MATERIEEL- EN PERSONEELSSPREIDINGSPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-ZUIDOOST

Vergelijkbare documenten
Bestuurlijke werkgroep Toekomstvisie Brandweerzorg

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3

Raadsvoorstel. Agendapunt commissie: 5.1. R. Thiels 9815/ Toekomstvisie Brandweerzorg

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.:

Ferwert, 28 mei 2013.

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon adres

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader

RAADSVOORSTEL BIJ ZAAKNUMMER: AST/2015/000619

KADER PARAATHEID. Colofon. Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen

samenwerkingsovereenkomst

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn.

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

Zienswijzen gemeenteraden ontwerpbegroting 2016 VRBZO

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie

Bijlage 11. Voertuigspecificaties

Dekkingsplan Definitief concept 9 november 2014

Begroting V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe

Presentatie voorstellen AB MOED

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie

Regie op vernieuwde repressie

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan

Overzicht van de bronnen in de Digitale Stamboom van het RHC Eindhoven.

Operationele grenzen basisbrandweerzorg

Overzicht van de bronnen in de Digitale Stamboom van het RHC Eindhoven.

Brandweerzorg in samenhang

VRBZO. Wat doet VRBZO? Zie film

AD(H)D poli voor kinderen

MOED. Een toekomstbestendige brandweer VNOG

In de beantwoording hieronder is de indeling van de brief van de VBV aangehouden.

Project mpsp. Eindrapportage scenario 2 en 3. Versiebeheer

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland

Inrichting repressieve organisatie van de brandweer in de regio Brabant-Zuidoost

Advies Regionaal Repressief Dekkingsplan Betrouwbare en betaalbare brandweerzorg op maat

Geachte leden van de gemeenteraad en college van B&W,

Algemeen bestuur. Onderwerp: Bestuurlijke richting Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan. Behandelwijze Portefeuillehouder Auteur

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 22 - Brabant-Zuidoost

- Concept - Factsheet inrichting regio Oost-Brabant

VERZONDEN 21 JAN. 2015

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens

Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort

Inzicht in regionalisering, prestaties en financiële situatie VRBZO Gemeenteraad Eindhoven, 22 januari 2013

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

Reactienota Voorstel Resultaatbestemming Jaarrekening 2016 Metropoolregio Eindhoven, versie 25 oktober 2017

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Reactie zienswijzen Begroting Inleiding. Samenvatting zienswijzen. Arbeidshygiëne. Bedrijfsvoering

Notitie bestuurlijke keuzes. Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan in relatie tot Doorontwikkeling Repressie

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ

Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost. Eindrapportage

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede -

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum

Gemeenteraad Noordwijkerhout 28 mei 2015

Brandweerzorg in samenhang

AGENDAPUNT /08

Rapport. Naam. Datum 9 februari Status Concept, te bespreken in AB. Kadernota Versie 0.1

Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht

BESTEMMINGSPLAN. Wijziging 1 Kom Ravenstein Bijlage 2 Ravenstein locatieonderzoek

Uitruk op Maat. In deze uitgave. Project Uitruk op Maat van start in veiligheidsregio Zuidoost-Brabant. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

M E M O. Dekkingsplan Brandweer Twente. 1. Inleiding

In het vormgeven van deze hoofdpunten uit de visie heeft de brandweer flinke stappen gezet:

DE BRANDWEER IN FRYSLÂN

Brandweerzorgplan Basisbrandweerzorg

Maatwerk in Brandweerzorg

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Memo Operationele prestaties

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

Rapport. Naam. Datum. 2 november Status. Kadernota Ten behoeve Dagelijks Bestuur. Versie 0.4

Uitgangspunten. Dekkingsplan 2.0. Projectgroep Dekkingsplan januari 2017 Status: definitief

Concept-raadsvoorstel. Stein Gemeenteblad Afdeling A, no. Agendapunt Bijlagen 1. samenwerking repressieve brandweerzorg. Inleiding

Nieuwe koersen. Veiligheidsregio Brabant Noord in een veranderende omgeving. Themabijeenkomst raden Land van Cuijk 16 januari 2013

Visie herziening deco units

1. Inleiding. 2. Huidige organisatie IBGS Groningen

: Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 24 september 2013 Registratienummer: Agendapunt nummer:

Monitor VRBZO na 2 e Berap 2015

Uitgangspunten financieringsstrategie Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant

Geachte leden van de vaste Kamercommissie Veiligheid & Justitie,

Materieel slagkracht en specialismen. Materieel bedrijfsvoering. 1x TS 6 bedrijfsvoering in werkplaats. 1x TS bedrijfsvoering.

Bijeenkomst SAM Netwerk 23 september 2014

Voorwoord van de burgemeester

I Volkel. Mariaheide. Veghel Landhorst. Erp. Boerdonk. Mariahout De Mortel. Beek en Donk. Lieshout. Best Aarle-Rixtel Milheeze.

Raadsvoorstel agendapunt 15

Bijlage 4: Uitwerking brandweerposten implementatie Maatwerk in Brandweerzorg

Bestuurlijke werkgroep Toekomstvisie Brandweerzorg Factsheet personele organisatie

Bewonersbijeenkomst. Sluiting Blusgroep Dreischor. 17 maart 2014

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

RAADSVOORSTEL. COMMISSIE ALGEMENE ZAKEN EN CONTROL d.d. 29 augustus 2013 AGENDANUMMER:4

Inzicht in de activiteiten die brandweer Maas en Waal verricht voor de gemeente Beuningen.

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 24 - Zuid-Limburg

Ervaringsdeskundigheid: Meerwaarde?!

