INTERFERENTIE TUSSEN HUWELIJKSBEDINGEN VAN ONGELIJKE VERDELING EN VERGOEDINGSREKENINGEN

Vergelijkbare documenten
DE CLAUSULES DIE EEN REGELING VOORZIEN BIJ OVERLIJDEN VAN EEN ECHTGENOOT IN DE GEMEENSCHAPSSTELSELS

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

Hoe beveilig ik mijn partner?

Hoe kan men het huwelijkscontract wijzigen tijdens het huwelijk?

Huwelijksvermogensrecht

Mandaat vennootschap onbezoldigd sociale kas verplicht?

Instelling. Cazimir. Onderwerp. VLABEL spreekt zich uit over langst-leeft-al-heeft-beding of verblijvingsbeding. Datum.

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

Erfrecht. Wie erft wat?

De sterfhuisclausule

Keuzebeding onder last Analyse en de invloed van de nieuwe antimisbruikbepaling

Hof van Cassatie van België

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

BELGISCH ERFRECHT IN KORT BESTEK

ENKELE PROBLEMEN INZAKE DE OMZETTING

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Omzendbrief 2014/2 ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

HUWELIJKSVOORDELEN EN SUCCESSIERECHT

Noot onder Antwerpen 24 juni 2008

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

HET FINAAL VERREKENBEDING KRITISCH BEKEKEN

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

Zuivere scheiding van goederen en het probleem van de koude uitsluiting: is het verrekenbeding de oplossing?

privé-vermogenvermogen

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

Successierechten. Maandelijkse nieuwsbrief verschijnt niet in juli

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

De sterfhuisclausule springlevend

Bedenkingen bij schenkingen van onroerende goederen tussen echtgenoten. Hoe verrekenen ten tijde van de afwikkeling van de nalatenschap?

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer

Keuzebedingen tussen Belgische echtgenoten met gemeenschappelijke onroerende goederen in Frankrijk

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

Persoonlijke kopie van ()

FAMILIAAL VERMOGENSRECHT IN 143 UITSPRAKEN

De sterfhuisclausule na het arrest van het Hof van Cassatie van 10 december 2010 en na de wijziging van het standpunt van de fiscale administratie

Stéphanie Crombez. Promotor: Prof. dr. Annelies Wylleman Copromotor: Mevr. Lies Pottier. Aantal woorden: Studentennummer:

Grafiek 1: inschrijvingen in Centraal Register van Huwelijksovereenkomsten

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

DE INBRENG VAN GIFTEN IN HET NIEUWE ERFRECHT

Wettelijk erfrecht Duitsland

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

TITEL V. DE BEDINGEN VAN AANWAS EN DE TONTINEBEDINGEN

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

16 februari Deze omzendbrief vervangt vanaf 1 januari 2015 de omzendbrief 2014/2. Inhoudstabel

VEERTIG JAAR INSTITUUT VOOR FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Em. ROGER DILLEMANS... xi

Over A-A-B en AB-AB-C -verzekeringen: het nieuwe huwelijksvermogensrecht en successierecht, elk zijn eigen logica?

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

De woonstvergoeding. De klassieke leer (opnieuw)

INHOUD. Huwelijk en fiscus

Antimisbruikbepaling - Fiscaal misbruik - Toepassingsgevallen - Registratie- en successierecht

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting

Begripsbepaling H OOFDSTUK

DE IMPACT VAN HET NIEUWE ERFRECHT OP IN HET VERLEDEN UITGEWERKTE FAMILIALE VERMO- GENSPLANNINGEN.

