Intern transport. Organisatie van de afzet

Transcriptie

1 Intern transport Organisatie van de afzet

2

3 Organisatie van de afzet Opdrachten Alex de Bok Gerard van Vliet Aad van den Boogaard eerste druk, 2003 ORGANISATIE VAN DE AFZET 3

4 Artikelcode: Colofon Auteursteam: Illustraties: Redactie: Alex de Bok, Gerard van Vliet, Aad van den Boogaard Verbaal - bureau voor visuele communicatie Fidder & Löhr 2003 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum. 4 ORGANISATIE VAN DE AFZET

5 Voorwoord Deze uitgave bevat de onderwijseenheid Organisatie van de afzet van de deelkwalificatie Intern transport. Voor de onderwijseenheid is er een uitgave met opdrachten en bronnen en een uitgave met theorie. Opdrachten Aan het begin van elke opdracht staat het opdrachtdoel. Daar staat wat je aan het einde van de opdracht moet kunnen. De opdrachten bevorderen de zelfwerkzaamheid. Met de opdrachten kun je je kennis in de praktijk toetsen of bepaalde vaardigheden trainen. Als je alle opdrachten met voldoende resultaat hebt uitgevoerd, beheers je de stof. Bronnenoverzicht Om de opdrachten uit te voeren heb je informatie nodig. Hiervoor kun je het bijbehorende theorieboek gebruiken. Maar je kunt ook andere bronnen raadplegen. In het bronnenoverzicht staat waar je allemaal informatie kunt vinden over organisatie van de afzet. Dit kunnen boeken zijn, maar ook vakbladen, folders, video s, het internet enzovoort. Theorie Het theorieboek bevat de theorie die je het meest nodig hebt en die niet gauw verandert. Om het bestuderen en verwerken van de tekst gemakkelijker te maken kun je aan het einde van elke paragraaf verwerkingsvragen maken. We wensen je veel succes bij het werken met deze uitgave. Het auteursteam VOORWOORD 5

6 Oriënterende opdracht Waarom moet je dat allemaal kunnen? Bedenk bij deze onderwijseenheid wat je er later aan hebt. Als je het nut ervan inziet, is het leuker en ook gemakkelijker om te leren. Het helpt je ook om de hoofdzaken van de bijzaken te onderscheiden. Aan het begin van elk hoofdstuk staan leerdoelen. Lees de leerdoelen van deze onderwijseenheid eens goed door. a Waarom is het belangrijk dat je dit straks allemaal kunt? Geef bij elk leerdoel een reden. b Welk leerdoel vind jij het belangrijkst? Zet de leerdoelen in volgorde van belangrijkheid. c Lees de opdrachten van deze onderwijseenheid globaal door. Noteer achter elk leerdoel in welke opdrachten het leerdoel wordt behandeld. Leerdoel Waarom belangrijk? Opdracht ORGANISATIE VAN DE AFZET

7 Leerdoel Waarom belangrijk? Opdracht VOORWOORD 7

8 8 ORGANISATIE VAN DE AFZET

9 Inhoud Voorwoord 5 Waarom moet je dat allemaal kunnen? 6 1 Productkennis 11 2 Verhandelen van het product 17 3 De werkzaamheden in de kopersbox 26 4 Afvalstromen 34 Heb je je leerdoelen bereikt? 42 Bronnenoverzicht 43 INHOUD 9

10 10 ORGANISATIE VAN DE AFZET

11 1 Productkennis Leerdoelen Na het maken van deze opdrachten kun je: vertellen waarom je bij de handel in planten werkt met Latijnse namen; namen van planten op de juiste wijze schrijven; planten een plaats geven in het plantenrijk; kenmerken geven van verschillende plantengroepen. 1.1 Opdrachten Opdracht 1.1 Welke productgroepen kom je zoal tegen? Doel Ieder bedrijf dat producten verhandelt, heeft de producten verdeeld in productgroepen. Na het maken van deze opdracht ben je instaat om aan te geven welke verdeling van productgroepen er op een bepaald bedrijf is en wat de motivatie is van zo n indeling. Fig. 1.1 Een mooi product. PRODUCTKENNIS 11

