AV Informatica ASO/TSO



Vergelijkbare documenten
TV Toegepaste informatica

3KA Toegepaste informatica

TV Toegepaste informatica/ dactylografie

SECUNDAIR ONDERWIJS COMPLEMENTAIR GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS. eerste en tweede leerjaar. 2004/008 VR2004/008 (vervangt 2001/133)

Vak: Toegepaste informatica

TV Dactylografie/toegepaste informatica

ASO. Bijzondere wetenschappelijke vorming. derde graad LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. derde leerjaar. (vervangt 97148) Vak: AV Informatica 2 lt/w

TV Dactylografie/toegepaste informatica

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

TV Dactylografie/toegepaste informatica

Cursus toegepaste informatica 6 TSO

TV Toegepaste informatica

COMPLEMENTAIRE ACTIVITEIT Toegepaste Informatica (1u/week)

TV Toegepaste informatica

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

VAK Informatica. LP NR September 2007 LICAP BRUSSEL D/2007/0279/046 KSO LEERKRACHT Kris Cauberghe

SECUNDAIR ONDERWIJS SPECIFIEK GEDEELTE. Vak(ken): TV Toegepaste informatica 1/1 of 2/2 lt/w

Jaarplan Softwarepakketten

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep informatica

Trainingsomschrijving Excel 97 / 2000 / 2003 NL

SECUNDAIR ONDERWIJS. eerste en tweede leerjaar COMPLEMENTAIR GEDEELTE

Atheneum Boom en ICT. Inleiding

Onze Microsoft gecertificeerde unieke Excel e-learning cursussen zijn incl.:

Mogelijke opdrachten voor een vakgroep techniek.

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

TV Dactylografie/toegepaste informatica

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep geschiedenis en/of esthetica

WERKOMGEVING... 3 INSTELLINGEN... 3 BASISVAARDIGHEDEN... 3 INVOEREN GEGEVENS... 3 OPMAAK... 3

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Nederlands

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep technologische opvoeding.

Pedagogische begeleiding wiskunde oktober 2016 Pagina 1

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep geschiedenis en/of esthetica

SECUNDAIR ONDERWIJS SPECIFIEK GEDEELTE

Eerste graad. Uitgeverij Averbode. Uitgeverij De Boeck

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep muzikale opvoeding

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

7 Kantoor/Verkoop Toegepaste informatica

DOCUMENT. Servicedocument VOET voor het vak ICT/Informatica. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VVKSO

COMPLEMENTAIR GEDEELTE

SECUNDAIR ONDERWIJS SPECIFIEK GEDEELTE

TV Dactylografie/toegepaste informatica

Advies over het algemeen vak Informatica in de tweede en derde graad van het ASO

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep mode

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 1 september 2007 STUDIEGEBIED ICT. Modulaire opleiding Informatica: Programmeren AO IC 002

HBO5 Informatica Netwerkbeheer (90 studiepunten) In deze module leer je projecten op te stellen en te programmeren in de VB.NET-omgeving.

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep economie en handelsvakken

SECUNDAIR ONDERWIJS. eerste en tweede leerjaar

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

1.a. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

Opleidingscatalogus: Automatisering

Eindtermen. Opleiding Grensbewaking (OGB)

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

VOLWASSENENONDERWIJS

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep Moderne Vreemde Talen

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

CVO PANTA RHEI - Schoonmeersstraat GENT

COMPLEMENTAIR GEDEELTE

Onderzoekscompetenties. Schooljaar GO! atheneum Campus Kompas Noordlaan Wetteren

Leerlijn ICT VIJFDE LEERJAAR 1 Kennismaken - aanzetten - occasioneel opbouwen - regelmatig VERWERVEN - systematisch herhalen - verdiepen - verbreden -

Mogelijke opdrachten voor een vakwerkgroep personenzorg (component huishoudkunde)

Excel 2010 in 17 stappen

FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Trainingsomschrijving ACCESS 97 / 2000 / 2003NL

VAK Informatica. LP NR September 2011 VVKSO BRUSSEL D/2011/7841/039 KSO LEERKRACHT Kris Cauberghe

INHOUD. Ten geleide Excel Basis 15

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie

VAN HET PROGRAMMEREN. Inleiding

Jaarplan Informatica 5e jaar

Databases gebruiken. Databases gebruiken

Profilering derde graad

Eerste graad A-stroom

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Microsoft Office 2003

MS Access. Module 0. MS Access, versie 2000 (NL) Nummer: 256 ( ) The Courseware Company

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER: Oefenles 2

MS Excel. Module 0. MS Excel, versie 2000 (NL) Nummer: 252 ( ) The Courseware Company

Pedagogische Begeleidingsdienst. contactdag leerkrachten informatica 24 februari 2011 namiddaggedeelte

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

Cursus MS Excel 2007 (N), Introductie (1) Mei 2009

VOET EN WISKUNDE. 1 Inleiding: Wiskundevorming

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

Inventarisatie Microsoft Office

Kalenderaanbod Light-versie 2015

De competentiemeter. Kris Mostrey Handleiding: snel starten

Inhoudsopgave. Deel 1 Word 2010

MS Publisher. Module 0. tccbk MS Publisher, versie 2000 (NL) Nummer: 228 ( ) The Courseware Company

Eerste en tweede leerjaar

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

Algoritmisch denken: analyseren, ontwerpen, beschrijven van oplossingen en implementeren met Alice

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

INHOUD. Ten geleide Starten met Excel 13

INHOUDSOPGAVE Ms Word 2007

kleuteronderwijs lager onderwijs secundair onderwijs 1 ste graad A- stroom en B-stroom eindtermen en en ontwikkelingsdoelen techniek

SECUNDAIR ONDERWIJS FUNDAMENTEEL GEDEELTE

Transcriptie:

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS Vak: AV Informatica Complementair gedeelte 1/1 lt/w Studierichtingen: Studiegebieden: Onderwijsvormen: Graad: Leerjaar: Economie, Grieks, Humane wetenschappen, Latijn, Sport, Wetenschappen, Wetenschappen-Topsport Biotechnische wetenschappen, Handel, Handel-talen, Techniek-wetenschappen ASO Sport Chemie Handel Land- en tuinbouw ASO/TSO tweede graad eerste en tweede leerjaar Leerplannummer: 2008/020 (vervangt 2004/008) Nummer inspectie: (vervangt 2004 / 10 // 1 / G / CG / 1 / II / / D/)

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 1 INHOUDSOPGAVE Visie... 2 Beginsituatie... 3 Algemene doelstellingen... 3 Leerplandoelstellingen en leerinhouden... 4 Deel 1: netwerken... 4 Deel 2: ontwerp en implementatie... 5 Deel 3: tekstverwerking... 6 Deel 4: rekenblad... 8 Deel 5: gegevensbeheer... 9 Deel 6: presentatie (U)... 11 Deel 7: multimedia... 12 Pedagogisch-didactische wenken... 13 Minimale materiële vereisten... 22 Evaluatie... 23 Bibliografie... 26