DE LOKROEP VAN TE DURE KOOP

Transcriptie:

MATERIEEL- EN PERSONEELSSPREIDINGSPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-ZUIDOOST Uitwerking Bestuurlijk vastgestelde Toekomstvisie binnen de sector Incidentbestrijding Concept 1.1, 24 maart 2016 1

Bestuurlijke samenvatting Wij zijn één Brandweer Brabant-Zuidoost en we staan samen voor veiligheid in de regio Zuidoost-Brabant. Met dit uitgangspunt heeft het Algemeen Bestuur de brandweerorganisatie opdracht gegeven een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de opgelegde taakstelling. Eén en ander is verwoord in de Toekomstvisie Brandweerzorg Eindrapportage - besluit - 150315. Het voorliggende Materieel- en Personeelsspreidingsplan (MPSp) is een lineaire uitwerking van de opdracht aan de sector Incidentbestrijding om het grootste deel van deze betekenisvolle bijdrage te leveren, door vermindering van materieel en daaraan gekoppeld personeel. Het resultaat is dat invulling wordt gegeven aan de opdracht. De verwachte bijdrage aan de bezuinigingen wordt echter niet volledig gerealiseerd. In personele zin is duidelijk geworden dat de minimale capaciteit aan vrijwilligers die noodzakelijk is om de overeengekomen taken uit te kunnen voeren, 708 personen bedraagt. Dat betekent dat ten opzichte van de startdatum 01-01-2014 maximaal 140 vrijwilligers kunnen afvloeien. Er worden 12 tweede tankautospuiten afgestoten. Er worden 11 hulpverleningsvoertuigen afgestoten. Het eerder benoemde concept van de HV-I-6 wordt niet uitgerold. Op basis van risico s en geografische spreiding is gekozen voor het in stand houden en specialiseren van 5 HV-II eenheden en het doorontwikkelen van het concept met deze 5 teams. Er wordt 1 redvoertuig afgestoten. Op basis van de verschillende risico s en de randvoorwaarden die daarbij horen, wordt geschoven met de bestaande voertuigen. De personele sterkte van posten wordt verminderd naar rato van het verminderd aantal eenheden (2 e tankautospuiten, redvoertuigen, hulpverleningsvoertuigen). De personele bezetting voor een post wordt in de nieuwe situatie bepaald door te rekenen met een bezettingsfactor voor de eenheden. Daarbij is maatwerk per post mogelijk zolang de bemiddelde bezettingsfactor VRBZO-breed niet overschreden wordt. De te realiseren personele bijdrage aan de bezuinigingen bedraagt voor de vrijwillige component maximaal 958.000 (ten opzichte van een verwachte bijdrage van 1.110.000). De te realiseren besparingen op materieel door het afstoten van 12 tankautospuiten, het afstoten van 11 hulpverleningsvoertuigen en het afstoten van 1 redvoertuig bedragen 446.000 in plaats van de beoogde 718.000. 2

1 Inhoudsopgave Bestuurlijke samenvatting... 2 2 Inleiding... 4 2.1 Uitgangspunten TKV... 4 2.1.1 Opdracht:... 4 2.1.2 Acties... 4 2.1.3 Uitgangspunten zoals aanvullend verwoord in TKV... 4 2.2 Financiële consequenties TKV... 5 2.3 Opdracht sector IB... 5 3 Algemeen denkkader Materieel- en Personeelsspreidingsplan... 6 3.1 Taken VRBZO... 6 3.2 Eenheden/functies/paraatheid... 6 3.3 Spreiding van eenheden... 7 3.4 Realisatie... 7 4 Taken en eenhedenspreiding... 8 4.1 Dekkingsplan 2014 VRBZO... 8 4.2 Tankautospuiten... 9 4.2.1 Uitwerking... 9 4.3 Hulpverleningsvoertuigen... 10 4.3.1 Concept HV-II VRBZO... 10 4.3.2 Risico gestuurde slagkracht... 10 4.4 Uitwerking... 11 4.5 Redvoertuigen... 13 4.5.1 Risicogestuurde slagkracht... 13 5 Personeel... 15 5.1 Algemeen... 15 5.2 Vrijwillig... 16 5.2.1 Verantwoordelijkheid management sector incidentbestrijding... 16 5.3 Beroeps... 17 5.4 Sleutels om te komen tot vermindering... 17 5.5 Belastbaarheid, belasting aantallen alarmeringen vrijwillige posten... 17 5.6 Aantal alarmeringen Stedelijk Gebied... 18 6 Financiële consequenties... 20 6.1 Financiële gevolgen personeel... 20 6.2 Financiële gevolgen materieel... 20 6.3 Overzicht... 20 3

2 Inleiding In dit Materieel- en Personeelsspreidingsplan (MPSp) wordt de uitwerking weergegeven van de in 2015 bestuurlijk vastgestelde Toekomstvisie. Dit MPSp toont de gevolgen van de Toekomstvisie (TKV) op de materiële en personele sterkte van brandweerposten in de periode tot 2018. In de TKV zijn uitgangspunten voor die uitwerking benoemd die hieronder op hoofdlijnen worden samengevat en als kader worden benoemd. 2.1 Uitgangspunten TKV De TKV zoals die in maart 2015 is vastgesteld bevat de volgende kaders en uitgangspunten voor de verdere inrichting van de repressieve organisatie. 2.1.1 OPDRACHT: De opdracht die aan de TKV ten grondslag ligt, spreekt van een effectieve incidentbestrijding op basis van een sobere brandweer. Vertaald naar slagkracht betekent dit: Een adequate brandweer; Waarbij de veiligheid voor burger en brandweerpersoneel voorop staat; Zowel passend voor de dagelijkse zorg als voor de ongewone en buitengewone zorg; Met een fijnmazige spreiding van posten over het gebied (opkomst 1 e tankautospuit, spreiding, redundantie). Ten aanzien van het specialistisch en bijzonder optreden zijn in de TKV geen aanpassingen voorgesteld. 2.1.2 ACTIES Het bestuur heeft dat destijds vertaald in acties die inhouden dat: Op posten waar een 2 e tankautospuit (TS) staat, deze wordt geschrapt; De bezettingsfactor gemiddeld van 2,5 naar 3,0 wordt verhoogd; Er 16 HV-II geschrapt worden en daarvoor 4 HV I-6 in de plaats komen Uitruk op Maat (UoM) omarmd wordt en daardoor de mogelijkheid geboden wordt om in voorkomende gevallen met een variabele voertuigbezetting zoals TS4, 2 x TS4 of 1 x TS6 op een alarmering te reageren. De opkomst van een redvoertuig (RV) wordt niet gekoppeld aan objecten, maar waar het redvoertuig nodig is, wordt dat verwerkt in de uitrukvoorstellen. Daarbij past een opkomsttijd van 15 minuten. Hierdoor kan de regio volstaan met 7 (in plaats van de huidige 8) redvoertuigen. 1 2.1.3 UITGANGSPUNTEN ZOALS AANVULLEND VERWOORD IN TKV De bestuurlijke werkgroep die de Toekomstvisie heeft uitgewerkt, heeft aanvullende uitgangspunten gehanteerd, die voor de uitwerking binnen de sector Incidentbestrijding van belang zijn: Taken in de uitruk worden bij vrijwilligers belegd, tenzij.. 1 Toekomstvisie Brandweerzorg voorgenomen besluit 141217, Paragraaf 5.6 4

