De budgettaire kosten van de vergrijzing 15 november 2013 Françoise MASAI Vicegouverneur
Agenda De voornaamste hypothesen van de SCvVvooruitzichten De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn De sociale gevolgen van de vergrijzing Besluit 2
De voornaamste hypothesen van de SCvV-vooruitzichten Demografische hypothesen 2012 2060 Vruchtbaarheidsgraad (gemiddeld aantal kinderen per vrouw) Levensverwachting bij de geboorte: mannen (in jaren) Levensverwachting bij de geboorte: vrouwen (in jaren) 1,81 1,81 78,5 86,7 83,7 89,1 Migratiesaldo (in duizendtallen) 55,8 19,0 Totale bevolking 11 035 948 12 748 646 3
De voornaamste hypothesen van de SCvV-vooruitzichten Demografische hypothesen: enkele indicatoren 2012 2030 2060 Afhankelijkheid van de ouderen (1): (65+)/(15-64) 26,8 37,3 44,4 Afhankelijkheid van de ouderen (2): (65+)/(20-64) 29,4 41,2 49,1 Vergrijzingsintensiteit (80+/65+) 29,9 29,4 40,2 4
De voornaamste hypothesen van de SCvV-vooruitzichten Afhankelijkheidsratio 2012 = 100 170 160 150 140 130 120 110 100 2012 2016 2020 2024 2028 2032 2036 2040 2044 2048 2052 2056 2060 demografisch (65 en meer/15-64) socio-economisch (gepensioneerden/werkgelegenheid) 5
De voornaamste hypothesen van de SCvV-vooruitzichten Sociaal-beleidshypothesen 2013-2014 Vanaf 2015: berekening van de budgettaire enveloppe bestemd voor de welvaartsaanpassingen Loonplafond 1,25% Huidige wetgeving (maatregelen van de sociale partners en de regering) Minimumrecht per loopbaanjaar 1,25% Niet-forfaitaire uitkeringen (algemene regeling) 0,50% Forfaitaire uitkeringen en minima 1,00% 6
De voornaamste hypothesen van de SCvV-vooruitzichten Macro-economische hypothesen 2017-2018 Van 2019 tot 2037 Op lange termijn Referentiescenario 1,50 Alternatieve scenario s Scenario 1,25 Scenario 1,75 Arbeidsproductiviteit (jaarlijkse groei) waarvan bijdrage van kapitaalintensiteit waarvan bijdrage totale factorproductiviteit Structurele werkloosheidsgraad op lange termijn (in % van de beroepsbevolking) 0,9% 1,50% 1,5% 1,25% 1,75% evolutie 0,2% naar de langetermijnscena rio s 0,5% 0,4% 0,6% 0,7% 1,0% 0,8% 1,1% 8,0% Werkgelegenheid (jaarlijkse groei) 0,1% waarvan bijdrage beroepsbevolking waarvan bijdrage werkloosheidsgraad 0,1% 0,0% 7
Agenda De voornaamste hypothesen van de SCvV vooruitzichten De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn De sociale gevolgen van de vergrijzing Besluit 8
De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn in % van het bbp Pensioenen SCvV-referentiescenario 2012 2018 2030 2050 2060 2012-2060 Pensioenen 10,2 11,0 13,6 14,9 14,7 4,5 werknemersregeling 5,6 6,2 7,8 8,5 8,3 2,8 zelfstandigenregeling 0,8 0,9 1,1 1,1 1,1 0,3 overheidssector a 3,9 4,0 4,7 5,2 5,3 1,4 a. Inclusief de pensioenen van de overheidsbedrijven ten laste van de staat en de IGO. 9
De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn in % van het bbp Gezondheidszorg en arbeidsongeschiktheid SCvV-referentiescenario 2012 2018 2030 2050 2060 2012-2060 Gezondheidszorg 8,1 8,3 9,0 10,4 10,7 2,6 'acute' zorg 6,9 7,0 7,4 7,8 7,9 1,0 Langdurige gezondheidszorg 1,2 1,3 1,6 2,6 2,9 1,6 Arbeidsongeschiktheid 1,7 1,8 1,7 1,5 1,4-0,2 10