12 Oriëntatie Maak met je studiegenoten een begrippennet waarbij de verdeling in productgroepen centraal staat. Onderstreep na afronding van de opdracht de woorden die je bij de uitvoering bent tegengekomen. Uitvoering Ga naar een handelsbedrijf en vraag naar de indeling in productgroepen die dit bedrijf hanteert. Vraag ook waarom ze voor deze indeling hebben gekozen. Antwoord 12 ORGANISATIE VAN DE AFZET

13 Antwoord Je studiegenoten bezoeken ook een bedrijf. Als het mogelijk is, is het interessant om verschillende types bedrijven te nemen. Denk bijvoorbeeld aan handelaren die snijbloemen, potplanten of groente en fruit verhandelen. Wissel jullie ervaringen uit en maak een gezamenlijk verslag van jullie bevindingen. Afsluiting Lever het verslag in bij je begeleider. Opdracht 1.2 Het gebruik van de juiste naam Doel Het gebruik van de juiste namen is erg belangrijk. Stel je krijgt een order van een klant die Primula s 10,5 cm pot wil hebben. Dit kan een bron zijn van veel misverstand. Wat bedoelt de klant daarmee? Is het Primula (Vulgaris groep), Primula obconica cultivars of Primula malacoides, een wat minder bekende potplant? Als je lange tijd al levert aan die klant dan weet je waarschijnlijk wel wat hij bedoelt, maar bij nieuwe klanten kunnen er snel misverstanden ontstaan. Dit kan zelfs juridische consequenties hebben. Na het maken van deze opdracht kun je de namen van planten op de juiste manier schrijven en kun je aangeven waarom dit bij de handel in planten van belang is. PRODUCTKENNIS 13

14 Oriëntatie Wanneer je een factuur bekijkt die een handelsbedrijf naar zijn klanten stuurt, dan zie je dat er nogal wat afkortingen van producten staan vermeld. Ook zie je dat er verkeerde namen worden gebruikt die op dit moment niet meer juist zijn. De plant Epipremnum heette vroeger bijvoorbeeld Scindapsus. Deze naam wordt nog steeds gebruikt. Noteer wat je al van de naamgeving van planten weet. Weet ik al: Fig. 1.2 Tibouchina urvilleana 14 ORGANISATIE VAN DE AFZET

15 Uitvoering Vraag aan de praktijkopleider van een handelsbedrijf of je een factuur mag inzien. Bekijk hoe de namen worden geschreven en vergelijk deze schrijfwijze met de juiste manier van schrijven. Doe dit voor tien verschillende producten. Synoniem of afkorting Juiste naam Waarom worden deze afkortingen of synoniemen gebruikt? PRODUCTKENNIS 15

16 Afsluiting Noteer wat je erbij hebt geleerd na het uitvoeren van deze opdracht. Ik heb erbij geleerd: Bespreek je werk met twee studiegenoten en lever je werk in bij je begeleider. 16 ORGANISATIE VAN DE AFZET

17 2 Verhandelen van het product Leerdoelen Na het maken van deze opdrachten kun je: inkoopsystemen noemen en omschrijven; verkoopsystemen noemen en omschrijven; marktsegmenten noemen en omschrijven; de overheidsinstrumenten voor exportbevordering en voorlichting noemen en de betekenis aangeven. 2.1 Opdrachten Opdracht 2.1 Bloemen opsteken Doel Tijdens het inkopen van producten voor de klok laat de opsteker het te kopen product zien. Hij pakt een voorbeeld van het product of wijst het te kopen product aan. Als koper weet je dan welk product op de veilingklok te koop is. Als je dichtbij de opsteker zit, kun je goed de kwaliteit zien. Zit je verder van de klok af, dan moet je ook de andere informatie in de klok gebruiken, naast de mondelinge informatie van de veilingmeester. Na het maken van deze opdracht kun je bloemen opsteken na de noodzakelijke instructie te hebben gekregen. Oriëntatie Bekijk een video over het opsteken van bloemen. Schrijf de hoofdzaken op over het opsteken van bloemen die in de video aan de orde komen. Hoofdzaken VERHANDELEN VAN HET PRODUCT 17

18 Hoofdzaken Vergelijk de door jou opgeschreven hoofdzaken met de hoofdzaken die een studiegenoot heeft opgeschreven. Bespreek de onderlinge verschillen. Uitvoering Volg een instructie over het opsteken van bloemen. Maak tijdens de instructie aantekeningen. Aantekening 18 ORGANISATIE VAN DE AFZET