Voor het borgen van de beschikbaarheid van vrijwilligers is er een diversiteit aan mogelijkheden zoals: o Vrije instroom; o Opkomen bij posten nabij de werklocatie; o Consignatie; o Tewerkstelling op of nabij de kazerne; o Inzet kantoorpersoneel VRBZO voor het borgen van de uitruk. De opties worden ingezet naar rato van kosten en de motivatie van het personeel; Indien geen andere mogelijkheid beschikbaar is dan maakt de veiligheidsregio gebruik van beroepspersoneel voor de invulling van de repressieve taak, maar alleen met een gevulde taakstelling in de vorm van technische en/of logistieke ondersteuning van het regiokorps; Bestaande opkomsttijden en overschrijdingen zijn overgenomen van de gemeenten. Deze zijn daarmee eerder door gemeentebesturen geaccepteerd en in het dekkingsplan 2014 (d.d. december 2013) vastgelegd. 2.2 Financiële consequenties TKV Uit de implementatie van de Toekomstvisie wordt een betekenisvolle bijdrage verwacht aan de bezuinigingsopdracht die het Algemeen Bestuur van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost aan haar management heeft meegegeven. Die bezuinigingsopdracht is voor de sector Incidentbestrijding als volgt gekwantificeerd: Bijdrage uit vermindering materieel: 718.000 Bijdrage uit vermindering vrijwillig personeel 1.110.000 Bijdrage uit vermindering beroepsmatig personeel 1.517.000 Bijdrage IB aan realisatie in andere sectoren 900.000 Voor wat betreft de bijdrage die gerealiseerd moeten worden uit vermindering van vrijwillig personeel is opgemerkt dat die afvloeiing met aandacht en waar nodig met maatwerk vormgegeven dient te worden. Er wordt wel verwacht dat er uitvoering wordt gegeven aan de opdracht in de TKV. 2.3 Opdracht sector IB De TKV laat voor de sector IB een duidelijke opdracht achter: 1. Kwantificeer de te realiseren betekenisvolle bijdrage aan de regionale bezuinigingsopdracht in materieel en personeel. 2. Maak de gevolgen van besluitvorming inzichtelijk in een Materieel en Personeel spreidingsplan. Het voorliggende plan geeft invulling aan die opdracht. 5

3 Algemeen denkkader Materieel- en Personeelsspreidingsplan 3.1 Taken VRBZO De Veiligheidsregio is belast met een aantal wettelijke taken. Deze wettelijke taken, op basis van het vigerende risicobeeld, vormen de basis om te komen tot een slagvaardige organisatie die over de juiste middelen beschikt om die risico s te bestrijden. Het noodzakelijke aantal middelen wordt, op regionale schaal, bepaald door afwegingen ten aanzien van de locatie van risico s, de bestuurlijk vastgestelde opkomsttijden bij die risico s en een algemene spreiding van eenheden over het verzorgingsgebied. Daarbij maken we onderscheid tussen basiseenheden, ondersteunende eenheden 1 e -lijns en ondersteunende eenheden 2 e -lijns. Daarbij moet een concentratie van eenheden op 1 locatie voorkomen worden, omdat dan de gegarandeerde paraatheid van een dergelijke eenheid lastiger te borgen is. Op basis van de verdeling van eenheden over de regio krijgen we inzicht in de gewenste paraatheid van die eenheid en daarmee in het paraatheidsmodel dat dan voor die eenheid moet gelden. 3.2 Eenheden/functies/paraatheid Op basis van het geaccepteerde basisrisicoprofiel van een leefgebied in Nederland (een mix van woonwijken, bedrijventerreinen, (autosnel)wegen, historische binnensteden, stedelijke gebieden, water en dergelijke) is landelijk in wetgeving bepaald dat er basiseenheden zijn die geschikt zijn voor de bestrijding van deze basisrisico s. Deze basiseenheid is de tankautospuit. Voor aanvullende risico s of aanvullende taken kennen we een tweetal bijzondere eenheden die gekwalificeerd worden als 1 e -lijns ondersteunende eenheden. Dat betreft het hulpverleningsvoertuig en het redvoertuig. Daarnaast kennen we ondersteunende 2 e -lijns eenheden. Dat zijn eenheden die vaak een specialistisch karakter kennen (WVD-eenheden, haakarmvoertuigen en daaraan gekoppelde containers, oppervlakte reddingsteam, watertransport-eenheden en dergelijke) of ondersteunend zijn aan het proces van de incidentbestrijding (ademluchtvoertuigen, voorzieningen voor oliën en brandstoffen). De paraatheid van die eenheden is mede gebaseerd op de beschikbaarheid van personeel voor die eenheden. Daarin zijn verschillende varianten mogelijk. Binnen VRBZO wordt met name gewerkt met vrijwilligers volgens het vrije-instroom-principe. In dat systeem wordt gewerkt met bezettingsfactoren die aangeven hoeveel functionarissen voor een functie beschikbaar zijn om de bezetting van die functie te borgen. Daarmee hebben we geen garantie; vrije instroom betekent ook dat het kan voorkomen dat geen van de betreffende functionarissen op enig moment beschikbaar is. Dat betekent dat bestuurlijk geaccepteerd wordt dat er geen garantie is voor de opkomst van een eenheid. Omdat de opkomst soms een stevigere garantie vergt (omdat risico s groter zijn of omdat de incidentfrequentie tot een aanzienlijke belasting leidt), is er op een beperkt aantal locaties sprake van andere organisatievormen, zoals bijvoorbeeld een consignatievorm of een beroepsbezetting. 6