Conventioneel recht van terugkeer met en zonder optie bij schenkingen

Huwelijk, wettelijk samenwonen of feitelijk samenwonen voor partners met kinderen uit een vorige relatie: de voor- en nadelen afgewogen

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

Rolnummer Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Successieplanning via levensverzekering en huwelijkscontract. Brussel, 23 oktober 2010

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13

Inhoudstafel. DEEL 1 Inleiding... 1

Hof van Cassatie van België

Hoofdstuk V Overige aanpassingen in het erfrecht bijzonder voor wettelijke samenwoners. Erfrecht na gewone adoptie

ONROEREND GOED EN HUWELIJKSVERMOGEN. Natalie VANDEBEEK Advocaat

HET STERFHUIS ANNO EEN PALLIATIEVE CLAUSULE?

DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Charlotte Declerck en Sven Mosselmans 1. Primair huwelijksvermogensstelsel Steven Seyns 3

BEDINGEN VAN AANWAS EN TERUGVALLING

Het bewijs van de gezondheid van geest van de testator of schenker en de problematiek van het beroepsgeheim

Samenwonen? Of toch maar trouwen?*

3. Stelsels van scheiding van goederen

7. Hoe vermijdt u dat uw vermogen bij uw schoonfamilie terechtkomt?

1. De wetgever heeft reeds in uw plaats gedacht

De sterfhuisclausule begraven?

Structuur van het volume Schenking

SYLKE HAMERIJCK STAMNUMMER: DE MASTER RECHTEN MAJOR BURGERLIJK EN STRAFRECHT FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID ACADEMIEJAAR

Huwelijkse voorwaarden

Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE

ACTUELE KNELPUNTEN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT

Auteur. Onderwerp. Datum

Het finaal verrekenbeding: enkele rechtsvragen Noot onder Antwerpen 19 mei 2015

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

Instelling. Onderwerp. Datum

EOT-overeenkomsten anno 2019

Successieplanning. Jan Van Ermengem Notaris te Meerhout

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 INTERFERENTIE TUSSEN HUWELIJKSBEDINGEN VAN ONGELIJKE VERDELING EN VERGOEDINGSREKENINGEN Masterproef van de opleiding Master in het notariaat Ingediend door Pieter De Wilde studentennummer: 20043422 Promotor: prof. dr. A. Wylleman Commissaris: L. Voet

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Inleiding...3 Hoofdstuk 1 - Vergoedingsrekeningen...4 Hoofdstuk 2 - Bedingen van ongelijke verdeling...7 Hoofdstuk 3 - Interferentie tussen bedingen van ongelijke verdeling en vergoedingsrekeningen...10 3.1 De modaliteiten van vergoedingsrekeningen en bedingen van ongelijke verdeling...11 3.1.1 Oorzaken van vergoeding...11 3.1.2 Begroting van vergoeding...12 3.1.3 Bewijs van vergoeding...13 3.1.4 Conclusie...14 3.2 Compensatie en saldering en bedingen van ongelijke verdeling...15 3.2.1 Vergoedingsvordering van beide echtgenoten op de gemeenschap...18 3.2.2 Vergoedingsschuld van beide echtgenoten aan de gemeenschap...24 3.2.3 Gemengde situatie van vergoedingsschuld en vergoedingsvordering...28 3.3 De verrekening van de vergoedingen en bedingen van ongelijke verdeling...32 3.3.1 Verrekening van vergoedingsvordering en vergoedingsschuld...32 3.3.2 Ontoereikendheid van de gemeenschap...35 Hoofdstuk 4 - Besluit...39 Bronvermelding en literatuurlijst...42 Wetgeving...42 Rechtspraak...42 Rechtsleer...43 2

Inleiding 1. Deze tekst zal de interferentie tussen bedingen van ongelijke verdeling en vergoedingsrekeningen behandelen. De vraag is of, waar, wanneer en in welke mate deze interferentie optreedt. Met betrekking tot de interferentie gaan we nagaan wat de invloed is van de ongelijke verdeling van het gemeenschappelijk vermogen op de regeling van de vergoedingen. En omgekeerd zal bekeken worden in welke mate de vergoedingsregeling een invloed kan hebben op bedingen van ongelijke verdeling. De structuur is als volgt. De tekst begint met een korte situering van de begrippen vergoedingsrekeningen (Hoofdstuk 1) en bedingen van ongelijke verdeling (Hoofdstuk 2). Nadien volgt de behandeling van de eigenlijke interferentie in de vereffening en verdeling van een huwelijksvermogensstelsel bij overlijden (Hoofdstuk 3). Op het einde volgt een besluit (Hoofdstuk 4). 3

