Inhoud Voorwoord 5 Alleen op de wereld? 6 1 De markt voor de Nederlandse landbouw 9 2 Bepaling verkoopprijs 16 3 Opbrengsten en bedrijfsvoering 22 4 Kostengericht handelen 31 5 Kosten vergelijken 49 6 Het organiseren van teamoverleg 51 7 De planning bewaken 63 8 Motiveren en coachen 76 Samenwerken heeft voor- en nadelen 101 INHOUD 7
8 DAGELIJKSE WERKZAAMHEDEN ORGANISEREN
1 De markt voor de Nederlandse landbouw Leerdoelen Na het maken van de opdrachten kun je: aangeven met welke landen de Nederlandse land- en tuinbouw handel drijft; de belangrijkste internationale valuta beschrijven; de belangrijkste internationale valuta omrekenen naar de euro. 1.1 Opdrachten Opdracht 1.1 Tien internationale valuta s Doel In de hele wereld is er een groot aantal valuta s. Na het maken van deze opdracht ken je de tien belangrijkste valuta s voor de wereldhandel. Fig. 1.1 Met geld kun je overal terecht. DE MARKT VOOR DE NEDERLANDSE LANDBOUW 9
Oriëntatie Werk deze opdracht in groepjes van drie personen uit. Je weet dat er veel verschillende internationale munteenheden zijn. Noteer vijf begrippen die met de internationale valuta s samenhangen. Een voorbeeld is het begrip wereldhandel. Andere begrippen zijn: Begrippen 1 2 3 4 5 Uitvoering Vul in de volgende tabel de tien belangrijkste internationale valuta s in en geef aan in welke landen ze worden gebruikt en wat de waarde is ten opzichte van de euro. Je kunt hierbij gebruikmaken van internet. Kijk eerst wat je samen in je groep weet en noteer dit. Land Valuta Waarde ten opzichte van de euro 10 DAGELIJKSE WERKZAAMHEDEN ORGANISEREN
Land Valuta Waarde ten opzichte van de euro Afsluiting Presenteer de gegevens van je groep en vergelijk deze met de resultaten van de andere groepen in de klas. Welke valuta s worden het meest genoemd? Maak een overzicht van alle valuta s die de groepen noemen. Opdracht 1.2 De deelnemers aan de euro Doel Na het maken van deze opdracht weet je welke landen deelnemen aan de euro en waarom zij voor deelname hebben gekozen. Oriëntatie Je kunt deze opdracht alleen maken of in kleine groepen. Noteer de landen die lid zijn van de EU. EU-landen 1 2 3 4 DE MARKT VOOR DE NEDERLANDSE LANDBOUW 11
EU-landen 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Uitvoering Geef aan welke EU-landen wel de euro als betaalmiddel hebben ingevoerd en welke niet. Gebruik daarvoor de volgende kaart. 12 DAGELIJKSE WERKZAAMHEDEN ORGANISEREN
Fig. 1.2 Kaart van EU-landen. Geef in de figuur aan welke EU-landen deelnemen aan de euro. Maak een schatting in procenten van het oppervlak van de totale EU waarin de euro wordt gebruikt. Geef aan waarom het ene land wel deelneemt aan de euro en het andere niet. Je kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden: 1 De landen hebben dit met een referendum kunnen beslissen. 2 Het gaat nu om een aantal landen op proef. 3 De landen moeten zelf willen en voldoen aan een aantal financiële eisen. 4 Alleen de grotere landen nemen deel. Laat het werk van je groep door je begeleider beoordelen. Afsluiting Wat vond je het leukste dat je geleerd hebt bij de uitvoering van deze opdracht. Opdracht 1.3 De uitvoer en de invoer van land- en tuinbouwproducten. Doel Na het maken van deze opdracht heb je een beeld van de export uit Nederland. Daarnaast ken je de manieren waarop het transport van de goederen plaatsvindt. Oriëntatie Werk deze opdracht in groepjes van drie personen uit. DE MARKT VOOR DE NEDERLANDSE LANDBOUW 13
Noteer ongeveer tien producten in de land- en tuinbouw, waarvan je weet dat er invoer in en uitvoer uit Nederland plaatsvindt. Geef ook aan hoe het transport plaatsvindt. Doe dit zonder hulpmiddelen maar alleen met de kennis die in je groep aanwezig is. Type product Type transport Uitvoering Zoek nu concreter naar producten uit de land- en tuinbouw die worden geëxporteerd of geïmporteerd. Maak hierbij gebruik van verschillende bronnen. Kies zeven belangrijke producten uit de land- en tuinbouw die Nederland exporteert. Noem drie producten die Nederland importeert. Hoe groot is de export en de import van de verschillende producten? 14 DAGELIJKSE WERKZAAMHEDEN ORGANISEREN
Welk transportmiddel wordt hiervoor gebruikt? Product Export naar Hoeveelheid Transportmiddel 1 2 3 4 5 6 7 Product Import uit Hoeveelheid Transportmiddel Afsluiting Maak in de klas een inventarisatie van de belangrijkste exportartikelen die door de verschillende groepjes zijn ingevuld. Geef voor de drie belangrijkste exportartikelen een schatting van de export per hoofd van de bevolking in Nederland. Nederland heeft ongeveer 16 miljoen inwoners. Bijvoorbeeld: Nederland exporteert 32 miljoen bossen bloemen per jaar, dit zijn er twee per hoofd van de bevolking. DE MARKT VOOR DE NEDERLANDSE LANDBOUW 15