19 Aantekening Bereid een demonstratie voor over het opsteken van een product. Geef vervolgens zelf deze demonstratie. Afsluiting Bespreek de demonstratie met je begeleider. Opdracht 2.2 De verschillende inkoopsystemen Doel De producten die je verkoopt, koop je niet allemaal op dezelfde manier in. Elk inkoopkanaal heeft specifieke kenmerken, die mede bepalen wat en hoe je inkoopt. Na het maken van deze opdracht kun je analyseren welke inkoopsystemen er bestaan. Oriëntatie Bestudeer een hoofdstuk uit een boek waarin verschillende inkoopsystemen aan de orde komen. Schrijf bij elke paragraaf één vraag op. Ruil je vragen met die van een studiegenoot. Maak elkaars vragen en bespreek samen de antwoorden. Als jullie het over een antwoord niet eens kunnen worden, zoek je in het boek samen het juiste antwoord op. Fig. 2.1 Een manier van inkopen. VERHANDELEN VAN HET PRODUCT 19

20 Uitvoering Volg een les over het analyseren van inkoopsystemen. Maak tijdens de les aantekeningen. Aantekeningen Maak een samenvatting van de informatie die je hebt verzameld. Afsluiting Lever de samenvatting ter beoordeling bij je begeleider in. Opdracht 2.3 Welke verkoopsystemen zijn er? Doel De producten die je inkoopt, verkoop je niet allemaal op dezelfde manier. Elke klant heeft specifieke kenmerken, die mede bepalen wat en hoe je verkoopt. Na het maken van deze opdracht kun je analyseren welke verkoopsystemen er bestaan. 20 ORGANISATIE VAN DE AFZET

21 Oriëntatie Schrijf alle woorden op die bij je opkomen als je aan het analyseren van verkoopsystemen denkt. Bij het analyseren van verkoopsystemen denk ik aan: Zet, nadat je de opdracht hebt afgesloten, een kruisje achter de woorden die aan de orde zijn geweest. VERHANDELEN VAN HET PRODUCT 21

22 Volg een les over het analyseren van verkoopsystemen. Maak tijdens de les aantekeningen. Aantekeningen Uitvoering Zoek in een boek een hoofdstuk met aanvullende informatie over het analyseren van verkoopsystemen. Maak een samenvatting van de informatie die je hebt verzameld. Afsluiting Lever je samenvatting in bij je begeleider en geef een mondelinge toelichting bij deze samenvatting. 22 ORGANISATIE VAN DE AFZET

23 Opdracht 2.4 De marktsegmenten Doel Je verkoopt je producten niet allemaal aan dezelfde soort klanten. De klanten zijn in bepaalde groepen in te delen. Elke groep heeft zijn eigen kenmerken. Deze groepen noem je marktsegmenten. Na het maken van deze opdracht kun je een omschrijving geven van diverse marktsegmenten. Fig. 2.2 Een mogelijkheid om in te kopen. Oriëntatie Lees een artikel over marktsegmenten. Noteer de feiten die in het artikel voorkomen in de linker kolom. De meningen plaats je in de rechter kolom. Feiten Meningen VERHANDELEN VAN HET PRODUCT 23

24 Feiten Meningen Geef je begeleider een mondelinge toelichting waarin duidelijk wordt waarom jij het een feit of een mening vindt. Uitvoering Vraag bij een bedrijf dat veel ervaring heeft met diverse marktsegmenten of zij je daar iets over willen vertellen. Bereid je bezoekje voor door tien vragen te bedenken over diverse marktsegmenten. Noteer de vragen in de linker kolom. De antwoorden van het bedrijf zet je in de rechter kolom. Vragen Antwoorden ORGANISATIE VAN DE AFZET

25 Vragen Antwoorden Werk de antwoorden op de vragen uit met een tekstverwerkingsprogramma. Afsluiting Laat je werk door je begeleider controleren. VERHANDELEN VAN HET PRODUCT 25