De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn in % van het bbp Andere sociale uitgaven SCvV-referentiescenario 2012 2018 2030 2050 2060 2012-2060 Werkloosheid a 2,0 1,8 1,3 1,2 1,1-0,9 Werkloosheid met bedrijfstoeslag 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3-0,1 Kinderbijslag 1,6 1,6 1,6 1,4 1,4-0,3 Overige sociale uitgaven b 1,7 1,7 1,7 1,6 1,5-0,2 a. Inclusief tijdskrediet en loopbaanonderbreking. b.vooral de uitgaven voor arbeidsongevallen, beroepsziekten, Fonds voor Bestaanszekerheid, tegemoetkomingen aan personen met een handicap en leefloon. 11
Budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn in % van het bbp Totaal 2012 2030 2060 2012-2060 Pensioenen 10,2 13,6 14,7 4,5 Gezondheidszorg 8,1 9,0 10,7 2,6 Werkloosheid 2,0 1,3 1,1-0,9 Overige sociale uitgaven 5,5 5,3 4,6-0,8 Totaal 25,8 29,1 31,2 5,4 12
De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn Referentie en alternatieve scenario s in % van het bbp 2012-2060 Referentie Scenario 1,50 Scenario 1,25 Scenario 1,75 Pensioenen 4,5 5,2 3,9 werknemersregeling 2,8 3,4 2,3 zelfstandigenregeling 0,3 0,4 0,2 overheidssector 1,4 1,4 1,4 Overige sociale uitgaven 0,9 1,2-0,6 Totaal 5,4 6,4 4,5 p.m. lonen van het onderwijzend personeel -0,1-0,1-0,1 13
De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn in % bbp 7 6 5 5,4 4,5 6,4 5,2 Totaal Pensioenuitgaven 4,5 4 3,9 3 2 1 0 referentie scenario scenario productiviteit 1,25 scenario productiviteit 1,75 14
Agenda De voornaamste hypothesen van de SCvV voruitzichten De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn De sociale gevolgen van de vergrijzing Besluit 15
De sociale gevolgen van de vergrijzing Armoederisico in België in 2010 - naar socio-economische kenmerken In % totale bevolking 15,3 0-17 jaar, totaal 18-64 jaar, totaal 0-64 jaar, totaal - man - vrouw 65-plussers, totaal - man - vrouw 75-plussers, totaal 12,9 14,4 13,7 15,0 18,7 20,2 20,1 20,3 21,4 alleenstaande, < 65 jaar alleenstaande, > 65 jaar koppel, beiden < 65 j. koppel, 1 >= 65j. 9,9 20,2 22,1 22,0 werkenden werklozen gepensioneerden andere inactieven 4,2 17,3 27,3 37,9 0 5 10 15 20 25 30 35 40 Bron: Eurostat, EU-SILC 2011 (inkomen 2010) 16
De sociale gevolgen van de vergrijzing Evolutie diepte van armoederisico naar leeftijd en geslacht In % 30 25 20 15 24,5 21,5 19,2 16,1 21,5 19,5 15,0 10 11,0 5 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Mannen, 16-64 jaar Vrouwen, 16-64 jaar Mannen, 65-plussers Vrouwen, 65-plussers Bron: EU-SILC 2004-2011 (inkomen 2003-2010) 17
De sociale gevolgen van de vergrijzing Armoederisico op basis van beschikbaar inkomen met geïmputeerde huur In % 25 20 20,2 15 14,4 13,6 11,3 10 5 0 < 65 jaar >=65 jaar klassieke drempel drempel met geïmputeerde huur 18 Bron: EU-SILC 2011 (inkomen2010)
De sociale gevolgen van de vergrijzing Evolutie armoederisico bij de gepensioneerden in België, zijn buurlanden, de EU- 15 en de EU-27 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 BE DE FR NL EU-15 EU-27 19 Bron: EU-SILC 2004-2011 (inkomen 2003-2010)
De sociale gevolgen van de vergrijzing Armoederisico volgens statuut referentiescenario In % 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 2055 2060 Totale bevolking Werkenden Gepensioneerden 20
Agenda De voornaamste hypothesen van de SCvV voruitzichten De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn De sociale gevolgen van de vergrijzing Besluit 21
