Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Vergelijkbare documenten
Rapportage Sanscrit.nl

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater

De Europese Kaderrichtlijn Water en het landelijke bodemsaneringsbeleid

Rapportage Sanscrit.nl

omgevingsdienst HAAGLANDEN

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

Rapportage Sanscrit.nl

Grondwater en Omgevingswet. 31 januari 2019 Utrecht

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging

Omgevingsdienst West-Holland

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Grondwaterkwaliteit in de Omgevingswet (Sessie 4.3) Relatie met beheer van bodemverontreinigingen

In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

BODEMVERONTREINIGING Tot én met de bodem uitgezocht...

omgevingsdienst HAAGLANDEN

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink,

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot NZ IJsselstein. Geachte heren Floor en mevrouw De Bruin,

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

bij drinkwaterwinningen. Dit

provincie :: Utrecht Dienst Water en Milieu

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aantal (spoed)locaties bodemverontreiniging, inventarisatie juli 2013

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De waterbodems in de Waterwet

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Aan: VvE Diensten Nederland Eindhoven BV VvE Hoofdsplitsing Het Slot te Bunnik T.a.v. de heer T. van Gurp Verdunplein SZ Eindhoven

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Circulaire bodemsanering 2006

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

ijmegen Datum besluit: Nummer besluit: Locatiecode: NM Adres: Waterstraat in NIJMEGEN Melder: Gemeente Nijmegen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

De bodemverontreiniging is aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 5.

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

ONTWERPBESCHIKKING. Globiscode DR Stichting Bodemsanering NS

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus BA Baarn. Geachte heer Stolp,

1 Inleiding. Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie (vml. DGW&T) T.a.v. de heer J. van Heemskerk Postbus RA UTRECHT

Convenant bodem en ondergrond

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

Grondwater in Rijn West. René Hilhorst Procestrekker grondwater

Waterbodems in de Waterwet

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp EK Kockengen. Geachte heer Cazant,

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

Beleidsdocument duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Provincie Groningen. Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2010 t/m 2014

Afdeling Vergunningverlening

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Locatiegegevens Oppervlakte : m 2 Kadastrale gegevens: gemeente Maastricht, sectie E, nrs 2654 en 2656

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Meten en weten aan grondwater in de toekomst

Beschikking ingevolge de Wet bodembescherming

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

Stadszaken. Milieu. Wij verzoeken u in eventuele verdere correspondentie het volgende Wbb-nummer te vermelden: NH

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aan: Bébouw Ontwikkelingsmaatschappij B.V. T.a.v. de heer O. Kamerbeek Postbus AH IJSSELSTEIN UT. Geachte heer Kamerbeek,

Sector Referentie Doorkiesnunnner Faxnurnrner adres Onderwerp

Aan: Transportbedrijf L.A. Verkleij T.a.v. de heer L.A. Verkleij Diemerbroek HP Papekop. Geachte heer Verkleij,

Toepassing van uitzonderingsbepalingen GWR op verontreinigingspluimen Handreiking ROSA en 'Points of Compliances'

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg

Factsheet: NLGW0019 Krijt Zuid-Limburg

ECFD/U Lbr. 15/001

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Provincie Zeeland. ArcYNetexemplaar. Ontwerpbeschikking

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

Bijlage 1 Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming. Datum: 3 maart 2015