De TKV spreekt nadrukkelijk van vrijwilligheid als basis voor de inrichting, het benutten van diversiteit aan mogelijkheden waar dat noodzakelijk is en beroepsbezette functies als het niet anders kan. 3.3 Spreiding van eenheden Ten aanzien van het aantal noodzakelijke eenheden van een bepaald type in het verzorgingsgebied, is de vastgestelde opkomsttijd van een gedefinieerde eenheid leidend. Als het een vereiste is dat een eenheid binnen 5 minuten op een incidentlocatie is, dan vraagt dat om een ander aantal eenheden en ook andere locaties van eenheden dan wanneer een eenheid binnen 1 uur op een incidentlocatie aanwezig moet zijn. Op basis van de wet- en regelgeving zijn er opkomsttijden bepaald voor de eerst aankomende basiseenheid (Besluit Veiligheidsregio s). Een van deze bepalingen is een gemiddelde opkomsttijd van 8 minuten bij objecten met een woonbestemming. Op basis van deze tijden is de bestaande fijnmazige spreiding van posten over het verzorgingsgebied ontstaan. In de TKV heeft het bestuur deze fijnmazige spreiding bevestigd (behoud van de bestaande posten) voor de basiseenheden. Enerzijds om dezelfde realisatie van opkomsttijden te behouden en anderzijds voor een snelle opschaling bij grootschalig optreden. Voor de ondersteunende 1 e lijns-eenheden en voor de ondersteunende 2 e lijns-eenheden worden er vergelijkbare criteria gebruikt om de mogelijke spreiding van deze eenheden over het verzorgingsgebied vorm te geven. 3.4 Realisatie Op basis van de gesignaleerde risico s, de daarvan afgeleide taken van VRBZO en de bestuurlijk aangereikte kaders, ontstaat er een beeld van het noodzakelijke aantal eenheden en de gewenste spreiding van eenheden over het verzorgingsgebied. Hiervoor is advies ingewonnen bij het taakveld planvorming. Op basis van bestuurlijke afspraken en de organisatievorm per eenheid/post/kazerne worden aan die eenheden aantallen functionarissen verbonden. Daarbij is met name de inbreng van P&O onontbeerlijk. Om de eenheden van adequaat materieel te voorzien is er betrokkenheid van het taakveld T&FZ. De combinatie van eenheden, bemensing en voertuigen leidt tot een Materieel- en personeelsspreidingsplan. 7

4 Taken en eenhedenspreiding Zoals in het algemene denkkader geschetst, kent VRBZO een aantal wettelijke taken. Deze taken omvatten onder meer de incidentbestrijding. Het brandrisicoprofiel voor VRBZO omvat de aangesloten gemeenten en de daarin gesignaleerde risico s. Er wordt een nadrukkelijk verschil gemaakt met het regionale risicoprofiel. Het regionale risicoprofiel omvat de maatgevende scenario s voor rampen en crises voor VRBZO waarop de veiligheidsregio zich dient voor te bereiden. Het brandrisico-profiel omvat de maatgevende scenario s voor de basisbrandweerzorg: brandbestrijding, hulpverlening, waterongevallenbestrijding en incidentbestrijding gevaarlijke stoffen. Dit brandrisicoprofiel dient als onderbouwing voor het benodigde materieel. Daarbij is van belang dat de wetgever eisen gesteld heeft aan de eerst aankomende brandweereenheid, in een enkel geval ondersteund door een redvoertuig. Voor de andere 1 e -lijns ondersteunende eenheden of 2 e -lijns ondersteunende eenheden zijn geen wettelijke opkomsttijden vastgelegd. Hiervoor geldt dat VRBZO aansluit bij landelijk gebruikte en vastgestelde opkomsttijden in uitvoeringsdocumenten (Leidraden, brancherichtlijnen, handreikingen) voor het bepalen van de benodigde aantallen. De eerst aankomende eenheid, de tankautospuit, is conform het landelijke bestek tankautospuiten voorzien van materialen om op alle vier de basisscenario s (brand, hulpverlening, Incident-Bestrijding Gevaarlijke Stoffen (IBGS) en waterongevallen) een eerste inzet te kunnen doen. Sommige scenario s kan de eenheid zelfstandig afhandelen (woningbrand, basis-hulpverlening, verkenning en grijpredding bij IGBS, verkenning en grijpredding bij incidenten op het water). Voor andere scenario s is ondersteuning van ondersteunende eenheden noodzakelijk. Omdat de TKV zich met name toespitst op de basiseenheid tankautospuit en de 1 e -lijns ondersteunende eenheden hulpverleningsvoertuig en redvoertuig, worden die onderstaand als eerste besproken. 4.1 Dekkingsplan 2014 VRBZO De bestaande afspraken tussen bestuur en organisatie zijn vastgelegd in het dekkingsplan 2014. Op basis van de wettelijke context hebben die afspraken alleen betrekking op de eerst aankomende brandweereenheid, de 1 e tankautospuit. De in de TKV voorgestelde aanpassingen in de materiele sterkte leiden er op hoofdlijnentoe dat bij de posten waar een tweede tankautospuit aanwezig is, deze afvloeit en dat regiobreed 1 redvoertuig en 11 hulpverleningsvoertuigen afgestoten worden. Het lijkt paradoxaal, maar dat heeft geen invloed op het bestaande dekkingsplan van VRBZO. In de Wet veiligheidsregio s en het daaraan gekoppelde besluit veiligheidsregio s zijn aan de opkomst van deze voertuigen geen opkomsteisen meer gekoppeld. De invloed van een 2 e TS, een RV of een HV wordt om deze reden in het dekkingsplan niet weergegeven. In de dagelijkse praktijk heeft het afstoten of verminderen van voertuigen wel impact. Minder voertuigen betekent in voorkomende gevallen een iets langere opkomsttijd wanneer in opschalingssituaties (middelincident of groot incident) aanvullende slagkracht noodzakelijk is. 8

