TDM-protocol (fos)amprenavir

Vergelijkbare documenten
Informatieblad TDM protocol (fos)amprenavir

Informatieblad TDM protocol darunavir

Informatieblad TDM protocol saquinavir

Informatieblad TDM protocol etravirine

Informatieblad TDM protocol lopinavir

TDM-protocol nevirapine

Informatieblad TDM-protocol nucleoside reverse transcriptase inhibitoren (NRTIs)

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

TDM-protocol lopinavir

Informatieblad TDM protocol atazanavir

TDM-protocol atazanavir

Informatieblad TDM protocol nevirapine

TDM-protocol nelfinavir

Informatieblad TDM protocol indinavir

Informatieblad TDM protocol nelfinavir

Informatieblad TDM protocol efavirenz

Informatieblad TDM protocol raltegravir

Informatieblad TDM protocol raltegravir

Farmacokinetiek van de eenmaal-daagse combinatie raltegravir + atazanavir bij hiv-1-geïnfecteerde patiënten

hoofdstuk 11 9/21/00 1:12 PM Pagina 203 Samenvatting in het Nederlands

Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 december 2005 Farmatec/P februari 2006

Wij adviseren u dan ook om de indicatie HIV-1 patiënten die niet eerder behandeld zijn aan de vergoedingsstatus van darunavir toe te voegen.

Monitoringrapport 2012

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Barnidipine C08CA12, december Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie.

Beleid bij de geboorte van een baby van een HIV-positieve moeder Prof. dr. Koenraad Smets Update januari 2017

Hiv-1 integrase remmers, een goede aanwinst voor het antiretrovirale arsenaal

dat lage maximum concentraties (piekspiegels) van pyrazinamide, rifampicine en isoniazide leidden tot resistentie-ontwikkeling van de bacterie.

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE. Datum 26 juni 2017 Betreft Herbeoordeling dolutegravir (Tivicay )

STATE OF THE ART VIRAMUNE. Dr. G. Schreij, internist

Indicatie Urgency-incontinentie en/of verhoogde mictiefrequentie.

Nieuwe therapie voor HCV. Einde van het virus? Prof.Dr.H.Van Vlierberghe Dienst Maag-, Darm- en Leverziekten UZ Gent Tel /

Dataverzameling en datakwaliteit. Karakteristieken van de geregistreerde populatie

Colistine verneveling bij ventilator-associated pneumonia. Guido Bastiaens, MD PhD AIOS Medische Microbiologie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Bijlage II. Wetenschappelijke conclusies en redenen voor het positieve advies, opgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau

Farmacokinetiek in klinisch onderzoek. Dr. Floor van Rosse Apotheek Erasmus MC

Pharmacotherapie. Introductie- COIG-cursus. Prof. Dr. T. van Gelder (Teun) Internist klinisch farmacoloog Erasmus MC Rotterdam

Nederlandse samenvatting

Marlies Peters. Workshop Vermoeidheid

en leeftijdsgerelateerde en andere niet HIV-gerelateerde ziekten zullen de behandeling van HIV compliceren. Bovendien kunnen

Oseltamivir. Herjan Bavelaar AIOS MMB

HIV een kleine update. Marjolijn Pronk 16 januari 2018

Ervaring: het in RCTs geïncludeerde aantal oude patiënten is met <50 zeer klein.

Aan de minister voor Medische Zorg en Sport Postbus EJ 'S-GRAVENHAGE. Datum 28 augustus 2018 Betreft GVS-beoordeling Biktarvy

Nederlandse samenvatting

Fesoterodine G04BD11, december 2017

Breda, 25 juni 2018 Ref.: PHNL/HIV/0618/0006

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Therapeutic Drug Monitoring BiologicalDMARDs Utile or Futile

Personalized medicine bij niertransplantatie. Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum

Vaccineren van hivpatiënten binnen het vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen

De sterke werkzaamheid van een combinatie van

Chemoprofylaxe voor HIV. Charles Boucher

Personalized medicine bij niertransplantatie. Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum

Doseren van geneesmiddelen bij morbide obese patiënten. Carli Wilmer MSc AIOS Ziekenhuisfarmacie UMCN / CWZ

Indicatie Angina pectoris indien tevens hypertensie aanwezig is. Hypertensie.(1,2)

Significante Fase III Studies in de Oncologie Wat betekent dit voor de practicus?