0. Leeswijzer en inleiding document Met het Rijk zijn afspraken gemaakt om bodemverontreiniging versneld inzichtelijk te maken en zo nodig aan te pakken. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties (looptijd 2010-2015). De oproep in het convenant is tevens om het bodembeleid meer te integreren met andere beleidssectoren. Voor de opgave om verspreidingsrisico s als gevolg van bodemverontreiniging in beeld te brengen, is dit kaderstellend document ontwikkeld. Hiertoe heeft ten aanzien van de vaststelling van de kwetsbare objecten afstemming plaatsgevonden tussen het bevoegde gezag Wet bodembescherming (Wbb) en het bevoegd gezag in relatie tot de KaderRichtlijn Water (KRW) en de GrondWater Richtlijn (GWR). Dit document vormt het bestuurlijk vastgestelde kader ten behoeve van de inventarisatie-aanpak verspreidingsrisico s als gevolg van bodemverontreiniging. 1. Aanleiding Aanleiding van deze kaderstelling komt voort uit de opgaven van: - het werkveld bodem (Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties (Bodemconvenant)) - het werkveld water (KRW en de GWR). Sectoraal bekeken, vanuit de Wet Bodembescherming (Wbb), dienen verontreinigingslocaties met onaanvaardbare verspreidingsrisico s te worden gesaneerd. Door middel van sanering kan het verspreidingsrisico worden weggenomen. In de Circulaire Bodemsanering is gedefinieerd wanneer sprake is van een ernstige grondwaterverontreiniging en wanneer sprake is van een onaanvaardbaar (verspreidings)risico. Het voorliggend document omschrijft de uitgangspunten die gehanteerd worden om te komen tot een representatieve inventarisatie van die bodemverontreinigingslocaties waar sprake is van een onaanvaardbaar verspreidingsrisico. 2. Opgave waterspoor (KRW en GWR) De goede chemische toestand van grondwater is met name gekoppeld aan twee beschermdoelen: - de KRW onderkent het belang van de interacties tussen grondwater, oppervlaktewater en terrestrische ecosystemen. In de KRW wordt aangegeven dat het grondwater geen negatieve invloed mag hebben op het bereiken van de doelen van de bijbehorende oppervlaktewateren en grondwaterafhankelijke terrestrische ecosystemen; - het gebruik van grondwater voor menselijke consumptie. De KRW vraagt namelijk een goede toestand van zowel het oppervlakte- als het grondwater. In het kader van de KRW en de GWR zijn toestands- en trendbeoordelingen van de waterlichamen uitgevoerd. Door middel van chemische monitoring van het grondwater kunnen alle significante en aanhoudende stijgende trends van het verontreinigd grondwater worden vastgesteld en is het mogelijk om het beginpunt te bepalen voor ombuigingen van deze trends. Deze beoordelingen zijn (mede- )bepalend voor de vaststelling of er sprake is van onaanvaardbare risico s. pagina 2 van 6

3. Opgave bodemspoor (Bodemconvenant) Het Bodemconvenant formuleert opgaven in artikel 6 (Gebiedsgerichte benadering) en artikel 7 (de 2015-doelstelling en aanverwanten inspanningen). Voor de kaderstelling ten behoeve van de inventarisatie van bodemverontreinigingslocaties waar sprake is van een onaanvaardbaar risico voor een kwetsbaar object, zijn met name artikel 6.3.1 en 7.5 van belang. Artikel 6.3 (Kaderrichtlijn water en Grondwaterrichtlijn) - Partijen zullen het te ontwikkelen bodemsaneringsbeleid, inclusief het beleid gericht op grootschalige grondwaterverontreinigingen en verontreinigingspluimen, afstemmen op de verplichtingen die voortvloeien uit de KRW en GWR. Artikel 7.5 (De 2015-doelstelling voor ecologie en verspreiding) De bevoegde overheden Wbb alsmede de waterschappen zullen uiterlijk op 31 december 2015 een overzicht gereed hebben van de spoedlocaties waar sprake is van ecologische en verspreidingsrisico s. In dit overzicht zal per locatie worden aangegeven welke (tijdelijke) maatregelen zijn genomen of zijn voorzien. Partijen zullen ernaar streven de risico s van bodemverontreiniging in 2015 in ieder geval te hebben beheerst. De intentie is dat een eventuele aanpak na 2015 van spoedlocaties die zijn overgegaan van het regime van de Wbb naar het regime van de Waterwet onder dezelfde voorwaarden als in de periode 2010-2015 plaatsvindt. Dit zal in het uitvoeringsprogramma nader worden uitgewerkt, zowel inhoudelijk als wat betreft de financiering. 4. Bodemverontreiniging volgens definitie van Wbb en Circulaire Bodemsanering Voor het werkveld bodem is de Wbb en de Circulaire bodemsanering de basis voor de aanpak van bodemverontreinigingslocaties waar sprake is van onaanvaardbare risico s. Voor de bepaling van onaanvaardbare risico s volgt de Circulaire bodemsanering drie stappen: Stap 1: Vaststellen geval van ernstige bodemverontreiniging Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van bodemverontreiniging, of 100 m 3 poriënverzadigd bodemvolume in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. Stap 2: Standaard risicobeoordeling De tweede stap is een generieke modelberekening met Sanscrit. De modelberekening kan worden uitgevoerd op basis van de resultaten van het nader onderzoek. Er wordt onderscheid gemaakt in risico s voor de mens, voor het ecosysteem en van verspreiding van de verontreiniging. Stap 3: Locatiespecifieke risicobeoordeling De derde stap bestaat uit aanvullende metingen en/of aanvullende modelberekeningen. In hoofdstuk 6 van de Circulaire wordt de risicobeoordeling ten aanzien van het onderdeel verspreiding nader uitgewerkt. Hierin is beschreven dat er in de volgende situaties sprake is van onaanvaardbare risico s van verspreiding van verontreiniging: 1. Het gebruik van de bodem door mens of ecosysteem wordt bedreigd; 2. Er sprake is van een onbeheersbare situatie, d.w.z. indien: 2.1 er een drijflaag aanwezig is die door activiteiten en processen in de bodem kan verplaatsen en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden; 2.2 er een zaklaag aanwezig is die door activiteiten en processen in de bodem kan verplaatsen en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden; pagina 3 van 6