26 3 De werkzaamheden in de kopersbox Leerdoelen Na het maken van deze opdrachten kun je: aangeven hoe producten worden aangeleverd; aangeven hoe de producten worden verdeeld; problemen aangeven bij het verdeelproces; bekijken of je de producten beter zelf kunt vervoeren of dat je het vervoer moet overlaten aan een transporteur; goed omgaan met fust. 3.1 Opdrachten Opdracht 3.1 Intern transport volgens de regels Doel Om producten binnen een bedrijf van A naar B te krijgen, zul je, zeker als het om wat langere afstanden gaat of wat zwaardere producten, gebruikmaken van interne transportmiddelen. Daarbij zijn er verschillende gebruiksvoorschriften waar je aan moet denken. Na het maken van deze opdracht kun je gebruiksvoorschriften van intern transport goed naleven. Oriëntatie Deze opdracht voer je samen met drie studiegenoten uit. Noteer de vormen van intern transport die jullie zelf kunnen bedenken. Deze vormen van intern transport mogen verder gaan dan wat jullie tegenkomen op je BPV-bedrijf. Vormen van intern transport: 26 ORGANISATIE VAN DE AFZET

27 Vormen van intern transport: Uitvoering Verzamel folders en brochures over de verschillende vormen van intern transport en bestudeer deze. Maak een lijst van algemeen geldende gebruiksregels. Algemeen geldende gebruiksregels:: DE WERKZAAMHEDEN IN DE KOPERSBOX 27

28 Algemeen geldende gebruiksregels:: Maak ook een lijst met regels die voor specifieke transportmiddelen gelden. Transportmiddel Specifieke regels ORGANISATIE VAN DE AFZET

29 Transportmiddel Specifieke regels 5 Ga met je studiegenoten naar de BPV-bedrijven waar jullie stage lopen een bekijk de interne transportmiddelen op die bedrijven. Bespreek met elkaar de interne transportmiddelen die op de bedrijven aanwezig zijn en de manieren waarop de bedrijven deze middelen gebruiken. Denk daarbij aan: de gebruiksvoorschriften; de arbeidsbesparing; de kosten van het intern transport; de keuze soort intern transportmiddel. Afsluiting Maak gezamenlijk een verslag en lever dit verslag in bij je begeleider. Opdracht 3.2 Wat kan er mis gaan? Doel Als je een brommer, scooter of auto koopt, dan weet je dat er onderhoudsbeurten nodig zijn. Uit zuinigheidsoverwegingen wordt dit soms niet of veel te laat gedaan. Het gevolg is een niet goed functionerend of zelfs een gevaarlijk vervoermiddel met soms extra hoge reparatiekosten. Na het maken van deze opdracht kun je aangeven welke problemen er zoal kunnen ontstaan door het niet of te laat uitvoeren van de vereiste onderhoudsbeurten. Oriëntatie Lees een folder of gebruiksaanwijzing over onderhoud en problemen bij fout gebruik. Noteer per onderdeel de vier belangrijkste woorden. Maak samen met je studiegenoten een totaaloverzicht van de belangrijkste woorden. DE WERKZAAMHEDEN IN DE KOPERSBOX 29

30 Uitvoering Volg een les over problemen die ontstaan door slordig gebruik of het niet of te laat uitvoeren van de vereiste onderhoudsbeurten. Misschien heb je zelf ook wel ervaringen op dat gebied. Zo ja? Breng het dan ter sprake. Maak tijdens de les aantekeningen. Aantekeningen Bestudeer alle informatie die je in deze opdracht hebt gekregen. Afsluiting Maak een toets over de problemen die ontstaan door slordig gebruik en het niet of te laat uitvoeren van de vereiste onderhoudsbeurten van interne transportmiddelen. Opdracht 3.3 Interne transportmiddelen Doel Er zijn veel manieren om intern transport te laten plaatsvinden. Na het maken van deze opdracht kun je de interne transportmiddelen en hun toepassingen beschrijven. 30 ORGANISATIE VAN DE AFZET

31 Fig. 3.1 Een modern transportmiddel vergemakkelijkt de werkzaamheden. Oriëntatie Maak met je studiegenoten een begrippennet waarbij interne transportmiddelen en hun toepassing centraal staan. Onderstreep na afronding van de opdracht de woorden die je bij de uitvoering bent tegengekomen. DE WERKZAAMHEDEN IN DE KOPERSBOX 31