4.2 Tankautospuiten Het AB van VRBZO heeft besloten dat overal waar een tweede tankautospuit (2e TS) op een post staat, deze komt te vervallen. Op het moment van besluiten staan er 2 e TS-en op de volgende posten: 1. Asten 2. Best 3. Deurne 4. Eindhoven 5. Geldrop 6. Gemert 7. Helmond 8. Mierlo 9. Nuenen 10. Oirschot 11. Someren 12. Valkenswaard In het voorstel van de bestuurlijke werkgroep (dat overeenkomstig is vastgesteld) is dat als volgt omschreven: De bestuurlijke werkgroep stelt voor om de tweede TS op een post te schrappen. De twee derde TS-en in Eindhoven Centrum en Helmond, die bezet worden door vrijwilligers, blijven in het voorstel bestaan vanwege de hoge inzetfrequentie van deze posten. De twee derde TS-en worden hierdoor dus tweede TS op die posten. Daarenboven stelt de bestuurlijke werkgroep voor om 6 TS-en regionaal als reservevoertuig aan te houden als ruilvoertuig bij onderhoud en defect, tevens voor oefening, jeugdbrandweer, evenementen en dergelijk. Daarvan kunnen alle posten gebruik maken. Bron: Toekomstvisie Brandweerzorg voorgenomen besluit- 141217, factsheets pagina 33 4.2.1 UITWERKING Op basis van het huidige materieelbestand per post is bezien welke eenheden per post gehandhaafd worden en welk voertuig van het type tankautospuit afgestoten kan worden. Binnen VRBZO is in 2014 en 2015 een start gemaakt met de voorgenomen vervanging van tankautospuiten. Daartoe is een aanbestedingstraject gevolgd. In de periode 2016-2017- 2018 worden, op basis van het gesloten contract, 26 nieuwe tankautospuiten geleverd binnen de regio. Voor de uitwerking zijn de volgende aanvullende criteria gehanteerd: Het maatgevende scenario in het regionaal risicoprofiel is natuurbrand. Bij het in dienst houden van voertuigen wordt ernaar gestreefd om alle TS-en in de regio met een natuurbrand-uitvoering te handhaven. Dat betekent onder meer dat wordt uitgegaan van een concept met 4x4 aandrijving, een tank van ten minste 2400 liter en een DLS 2400-systeem; Daar waar mogelijk worden voertuigen uniform bepakt en inzet gereed gehouden. Dat houdt concreet in dat op een aantal plaatsen een nieuw voertuig gestald zal worden en het bestaande voertuig aan de reservecapaciteit wordt toegevoegd. Dat borgt een grotere mate van uniformiteit in de 1 e uitruk, belangrijk bij opschaling in het kader van het maatscenario. In principe worden de meest recent aangeschafte voertuigen gehandhaafd. 9

Dit leidt ertoe dat op de locaties waar nu een tweede tankautospuit staat, deze komt te vervallen. Daarmee wordt een besparing gerealiseerd van 129.000. Daarnaast wordt op een aantal locaties een bestaand voertuig vervangen door een nieuw voertuig om de uniformiteit en uitwisselbaarheid te borgen (en het bestaande als regionaal reservevoertuig aangehouden). 4.3 Hulpverleningsvoertuigen Ten aanzien van de hulpverleningsvoertuigen was er in de TKV nog sprake van de introductie van het concept HV-I-6: een zwaarder HV-voertuig bemenst door 6 personen die de complexere HV-taak invullen. In dit concept zouden er in de regio 4 HV-I-6-teams komen waarvoor nieuwe voertuigen aangeschaft zouden worden. De ambtelijke organisatie heeft daar een andere invulling aan gegeven. Die is ook met de leden van het Algemeen Bestuur tijdens de werkconferentie van 21-10-2015 besproken. Op 10-12-2015 heeft het AB aangegeven een nadere uitwerking binnen de financiële kaders van de TKV met belangstelling tegemoet te zien. 4.3.1 CONCEPT HV-II VRBZO Het HV-II concept waartoe besloten is, wijkt op een aantal punten af van de gangbare HV-II werkwijze in de regio en in het land en wijkt af van het huidige hulpverleningsconcept in de regio. De HV-II is in de huidige situatie een rijdend magazijn waarbij er 2 personen meekomen die de magazijn-uitgifte begeleiden. De doelstelling van het HV-I-6 concept was dat de personen die het voertuig bemensten ook de bediening van de gereedschappen voor hun rekening nemen en zelfstandig complexe hulpverleningen kunnen uitvoeren. Zij hebben daarbij meer kennis van complexe hulpverleningen en kunnen die in de praktijk toepassen. Het nieuwe HV-II-concept is een combinatie van beiden. De HV-II nieuwe stijl is toegerust voor complexe hulpverleningen. Basishulpverlening is immers een taak van de tankautospuit. De bemensing die met de HV-II meekomt is ook aanvullend getraind voor het bestrijden van complexe hulpverleningen. Met deze specifieke kennis en kunde ondersteunen zij in afstemming met de bevelvoerder van de eerst aangekomen eenheid deze eenheid om de complexe situatie te bestrijden en slachtoffer(s) te bevrijden. 4.3.2 RISICO GESTUURDE SLAGKRACHT Voor de opkomst van een HV gelden wettelijk geen opkomsteisen meer op basis van het Besluit veiligheidsregio s. Dat betekent dat het management vanuit operationele deskundigheid voorgesteld heeft om de incidentbestrijding hulpverlening als volgt vorm te geven: 10