2.3 de verspreiding heeft geleid tot een grote grondwaterverontreiniging en de verspreiding nog steeds plaats vindt. Voor deze kaderstelling is met name punt 1 en punt 2.3 van belang. In de KWR/GWR wordt gesproken over beschermde gebieden. De Circulaire Bodemsanering heeft het over kwetsbare objecten. Het zijn overlappende begrippen. Voor de KRW-beschermde gebieden gelden striktere ecologische- of kwaliteitsdoelen dan voor andere gebieden. Deze gebieden zijn vastgelegd en aangewezen in het nationaal Register beschermde gebieden, dat wordt beheerd door het Informatiehuis Water. Voor de kwetsbare objecten vanuit de Wet bodembescherming (Wbb) bestaat geen Register. Kwetsbare objecten worden gedefinieerd in de Circulaire Bodemsanering. Hierbij wordt aangegeven dat het bevoegd gezag Wbb deze objecten voor haar grondgebied kan aanwijzen. Daarnaast heeft het bevoegd gezag Wbb de mogelijkheid om de aanpak van verontreinigingen nabij kwetsbare objecten te prioriteren. De Wbb speelt een rol bij het realiseren van de striktere ecologische- en kwaliteitsdoelstellingen voor de KRW-beschermde gebieden. Deze rol heeft betrekking op alle gevallen van ernstige bodemverontreiniging en gaat daarmee verder dan alleen de gevallen van ernstige bodemverontreiniging waar sprake is van een onbeheersbare situatie. Daarmee zijn de KRW-gebieden, kwetsbare objecten in de zin van de Circulaire Bodemsanering en zijn zij onder andere door de opname in het Register beschermde gebieden ook aangewezen. Ad.1 Gebruik van de bodem door mens of ecosysteem wordt bedreigd Indien sprake is van onaanvaardbare milieuhygiënische hinder, wordt het gebruik van de bodem bedreigd. Hinder door verspreiding van verontreinigd grondwater, ongeacht de omvang, is vooral van belang in relatie tot kwetsbare objecten. Er is sprake van onaanvaardbare milieuhygiënische hinder indien de afstand tussen een kwetsbare object en de interventiewaardecontour in het grondwater kleiner is dan 100 m. Gemeenten en provincies kunnen te beschermen kwetsbare objecten vastleggen. Het gaat hierbij in principe om de aangewezen te beschermen gebieden uit de stroomgebiedsbeheerplannen (implementatie KRW), maar ook om de te beschermen grondwaterfuncties zoals drinkwater en industriële onttrekkingen voor menselijke consumptie (implementatie GWR). Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid hiernaast specifieke, bijvoorbeeld kleinschaligere, kwetsbare objecten aan te wijzen. De volgende kwetsbare objecten kunnen bijvoorbeeld (aldus de Circulaire) worden onderscheiden: intrekgebieden van de in het kader van de Kaderrichtlijn Water aangewezen grondwaterwinningen bestemd voor menselijke consumptie; industriële grondwateronttrekkingen; bodemvolumes, oppervlaktewaterlichamen, of bodem of oever van oppervlaktewaterlichamen vallend binnen of onderdeel uitmakend van: schelpdierwateren, water voor zalm- en karperachtigen, zwemwater en Natura2000-gebieden; bepaalde andere natuurgebieden; bepaalde particuliere waterwinningen; gebieden waarop een strategische reservering rust voor de openbare drinkwaterwinning In het Limburgse Beleidskader bodem zijn momenteel enkel de grondwaterwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden als kwetsbare objecten beschouwd. pagina 4 van 6