Hoofdstuk 1 - Vergoedingsrekeningen 2. Met het opstellen van de vergoedingsrekeningen en de verrekening van de vergoedingen bevinden we ons in de fase van de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel 1. Het opstellen van de vergoedingsrekeningen is de tweede vereffeningsverrichting ná de eerste vereffeningsverrichting, het afbakenen van de onderscheiden boedels. Men zoekt bij het opstellen van de vergoedingsrekeningen naar feiten tijdens het huwelijk die aanleiding geven tot vergoeding 2. De echtgenoten kunnen een vergoeding verschuldigd zijn aan het gemeenschappelijk vermogen of een vergoeding te vorderen hebben van dit vermogen. Deze vergoedingen kunnen elkaar compenseren en salderen in de gevallen voorzien in de artikelen 1437 en 1438 BW. De verrekening van de vergoedingen is de vierde en laatste vereffeningsverrichting in de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel. Deze situeert zich ná de derde vereffeningsverrichting, de verrekening van de lasten. 3. Het doel van het opstellen van de vergoedingsrekeningen is het bereiken van een evenwichtige situatie tussen de drie vermogens. Elk voordeel dat een vermogen heeft genoten in het nadeel van een ander vermogen moet worden vergoed door dat verrijkte vermogen. Men corrigeert met andere woorden vermogensverschuivingen die tijdens het huwelijk zijn opgetreden 3. De regels van de vergoedingen gelden enkel bij vermogensverschuivingen tussen een eigen vermogen en het gemeenschappelijk vermogen, niet bij vermogensverschuivingen tussen de eigen vermogens. Deze laatste situatie wordt geregeld door art. 1450 BW, met name schulden tussen echtgenoten 4. 1 Artt. 1432-1438 BW en artt. 1442-1444 BW. 2 Voorbeelden: Gent 23 september 2004, NjW 2005, 594-595 (aanwending van gemeenschapsgelden voor persoonlijke doeleinden); Brussel 2 oktober 2002, Rev.not.b. 2003, 527-529 (aanwending van eigen gelden, gekregen door een echtgenoot ter gelegenheid van een schenking, ter verrijking van de gemeenschap); 3 W. PINTENS, K. VANWINCKELEN en J. DU MONGH, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2007, 119, nr. 331. 4 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 840, nr. 938. 4