Therapeutische drugmonitoring van posaconazole: zin of onzin? Timothy Vanwynsberghe

Pharmacokinetics of Antifungal Medication in the ICU-population

wat kunnen we leren van andere specialismen?? Kees Brinkman Amsterdam

Remimazolam. S.J.A. van Bilsen

Monitoringrapport 2011

ALGEMENE INFO HUIDIG PROBLEEM VRAAG 1 1/02/2018 ANTIMYCOTICA EN LABOPARAMETERS. Sepsis met MOF Stenotrofomonas-sepsis

Assortiment laboratorium apotheek

Medicamenteuze behandeling van moeheid bij MS

Bijlage I. Lijst van namen, farmaceutische vorm, sterkten van de geneesmiddelen, Toedieningsroute, aanvrager in de Lidstaten

Risico minimalisatie materiaal betreffende tenofovirdisoproxil voor voorschrijvers - Brochure controle nierfunctie bij behandeling van volwassenen

Uw brief van Uw kenmerk Datum 7 maart 2007 Farmatec/P april 2007

Personalized medicine bij niertransplantatie. Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum

Flavoxaat G04BD02, december 2018

HOVON EDUCATIONAL MYELOOM. Case 2

Paracetamol bij de patiënt met leverfunctiestoornissen. Mirjam Wikkerink, ANIOS IC

TDM van betalactam antibiotica op de IC: toekomstmuziek

Verbetering van therapietrouw. Peter W de Leeuw Afd. Interne Geneeskunde Academisch Ziekenhuis Maastricht

Clinical pharmacology and therapeutic drug monitoring of first-line anti-tuberculosis drugs Sturkenboom, Marieke Gemma Geertruida

Pneumocystis jirovecii pneumonie Behandeling met corticosteroïden. Teske Schoffelen, arts-assistent IC

Indicatie Urge-incontinentie en/of toegenomen mictiefrequentie.

De patiënt als helpende hand in de strijd tegen infecties

132

Clinical implications of immune recovery during antiretroviral treatment for HIV infection Kesselring, A.M.

Combination antiretroviral therapy among immigrant and indigenous HIV infected patients: quality of life and treatment adherence de Boer, I.M.

Samenvatting voor niet-ingewijden

Dosering van antibiotica tijdens dialyse. Anke Reuser AIOS Anesthesiologie

Hemofilie iseen zeldzame aandoening.in Nederlandbedraagt de prevalentie 8á9per

Chlamydia hertesten en partnerwaarschuwing in de populatie. Janneke Heijne. MINC symposium 26 juni 2014 Maastricht

CervISA-studie (Baarmoederhalskanker) / baarmoederhalskanker

Wat doet hiv in het lichaam en wat doet de behandeling?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Conflicts of Interest. Nieuwe versus oude behandelstrategieën: aanbevelingen voor de huisarts

Casus 1 Een 33-jarige man, homosexueel, bezoekt u omdat hij een HIVantistoffen test wenst. Zes jaar geleden (1999) heeft hij frequente sexuele

Landelijk Diabetes Congres 2016

10. Children: Immune response of HIV-1-infected children to cart. 1. Inleiding, Samenvatting & Aanbevelingen Frank de Wolf

Aanpassen antibioticadoseringen tijdens continue veno veneuze

Het Hepatitis probleem in NL

Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 196 patiënten, gemiddelde leeftijd 67 jaar.(4)

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

200906_oefen.pdf. Tentamen 25 juni 2009, vragen

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Neurological manifestations of HIV-1 infection Enting, R.H. Link to publication

Transcriptie:

TDM-protocol (fos)amprenavir 1. Beschreven relaties tussen spiegel en antiviraal effect PI-naïeve patiënten: een farmacokinetisch-dynamisch model is ontwikkeld om de relatie te evalueren tussen amprenavirplasmaspiegels en virologische respons in 56 HIV-geïnfecteerde patiënten die werden behandeld met amprenavirmonotherapie gedurende vier weken. Maximale virale suppressie werd bereikt met een gemiddelde steady-state amprenavirdalspiegel van 0,40 mg/l (EC 90 0,228 mg/l, EC 95 0,318 mg/l, EC 99 0,658 mg/l). De dalspiegel en de gemiddelde plasmaspiegel waren betere predictoren dan de piekspiegel. 1 PI-voorbehandelde patiënten: bij een prospectief onderzoek met 49 HIVgeïnfecteerde patiënten die PI-resistent waren, werd 2 dd amprenavir/ ritonavir 600/100 mg gegeven met twee of meer NRTI s. De amprenavirdalspiegel in week 8 was een sterke predictor van virologische respons in week 12. De amprenavir C min -grenswaarde die de beste virologische respons voorspelde was 1,25 mg/l (p=0,02). 2 Deze concentratie resulteerde in een gemiddelde daling van 1,0 log 10 in virale load. Hogere concentraties resulteerden niet in betere virologische respons. 3 Een aantal onderzoeken heeft een relatie aangetoond tussen virologische respons en amprenavir inhibitory quotient (IQ), virtueel IQ, genotypisch IQ, of genormaliseerd IQ. 3-7 Deze onderzoeken waren echter beperkt van omvang; er werd gebruikgemaakt van amprenavir en niet van fosamprenavir, en de gebruikte lijst van PI-mutaties is inmiddels enigszins achterhaald. Zoals kan worden verwacht geldt ook bij gebruik van fosamprenavir (prodrug van amprenavir) bij patiënten met PI-mutaties dat er relaties tussen amprenavirspiegels en (G)IQ en virologische respons kunnen worden gevonden. Pellegrin et al. hebben in het Zephironderzoek 121 patiënten geïncludeerd die werden behandeld met fosamprenavir/ ritonavir 2 dd 700/100 mg naast evtueel andere HIV-medicatie. 8 Het GIQ werd berekend aan de hand van de lijst: L10I/R/V/F, L33/F, M36I, 46I/L, I54M/L/T/V, I62V, L63P, A71I/L/V/T, G73A/C/F/T, V82A/F/T/S, I84V en L90M. De afkapwaarde voor spiegels was 1,6 mg/l waarbij 79% van de patiënten met een spiegel boven deze waarde een virologische respons hadden vs. 31% van de patiënten met een amprenavirdalspiegel beneden deze waarde. Voor GIQ bleek het afkappunt 0,30 mg/l per mutatie te zijn: hierboven had 90% een respons vs. slechts 10% met een GIQ < 0,30. Van Zuiden Communications B.V., Alphen aan den Rijn informatieblad TDM-protocol (fos)amprenavir

In de praktijk lijkt het genotypisch IQ goed te werken. Hierbij wordt de amprenavirdalspiegel (uitgedrukt in mg /l per mutatie) gedeeld door het aantal PI-mutaties uit de reeks L10I/R/V/F, L33/F, M36I, 46I/L, I54M/L/ T/V, I62V, L63P, A71I/L/V/T, G73A/C/F/T, V82A/F/T/S, I84V en L90M. Bij een gemiddelde dalspiegel van 1,4 mg/l bij fosamprenavir/ritonavir 2 dd 700/100 mg zoals gevonden door Pellegrin et al. 8, zal het GIQ > 0,30 mg/l per mutatie zijn als er maximaal vier PI-mutaties zijn uit bovenstaande lijst. Bij bijvoorbeeld vijf tot zeven PI-mutaties kan worden overwogen fosamprenavir hoger te doseren. Bij meer dan zeven PI-mutaties is er weinig effect meer van (fos)amprenavir te verwachten, omdat dan zulke hoge amprenavirconcentraties moeten worden nagestreefd dat er waarschijnlijk te veel bijwerkingen zullen optreden. In alle gevallen is het belangrijk de amprenavirdalspiegel goed te monitoren en zo nodig de dosering aan te passen. 2. Beschreven relaties tussen spiegel en toxiciteit Een dosisescalatieonderzoek (amprenavir 2 dd 150 mg tot 1200 mg) toonde een toegenomen risico op het optreden van misselijkheid met oplopende dosering en amprenavirplasmaspiegels (de gemiddelde piekspiegel voor amprenavir 2 dd 150 mg en 1200 mg was respectievelijk 2,00 mg/l en 9,1 mg/l. 9 Een farmacokinetisch onderzoek waarin amprenavir 2 dd 1200 mg en fosamprenavir 2 dd 1395 tot 1860 mg werden vergeleken, liet een toegenomen incidentie zien van misselijkheid, buikpijn en diarree in de amprenavirformulering. De piekspiegel voor amprenavir was in de amprenavirgroep 30% hoger dan in de fosamprenavirgroep. Het was echter onduidelijk of deze toxiciteit een relatie had met de amprenavirspiegels in de verschillende formuleringen. 10 Hoewel de amprenavirpiekspiegel in Sadler s onderzoek was gerelateerd aan een toegenomen kans op hoofdpijn (p=0,01) en orale paresthesieën (p=0,02), toonde een logistisch regressiemodel geen significante associatie tussen amprenavir-exposure en toxiciteit. 1 3. Overige relevante informatie De populatiefarmacokinetiekcurve van 2 dd fosamprenavir/ritonavir 700/100 mg is verkregen uit een onderzoek met 24 patiënten. 11 De hieronderbeschreven therapeutische ranges zijn gebaseerd op een concentratieratio van 0,22 voor PI-naïeve patiënten (streefwaarde is 0,40 mg/l gedeeld door dalspiegel in de populatie van 1,8 mg/l) en 0,89 voor PI-voorbehandelde Van Zuiden Communications B.V., Alphen aan den Rijn informatieblad TDM-protocol (fos)amprenavir 2