Ad. 2.3 Onbeheersbare situatie ten gevolge van verspreiding Er is sprake van een onbeheersbare situatie ten gevolge van verspreiding van verontreiniging in het grondwater als het bodemvolume dat wordt ingesloten door de interventiewaardecontour in het grondwater groter is dan 6.000 m 3. De aanname daarbij is dat indien verontreiniging is veroorzaakt in het verleden (voor 1987) en inmiddels is uitgegroeid tot een verontreiniging in het grondwater met een omvang groter dan 6.000 m 3 er nog altijd sprake zal zijn van verspreiding van de verontreiniging. Daarentegen heeft een grondwaterverontreiniging, die in tenminste twintig jaar een interventiewaardecontour heeft die kleiner is dan 6.000 m 3 bodemvolume, zich in geringe mate verspreid. Een dergelijke grondwaterverontreiniging behoeft niet met spoed gesaneerd te worden zolang er geen sprake is van andere risico s. Indien jaarlijks niet meer dan 1.000 m 3 bodemvolume extra verontreinigd raakt met grondwater met één of meer stoffen met gehalten boven de interventiewaarden dan hoeft niet met spoed gesaneerd te worden. Wel kunnen er beheersmaatregelen worden genomen in afwachting van het moment dat de sanering zal plaatsvinden. De beheersmaatregelen met bijbehorende rapportageverplichtingen worden in de beschikking ernst en spoed vastgelegd. De aard en de intensiteit van de beheersmaatregelen zijn afhankelijk van een aantal factoren: het regionale of lokale beleid ten aanzien van grondwaterverontreiniging, de verontreinigingssituatie en de mate waarin verspreiding plaats vindt, de eigenschappen van de bodem, de aard van het gebied waarin de verontreiniging ligt en de dynamiek in het gebruik van de bodem die daarvan het gevolg is. 5. Conclusies Voor het inventariseren van spoedlocaties waar sprake is van verspreidingsrisico s is het van belang om de afspraken van het Bodemconvenant nader te concretiseren. In artikel 6.3.1. is namelijk afgesproken dat de convenantspartijen het te ontwikkelen bodemsaneringsbeleid, inclusief het beleid gericht op grootschalige grondwaterverontreinigingen en verontreinigingspluimen, zullen afstemmen op de verplichtingen die voortvloeien uit de KRW en de GWR. Het is immers de KRW die zorgt voor de aanwijzing van het kwetsbaar object; de voorschriften uit de Circulaire Bodemsanering bepalen of er sprake is van spoedeisendheid. Bovenstaand zijn in dit kader de opgaven tussen het water- en het bodemspoor beschreven. Geconstateerd kan worden dat de kwetsbare objecten, vallend onder de KRW, ruimer zijn gedefinieerd dan die zoals geduid in het Beleidskader bodem. In het verlengde van de convenantsafspraken ligt het voor de hand om dit beleidskader bij de partiële actualisatie in 2015 af te gaan stemmen op de KRW en de GWR. Om te voorkomen dat bij de (eerder te starten) inventarisatie van spoedlocaties, waar sprake is van verspreidingsrisico s, een te beperkte definitie van kwetsbare objecten wordt gehanteerd, worden in dit document zekerheidshalve de uitgangspunten voor dergelijk inventariserend onderzoek vastgesteld. Ten behoeve van de inventarisatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - er is sprake van een geval van ernstige grondwaterverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 100 m³ poriënverzadigd bodemvolume hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire Bodemsanering en Beleidskader bodem); - er is sprake van onaanvaardbare risico s van verspreiding van de verontreiniging indien o er sprake is van een onbeheersbare situatie, d.w.z. indien: er een drijflaag aanwezig is die door activiteiten en processen in de bodem kan verplaatsen en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden (zie Circulaire Bodemsanering en Beleidskader bodem); pagina 5 van 6

er een zaklaag aanwezig is die door activiteiten en processen in de bodem kan verplaatsen en van waaruit verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden (zie Circulaire Bodemsanering en Beleidskader bodem); de verspreiding heeft geleid tot een grote grondwaterverontreiniging (meer dan 6.000 m³) en de verspreiding nog steeds plaats vindt met meer dan 1.000 m³ per jaar (zie Circulaire Bodemsanering en Beleidskader bodem);. o er sprake is van onaanvaardbare milieuhygiënische hinder voor het gebruik van de bodem door mens of ecosysteem (zie Circulaire Bodemsanering en Beleidskader bodem); - er is sprake van onaanvaardbare milieuhygiënische hinder indien de afstand tussen een kwetsbaar object en de interventiewaardecontour in het grondwater kleiner is dan 100 m. (zie Circulaire Bodemsanering en Beleidskader bodem); - onder een kwetsbaar object wordt verstaan: o De Natura2000-gebieden; o De oppervlaktewaterlichamen zoals aangewezen in het kader van de KRW; o Kwetsbare objecten gerelateerd aan menselijke consumptie. Tot deze kwetsbare objecten worden gerekend: openbare drinkwatervoorziening zoals grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden (zie Beleidskader bodem); de industriële onttrekkingen voor menselijke consumptie; en de eigen waterwinningen (bijv. campings en particulieren onttrekkingen). pagina 6 van 6