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 2 VISIE Het verwerven van ICT-vaardigheden heeft betrekking op het kunnen omgaan met de computer en met de voornaamste basispakketten. Het gaat hierbij vooral over utilitair georiënteerde competenties. Informatica in het bijzonder is een wetenschappelijke vormingsdiscipline waarin vooral het ontwikkelen van algoritmen en programma s centraal staat. Het leerplan van de 2e graad bevat leerinhouden die op beide aspecten, zowel ICT als informatica, betrekking hebben. Omwille van de component informatica ( ontwerp en implementatie of O&I genoemd) noemt het vak AV informatica (in tegenstelling tot het vak TV Toegepaste informatica dat uitsluitend de ICT-componenten behandelt). In de eerste plaats ondersteunt het vak AV Informatica de realisatie van de eindtermen en de specifieke eindtermen. Daarom behoort het tot het kerncurriculum van de leerlingen. Informatica kan bovendien beschouwd worden als een wetenschap (naast wiskunde, fysica, chemie, biologie), waaraan universiteiten en hogescholen een apart departement en/of opleiding wijden. Het is dus logisch dat ook het vak aan bod komt in het secundair onderwijs. Een inzicht in computerprogramma s, de manier waarop ze voorgesteld en uitgevoerd worden, is nuttig voor een goed begrip van ICT en versterkt het zelfvertrouwen in deze technologie. In elk geval moet worden vermeden dat de leerlingen het secundair onderwijs verlaten en denken dat informatica alleen staat voor het gebruik van traditionele toepassingspakketten. De laatste jaren hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. We stellen o.a. het volgende vast: o sommige ASO-scholen bieden in de 3e graad geen AV informatica aan, waardoor de grondige behandeling van de zuivere informatica-aspecten in de 2e graad (O&I) misschien minder zinvol is 1 ; o in bepaalde ASO richtingen van de 2e graad (Grieks, Humane wetenschappen, Sport en Wetenschappentopsport) is het zo goed als uitgesloten dat leerlingen in de 3e graad AV Informatica zullen volgen: voor die leerlingen kan het onderdeel O&I volledig facultatief zijn; Wat de programmeeromgeving betreft: o bestaan er naast de zuivere procedurele talen (zoals Pascal) ook objectgebaseerde omgevingen (zoals Alice en Javascript) en gebeurtenisgestuurde talen (zoals VBA) die op het niveau van de 2e graad kunnen behandeld worden maar die elk een bijzondere benadering vereisen; o kunnen bepaalde aspecten van het algoritmisch denken ook binnen de traditionele pakketten (bijv. het rekenblad) behandeld worden. Het huidige leerplan wordt daarom opgevat als een modulair half-open leerplan waarbij de school een keuze kan maken in functie van de voorkennis van de leerlingen, de studierichting, de vervolgrichtingen en het feit of in de 3e graad AV Informatica voor bepaalde leerlingen al dan niet wordt aangeboden. 1 Scholen die in de 3e graad TSO Informaticabeheer of Boekhouden-informatica aanbieden, hebben misschien wel leerlingen die vanuit de 2e graad ASO naar deze richtingen doorstromen waardoor de behandeling van O&I in de 2e graad wel zinvol kan zijn.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 3 BEGINSITUATIE Bij het nastreven van de vakoverschrijdende ICT-doelstellingen hebben de leerlingen in de eerste graad al een aantal ICT-vaardigheden verworven. Dit leerplan bouwt hierop verder. Indien de leerlingen de vereiste voorkennis niet bezitten, kunnen passende maatregelen genomen worden. ALGEMENE DOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1 werken in een netwerkomgeving, 2 de voordelen en risico's van computernetwerken opsommen, 3 vlot en efficiënt informatie zoeken op het internet, 4 kritisch omgaan met informatie, 5 inzien dat voor het oplossen van bepaalde problemen bepaalde programma's meer of minder geschikt zijn, 6 de fasen doorlopen die moeten gevolgd worden bij het oplossen van een probleem, 7 een probleem omschrijven, analyseren, opdelen in deelproblemen en verder verfijnen, 8 de oplossing van een probleem implementeren in een eenvoudige, actuele ontwikkelomgeving (*), 9 de basisfuncties beheersen van de belangrijkste soorten toepassingsprogrammatuur, 10 inzichtelijk en efficiënt een tekstverwerker toepassen in een realistische context, 11 inzichtelijk en efficiënt een rekenblad toepassen in een realistische context, 12 inzicht hebben in het concept van een eenvoudige databank, 13 inzichtelijk en efficiënt een pakket voor gegevensbeheer toepassen in realistische voorbeelden (*), 14 ICT hanteren op een veilige, weerbare en ethisch correcte wijze, 15 samenwerken om een probleem op te lossen, 16 gestructureerd werken met de nodige nauwkeurigheid, orde en zorg. (*) het bereiken van deze doelstellingen hangt af van de studierichting en van de keuzes van de school (zie verder).

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 4 LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN De doelstellingen en leerinhouden die aangeduid zijn met (U), zijn te beschouwen als facultatieve uitbreidingen. DEEL 1: NETWERKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1 1.1 enkele voor- en nadelen van netwerken opsommen. 1.2 de minimale hardware- en softwarevereisten specificeren. 1.3 enkele voorbeelden geven van een LAN en een WAN. 1.4 het doel van de server en een werkstation omschrijven en de opstellingen met en zonder server schematisch voorstellen. 1.5 enkele mogelijkheden van het delen van bronnen formuleren. 1.6 de wijze waarop een netwerk beveiligd wordt, toelichten. 1.7 zich aanmelden op een netwerk. LEERINHOUDEN 1 Netwerken 1.1 Voor- en nadelen 1.2 Vereiste hard- en software (o.a. router, draadloze verbinding) 1.3 Lokaal en wereldwijd netwerk 1.4 Configuratiemogelijkheden (met en zonder server) 1.5 Delen van (hardware en software) bronnen 1.6 Beveiliging 1.7 Aanmelden 2 2.1 gericht en efficiënt opzoeken. 2.2 gerichter zoeken door gebruik maken van operatoren voorzien door de zoekmachine. 2.3 hun computer beveiligen. 2.4 de gevaren en/of risico s die gepaard gaan met het gebruik van het internet, inschatten. 2 Internet 2.1 Efficiënt zoeken 2.2 Operatoren (en, of, etc) 2.3 Beveiliging 2.4 Gevaren en risico s

