daarom is de Schaikseweg naar verwachting de maatgevende weg voor wat betreft luchtkwaliteit. Voor de verkeersintensiteiten van de Schaikseweg is gebruikgemaakt van telgegevens die zijn aangeleverd door de gemeente Leerdam. 2

3 Het betreft tellingen die zijn uitgevoerd in Deze telgegevens zijn opgehoogd naar het jaar 2020 met een gemiddelde jaarlijkse groei van 1,5%. Dit resulteert in de volgende intensiteiten. Het initiatief zal niet eerder zijn gerealiseerd dan Vanaf dat jaar zijn derhalve ook intensiteiten berekend inclusief planrealisatie. Intensiteit Schaikseweg (mvt/weekdagetmaal) exclusief planrealisatie inclusief planrealisatie De gevolgen van het initiatief voor de luchtkwaliteit ter plaatse van de Schaikseweg zijn berekend voor de jaren 2008, 2009, 2010, 2015 en Voor de berekening van de luchtkwaliteit is uitgegaan van een afstand van 12 meter uit de as van de weg. Dit komt overeen met een afstand van 10 meter van de wegrand, die volgens de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 als maximale maat dient te worden aangehouden voor de bepaling van de concentraties NO 2 en PM 10. In de bijlage zijn de invoergegevens en berekeningsresultaten weergegeven. Resultaat berekening Het resultaat van de berekening is als volgt samen te vatten. Vooraf moet opgemerkt worden dat voor fijn stof in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 correcties worden aangegeven op de resultaten. Het betreft op de eerste plaats een correctie met een reductie van 6 dagen met betrekking tot het aantal dagen per jaar met overschrijdingen van de grenswaarde voor PM 10, die voor heel Nederland geldt. Daarnaast is er sprake van een variabele correctie van de jaargemiddeldeconcentratie PM 10. Voor de gemeente Leerdam gaat het om een vermindering met 4 μg/m 3. In de uitvoerresultaten van het rekenprogramma zijn deze correcties verwerkt In 2008 is voor stikstofdioxide (NO 2 ) een waarde van 34 μg/m 3 berekend. Hiermee wordt de grenswaarde van 40 μg/m 3 niet overschreden. Voor fijn stof (PM 10 ) is een jaargemiddelde concentratie van 25 μg/m 3 berekend. Ook deze waarde blijft onder de grenswaarde van 40 μg/m 3 Het aantal overschrijdingsdagen van de piekwaarde voor PM 10 (50 μg/m 3 per etmaal) bedraagt 22, zodat ook het maximum aantal overschrijdingsdagen van 35 niet wordt overschreden In 2009 is, in de situatie inclusief planrealisering, voor stikstofdioxide (NO 2 ) een waarde van 35 μg/m 3 berekend. Hiermee wordt de grenswaarde van van 25 μg/m 3 berekend. Ook deze waarde blijft onder de grenswaarde voor PM 10 (50 μg/m 3 per etmaal) bedraagt 20, zodat ook het maximum aantal 3

4 2010 In 2010 is, in de situatie inclusief planrealisering, voor stikstofdioxide (NO 2 ) een waarde van 33 μg/m 3 berekend. Hiermee wordt de grenswaarde van van 24 μg/m 3 berekend. Ook deze waarde blijft onder de grenswaarde voor PM 10 (50 μg/m 3 per etmaal) bedraagt 18, zodat ook het maximum aantal 2015 In 2015 is, in de situatie inclusief planrealisering, voor stikstofdioxide (NO 2 ) een waarde van 28 μg/m 3 berekend. Hiermee wordt de grenswaarde van 40 μg/m 3 niet overschreden. Voor fijn stof (PM 10 ) is een jaargemiddelde concentratie van 22 μg/m 3 berekend. Ook deze waarde blijft onder de grenswaarde van 40 μg/m 3. Het aantal overschrijdingsdagen van de piekwaarde voor PM 10 (50 μg/m 3 per etmaal) bedraagt 13, zodat ook het maximum aantal overschrijdingsdagen van 35 niet wordt overschreden In 2020 is, in de situatie inclusief planrealisering, voor stikstofdioxide (NO 2 ) een waarde van 23 μg/m 3 berekend. Hiermee wordt de grenswaarde van van 21 μg/m 3 berekend. Ook deze waarde blijft onder de grenswaarde voor PM 10 (50 μg/m 3 per etmaal) bedraagt 10, zodat ook het maximum aantal Conclusie In alle berekende jaren wordt, in de situatie inclusief planrealisering, voldaan aan alle grenswaarden. Er worden voor de beoogde ontwikkeling derhalve geen belemmeringen verwacht vanwege het aspect luchtkwaliteit. 4

5 Bijlage Invoergegevens en Berekeningsresultaten