De basishulpverlening wordt met de tankautospuit afgehandeld. In voorkomende gevallen kunnen twee tankautospuiten ingezet worden wanneer de klus het niveau van de basishulpverlening niet ontstijgt maar extra capaciteit vraagt. Voor de meer complexe hulpverlening worden de HV-II-teams ingezet. Omdat in die gevallen de eerste tankautospuit al gealarmeerd is en kan beginnen met het stabiliseren van de situatie, kan de HV-II iets later ter plaatse komen. Vanuit operationeel oogpunt is geformuleerd dat de HV voor complexe hulpverleningen op het snelwegennetwerk binnen 15 minuten ter plaatse moet zijn en in de overige gebieden binnen 25 minuten. De complexere situaties doen zich vaak voor op de snelwegen in het verzorgingsgebied (vaak betrokkenheid van vrachtwagens of bestelbussen) en daar wil VRBZO dan ook snelle zorg kunnen bieden (De 15 minuten is vergelijkbaar met de opkomst van een ambulance 2 ). Binnen die 15 minuten zijn naast de snelwegen - ook het vliegveld en het merendeel van de toegankelijke spoorlijnen bereikbaar. In de overige gebieden geldt een opkomsttijd van de HV-II van maximaal 25 minuten. 4.4 Uitwerking Met behulp van CARE, de onderliggende software voor het bestuurlijk vastgestelde dekkingsplan, is onderzocht waar een HV-II geplaatst dient te worden om het verzorgingsgebied binnen deze kaders adequaat te kunnen afdekken (opkomst gerelateerde spreiding. Met name over de plaatsing van een HV-II in Leende is aanvullend gesproken. Vanuit de bestaande locatie in Heeze is de zuidelijke richting van de A2 niet binnen de gestelde 15 minuten bereikbaar. Het plaatsen van de HV-II in Maarheeze betekent dat knooppunt Leenderheide niet binnen de gestelde 15 minuten bereikt kan worden. Plaatsing in Leende zorgt ervoor dat zowel de zuidelijke richting van de A2 als knooppunt Leenderheide binnen de gestelde opkomst bereikt kan worden. Dat betekent dat er in de post Leende ruimte gecreëerd moet worden om de HV-II te kunnen plaatsen en daardoor andere taken van die post verplaatst zullen worden, in dit geval naar Heeze. Uiteindelijk worden op basis van deze inzichten in de regio 5 HV-II op de volgende locaties geplaatst: 1. Best 2. Helmond 3. Asten 4. Eersel 2 NB: ook op de snelwegen geldt dat de eerst aankomende TS over hydraulisch redgereedschap beschikt en een aanvang met de bestrijding van het incident kan maken. Vaak is deze eerste TS er sneller dan de opkomst van de HV-II van 15 minuten. Er wordt dus in vrijwel alle gevallen al eerder hulp verleend. 11

5. Leende De dekking in het verzorgingsgebied binnen 15 minuten (snelwegen) is dan als volgt: Afbeelding 1 opkomst HV II binnen 15 minuten De snelwegen worden binnen 15 minuten bereikt. Ook de grote doorgaande wegen worden binnen 15 minuten bereikt. Met een opkomsttijd van 25 minuten is de dekking als onderstaand in figuur 2 weergegeven. Afbeelding 2 opkomst HV-II 25 minuten Door de voorgestelde plaatsing op deze 5 locaties is de regio dus binnen de gestelde operationele kaders gedekt. 12

Op basis van de bekende financiële gegevens is op basis van het afstoten van deze voertuigen een bijdrage in de te realiseren bezuinigingsopdracht van 306.000 te verwachten. 4.5 Redvoertuigen Voor de redvoertuigen wordt in regionaal verband een vermindering van 1 voertuig voorgesteld. In de praktijk wordt dat gerealiseerd door het oudste redvoertuig in de regio af te stoten. VRBZO houdt dan redvoertuigen in Helmond, Bladel, Eindhoven Centrum, Eindhoven Woensel, Geldrop, Valkenswaard en Veldhoven. 4.5.1 RISICOGESTUURDE SLAGKRACHT Het AB heeft opkomst van het redvoertuig losgekoppeld van een object. Daar waar een redvoertuig noodzakelijk is, wordt dat verwerkt in een uitrukvoorstel. In algemene zin is daaraan een opkomsttijd van 15 minuten gekoppeld. Op basis van dit tijdscriterium is de dekking voor de redvoertuigen in de regio als volgt: Afbeelding 3 Opkomst redvoertuigen in 15 minuten Wanneer we een opkomsttijd van 20 minuten hanteren, dan is, zoals uit figuur 4 blijkt, vrijwel de gehele regio gedekt. 13

Afbeelding 4 opkomst redvoertuigen in 20 minuten Cranendonck kan voor assistentie van een redvoertuig een beroep doen op interregionale bijstandsafspraken met Veiligheidsregio Limburg-Noord. Het betreffende redvoertuig komt dan vanuit Weert. Op basis van de nu bekende financiële gegevens is op basis van het afstoten van deze voertuigen een bijdrage in de te realiseren bezuinigingsopdracht van 11.000 te verwachten. Het af te stoten voertuig is afgeschreven. De bezuinigingen zitten met name in jaarlijkse exploitatielasten zoals brandstof, verzekeringen en onderhoud. 14