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 5 DEEL 2: ONTWERP EN IMPLEMENTATIE LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1 1.1 het principe van de top-down-methode omschrijven en toepassen. 1.2 de stappen die nodig zijn om een probleem op te lossen, toepassen. 1.3 de noodzaak van de splitsing in ontwerp en implementatie uitleggen. 2 2.1 het probleem formuleren. 2.2 een oplossingsscenario bedenken en daarbij het probleem opsplitsen in deelproblemen. 2.3 de datastructuur opstellen: objecten benoemen en gegevenstypes toewijzen. 2.4 de controlestructuur opstellen: bouwstenen en opdrachten formuleren. 2.5 de deelproblemen uitwerken a.d.h.v. de lokale dataen controlestructuur en oproepen. 3 3.1 bij de implementatie de gekozen programmeeromgeving gebruiken. 3.2 de algemene programmaopbouw beschrijven en de relatie met de ontwerpstructuur aanduiden. 3.3 een bestaand programma uitvoeren. 3.4 een gedeelte van de codering aanpassen (of aanvullen) of een eenvoudig programma ontwikkelen rekening houdend met de coderingsafspraken. 3.5 de uitgewerkte oplossing testen op syntax- en logische fouten. LEERINHOUDEN 1 Algemene principes 1.1 Top-down of stapsgewijze verfijning 1.2 Stappen bij het oplossen van een probleem: ontwerp (probleemstelling, scenario, datastructuur, controlestructuur) en implementatie (code, test) 1.3 Ontwerp versus Implementatie 2 Ontwerp 2.1 Probleemstelling 2.2 Scenario 2.3 Datastructuur o vastleggen objecten (naamgeving) o onderscheid tussen variabelen en constanten o objecten voor invoer, verwerking en uitvoer o gegevenstypes 2.4 Controlestructuur o bouwstenen: sequentie, selectie, iteratie o opdrachten: lees- en schrijfopdracht, toekenning, keuze- en herhalingsopdracht 2.5 Deelproblemen o declaratie o oproepen 3 Implementatie (codering) 3.1 Programmeeromgeving 3.2 Algemene programmaopbouw 3.3 Uitvoering 3.4 Codering 3.5 Testen

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 6 DEEL 3: TEKSTVERWERKING LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN 1 1.1 de noodzaak van het correct en efficiënt gebruik van een tekstverwerkingsprogramma toelichten. 1.2 de helpmogelijkheden van het pakket gebruiken. 2 2.1 de belangrijkste opmaakkenmerken op het niveau van teken, alinea en pagina vlot en efficiënt toewijzen en ongedaan maken. 2.2 het nut van opmaakprofielen inzien en een bestaand opmaakprofiel toepassen. 3 3.1 teksten efficiënt reviseren en corrigeren. 3.2 tekstfragmenten in een document zoeken en evt. vervangen en de risico s verbonden aan automatisch vervangen, inzien. 3.3 spellingcontrole en grammaticale controle toepassen, de aanwijzingen interpreteren en verbeteringen aanbrengen. 3.4 automatische tekstcorrectie uitvoeren. 4 4.1 met de tabelgenerator een eenvoudige tabel opbouwen. 4.2 basishandelingen uitvoeren. 4.3 de opmaak van een tabel aanpassen. 5 5.1 autovormen gebruiken om een eenvoudige figuur te tekenen. 5.2 tekenen met verschillende werktuigen. 5.3 figuren opmaken. 1 Basis 1.1 Correct en efficiënt gebruik 1.2 Helpfunctie 2 Opmaak 2.1 Teken, alinea- en paginaopmaak, o.a. o alineaovergang (alinea-einde) o opmaak van een tekstfragment kopiëren o marges o opsommingen o tabulator (basisinstellingen) o koptekst, voettekst met paginanummering o afdrukstand 2.2 Opmaakprofielen o nut o gebruik 3 Aanpassingen 3.1 Revisie en correctie 3.2 Zoeken en vervangen 3.3 Spellings- en grammaticacontrole 3.4 Automatische tekstcorrectie 4 Tabellen 4.1 Opbouw 4.2 Basishandelingen (o.a. rijen en kolommen wissen, invoegen) 4.3 Opmaak 5 Tekenen 5.1 Autovormen 5.2 Werktuigen (bijv. potlood, kwast, spuitbus, roller) 5.3 Opmaak

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 7 LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN 6 6.1 een rekenblad of grafiek in een tekst invoegen. 6.2 een tekst(deel) van een ander document of webpagina invoegen. 6.3 een afbeelding invoegen en eenvoudige aanpassingen aan de lay-out aanbrengen. 6 Geïntegreerde toepassingen 6.1 Invoeging van rekenblad en grafieken 6.2 Integratie van een tekst 6.3 Invoegen en aanpassen van een afbeelding (onder meer vergroten, verkleinen, verplaatsen en de tekstomloop aanpassen)

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 8 DEEL 4: REKENBLAD LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1 1.1 structuurelementen elementen herkennen. 1.2 een werkblad invoegen, benoemen en verwijderen, navigeren tussen verschillende werkbladen. 1.3 rijen en kolommen invoegen, verwijderen en in resp. hoogte en breedte aanpassen. 1.4 een eenvoudige opmaak realiseren. 1.5 formules gebruiken. 1.6 de helpmogelijkheden gebruiken. LEERINHOUDEN 1 Basiselementen 1.1 Structuurelementen: werkmap, (actief) werkblad, rij, kolom, celbereik, cel en celadres 1.2 Werkbladen 1.3 Rijen en kolommen 1.4 Opmaak (o.a. lettertype, -grootte, weergave) 1.5 Formules (operatoren +, -, * en /) 1.6 Helpfunctie 2 2.1 verschillende gegevenstypes herkennen en efficiënt invoeren en wijzigen. 2.2 cellen automatisch vullen met een opeenvolgende reeks waarden. 2.3 verschillende notatievormen op een cel of groep cellen toepassen. 3 3.1 het principe van relatieve en absolute adressering toepassen. 3.2 formules efficiënt kopiëren. 2 Celinhoud 2.1 Alfanumerieke en numerieke gegevens 2.2 Automatisch vullen 2.3 Getalnotatie (o.a. aantal decimalen, datum, valuta en percentage) 3 Relatieve en absolute adressering 3.1 Principe 3.2 Formules 4 4.1 de voornaamste rekenkundige functies efficiënt gebruiken. 4.2 de niet-geneste ALS-functie opstellen. 5 5.1 op basis van de gegevens uit een of meer kolommen de rijen sorteren. 6 6.1 gegevens analyseren en interpreteren door de meest geschikte grafiek op te stellen. 6.2 de opmaak van de grafiek aanpassen. 4 Functies 4.1 Rekenkundige functies (o.a. som, gemiddelde, aantal, minimum en maximum) 4.2 Logische functie: ALS 5 Sorteren 5.1 Oplopend, aflopend rangschikken 6 Grafische voorstelling 6.1 Soorten grafieken (bijv. lijn-, staaf-, cirkeldiagram) 6.2 Opmaak

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 9 DEEL 5: GEGEVENSBEHEER LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN 1 1.1 het doel en de mogelijkheden van een databankprogramma omschrijven. 1.2 de begrippen tabel, record en veld onderling in verband brengen aan de hand van een bestaande tabel. 1.3 een record uniek identificeren d.m.v. een primaire sleutel. 1.4 de relaties tussen 2 of meer tabellen inzien d.m.v. een uitgewerkt voorbeeld (U). 2 2.1 een bestaande databank openen, sluiten, opslaan. 2.2 records aanpassen, toevoegen en verwijderen. 2.3 records sorteren. 2.4 met behulp van een filter records selecteren. 2.5 met een selectiequery zoekvoorwaarden opstellen voor één of meerdere velden. 2.6 gegevens groepsgewijs wijzigen of verwijderen (U). 1 Algemeenheden 1.1 Databankprogramma 1.2 Databank, tabel, record en veld 1.3 Primaire sleutel 1.4 Databank met meerdere tabellen (U) 2 Gebruik van een bestaande databank 2.1 Databank openen, sluiten, opslaan 2.2 Records bewerken 2.3 Records sorteren 2.4 Filter 2.5 Selectiequery 2.6 Actiequery (U) 3 3.1 het geschikte gegevenstype van een veld bepalen. 3.2 enkele eigenschappen van velden instellen en aanpassen. 3.3 een sleutelveld vastleggen. 3 Een nieuwe tabel maken (U) 3.1 Gegevenstype (o.a. tekst, getal, datum, logisch) 3.2 Veldeigenschappen (o.a. lengte, notatie, validatie) 3.3 Primaire sleutel 4 4.1 de functie van een formulier toelichten. 4.2 een bestaand formulier gebruiken als databankinterface. 4.3 een nieuw formulier ontwerpen aan de hand van de wizard (U). 4.4 besturingselementen verplaatsen en bijhorende labels wijzigen (U). 4 Formulieren 4.1 Doel 4.2 Gebruik 4.3 Aanmaak met de wizard (U) 4.4 Beperkte aanpassingen (U)