patiënten (streefwaarde 1,6 mg/l gedeeld door dalspiegel in de populatie van 1,8 mg/l). Men dient op te passen bij het interpreteren van spiegels afgenomen binnen twee uur na inname van fosamprenavir omdat het onzeker is of de spiegels tijdens deze absorptiefase goed corresponderen met de dalspiegel 12 uur na inname. De amprenavirdalconcentratie wordt niet sterk beïnvloed door de hoogte van de ritonavirconcentratie of de ritonavirdosering. 12 Bij dosisverhoging is het derhalve het meest zinvol om de dosering fosamprenavirte verhogen. 4. Adviezen Wisselende spiegels: bespreek belang van geregelde inname van medicatie. Bij PI-voorbehandelde patiënten: vraag om resistentiegegevens (bij voorkeur als spiegelaanvraag binnenkomt). Fosamprenavir/ritonavir 2 dd 700/100 mg: Indien afname minder dan twee uur na inname: geef advies, maar vraag of volgend sample meer dan twee uur na inname kan worden afgenomen voor betere interpretatie. Voor PI-naïeve patiënten, indicatiecontrole: bij dalspiegel < 0,4 mg/l of CR < 0,22: bespreek belang therapietrouw en herhaal spiegelaanvraag. Alle PI-naïeve patiënten en vermoeden van subtherapie: als dalspiegel < 0,4 mg/l of CR < 0,22: verhoog dosering naar 2 dd fosamprenavir/ ritonavir 1400/100 mg en herhaal spiegelaanvraag. Voor PI-voorbehandelde patiënten en indicatiecontrole: als dalspiegel < 1,6 mg /l of CR < 0,89: bespreek belang therapietrouw en herhaal spiegelaanvraag. Voor PI-voorbehandelde patiënten en vermoeden van subtherapie: als dalspiegel < 1,6 mg/l of CR < 0,89: verhoog dosering naar 2 dd fosamprenavir/ ritonavir 1400/100 mg en herhaal spiegelaanvraag. Alle patiënten en vermoeden van intoxicatie: hoewel geen duidelijke relaties tussen spiegels en bijwerkingen zijn bewezen, kan bij voldoende hoge spiegels (bijvoorbeeld dalspiegel > 1,8 mg/l of CR > 1,0) een dosisverlaging naar 2 dd amprenavir/ritonavir 450/100 mg worden overwogen; herhaal dan wel snel spiegelaanvraag om subtherapie te voorkomen. Doseren van fosamprenavir zonder ritonavir wordt niet aanbevolen. Eventueel zou fosamprenavir/ritonavir in een dergelijke situatie nog 1 dd kunnen worden gedoseerd (bijvoorbeeld 1 dd 700/100 mg). Van Zuiden Communications B.V., Alphen aan den Rijn informatieblad TDM-protocol (fos)amprenavir 3

5. Populatiecurves/therapeutische range Concentratie (mg/l) 7 6 5 4 3 2 Therapeutic drug monitoring van fosamprenavir Populatiecurve 2 dd 700/100 mg fosapv/r Ondergrens PI-voorbehandelde patiënten Ondergrens PI-naïeve patiënten 1 0 0 2 4 6 8 10 12 Tijd na inname (uur) 14 Tijd Populatie fosapv/r 2 dd 700/100 mg CR 0,22 CR 0,89 0,0 2,2 0,48 1,96 0,5 3,5 0,77 3,12 0,8 5,0 1,10 4,45 1,0 5,3 1,17 4,72 1,5 5,0 1,10 4,45 2,0 4,8 1,06 4,23 2,5 4,5 0,99 4,01 3,0 4,3 0,95 3,83 4,0 4,0 0,88 3,56 5,0 3,7 0,81 3,29 8,0 2,3 0,51 2,05 10,0 1,6 0,35 1,42 12,0 1,8 0,40 1,60 Van Zuiden Communications B.V., Alphen aan den Rijn informatieblad TDM-protocol (fos)amprenavir 4