5 Personeel Zoals eerder gesteld is de personele component afhankelijk van de eenheden die bemenst moeten worden. In hoofdstuk 4 is die materiele component uitgewerkt. In hoofdstuk vijf gaan we nader in op de personele consequenties die dat heeft. 5.1 Algemeen VRBZO kiest ervoor om vrijwilligheid en het principe van vrije instroom leidend te laten zijn. Daar waar dit niet voldoende garantie biedt, kan er gezocht worden naar diversiteit en mixvormen. In de TKV zijn die mixvormen niet verder uitgewerkt. In de praktijk kan onder meer gedacht worden over dag-bezetting, kazernering, consignatie. Welke vorm van bezetting gekozen wordt voor een eenheid, is in belangrijke mate afhankelijk van de mate van garantie die gewenst wordt ten aanzien van de paraatheid van een eenheid. Daarnaast is het aantal vrijwilligers dat op een post beschikbaar is een belangrijke factor. Als hogere mate van garantie van de paraatheid gewenst wordt dan het principe van vrije instroom kan bieden, zijn aanvullende maatregelen nodig. Daarnaast kan een hoge belasting van personeel (bij een hoge incidentfrequentie) aanleiding zijn voor het zoeken naar alternatieven. De ambtelijke organisatie heeft onderstaande tabel vastgesteld als leidend in de personele bezetting van vrijwillige eenheden. Voor beroeps wordt per functieplaats een roosterfactor van 4,4 gehanteerd. Type eenheid Formatie Bezettingsfactor Opmerking TS 6 3,0 Gemiddeld over regio, Maatwerk per post mogelijk. 6 4,4 Roosterfactor beroeps HV-II Hulpverleningsvoertuig RV Redvoertuig WVD Waarschuwings- en verkenningsdienst ORT Oppervlakte Reddingsteam GWT Grootschalig Water Transport 2 2,5 2 2,5 0 0 Komt uit sterkte post, niet gelijktijdig 0 0 Komt uit sterkte post, niet gelijktijdig 6 1 2 voor container, 4 voor ondersteuning Watercontainer 2 1 In combinatie met GWT 0 (want daar voorzien) RTB RedTeam Brandweer (hoogteverschillen) 0 0 Uit sterkte post FRB First Responder Brandweer VC1 Verbindingscommandowagen type I VC2 Verbindingscommandowagen type II 0 0 2 1 3 1 Uit sterkte post OF door aanvullende betaling opdrachtgever CBRN / LFO Chemisch-biologisch-radiologisch/nucleair / Landelijke Faciliteit ondersteuning Ontmanteling 0 0 Komt uit sterkte, niet gelijktijdig Div. containers Bron: Repressie in Beweging, versie 1.0 def d.d. 4-2-2016 15

In de volgende paragrafen wordt deze tabel nader toegelicht. 5.2 Vrijwillig Het vrijwillig brandweerpersoneel is een belangrijke drager van het lokale veiligheidsbeleid. Het bestuur onderschrijft dit, maar geeft ook aan dat zonder forse personele consequenties geen betekenisvolle bijdragen aan de bezuinigingen gerealiseerd kunnen worden. Uiteraard zal met zorg worden gekeken naar de wijze van afvloeiing. Een doorrekening van het aantal benodigde vrijwilligers op de diverse locaties bij een positionering van de eenheden zoals verwoord in hoofdstuk 4 leert dat er, bij toepassing van de factoren zoals benoemd in tabel onder paragraaf 5.1 Algemeen ten minste 708 vrijwilligers noodzakelijk zijn binnen VRBZO. Deze calculatie is als volgt opgebouwd: Type voertuig Bezetting Aantal Functies Factor Per voertuig Totaal TS-6 vrijwillig 35 6 3 18 630 HV vrijwillig 4 2 2,5 5 20 RV vrijwillig 4 2 2,5 5 20 Specialismen 38 totaal 708 De opdracht aan het operationeel management van de afdelingen is om de daadwerkelijke sterkte in overeenstemming te brengen met de aantallen die op basis van het beschikbare materieel noodzakelijk zijn. 5.2.1 VERANTWOORDELIJKHEID MANAGEMENT SECTOR INCIDENTBESTRIJDING Het management van de sector IB (zijnde het sectorhoofd, de afdelingshoofden en de operationeel managers) heeft één belangrijke taak: het borgen van de paraatheid van de post. Als een post niet paraat is, niet beschikbaar is, dan biedt de brandweer geen veiligheid aan de burgers in dat gebied. Om die paraatheid te borgen heeft VRBZO in alle gevallen op dit moment vrijwilligers beschikbaar. Vrijwilligers die deze taak uitvoeren NAAST een hoofdtaak bij een andere werkgever. De keuze voor het werken met vrijwilligers betekent dat het bestuur accepteert dat deze medewerkers niet altijd beschikbaar zijn, maar ontslaat VRBZO niet van de verplichting om de vrijwillige bemensing zodanig in te richten dat een redelijke mate van garantie kan worden gegeven van het tijdig kunnen bezetten van eenheden. Het mathematisch becijferen van het aantal vrijwilligers is daarmee een stap die kaders biedt en die noodzakelijk is om de basis en de bedrijfsvoering op orde te krijgen. Daarnaast dient er echter aandacht te zijn voor de verantwoordelijkheid van het management binnen de sector om de paraatheid te borgen. Daar waar het noodzakelijk is om die paraatheid te borgen met een grotere bezettingsfactor dan 3,0 moet daartoe weliswaar onderbouwdruimte zijn. Dat past ook binnen de TKV waar gesproken wordt over een gemiddelde bezettingsfactor 3,0 op een eenheid. De beschikbaar gestelde middelen moeten in overeenstemming zijn met de taak die het management opgedragen is. Een extra aantal vrijwilligers om dat te borgen is in veel gevallen de meest optimale oplossing. Daarnaast kan 16