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 10 LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN 5 5.1 de functie van een rapport toelichten. 5.2 een bestaand rapport gebruiken. 5.3 een nieuw rapport aanmaken aan de hand van de wizard en gepaste groepering en sortering van de gegevens toepassen (U). 5.4 besturingselementen verplaatsen en bijhorende labels wijzigen (U). 5 Rapporten 5.1 Doel 5.2 Gebruik 5.3 Aanmaak met de wizard (U) 5.4 Beperkte aanpassingen (U)

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 11 DEEL 6: PRESENTATIE (U) LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN 1 1.1 het doel en de mogelijkheden van een presentatieprogramma omschrijven. 1.2 criteria i.v.m. inhoud, vorm en opmaak toepassen in functie van het onderwerp en het doelpubliek. 1.3 de verschillende beeldweergaven gebruiken. 1 Algemeenheden 1.1 Doel en mogelijkheden 1.2 Criteria voor een goede presentatie 1.3 Bouwsteen (dia) en de verschillende weergaven 2 2.1 de verschillende vormen van schermopbouw (titeldia, opsomming, genummerde lijst ) gebruiken. 2.2 de opmaak van de presentatie kiezen, aanbrengen en aanpassen. 2.3 ontwerpsjablonen gebruiken. 2.4 op sobere wijze gebruik maken van de animatieeffecten. 2.5 grafische vormen (pijl, cirkel ), afbeeldingen en tabellen invoegen. 2 Maken 2.1 Soorten dia s 2.2 Letterbeeld, opsommingtekens, achtergrond 2.3 Ontwerpsjablonen 2.4 Beeldopbouw, diaovergang, animatie-effecten 2.5 Grafische vormen en objecten 3 3.1 weten op welke manier een hand-out kan afgedrukt worden. 3.2 de presentatie doorlopen. 3 Presenteren 3.1 Afdrukken 3.2 Gebruiken (o.a. automatisch en doorlopende voorstelling, volgende en vorige dia selecteren, enz.)

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 12 DEEL 7: MULTIMEDIA LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN 1 1.1 de beeldformaten onderscheiden en de voor- en nadelen van elk type ervaren. 1.2 beelden invoeren. 1.3 beeldmateriaal bewerken. 1.4 beeldmateriaal publiceren. 1 Beeldverwerking 1.1 Formaten (o.a. bmp, gif, jpg, tif) 1.2 Invoer (van bijv. scanner, digitale camera, Internet, cd, dvd) 1.3 Bewerken 1.4 Publicatie (bijv. op cd of dvd, via presentatie, afdruk) 2 2.1 geluid- en videofragmenten maken of downloaden. 2.2 geluid- en videofragmenten bewerken. 2.3 geluid- en videofragmenten synchroniseren. 2.4 geluid- en videofragmenten publiceren. 2 Geluid en video 2.1 Invoer (bijv. eenvoudige stemopname, muziek) 2.2 Bewerking 2.3 Synchronisatie 2.4 Publicatie (bijv. cd, dvd, presentatie)

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 13 PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1 Algemene pedagogisch-didactische wenken 1.1 Begeleid zelfgestuurd leren 1.1.1 Wat? Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat; - de opdrachten meer open worden; - er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn; - de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden; - de leerlingen zelf leren plannen; - er feedback is op proces en product; - er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct. De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter. 1.1.2 Waarom? Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. - leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken; - leerlingen voorbereiden op levenslang leren; - het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen. Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald Leren leren, vinden we aanknopingspunten zoals; - keuzebekwaamheid; - regulering van het leerproces; - attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren. In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang. 1.1.3 Hoe te realiseren? Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen; - de leraar als coach, begeleider; - de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn leer kracht; - de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties. De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn Leren leren, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is klein beginnen aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat - doelen voorop stellen; - strategieën kiezen en ontwikkelen; - oplossingen voorstellen en uitwerken; - stappenplannen of tijdsplannen uitzetten; - resultaten bespreken en beoordelen;

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 14 - reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen; - verantwoorde conclusies trekken; - keuzes maken en die verantwoorden; - is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig. 1.2 Vakoverschrijdende eindtermen 1.2.1 Wat? Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend; leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie, muzisch-creatieve vorming en technischtechnologische vorming (uitsluitend in ASO). De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting). 1.2.2 Waarom? Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken. De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen. 1.2.3 Hoe te realiseren? Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extramuros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinitiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen. 1.2.4 VOET in het vak informatica Sommige VOET worden binnen zo goed als elke les nagestreefd en hoeven in principe niet telkens in de jaarplannen, agenda, VOET-document worden opgenomen. Andere VOET kunnen eventueel aan bod komen door onderwerpen behandelen die met een of meer VOET te maken hebben. Indien dat het geval is, is het aan te bevelen om deze expliciet in de hierboven genoemde documenten op te nemen. Uiteraard moet de leraar ook tijd vrijmaken om inhoudelijk die VOET te bespreken. Natuurlijk worden hierover afspraken gemaakt met andere vakleraren zodat een evenwichtige spreiding kan nagestreefd worden. VOET die impliciet in nagenoeg elke les worden nagestreefd, zijn bijv.: binnen de cluster gezondheidseducatie: de leerlingen o verzorgen en gedragen zich hygiënisch;