Referenties 1. Sadler BM, Gillotin C, Lou Y, Stein DS. Pharmacokinetic and pharmacodynamic study of the human immunodeficiency virus protease inhibitor amprenavir after multiple oral dosing. Antimicrob Agents Chemother 2001;45:30-7. 2. Peytavin G, Lamotte C, Marcelin AGea. Predicitivity of amprenavir (APV) plasma concentrations on virological response in HIVinfected patients treated with APV/ritonavir (RTV) containing regimen: a Genophar substudy. 3rd International Workshop on Clinical Pharmacology of HIV Therapy, April 11-13, 2002, Washington DC, USA, abstract 7.7. 3. Marcelin AG, Lamotte C, Delaugerre C, Ktorza N, Ait MH, Cacace R, et al. Genotypic inhibitory quotient as predictor of virological response to ritonavir-amprenavir in human immunodeficiency virus type 1 protease inhibitor-experienced patients. Antimicrob Agents Chemother 2003;47:594-600. 4. De Luca A, Baldini F, Cingolani A, Di Giambenedetto S, Hoetelmans RM, Cauda R. Deep Salvage With Amprenavir and Lopinavir/ Ritonavir: Correlation of Pharmacokinetics and Drug Resistance With Pharmacodynamics. J Acquir Immune Defic Syndr 2004; 35:359-66. 5. Phillips E, Tseng A, Walker S, Loutfy M, Walmsley S, Tailor S, et al. The use of virtual inhibitory quotient (VIQ) in antiretroviral(art)- experienced patients taking amprenavir / lopinavir combinations. 9th Conference on Retroviruses and Opportunistic Infections, Seattle, 2002, abstract no.130. 6. Stein DS, Lou Y, Johnson M, Randall S, and for the PROB2004 study team. PK/PD analysis of variables that influence antiviral response in children treated with amprenavir (APV) containing combination antiviral therapy (PROB2004). 2nd International Workshop on Clinical Pharmacology of HIV Therapy, April 2-4, 2001 Noordwijk, the Netherlands, abstract 5.6. 7. Valer L, Gonzalez de RD, de MC, Martin-Carbonero L, Gonzalez-Lahoz J, Soriano V. Impact of drug levels and baseline genotype and phenotype on the virologic response to amprenavir/ritonavir-based salvage regimens. AIDS Patient Care STDS 2004;18:1-6. 8. Pellegrin I, Coureau G, Dupon M, Morlat P, Lazaro E, Fleury H, et al., and ANRS CO3 Aquitaine Cohort. Clinically relevant interpretation of genotype and pharmacokinetics parameters for resistance to fosamprenavir/ritonavir based regimens in ART-experienced patients: Zephir study. 13th Conference on Retroviruses and Opportunistic Infections, Denver, Colorado, February 5-9, 2006 (abstract 638). 9. Sadler BM, Hanson CD, Chittick GE, Symonds WT, Roskell NS. Safety and pharmacokinetics of amprenavir (141W94), a human immunodeficiency virus (HIV) type 1 protease inhibitor, following oral administration of single doses to HIV-infected adults. Antimicrob Agents Chemother 1999;43:1686-92. 10. Wood R, Arasteh K, Stellbrink HJ, Teofilo E, Raffi F, Pollard RB, et al. Six-week randomized controlled trial to compare the tolerabilities, pharmacokinetics, and antiviral activities of GW433908 and amprenavir in human immunodeficiency virus type 1-infected patients. Antimicrob Agents Chemother 2004;48:116-23. 11. Wire MB, Ballow C, Preston SL, Hendrix CW, Piliero PJ, Lou Y, et al. Pharmacokinetics and safety of GW433908 and ritonavir, with and without efavirenz, in healthy volunteers. AIDS 2004;18:897-907. 12. Arvieux C, Tribut O. Amprenavir or fosamprenavir plus ritonavir in HIV infection: pharmacology, efficacy and tolerability profile. DRUGS 2005;65:633-59. Van Zuiden Communications B.V., Alphen aan den Rijn informatieblad TDM-protocol (fos)amprenavir 5