4. Men kan de samenstelling van de vermogens beïnvloeden door in het huwelijkscontract afwijkende bedingen op te nemen met betrekking tot de vergoedingen 5. Men kan de vergoedingsregeling modaliseren op het vlak van de oorzaken, het bewijs en de begroting van de vergoeding 6. Volgens de klassieke opvatting is de vergoedingsregeling van suppletieve aard en is een volledige buitenwerkingstelling van vergoedingen mogelijk 7. Deze volledige buitenwerkingstelling lijkt heden een brug te ver. Men neemt aan dat het principe van de vergoedingen imperatief van aard is 8. LELEU en RAUCENT verwijzen naar 'la théorie de cohérence'. De volledige buitenwerkingstelling van de vergoedingsregeling zou volgens hen het principe van de coherentie schenden 9. BOONE concludeert dat de meerderheid van de rechtsleer en de rechtspraak meent dat de echtgenoten niet mogen bepalen dat geen enkele vergoedingsregeling tussen de vermogens zal plaatsvinden 10. Ook DE DECKER stelt dat een te verregaande opheffing van de vergoedingsrekeningen af te raden is. Dergelijke clausules verstoren de normale werking van het stelsel en zijn daarom onwettig 11. De mate waarin men van de verrekening van de vergoedingen kan afwijken in het huwelijkscontract heeft het voorwerp uitgemaakt van recente rechtspraak en rechtsleer. Het betrof hier het vereffeningsbeding waarbij de verrekeningen werden geacht van dag tot dag te zijn opgesteld. Dit werd negatief beoordeeld door het Hof van Beroep te Gent en het Hof van Cassatie 12. Men meent dat dergelijke bedingen een te grote afbreuk doen aan het evenwicht tussen de verschillende vermogens 13. 5 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 690. 6 Y-H. LELEU en L. RAUCENT, Les régimes matrimoniaux 4. Les régimes conventionelles. Le droit transitoire., Brussel, Larcier, 2002, 169. 7 H. DE PAGE en R. DEKKERS, Traité élémentaire de droit civil belge. Les régimes matrimoniaux, Brussel, Bruylant, 1949, 775-776. 8 Y-H. LELEU en L. RAUCENT, Les régimes matrimoniaux 4. Les régimes conventionelles. Le droit transitoire., Brussel, Larcier, 2002, 169. 9 Y-H. LELEU en L. RAUCENT, Les régimes matrimoniaux 4. Les régimes conventionelles. Le droit transitoire., Brussel, Larcier, 2002, 168. 10 Zie K. BOONE, "Bedingen inzake de vergoedingsrekening", NjW 2004, 257 en de in voetnoot 32 opgesomde rechtspraak en rechtsleer. 11 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 692-693. 12 Cass. 17 september 2007, T.Fam. 2008, 72-76; Gent 24 april 2003, Not.Fisc.M. 2006, 132-137; Zie ook: Cass. 19 maart 2007, RW 2007-08, 533 en Bergen 22 september 1998, Rev.trim.dr.fam. 1999, 588-589. 13 Zie K. BOONE, "Het beding waarbij de vergoedingsrekeningen vermoed worden van dag tot dag te zijn opgesteld beoordeeld in het licht van de essentie van het huwelijksvermogensstelsel" (noot onder Cass. 17 september 2007), T.Fam. 2008, 76-79; H. CASMAN, "Hoe en wanneer wordt over vergoedingen verrekend?" (noot onder Gent 24 april 2003), Not.Fisc.M. 2006, 137-143. 5

5. Quid op het vlak van successierechten? Bij het bepalen van het belastbaar actief voor de berekening van de successierechten dient men normaliter met de vergoedingen rekening te houden. Wanneer er echter gemeenschappelijke afstammelingen zijn, zal met de vergoedingen geen rekening worden gehouden voor de inning van de successierechten 14. Indien de langstlevende echtgenoot in samenloop komt met andere erfgerechtigden dan afstammelingen, dan heeft art. 16 W.Succ. geen toepassing. Bij het overlijden van een echtgenoot die gemeenschappelijke kinderen en zijn medeechtgenoot achterlaat, worden er in de notariële praktijk vaak geen vergoedingsrekeningen opgesteld. Dit is wellicht een gevolg van deze regel. Indien men fiscaal met de vergoedingen geen rekening houdt en de afstammelingen niet moeilijk doen, wordt het opstellen van de vergoedingsrekeningen, wat een lastig karwei is, wellicht niet nodig geacht. Bij het overlijden van de tweede echtgenoot komt het gehele vermogen van beide echtgenoten uiteindelijk toch bij de afstammelingen terecht. Deze afstammelingen worden dus niet benadeeld, behalve dan door de tijd die tussen de twee overlijdens kan verstrijken. 14 Art. 16 W.Succ. 6