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 15 o o o passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen veiligheidsvoorzorgen; kunnen omgaan met taakbelasting, examenstress en teleurstellingen; tonen het belang aan van ergonomie en nemen een gevarieerde zithouding aan in leef- en werkomgeving; binnen de cluster leren leren: de leerlingen o o o kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en raadplegen met het oog op te bereiken doelen; oefenen zinvol in, memoriseren, herhalen en passen toe; kunnen probleemoplossingsstrategieën toepassen en de resultaten evalueren; binnen de cluster milieueducatie: de leerlingen o o kunnen milieuaspecten op school identificeren en gericht zoeken naar informatie m.b.t. tot omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen; zijn bereid tot een duurzaam gebruik van grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen; binnen de cluster sociale vaardigheden: de leerlingen o o oefenen zich in relatievormen die ze minder goed beheersen, bijv.: zich dienstvaardig opstellen, om hulp vragen en dankbaarheid tonen; kunnen het belang aangeven van volgende kenmerken van relaties: afspraken, regels, rolpatronen, machtsverhoudingen en gelijkwaardigheid. VOET die in aanmerking komen om via gepaste opdrachten te bespreken, zijn deze uit de clusters: gezonde en actieve leefstijl, relaties en seksualiteit, milieuzorg, natuurzorg, verkeer en mobiliteit, mensenrechten, actief burgerschap en besluitvorming. De leraar kan bijv. binnen het onderdeel tekstverwerking teksten selecteren die een van bovenstaande thema s behandelen. Ook is het mogelijk om via een rekenblad of databank realistische data te verwerken die op een van de VOET betrekking hebben. 2 Specifieke pedagogisch-didactische wenken en timing 2.1 Tijdsbesteding Het leerplan wordt opgevat als een halfopen leerplan. Dit betekent dat naast het minimumpakket de school vrij is om afhankelijk van de studierichting en de vervolgrichtingen keuzes te maken. De keuzes van de modules en de bijhorende tijdsbesteding hangen af van de studierichting en van de keuzes van de school. Het leerplan maakt in dat verband volgend onderscheid: ASO: richtingen Grieks, Humane wetenschappen, Sport ASO: richtingen Economie, Latijn, Wetenschappen, Wetenschappen-Topsport TSO: richtingen Handel en Handel-talen TSO: richtingen Biotechnische wetenschappen, Techniek-wetenschappen Onderstaande tabellen geven het aantal uur weer dat minimaal aan elk onderdeel moet besteed worden. Er wordt ervan uitgegaan dat een schooljaar 25 lesweken per jaar bedraagt.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 16 Indien de leerlingen met andere groepen samen zitten, is het moeilijk maar niet onmogelijk om gedifferentieerd les te geven. Zo kan de ene groep leerlingen extra oefeningen zelfstandig oplossen terwijl de leraar met de andere leerlingen de voorziene onderwerpen van het leerplan klassikaal behandelt. ASO Grieks Humane wetenschappen Sport Economie Latijn Wetenschappen Netwerken 3 3 O&I - 20 1 Tekstverwerking 10 7 Rekenblad 10 7 Gegevensbeheer 8 8 Multimedia 6 - Vrij te kiezen 13 o Uitbreidingsdoelstellingen (U) o Uitdieping van de opgegeven leerplandoelstellingen o Ontwerp en implementatie o Presentatie o Ondersteuning van vakoverschrijdende projecten o Actuele evoluties 5 o Uitbreidingsdoelstellingen (U) o Uitdieping van de opgegeven leerplandoelstellingen o Presentatie o Ondersteuning van vakoverschrijdende projecten o Actuele evoluties 1 Indien de school in de 3 graad ASO geen AV informatica aanbiedt en indien er geen leerlingen doorstromen naar een informaticagerichte TSO-studierichting, kan de school beslissen om de opgegeven lestijden O&I terug te brengen tot 10 uur. Deze worden dan bij voorkeur gepland in het 2e jaar. In dit geval kunnen 15 lestijden vrij gekozen worden uit de mogelijkheden van de kolom in het midden van de tabel.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 17 TSO Handel Handel-talen Biotechnische wetenschappen Techniek-wetenschappen Netwerken 3 3 O&I 20 - Tekstverwerking Valt weg gelet op het apart vak Dactylografie 10 Rekenblad 10 10 Gegevensbeheer 8 8 Multimedia - 6 Vrij te kiezen 9 o Uitbreidingsdoelstellingen (U) o Uitdieping van de opgegeven leerplandoelstellingen o Multimedia o Presentatie o Ondersteuning van vakoverschrijdende projecten o Actuele evoluties 13 o Uitbreidingsdoelstellingen (U) o Uitdieping van de opgegeven leerplandoelstellingen o Ontwerp en implementatie o Presentatie o Ondersteuning van vakoverschrijdende projecten o Actuele evoluties 2.2 Ontwerp en implementatie Ingeval geopteerd wordt voor de vermindering van de lestijden O&I tot 10 uur, kan rekening gehouden worden met volgende richtlijnen: o de controlestructuren kunnen beperkt worden tot de sequentie en de selectie; o de leerinhouden O&I kunnen geïntegreerd worden in het rekenblad (ook hier kunnen bijv. selecties aangeleerd worden); o er hoeft geen nadruk gelegd te worden op de implementatie (het volstaat bijv. om de relaties aan te tonen tussen het ontwerp en de aangeboden programmatekst). Indien gekozen wordt voor de voorziene 20 uur O&I, ligt het voor de hand te kiezen voor een krachtige omgeving die waarborgen biedt voor de verdere studie van een (evt. andere) programmeertaal. I.p.v. de traditionele procedurele programmeertaal zoals Pascal kan een modernere omgeving gebruikt worden zoals Javascript, Structograaf, Alice of VBA Excel. Voor Javascript en Structugraaf wordt verwezen naar http://www.sichemsoft.nl/sgnl.html. Voor Alice naar http://www.alice.org/ en http://lerarenforum.be/forum/viewtopic.php?t=1456

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 18 Indien men opteert voor een procedurele taal is TMT Pascal, DevPascal ofwel Pascal for Windows van Borland een goede keuze. Volgende bijkomende doelstellingen en leerinhouden kunnen dan gerealiseerd worden. De leerlingen kunnen de behandelde gegevenstypes toepassen; 1 Gegevenstypes Enkelvoudige types Samengestelde types constanten en variabelen (globale en lokale) declareren in een programma, procedure of functie; operaties toepassen (hoofdbewerkingen); enkele standaardfuncties toepassen; de juiste lees-, schrijf- en toekenningsopdracht gebruiken; een procedure- en een functieoproep coderen; de nodige controlestructuren toepassen. 2 Declaratie van globale en lokale constanten en variabelen 3 Expressies Soorten Operatoren Standaardfuncties en procedures 4 Opdrachten 5 Structuren Deelproblemen (procedure en functie) Sequentie Selectie Iteratie Indien de school kiest voor een object georiënteerde taal zoals Alice, komen volgende doelstellingen en leerinhouden in aanmerking: De leerlingen kunnen beschrijven wat een object, een klasse is; het nut van het werken met methodes inzien; de behandelde datatypes op een gepaste manier toepassen; variabelen (lokale en object-level) declareren en er mee werken; operatoren op een correcte manier gebruiken; primitieve functies toepassen en enkele eenvoudige functies zelf opstellen; het onderscheid inzien tussen wereld- en klasselevel methoden; voorgedefinieerde methoden oproepen; eenvoudige methoden declareren; 1 Bouwstenen voor objectgebaseerde taal Object (+ property) Klasse methode 2 Datatypes Nummer Boolean Object String 3 Declaratie van variabelen Lokale Object-level (globale) Parameter 4 Expressies Soorten (wisk, boolean) Operatoren (wisk, relationele) Functies (primitieve en zelfgedefinieerde) 5 Methodes Wereld-level Klasse-level (primitieve en zelfgedefinieerde)