6 5 4 3 2 1 0 22 De budgettaire kosten van de vergrijzing (veranderingen in procentpunt bbp ten opzichte van 2012, volgens het referentiescenario van de SCvV) 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047 2048 2049 2050 totaal pensioenuitgaven Bron: SCvV
De voornaamste hypothesen van de SCvV-vooruitzichten Macro-economische hypothesen 2017-2018 Van 2019 tot 2037 Op lange termijn Referentiescenario 1,50 Alternatieve scenario s Scenario 1,25 Scenario 1,75 Arbeidsproductiviteit (jaarlijkse groei) waarvan bijdrage van kapitaalintensiteit waarvan bijdrage totale factorproductiviteit Structurele werkloosheidsgraad op lange termijn (in % van de beroepsbevolking) 0,9% 1,50% 1,5% 1,25% 1,75% evolutie 0,2% naar de langetermijnscena rio s 0,5% 0,4% 0,6% 0,7% 1,0% 0,8% 1,1% 8,0% Werkgelegenheid (jaarlijkse groei) 0,1% waarvan bijdrage beroepsbevolking waarvan bijdrage werkloosheidsgraad 0,1% 0,0% 23
Evolutie van de activiteitsgraden per leeftijdsgroep van 2000 tot 2060 In % 100 90 80 70 60 50 40 30 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050 2055 2060 15-24 jaar 25-39 jaar 40-54 jaar 55-64 jaar 24
Samenstelling van de evenwichtsbijdragevoet in de verschillende pensioenstelsels Gemiddelde groeivoet op jaarbasis in % 2011-2020 2020-2040 2040-2060 Werknemersregeling Pensioenuitgaven 3,4 2,9 1,5 Loonmassa 1,3 1,5 1,6 Zelfstandigenregeling Pensioenuitgaven 2,6 2,8 1,4 Inkomens 0,3 1,5 1,6 Overheid Pensioenuitgaven 2,7 2,7 1,8 Salarissen 0,5 1,4 1,6 25
Impliciete evenwichtsbijdragevoet in de verschillende pensioenstelsels In % Impliciete bijdragevoet, % Gemiddelde stijging per jaar, procentpunt 2011 2060 2011-2020 2020-2040 2040-2060 Werknemersregeling 20,4 31,9 0,5 0,4 0,0 Zelfstandigenregeling 18,2 27,6 0,4 0,3 0,0 Overheidssector 56,0 91,4 1,3 1,0 0,2 26
Impliciete evenwichtsbijdragevoet in de verschillende pensioenstelsels van 2007 tot 2060 in % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2007 2010 2013 2016 2019 2022 2025 2028 2031 2034 2037 2040 2043 2046 2049 2052 2055 2058 werknemesregeling overheidssector zelfstandigenregeling 27
Prefinanciering van de budgettaire kosten van de vergrijzing en van de pensioenuitgaven in % bbp Consolidatieinspanning op middellange termijn 1 (1) Verloop van het primair saldo (2) Budgettaire kosten van de vergrijzing 2 (3) Prefinanciering vergrijzing (4)= - (2)/(3) Verwachte stijging van de pensioenuitgaven 2 (5) Prefinanciering stijging pensioenuitgaven (6)= - (2)/(5) Referentiescenario SCvV Begrotingssurplus 0,75 % bbp 3,4-3,6 4,7 77% 4,0 91 % Begrotingsevenwicht 2,7-2,7 4,7 57% 4,1 66 % Bronnen: INR, SCvV, NBB. 1 van 2013 tot 2017 bij een begrotingssurplus van 0,75 % bbp en van 2013 tot 2016 bij een begrotingsevenwicht. 2 van 2017 tot 2050 bij een begrotingssurplus van 0,75 % bbp en van 2016 tot 2050 bij een begrotingsevenwicht. 28
29 Scenario met een begrotingssurplus van 0,75 % bbp in % bbp 5 120 4 100 3 2 3,6 80 1 60 0 40-1 -2 20-3 0 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047 2048 2049 2050 Overheidsschuld (rechterschaal) Begrotingssaldo (linkerschaal) Primair saldo (linkerschaal) Bronnen: INR, SCvV, NBB
30 Scenario met een begrotingsevenwicht in % bbp 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 2,7 0,0-1,0-2,0-3,0 120,0 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047 2048 2049 2050 Overheidsschuld (rechterschaal) Begrotingssaldo (linkerschaal) Primair saldo (linkerschaal) Bronnen: INR, SCvV, NBB
31 Besluit