Hoofdstuk 2 - Bedingen van ongelijke verdeling 6. Met de bedingen van ongelijke verdeling bevinden we ons in de fase van de verdeling van het huwelijksvermogensstelsel 15. De verdeling is de fase ná de vereffening. De wettelijke regel bij de verdeling is dat men, bij een batig saldo, een verdeling bij helften doet 16. Een beding van ongelijke verdeling vormt een afwijking op deze gelijke verdeling. Met dergelijk beding wil men de langstlevende echtgenoot of één van de twee indien hij het langst leeft een ander deel dan de helft of zelfs het gehele vermogen laten ontvangen. Het kan hierbij dus gaan om een gewoon beding van ongelijke verdeling of een verblijvingsbeding. 7. Een beding van ongelijke verdeling moet men onderscheiden van een beding van vooruitmaking 17. Een beding van vooruitmaking geeft aan de langstlevende echtgenoot het recht om vóór de verdeling, hetzij een bepaalde geldsom, hetzij bepaalde goederen in natura, hetzij een hoeveelheid of een percentage van een bepaalde categorie van goederen vooraf te nemen uit het gemeenschappelijk vermogen 18. Deze vooruitmaking grijpt plaats vóór de verdeling van de gemeenschap, doch ná de verrekening van de lasten en de vergoedingen 19. Het onderscheid tussen een beding van ongelijke verdeling en een beding van vooruitmaking is van belang op het vlak van het passief. Beide bedingen hebben daar een verschillende werking 20. 8. Het verblijvingsbeding is een populair beding 21. Dit beding is de maximale gedaante van een beding van ongelijke verdeling. Dergelijk beding zorgt ervoor dat het ganse gemeenschappelijk vermogen toekomt aan de langstlevende echtgenoot. Het is een geldig en 15 Artt. 1461-1465 BW. 16 Art. 1445 BW. 17 Beide bedingen vormen echter een uitzondering op de verdeling bij helften van de gemeenschap. In het Burgerlijk Wetboek worden ze geregeld in aparte hoofdingen. 18 Art. 1457 BW. 19 S. VANDUFFEL en A. VAN GEEL, "Bedingen van vooruitmaking", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 69, nr. 101. 20 Zie S. VANDUFFEL en A. VAN GEEL, "Bedingen van vooruitmaking", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 70, nr. 104; Het komt erop neer dat bij bedingen van ongelijke verdeling men naar evenredigheid van zijn aandeel gehouden is tot de betaling van gemeenschappelijke schulden (art. 1462 BW), terwijl bij bedingen van vooruitmaking geen dergelijke regel bestaat. 21 J. VERSTRAETE, " Verblijvingsbedingen, verblijvingsbedingen onder last en keuzebedingen onder last", in Liber Amicorum Paul Delnoy, Brussel, Larcier, 2005, 551. Heden wordt het beding vaak opgenomen als onderdeel van een keuzebeding. 7