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 19 inzien wanneer ze welke structuur moeten aanwenden; controlestructuren opstellen. 6 Controlestructuren Sequentie: do in order, do together Selectie: if/else Iteratie: loop, while (for all in order, for all together) Indien voor VBA (Excel) gekozen wordt, komen volgende doelstellingen en leerinhouden in aanmerking: De leerlingen kunnen de behandelde datatypes op een gepaste manier toepassen; variabelen (lokale en globale) declareren en er mee werken; objecten voor invoer, verwerking en uitvoer gebruiken; operatoren op een correcte manier gebruiken; primitieve functies toepassen; inzien wanneer ze welke structuur moeten aanwenden; de controlestructuur opstellen. 1 Datatypes String Integer Long Single 2 Declaratie van variabelen (DIM, Option Explicit) Lokale Globale 3 In- en uitvoer InputBox MsgBox 4 Expressies Soorten (wisk, boolean) Operatoren (wisk, relationele) 5 Controlestructuren Sequentie Selectie: if then else endif, select case Iteratie: for next, for each, do while loop, do loop until Welke taal men ook kiest, de nadruk ligt op het leren oplossen van problemen en NIET op het aanleren van een programmeertaal. Bij de informatica als algemeen vak ligt de klemtoon op de probleemoplossende vaardigheden, die vnl. aan bod komen in het ontwerp. Alle aspecten kunnen worden geïntroduceerd aan de hand van goed gekozen cases (uitgewerkte toepassingen). De leerkracht moet ernaar streven om oefeningen te kiezen uit de belangstellingssfeer van de leerling. Het behandelen van korte oefeningen die enkel tot doel hebben een bepaalde implementatie toe te lichten is absoluut te vermijden. Scholen die sterk de klemtoon willen leggen op O&I kunnen ervoor zorgen dat elke les een bepaald onderdeel door de leerlingen thuis kan voorbereid worden. Gedurende de behandeling van de andere modules van het leerplan kunnen een aantal herhalingsoefeningen over O&I als huistaak worden opgegeven. Wat de implementatie betreft, kan de leraar eerst de programmatekst laten herkennen, daarna bepaalde programmaregels of onderdelen (procedures en functies) laten aanvullen in een opgegeven programmaframe. Volledige programma s ontwerpen is enkel voor de sterkste klassen weggelegd. In de ontwerpfase kunnen volgende mogelijkheden gebruikt worden om de controlestructuren voor te stellen: PST, NS (Nassi-Schneidermann) en pseudo-code (hierbij wordt geen eigenlijke schematechniek meer gebruikt). Het pakket GPE 1.7 (Graphical Programming Environtment) 1 staat ter beschikking van leraren die willen gebruik maken van een programmagenerator die uitgaande van de PST-diagrammen een Pascalprogramma genereert. 1 Dit pakket is terug te vinden op de website van de PBD (www.g-o.be/pbd).