32 Uitvoering Zoek van een aantal interne transportmiddelen folders bij elkaar. Bestudeer alle folders zorgvuldig en maak een schema waarin je de verschillende toepassingen van de interne transportmiddelen verwerkt. Maak een samenvatting van de informatie die je hebt verzameld. Afsluiting Lever het werk in ter beoordeling bij je begeleider. Opdracht 3.4 Het logistieke proces Doel Het logistieke proces zorgt ervoor dat producten op de juiste manier van de ene plek naar de andere komen. Na het maken van deze opdracht kun je het logistieke proces van het product binnen de veiling of kopersbox beschrijven. Oriëntatie Lees een artikel over het logistieke proces van het product binnen de veiling. Noteer in eigen woorden de hoofdzaken die in het artikel voorkomen. Hoofdzaken 32 ORGANISATIE VAN DE AFZET

33 Maak je begeleider duidelijk waarom dat volgens jou hoofdzaken zijn. Uitvoering Vraag aan je begeleider tien vragen te stellen over het logistieke proces van het product binnen de veiling. Schrijf deze vragen op en ga op zoek naar de antwoorden. Voor de vragen waar je geen antwoord op kunt geven, raadpleeg je boeken of andere informatiebronnen. Vraag Antwoord Maak een korte samenvatting van de informatie die je hebt verzameld en stel twee toetsvragen samen over het logistieke proces binnen de veiling. Afsluiting Bespreek je werk met je begeleider en lever de twee toetsvragen in die je hebt samengesteld. DE WERKZAAMHEDEN IN DE KOPERSBOX 33

34 4 Afvalstromen Leerdoelen Na het maken van deze opdrachten kun je: afvalstromen indelen zodat hergebruik mogelijk is; het belang aangeven van een goed milieu; aangeven wat chemisch afval is. 4.1 Opdrachten Opdracht 4.1 Zuinig zijn met energie Doel Je hebt misschien wel eens die reclameafbeelding gezien waarbij de aarde was veranderd in een kaars en langzaam opbrandde. We weten dat energie ooit op raakt en dat we er verstandig mee moeten omgaan. Na het uitvoeren van deze opdracht kun je voorbeelden uit de praktijk noemen van zuinig omgaan met energie. Oriëntatie Maak met twee studiegenoten een begrippenlijst waarbij het milieubewust omgaan met energie centraal staat. 34 ORGANISATIE VAN DE AFZET

35 Onderstreep na de afronding van de opdracht de woorden die je bij de uitvoering bent tegengekomen. Uitvoering Deze opdracht voer je uit met twee studiegenoten. Lees een brochure over het milieubewust omgaan met energie. Ga ook eens op het internet surfen. Hier is ook veel informatie te vinden. Het afnemen van een interview is een manier om informatie te verzamelen. Bereid met je groep een interview voor over het milieubewust omgaan met energie. Welke vragen vind je belangrijk en welk persoon wil je interviewen? Ga vervolgens samen met je studiegenoten deze persoon interviewen. Maak met de informatie die je hebt verzameld een werkstuk over het milieubewust omgaan met energie. Afsluiting Lever het werk ter beoordeling bij je begeleider in. Opdracht 4.2 Energiezuinige transportmiddelen Doel Transportmiddelen vragen veel energie. Dat weet je misschien wel uit ervaring. Het is verboden om je brommer op te voeren. Naast het feit dat het veel te gevaarlijk is AFVALSTROMEN 35

36 met een brommer te hoge snelheden te rijden, blijkt dat het benzineverbruik enorm stijgt. Het motortje gaat zogenaamd zuipen. Dat is uiteraard niet leuk voor je portemonnee. Na het maken van deze opdracht kun je aangeven welke energiezuinige transportmiddelen er zijn en hoe je ermee moet omgaan om ze energiezuinig te houden. Oriëntatie Schrijf alle woorden op die bij je opkomen als je aan energiezuinige transportmiddelen denkt. Bij energiezuinige transportmiddelen denk ik aan: Zet, nadat je de opdracht hebt afgesloten, een kruisje achter de woorden die aan de orde zijn geweest. 36 ORGANISATIE VAN DE AFZET

37 Uitvoering Bestudeer een aantal brochures over energiezuinige transportmiddelen. Noteer in de volgende tabel de hoofdzaken per transportmiddel. Transportmiddel Hoofdzaken energieverbruik AFVALSTROMEN 37