door de wet toegelaten huwelijksvoordeel 22. Dit betekent echter niet dat er geen vereffening van de gemeenschap dient te gebeuren 23. De vergoedingsrekeningen moeten dus nog worden opgemaakt 24. Een verblijvingsbeding stelt de vergoedingsregeling niet buiten werking. Het belangrijkste voordeel situeert zich op civielrechtelijk vlak. De langstlevende echtgenoot wordt immers eigenaar in volle eigendom van het ganse gemeenschappelijk vermogen 25. Dit beding vormt een goede beveiliging van de langstlevende tegen de kinderen. Zonder verblijvingsbeding bekomen deze kinderen immers de blote eigendom van de helft van het gemeenschappelijk vermogen 26. Het verblijvingsbeding zorgt ervoor dat de langstlevende van een rustige oude dag kan genieten zonder bemoeienissen van de kinderen te moeten vrezen. De langstlevende heeft immers het volledige beschikkingsrecht over de gemeenschap. Een verblijvingsbeding kan ook nuttig zijn in samenloop met andere erfgerechtigden dan kinderen of kleinkinderen 27. Het voordeel van de langstlevende is hier dat hij de ganse gemeenschap verkrijgt ingevolge het huwelijksvermogensrecht, en niet het erfrecht 28. Geen voordeel zonder nadeel. Het belangrijkste nadeel van een klassiek verblijvingsbeding situeert zich op fiscaalrechtelijk vlak. Het wordt algemeen ervaren als erg duur 29. Nochtans was het verblijvingsbeding ooit erg goedkoop. In het verleden gebruikte men het beding om successierechten te ontwijken. Immers, men viel niet onder het toepassingsgebied van de artikelen 1 en 2 W.Succ. De wetgever trad hiertegen op door het invoeren van art. 5 W.Succ. 22 Brussel 30 maart 2006, JT 2007, 504-508. 23 P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. DE PAGE en I. DE STEFANI (eds.), Liquidation et Partage. Commentaire pratique., Brussel, Kluwer, 2005, III.1.4, nr. 184. 24 H. CASMAN, "Verblijvingsbeding/Verblijvingsbeding onder last", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 81, nr. 127-128. 25 H. CASMAN, "Verblijvingsbeding/Verblijvingsbeding onder last", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 81, nr. 129. 26 Wanneer de langstlevende in samenloop komt met afstammelingen, dan erft hij de gehele nalatenschap in vruchtgebruik (art. 745bis, 1, lid 1 BW). 27 Ondanks het feit dat de langstlevende in samenloop met andere erfgerechtigen het deel van de eerststervende in de gemeenschap in volle eigendom verkrijgt (art. 745bis, 1, lid 2 BW ). 28 H. CASMAN, "Verblijvingsbeding/Verblijvingsbeding onder last", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 82, nr. 130. 29 Dit is omwille van art. 5 W.Succ. Het probleem bij een klassiek verblijvingsbeding is dat de helft van het gemeenschappelijk vermogen zowel wordt belast bij het overlijden van de eerststervende als bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Zie in dat verband S. VANDUFFEL en A. VAN GEEL, "Fiscale gevolgen van verdelingsbedingen: huwelijksvoordelen", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 91-98 en H. CASMAN, "Régimes matrimoniaux et droits de succession", in H. CASMAN, Y-H. LELEU en A. VERBEKE (eds.), Eigenzinnig familiaal vermogensrecht, Mechelen, Kluwer, 2002, 7-35. 8

Deze fictiebepaling stelt dat de overlevende echtgenoot successierechten moet betalen op hetgeen hem meer toekomt dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen 30. Bij een verblijvingsbeding dient men dus successierechten te betalen op de helft van het gemeenschappelijk vermogen. Om dit probleem te verhelpen heeft men o.a. het verblijvingsbeding onder last van betaling van een geldsom aan de nalatenschap van de eerststervende geschapen 31. Het verblijvingsbeding onder last is fiscaal heel wat goedkoper dan het klassiek verblijvingsbeding, maar is vaak nog nét iets duurder dan een gewone wettelijke devolutie. Naast dit verblijvingsbeding onder last, doet men heden ook beroep op keuzebedingen, en naar analogie, op keuzebedingen onder last. Deze keuzebedingen geven de langstlevende de keuze uit een aantal mogelijkheden betreffende de verdeling van de gemeenschap 32. Daarnaast zijn er ook nog de sterfhuisclausules 33. 9. Echtgenoten wensen vaak dat verdelingsbedingen énkel uitwerking krijgen bij ontbinding van de gemeenschap door overlijden. Men moet dus de nodige aandacht besteden aan de redactie van verdelingsbedingen. Het opnemen van bijkomende voorwaarden is daarbij geen overbodige luxe, bv. geen toepassing van het beding bij ontbinding door echtscheiding, geen toepassing in een situatie van feitelijke scheiding 34. 30 Zie voor een toepassing: Brussel 23 juni 1999, Rec.gén.enr.not. 1999, 537-541. 31 H. CASMAN, "Verblijvingsbeding/Verblijvingsbeding onder last", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 83, nr. 133. 32 Zie H. CASMAN, "Keuzebeding/Keuzebeding onder last", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 85. 33 Zie H. CASMAN en A. VERBEKE, "Een bijzonder geval: de sterfhuisconstructie", in A. VERBEKE, F. BUYSSENS, en H. DERYCKE (eds.), Handboek Estate Planning. Vermogensplanning met Effect na Overlijden. Langstlevende., Brussel, Larcier, 2006, 99-100. 34 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 722. 9