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 20 2.3 Tekstverwerking Voor de lessen tekstverwerking is het van belang dat de leerlingen teksten intypen met correcte lay-out: bijv. het consequent gebruik van 6 pt. alineawit (volgens de aanbevelingen van het Bin-boekje, zie bibliografie); nooit meer dan één spatie, nooit meer dan één alinea-einde, nooit meer dan één tabuleeropdracht na elkaar intikken. Een correct ingestelde tabulatie en het gebruik van een gepast opmaakprofiel kan die problemen vermijden. Het spreekt vanzelf dat de leerlingen kunnen gebruik maken van documenten voorzien van aangepaste opmaakprofielen of geschikt sjabloon die vooraf door de leraar werden voorbereid. Bij de aanvang zijn volgende werkwijzen mogelijk: de leerlingen tikken enkel een tekst in als aanvulling op een document dat zich al in de correcte lay-out bevindt; het standaard opmaakprofiel wordt vooraf aangepast; elk nieuw document wordt gecreëerd vanuit een eigen sjabloon met correcte opmaak dat ter beschikking van de leerlingen gesteld wordt. De leerlingen kunnen getraind worden om op systematische wijze de correcte procedure toe te passen bij het intikken en opmaken van een tekst. Deze procedure bestaat uit: de platte tekst intypen (inclusief titel, ondertitels ); de tekst in een verantwoorde map opslaan; de tekst bewerken door gebruik te maken van opmaakprofielen (bijv. Kop 1, Kop 2, kop- en voettekst ). Nadat deze routine verworven is, kan eventueel (als uitbreiding) een eenvoudige sjabloon ontworpen worden. Bijzondere aandacht moet geschonken worden aan de Bin-normen, niet enkel in de lessen tekstverwerking, maar ook in alle andere onderdelen. De leraar moet er ook voor zorgen dat bijv. toetsen en examens de Binnormen volgen. 2.4 Gegevensbeheer Het kunnen inzichtelijk werken met een databank primeert op het aanleren van een specifiek databankprogramma. Het doel is immers de leerlingen te laten kennis maken met de mogelijkheden en voordelen van databanken in het algemeen. Hierbij kunnen aspecten aan bod komen zoals de gebruiksvriendelijkheid van een (invoer)formulier, de noodzakelijke nauwkeurigheid bij het formuleren van selectiecriteria bij een query of de relevantie bij de publicatie van gegevens in een rapport. Wat het werken met meerdere tabellen betreft (is als uitbreiding in het leerplan voorzien), moeten de leerlingen enkel het nut ervan inzien. Dit kan door de structuur te tonen (niet zelf te laten ontwikkelen) van een databank met 2 tot 3 tabellen. De leerlingen kunnen de samenhang inzien tussen enerzijds een welbepaalde informatiebehoefte en anderzijds de hiervoor benodigde tabellen/velden. Ook kan aandacht gaan naar algemene kwaliteitscriteria zoals de data-integriteit (bijv. via het toepassen van validatieregels bij de invoer van gegevens), consistentie (als een zelfde gegeven meermaals voorkomt, dient dit telkens identiek te zijn), het opheffen van redundantie (geen herhaald invoeren van eenzelfde gegeven) en het vermijden van invoer van procesgegevens (omdat deze gegevens kunnen afgeleid worden uit eerder ingevoerde gegevens). 2.5 Presentatie Dit gedeelte is volledig facultatief omdat we ervan kunnen uitgaan de leerlingen al voldoende ervaring hebben opgedaan in de eerste graad (of zelfs vroeger). Alleen als die voorkennis niet aanwezig is, kan de leraar aan dit onderwerp enkele lessen besteden.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 21 2.6 Multimedia Het is niet de bedoeling om dit gedeelte diepgaand te behandelen. Het is belangrijk dat de leerlingen weten in welk formaat foto s en afbeeldingen (afkomstig van een scanner, van een fototoestel, van het internet...) moeten verwerkt worden ten einde ze te kunnen integreren in een presentatie of tekst (al dan niet voor publicatie op papier, voor opname in een website of om door te sturen via het internet). Indien geluidsopnamen moeten bewerkt worden, kunnen die opgenomen worden met een eenvoudige microfoon of camera, maar ze kunnen evengoed gedownload worden.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 22 MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN 1 Het basisprincipe houdt in dat elk lesuur er per leerling één computer aanwezig is. Het is tevens noodzakelijk dat de leerlingen kunnen gebruik maken van een scanner en toegang hebben tot het internet. De computer moet in staat zijn om zonder problemen professionele pakketten met grafische interface te kunnen draaien. Het is vanzelfsprekend dat de school beschikt over legale versies van de te gebruiken software. Vanuit louter didactisch standpunt is de keuze van de versie van het pakket niet belangrijk (maar alle items van het leerplan moeten wel kunnen aan bod komen). De toestellen moeten zo opgesteld staan dat er naast de computer nog voldoende ruimte is voor een boek of schrift. Tevens moeten volgende ergonomische eisen vervuld zijn; het scherm moet van goede kwaliteit (stabiel beeld zonder reflecties) en verstelbaar zijn, voor het toetsenbord moet er voldoende ruimte zijn voor de polsen. Het is aangewezen dat in de mediatheek een aantal basiswerken over informatica en vaktijdschriften aanwezig zijn. Leerlingen van deze studierichting beschikken normaal over een eigen computer. Indien er leerlingen zijn die hierbij problemen hebben, moeten zij maximale faciliteiten krijgen om op school (binnen en buiten de normale lestijden) te kunnen oefenen. De vakgroep zal zich regelmatig beraden over de keuze en het gebruik van cursussen en handboeken. 1 Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: - Codex - ARAB - AREI - Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: - de uitrusting en inrichting van de lokalen; - de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat: - duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; - alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; - de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden; - de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 23 EVALUATIE 1 Algemene principes Evaluatie wordt niet meer beschouwd als een afzonderlijke activiteit louter gericht op beoordelen, maar wordt in tegendeel meer en meer verweven met het leerproces zelf. Het doel van de evaluatie is de leerling beter te kunnen begeleiden in zijn leerproces m.a.w. de leerling (maar ook de leraar) moet uit de evaluatie iets kunnen leren. Naast de evaluatie door de leraar, kunnen ook de leerlingen bij de evaluatie betrokken worden via peerevaluatie (leerlingen evalueren elkaar), zelfevaluatie (de leerling evalueert zichzelf) of co-evaluatie (samen met de leraar). De school is bevoegd voor alles wat met evaluatie te maken heeft. Het spreekt dus vanzelf dat de individuele leraar zijn evaluatie moet afstemmen op het evaluatiebeleid van de school en dat de in het leerplan opgenomen aanbevelingen hieraan ondergeschikt zijn. 2 Kwaliteitscriteria Zoals alle meetapparatuur, moet ook het evaluatie-instrument aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Het is vanzelfsprekend dat er een sterke overeenkomst moet bestaan tussen de onderwezen doelstellingen (op niveau van kennis, vaardigheden en attitudes) en de opgaven van toetsen en examens. Elke opgave moet communicatief eenduidig zijn (slechts voor één interpretatie vatbaar, goed afgebakend en met een beperkt aantal kettingopdrachten). Indien de leerling bij een complexe oefening niet verder kan, zal de leraar hulp bieden. Het spreekt vanzelf dat de leerlingen op toetsen en examens enkel te maken krijgen met opgaven waaraan ze zich min of meer verwachten. Vermits vooral vaardigheden getest worden, moeten bij voorkeur de kennisinhouden beschikbaar gesteld worden (bijv. cursus, handboek of handleiding). Hoe groter het aantal vragen, hoe groter de betrouwbaarheid van het resultaat. Verschillende soorten vragen die gerangschikt zijn in bijv. stijgende moeilijkheidsgraad, motiveert de leerlingen. Een handige vuistregel is: ongeveer 3/4 van de vragen hebben betrekking op kennis en vaardigheden die voor de leerstofvooruitgang onmisbaar zijn en die voor het opleidingsprofiel functioneel zijn. De overige vragen zijn dan (moeilijkere) differentieervragen. De analyse van de antwoorden en de resultaten (ook de samenhang van het aantal onvoldoendes met andere vakken) geven aanleiding tot bijsturingen en tot leeradviezen. Toetsen en examens worden besproken met en zijn ter inzage van de leerlingen. Ten slotte zal de leraar erop letten dat de evaluatie op geen enkel moment demotiverend werkt. 3 Proces- en productevaluatie Het onderscheid tussen proces- en productevaluatie is niet altijd even duidelijk: bij procesevaluatie wordt de leerling tijdens het leerproces zelf geëvalueerd en gaat men na in welke mate de doelstellingen al bereikt zijn en of de gebruikte werkvormen wel efficiënt waren; de productevaluatie is eerder gericht op het resultaat, wordt afgenomen na een afgesloten geheel van de leerstof en spreekt een oordeel uit over de prestaties van de leerling, dus in welke mate de doelstellingen bereikt werden. In beide gevallen gaat het (afhankelijk van het leerplan) over een mix van kennis, vaardigheden en attitudes. 4 Hoe moet de leraar evalueren? Meestal maakt de leraar gebruik van volgende evaluatievormen: permanente evaluatie waar kennis, vaardigheden en attitudes geëvalueerd worden; schriftelijke toetsen en praktijkexamens waar doorgaans vooral de productevaluatie aan bod komt; volledigheidshalve moeten nog de mondelinge toetsen vermeld worden, maar de praktijk wijst uit dat die steeds minder voorkomen.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 24 Het is aan de leraar om bij elke evaluatievorm een evenwichtige puntenverdeling op te stellen voor alle in aanmerking komende evaluatie-elementen (en die ook aan de leerlingen mee te delen). Het gebruik van de helpfaciliteiten van het softwareprogramma is vanzelfsprekend. Ook het laten gebruiken van eigen nota s of handboeken kan geen probleem vormen. 5 Permanente evaluatie De belangrijkste doelstellingen van het leerplan zijn de vaardigheden. De werkvorm die gebruikt wordt om deze doelen te bereiken, is hoofdzakelijk het onder begeleiding individueel werken aan de computer. De evaluatievorm die hiervoor in aanmerking komt, is de zgn. permanente evaluatie. Permanente evaluatie is per definitie de evaluatie van de kennis, vaardigheden en attitudes van de leerlingen tijdens hun opleiding. De leraar of vakgroep kan uitgaande van de doelstellingen van het leerplan een hanteerbare lijst opmaken van de te evalueren criteria (op niveau van kennis, vaardigheden en attitudes). Er kan gewerkt worden met een fiche per klas of per leerling, waarop de leraar gedurende een rapportperiode of korter (bijv. de duur van een thema of project) zijn observaties noteert (dat is de registratiefase) 1. De mate waarin een criterium bereikt werd, kan op de fiche genoteerd worden door middel van een schaal: bijv. + bereikt, + niet helemaal bereikt, niet bereikt; ZG (zeer goed), G (goed), V (voldoende), ZW (zwak), ZZW (zeer zwak); cijfercode bijv. 1 tot 3. Het gebruik van schalen met meer dan 5 indelingen moet absoluut vermeden worden omdat het niet mogelijk is om waargenomen observaties zo sterk te nuanceren. Wat de attitudes betreft onderscheiden we de vakgerichte attitudes (die in het leerplan vermeld staan) en de vakoverschrijdende attitudes. De vakgerichte attitudes worden mee verrekend met het vakcijfer, maar voor de vakoverschrijdende is dat niet aangewezen (die worden bij voorkeur apart geëvalueerd en gerapporteerd via een zgn. attituderapport). Er moet wel over gewaakt worden dat attitude niet verward wordt met gedrag, waarvoor het lokale tuchtreglement toepasselijk is. Nadien moet de leraar al de observaties adequaat rapporteren (met woorden of vertaald naar een cijfer). Ten slotte moet dit proces leiden tot een aangepaste remediëring. 6 Specifieke richtlijnen voor de pakketten Alle vragen hebben betrekking op praktische voorbeelden (toetsen en examens worden dus aan de computer opgelost). Willekeurige cijfergegevens of abstracte namen moeten vermeden worden (de link met een werkelijke situatie moet steeds bewaard worden). Voor de traditionele pakketten zijn details niet belangrijk en worden dus niet geëvalueerd. De helpmogelijkheden van het pakket kunnen steeds worden geraadpleegd. Het is aan te bevelen om zoveel mogelijk aandacht te schenken aan de creativiteit van de leerling. Zo zijn bijv. opgaven waarbij de leerlingen enkel een tekst, rekenblad of databank moeten namaken (kopiëren) te vermijden. Ook zijn teksten die een samenraapsel zijn van korte zinnen met verschillende lettertypes en opmaak maar zonder zinvol verband totaal uitgesloten. 7 Specifieke richtlijnen voor O&I Vragen zijn in principe terug te brengen tot de grote aandachtspunten van de leerstof: analyse datastructuur (objectentabel) controlestructuur implementatie. Bij toetsen en zeker bij de examens moeten de leerlingen beschikken over invulbladen waarop de structuur en de stappen van de oplossing in min of grotere mate al vooraf worden opgegeven. Wat de implementatie betreft zal het van de sterkte van de klas afhangen of de evaluatie betrekking zal hebben op de herkenning van belangrijke programmalijnen, de aanvulling (van bijv. een procedure of een declaratie) of de volledige uitwerking ervan. 1 Voorbeelden van evaluatiedocumenten zijn te vinden op de website van de PBD: www.g-o.be/pbd