door diversiteit (de eerder genoemde mixvorm) die paraatheid beter geborgd worden. Het is aan het management per locatie maatwerk te bieden. De aantallen personen per post moeten dan ook meer beschouwd worden als richtinggevend waarbij: VRBZO-breed niet boven de som van het aantal vrijwilligers per post heengegaan mag worden. Tussen posten kan wel met aantallen geschoven worden, als het borgen van de operationaliteit dat noodzakelijk maakt. 5.3 Beroeps Ten aanzien van de beschikbare beroepsmatige medewerkers voor incidentbestrijding heeft het AB in de TKV besloten dat door het wegvallen van de tweede tankautospuit met beroepsbezetting in de post Eindhoven Centrum ook de bezetting voor deze tankautospuit kan vervallen. Dat betekent concreet dat de beroepsformatie met 26 fte verminderd wordt. Die 26 fte staat gelijk aan een bijdrage van 1.426.000 aan bezuinigingen in personele lasten. Deze indikking van de formatie zal met ingang van 1-1-2017 gerealiseerd zijn. Daarnaast wordt binnen de afdeling het stedelijk gebied (zijnde posten Eindhoven Centrum, Eindhoven Woensel en Helmond) gekeken naar een doorontwikkeling om de resterende capaciteit efficiënter in te zetten met een gevulde taak. 5.4 Sleutels om te komen tot vermindering Het realiseren van de personele omvang zoals die op basis van de TKV is vastgesteld is in hoofdzaak een taak van de Operationeel Managers. Zij hebben om dat te realiseren een diversiteit van mogelijkheden beschikbaar. Enkele voorbeelden daarvan zijn: Natuurlijk verloop. Vertrekkende functionarissen worden niet aangevuld zolang een post boven de berekende sterkte is. Monitoren van aanwezigheid van vrijwilligers en met name werven/behouden van vrijwilligers die in hoge mate beschikbaar kunnen zijn; De verwachte afname van aantallen uitrukken (en daarmee belasting voor een post) op basis van de verificatieminuut bij de meldkamer en initiatieven op basis van project TOOM (terugdringen ongewenste en onterechte meldingen) zal daarnaast ook leiden tot een mindere belasting per post en dus een verminderde behoefte aan vrijwilligers op die post. Daarnaast verwachten we een afname van alarmeringen door het afstoten van taken zoals dienstverlening en reinigen wegdek. 5.5 Belastbaarheid, belasting aantallen alarmeringen vrijwillige posten Om een indicatie te krijgen van de belasting per post is gekeken naar het aantal gealarmeerde voertuigen per post in de afgelopen jaren, waarbij geanalyseerd is op alarmeringen voor de tankautospuit. Post 2012 2013 2014 2015 Gemiddeld Aalst 107 70 57 58 73 Aarle-Rixtel 68 38 36 48 48 Asten 167 137 130 132 142 Bakel 46 43 58 77 56 17

Beek en 70 41 53 54 55 Donk Bergeijk 131 119 115 94 115 Best 246 219 176 163 201 Bladel 65 76 69 66 69 Budel 75 90 53 60 70 De Rips 17 25 27 21 23 Deurne 227 186 170 164 187 Eersel 159 158 115 138 143 Geldrop 301 259 248 240 262 Gemert 103 91 86 92 93 Hapert 67 86 80 72 76 Heeze 121 100 80 78 95 Leende 84 62 73 71 73 Lieshout 41 37 30 40 37 Luyksgestel 57 43 45 24 42 Maarheeze 64 82 61 54 65 Middelbeers 34 24 33 30 30 Mierlo 146 131 120 162 140 Neerkant 36 44 34 41 39 Nuenen 194 165 120 100 145 Oirschot 146 135 169 135 146 Reusel 79 77 71 83 78 Someren 138 152 148 100 135 Son 116 120 93 109 110 Valkenswaard 254 227 188 208 219 Veldhoven 436 325 285 284 333 Vessem 52 51 41 35 45 Waalre 57 46 48 61 53 Eindtotaal 3904 3459 3112 3095 3393 We zien over de afgelopen jaar een terugloop in aantal alarmeringen voor de tankautospuit van bijna 4000 naar net boven de 3000. Op basis van de geformuleerde verwachtingen dat het aantal alarmeringen per post nog zal dalen (verminderen automatische alarmen, afstoten taken zoals dienstverlening en reinigen wegdek) zal de belasting per post ook afnemen. Deze verwachte afname zal in het algemeen gemonitord worden. De posten Geldrop, Best, Valkenswaard en Veldhoven dienen daarbij extra gemonitord te worden vanwege het relatief hoge aantal incidenten in combinatie met een vrijwillige bemensing. 5.6 Aantal alarmeringen Stedelijk Gebied Wanneer alleen de alarmeringen voor de tankautospuit in ogenschouw worden genomen dan is er in de afdeling Stedelijk Gebied sprake van onderstaande aantallen. 2012 2013 2014 2015 tot tot tot tot gemiddeld TS EC 1735 1889 1806 1870 1850 EW 697 918 871 888 844 H 527 963 826 815 783 2.959 3.870 3.503 3.573 3.476 18

De post Eindhoven Centrum kent gemiddeld per jaar circa 1850 alarmeringen voor de tankautospuit, post Woensel circa 840 alarmeringen en post Helmond circa 780. 19

6 Financiële consequenties 6.1 Financiële gevolgen personeel Op basis van het aantal eenheden en de bezettingsfactoren zijn er binnen VRBZO ten minste 708 vrijwilligers noodzakelijk. Dat betekent dat er maximaal 140 vrijwilligers kunnen afvloeien ten opzichte van de situatie per 1-1-2014 (848 vrijwilligers). Personele component vrijwillig Beoogde besparing Gerealiseerde besparing Totaal 1.110.000 958.000. Verschil 152.000 Voor de beroepsmatige bezetting is eveneens berekend wat de daadwerkelijke besparing is wanneer de aangegeven 26 fte verminderd worden en dat is in totaal ruim 1,4M. Personele component beroeps Beoogde besparing Gerealiseerde besparing Totaal 1.517.000 1.426.000. Verschil 92.000 Het verschil is te verklaren vanuit het werken met kengetallen in de TKV en de daadwerkelijke realisatie zoals die hier weergegeven is. 6.2 Financiële gevolgen materieel De TKV spreekt over het realiseren van een betekenisvolle bijdrage aan de bezuinigingen. De materiële component is daarbij gekwantificeerd op 720.000. Dat bedrag is samengesteld als weergegeven in onderstaande tabel waarbij ook de realisatie op basis van de voorliggende voorstellen inzichtelijk is gemaakt. Type eenheid Beoogde besparing Gerealiseerde besparing tankautospuiten 274.000 129.000 hulpverleningsvoertuigen 361.000 306.000 redvoertuigen 83.000 11.000 Totaal 718.000 446.000 verschil 272.000 6.3 Overzicht Hoewel de opdrachten uit de TKV nagenoeg uitgevoerd worden en zowel op personeel als op materieel de verminderingen in gang gezet worden, wordt de verwachte bijdrage aan de bezuinigingen daarmee niet volledig gerealiseerd. Besparing Gepland TS-en 129.322 274.000 HV's 305.885 360.814 Redvoertuigen 10.677 83.123 Vrijwilligers 957.563 1.110.000 Beroeps 1.425.786 1.517.446 Subtotaal 2.829.233 3.345.383 20

3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 Gepland Besparing 0 21