38 Afsluiting Lever je opdracht in bij je begeleider en geef een mondelinge toelichting op je werk. Opdracht 4.3 Afval beschreven Doel Het zal je waarschijnlijk wel bekend zijn dat wanneer je afval bij de bron scheidt, afval veel minder schadelijk is. Je kunt het dan gemakkelijker hergebruiken. Met andere woorden het milieu en de portemonnee hebben er baat bij. In een huisgezin zie je al de scheiding van afval in de vorm van de biobak, bak voor restafval, chemobak, glasbak, papierinzameling, enzovoort. Na het maken van deze opdracht kun je afval onderscheiden en beschrijven. Ook weet je hoe de veiling en de handelsbedrijven met afval omgaan. Fig. 4.1 Afvoer van verzameld afval naar het recyclingbedrijf. Oriëntatie Lees een brochure waarin het onderscheid tussen diverse soorten afval wordt beschreven. Noteer per onderdeel de vier belangrijkste woorden. Maak samen met je studiegenoten een totaaloverzicht van de belangrijkste woorden. Uitvoering Vraag aan een bedrijf dat veel ervaring heeft met afval of zij je daar iets over willen vertellen. Bereid je bezoek aan het bedrijf voor door tien vragen te bedenken over de diverse soorten afval en de verwerking daarvan. Noteer eerst de vragen. De antwoorden van het bedrijf zet je ernaast. 38 ORGANISATIE VAN DE AFZET

39 Vragen Antwoorden Verwerk de resultaten van je bezoek aan het bedrijf in een verslag. Afsluiting Bespreek je verslag met je begeleider en stel naar aanleiding van deze bespreking twee toetsvragen samen over het onderscheiden en beschrijven van diverse soorten afval. Lever de vragen bij je begeleider in. Opdracht 4.4 Het belang van bedrijfshygiëne Doel Wanneer je op de veiling rondloopt, dan zie je dat er wel eens wat plantaardig materiaal op de vloer valt bij het bezorgen van de producten aan de kopers. Ook zie je een massa van andere restanten zoals kaartjes, stickers, papier, enzovoort. Dit blijft achter op de vloer. Na het maken van deze opdracht weet je hoe dit afval wordt opgeruimd en waarom het afval schadelijk is. AFVALSTROMEN 39

40 Fig. 4.2 Apart inzamelen van afval. Oriëntatie Deze opdracht doe je samen met twee studiegenoten. Noteer alles wat je weet van het afval in de veiling en de kopersboxen. Weet ik al: 40 ORGANISATIE VAN DE AFZET

41 Uitvoering Jullie bezoeken samen jullie BPV-bedrijven om na te gaan hoe deze bedrijven met afval omgaan. Overleg eerst met elkaar wat jullie willen weten en welke vragen je aan de medewerkers van de BPV-bedrijven moet stellen. Denk daarbij ook aan de kosten die het verwijderen van afval met zich meebrengt voor ieder bedrijf. Maak een gezamenlijk verslag van jullie bevindingen op de bedrijven. Afsluiting Lever het verslag ter beoordeling in bij je begeleider. AFVALSTROMEN 41

42 Afsluitende opdracht Heb je je leerdoelen bereikt? Als je klaar bent met het uitwerken van een onderwijseenheid controleer je of je werkelijk hebt geleerd wat je moest leren. Daarvoor kun je de leerdoelen die aan het begin van de onderwijseenheid staan goed gebruiken. Lees die nog eens door. a Welke leerdoelen heb je bereikt? En over welke leerdoelen twijfel je? Hoe komt dat? b Kies een leerdoel van deze onderwijseenheid uit waarvan je denkt dat je die het minst goed hebt bereikt c d Bedenk nu voor jezelf een manier om dit leerdoel extra te oefenen: Je kunt de opdrachten in deze onderwijseenheid die met dit leerdoel te maken hebben nog eens bekijken. Je kunt informatie zoeken die met dit leerdoel te maken heeft. Je kunt het leerdoel toepassen in de praktijk. Je kunt... Welke manier lijkt jou het beste? Vertel waarom e Oefen nu het leerdoel. Zorg dat je het bereikt. 42 ORGANISATIE VAN DE AFZET

43 Bronnenoverzicht Boeken Begeleiden export, Ontwikkelcentrum, artikelcode Plant en hun namen, aankomend hovenier, Ontwikkelcentrum, artikelcode Internet BRONNENOVERZICHT 43

44 44 ORGANISATIE VAN DE AFZET