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 25 Alle andere soorten vragen mogen slechts zeer occasioneel aan bod komen (louter taalgerichte vragen zijn niet toegestaan). Om dezelfde reden moet ook vermeden worden programma s te laten verbeteren of de uitkomst te zoeken van een bepaald stuk code. Definities en theoretische aspecten worden niet geëvalueerd. M.a.w. wat via oefeningen kan aan bod komen, wordt niet theoretisch ondervraagd. Een vraag waarbij alleen het invullen van een objectentabel of het opbouwen van een controlestructuur gevraagd wordt, behoort zeker tot de mogelijkheden. Gezien een foutief ontwerp ook tot een foutieve implementatie leidt, is het niet aangewezen om tijdens een examen hetzelfde probleem tegelijk ontwerp en implementatie te evalueren.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 26 BIBLIOGRAFIE Netwerken BODERÉ, C. e.a., Digit, Communicatie, Pelckmans, 2008 DE ROOVER, C. e.a., Computers en systeemsoftware, Averbode, 2007. DE ROOVER, C. e.a., Internet, Averbode, 2007. D HAENENS B., HERTVELD, T F., Uitbouw van een netwerk in de klas, op school of op kantoor, Standaard Uitgeverij GENBRUGGE, H., VAN BAUWEL, L., GIGA Informatica In en om de pc, Wolters Plantyn, 2007 Ontwerp en implementatie DE ROOVER, C. e.a., VBA oplossingen ontwerpen en beschrijven, Averbode, 2007. GENBRUGGE, H., VAN BAUWEL, L., GIGA Informatica VBA Excel, Wolters Plantyn, 2007 MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Leren programmeren, Die Keure, 2004. Tekstverwerking BODERÉ, C., DEVOOGHT, R., DE RAEDT, W., Digit, Tekstverwerking, Pelckmans, 2007 DE BROUWER, H., HOSTYN, M., LEMAITRE, D., LOONES, J., MAASSEN, J., VOLDERS, V., Tekstverwerking MS Word en XP basis en gevorderden, 2003, http://pbd.gemeenschapsonderwijs.net/ DE GEYTER-DIEPENDAELE, T., Wegwijs in ICT basis, WWW-Soft, 2005. DE ROOVER, C., e.a., Tekstverwerking, Averbode, 2007. DEVRIENDT, D. en DE GEYTER-DIEPENDAELE, T. Werk wijzer Met Word 2000 en XP, deel 1 en deel 2, WWW-Soft, 2000 en 2003, www.wwwsoft.be GEMEENSCHAPSONDERWIJS, PEDAGOGISCHE BEGELEIDINGSDIENST, Het Bin-Boekje, Nevelland, 2007. GENBRUGGE, H., VAN BAUWEL, L., GIGA Informatica Word en PowerPoint, Wolters Plantyn, 2007 MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN G., Via Informatica, Tekstverwerking, Die Keure, 2004. Vaardige Vingers, driemaandelijks tijdschrift van de Academie voor Bureauwetenschappen, www.abw.be VAN DEN BROECK, E., CUYPERS, E., MS Word 2007, De Boeck, 2007. Rekenblad BODERÉ, C. e.a., Digit, Rekenblad, Pelckmans, 2007 DE ROOVER, C. e.a., Rekenblad, Averbode, 2007. FRANS, R., Excel XP, Campinia Media, Geel GENBRUGGE, H., VAN BAUWEL L., GIGA Informatica Excel, Wolters Plantyn, 2007 MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Rekenblad, Die Keure, 2004. VAN DEN BROECK, E., CUYPERS, E., MS Excel 2007, De Boeck, 2008.

ASO/TSO 2e graad Complementair gedeelte 27 Gegevensbeheer BEHIELS, K., GILS, J., GOOSSENS, E., Gegevensbeheer en algoritmen in Access en Excel (basis), Infobooks, 2005. BODERÉ, C. e.a., Digit Databeheer, Pelckmans, 2007 DE ROOVER, C. e.a., Gegevensbeheer, Begrippenkader, Averbode, 2007. DE ROOVER, C. e.a., Gegevensbeheer, Begrippenkader, Inzichtelijk werken, Averbode, 2007. FRANS, R., Access XP (2 delen beginners en gevorderden), Campinia Media, Geel GENBRUGGE, H., VAN BAUWEL, L., GIGA Informatica Access, Wolters Plantyn, 2007 MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Gegevensbeheer, Die Keure, 2004. Presentatie DE ROOVER, C. e.a., Presentaties, Averbode, 2007. GENBRUGGE, H., VAN BAUWEL, L., GIGA Informatica Word en PowerPoint, Wolters Plantyn, 2007 VAN DEN BROECK, E., CUYPERS, E., MS PowerPoint 2003, De Boeck, 2005. Multimedia MESDOM, F., STEPPE, G., VANDERBIESEN, G., Via Informatica, Digitale fotobewerking, Die Keure, 2006. VAN HETEREN, M., Windows wijzer, Multimedia, Ten Hagen en Stam, 2000. Alle onderdelen ALLAERTS, J., GENBRUGGE, H., VAN LOOY, L., Informatica 1, Novum, 2004. ALLAERTS, J., GENBRUGGE, H., VAN LOOY, L., Informatica 2, Novum, 2004.