17. Een elfje Tijdens deze activiteit: maken de kinderen een elfje, een gedicht met 11 woorden, rondom dit thema. Inrichting speelleeromgeving U kunt de activiteit starten aan een tafel waar de kinderen kunnen schrijven en waarop papier en schrijfspullen liggen. Deze activiteit wordt afgestempeld op de stempelkaart van de kinderen. Taal Ontluikende geletterdheid Oriëntatie op de geschreven taal Groep 1 Groep 2 Geeft aan dat je een Schrijft tekens die op letters geschreven woord kunt (beginnen te) lijken. uitspreken. Is actief bezig in de lees/schrijfhoek met lezen en schrijven en heeft plezier in het lezen en schrijven van briefjes, woorden en letters. Rekenen Getallen Groep 1 Groep 2 Omgaan met de telrij Telt akoestisch heen en terug Herkent en gebruikt t/m 10 aan de hand van een versje/liedje. rangtelwoorden (eerste, tweede, derde) t/m tenminste 10. het gedicht het woord eerste pagina 1 van 6
nadenken (het hoofd, concentreren, het idee, de fantasie) bibberen pennen, stempels, stiften, potloden de woordkaarten Een elfje is een gedichtje met elf woorden de bijlage met het elfje op A4 voor Lis verdeeld over vijf regels. Elke regel heeft een de bijlage met een leeg elfje op A4 en A3 vaststaand aantal woorden. De opbouw van het aantal woorden per regel is: 1 woord 2 woorden 3 woorden Leg de materialen klaar op de tafel. 4 woorden Lis heeft het elfje op A4 bij zich. 1 woord Bedenk met welke kinderen u samen een elfje maakt en welke kinderen zelf een elfje kunnen maken. Kopieer de bijlage met lege elfjes op A4 voor de kinderen die zelf een elfje kunnen maken en op A3 voor de kinderen waarmee u samen een elfje maakt. Lis vertelt dat zij gisteren met Sil sneeuwballen heeft gegooid. Ze heeft er een elfje over gemaakt. Dat is een gedicht met elf woorden. Lis wil het graag voordragen. Luister goed. Daar komt het gedicht. Lis draagt vervolgens het gedichtje voor (zie bijlage). Nodig de kinderen uit samen de woorden te tellen en te controleren of het er elf zijn. Bekijk daarna samen de opbouw van het elfje. Hoeveel woorden staan er in de eerste zin? En in de tweede zin? En in de derde zin? Met welk woord begint het gedicht? Wie kan het eerste woord van de tweede regel lezen? Vraag aan de kinderen wat Sil doet en doe dit met de kinderen na. Hij bibbert. Nodig de kinderen uit om ook het sneeuwballen gooien en plezier uit te beelden met mimiek en gebaren. Wat vinden de kinderen van dit gedicht? Stel voor om ook een elfje te maken. Neem een leeg blad van het elfje op A3 of geef elk kind het elfje op een A4-blad. U vraagt aan de kinderen met hoeveel woorden het elfje begon en nodigt de kinderen uit om na te denken met welk woord zij het elfje willen beginnen. U kunt voor ideeën van het eerste woord en voor het pagina 2 van 6
schrijven van de woorden de woordkaarten gebruiken. Laat vervolgens de kinderen het eerste woord schrijven of stempelen op hun blad. Ook kunt u op het A3-vel het eerste woord schrijven. Daarna bedenkt u met de kinderen de volgende regel van twee woorden. Zo maakt u samen met de kinderen het gedicht tot alle elf woorden er staan. Lis is erg benieuwd naar het elfje dat de kinderen hebben gemaakt over de winter. Draag samen het gedicht voor of laat een van de kinderen het gedicht voorlezen. Samen met de kinderen telt u nog een keer de woorden om te kijken of het er echt elf zijn. Lis is trots op de kinderen, omdat zij zo goed kunnen dichten. U stelt voor de elfjes op te hangen, zodat ook de ouders de gedichten kunnen lezen. Intensief arrangement Voor de leerlingen die in aanmerking komen voor het intensief arrangement is het belangrijk om het elfje samen te maken. Beperk het aantal woordkaarten en zodoende de keuze, zodat het voor de kinderen makkelijker is om te kiezen waar het gedicht over moet gaan. Maak hele kleine stapjes in het denkproces. Stel gerichte vragen of een keuze voor bij elke regel. Wat zullen we opschrijven? U kunt de kinderen om beurten de woorden laten aanwijzen en ondersteunt hen met het tellen. Stimuleer de andere kinderen om mee te tellen. Verdiept arrangement Geef de kinderen de ruimte om zelf eerst het elfje te bedenken. Daarna kunnen de kinderen zelfstandig de woorden overschrijven of stempelen, gebruikmakend van de woordkaarten. Ook kunnen ze ieder een variatie maken op hetzelfde eerste woord, zodat er verschillende elfjes tot stand komen. Een stap verder! De kinderen die méér aankunnen dan de aanwijzingen in het verdiepte arrangement kunt u de volgende aanvullende activiteit aanbieden. Hierbij staat het volgende groep 3-doel centraal: Leerlingen spellen klankzuivere woorden van 2 of 3 medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (op, pen, bol). (Komt overeen met categorie 1 Cito M3, E3) pagina 3 van 6
De introductie is hetzelfde, maar geef de kinderen daarna de ruimte om zelf te bedenken waar hun elfje over zal gaan. Wat wordt het eerste woord? Bijvoorbeeld ik of hun eigen naam? Deel het blad met de elf lege vakjes uit en laat de kinderen hun eerste woord hierin opschrijven. Ondersteun de kinderen bij het schrijven van de woorden. Daarna schrijven de kinderen met ondersteuning van u het elfje. Sluit de aanvullende activiteit af met een presentatie. Laat de kinderen aan Lis hun elfje voordragen. Lis is trots op de kinderen omdat ze allemaal een eigen gedicht hebben gemaakt. U kunt de elfjes aan het eind van de dag in de grote kring laten voorlezen, zodat alle kinderen horen wat de ander heeft gemaakt. De kinderen kunnen onderaan het elfje een tekening maken die bij het gedichtje past. pagina 4 van 6
Bijlage elfje sneeuw Sil bibbert een dikke jas Lis gooit een sneeuwbal plezier pagina 5 van 6
Bijlage elfje \ pagina 6 van 6