Hoofdstuk 3 - Interferentie tussen bedingen van ongelijke verdeling en vergoedingsrekeningen 10. In dit hoofdstuk behandelen we de interferentie. De vergoederingsregeling wordt opgedeeld in drie raakvlakken met de bedingen van ongelijke verdeling: de modaliteiten van vergoedingsrekeningen, compensatie en saldering 35, en de verrekening van de vergoedingen. Onder de modaliteiten van de vergoedingsrekeningen verstaan we hier de wijze waarop een vergoeding wordt veroorzaakt, begroot en bewezen. Vervolgens is er een mogelijke compensatie en saldering. Deze heeft enkel plaats in bepaalde gevallen. De verrekening van de vergoedingen ten slotte is het sluitstuk van de vergoedingsregeling en tevens het eindpunt van de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel. Nadien volgt de verdeling. In ons geval betreft het een ongelijke verdeling. 11. Volgens een klassieke opvatting heeft een verblijvingsbeding geen rechtstreekse weerslag op de rekening van terugnemingen en vergoedingen 36. Er wordt echter geen motivering voor deze opvatting gegeven. Daartegenover kunnen we een stelling van DE DECKER plaatsen 37. Deze luidt als volgt. Door af te wijken van de regel van de verdeling bij helften hebben de echtgenoten impliciet de vereffeningsregels die hun rechtvaardiging vinden in een verdeling bij helften, buiten werking gesteld 38. Hier komt het er dus op neer dat men per vereffeningsregel moet nagaan of zij haar rechtvaardiging vindt in een verdeling bij helften. 35 Men kan de compensatie en saldering ook als modaliteiten van de vergoedingsrekeningen opvatten. In deze tekst worden ze echter apart behandeld. 36 P. STIENON en J. RENAULD, "Régimes matrimoniaux", in Rép.Not., t.v, Brussel, Larcier, 520, nr. 1536. 37 H. DE DECKER, "De staat van vereffening-verdeling", in K.F.B.N. (ed.), Vereffening-verdeling, Antwerpen, Kluwer, 1992, 99, nr. 2 in fine. Dit werk is helaas niet aanwezig in de bibliotheek. De verwijzing naar H. DE DECKER vond ik in G. VAN OOSTERWYCK, "Civielrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling", in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 38, nr. 57. De stelling is ook opgenomen in C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 849. In het verder verloop van deze tekst zal ik deze verwijzing hanteren. 38 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 849. 10

3.1 De modaliteiten van vergoedingsrekeningen en bedingen van ongelijke verdeling 12. De wet bepaalt in de artikelen 1432 tot en met 1436 BW de modaliteiten van de vergoedingsrekeningen. Deze modaliteiten mogen het voorwerp uitmaken van afwijkende bedingen. Dit werd hierboven reeds aangehaald. Het is mogelijk dat aan deze modaliteiten wordt gesleuteld en dat in het huwelijkscontract eveneens een beding van ongelijke verdeling wordt opgenomen. 3.1.1 Oorzaken van vergoeding 13. Vergoedingen ontstaan niet zonder een aanleiding. Een recht op vergoeding ontstaat naar aanleiding van een vergoedingsgerechtigd feit 39. De wettelijke bepalingen hieromtrent vindt men terug in de artikelen 1432 tot en met 1434 BW. In de rechtspraak vindt men veel voorbeelden terug van vermenging van eigen gelden met gemeenschapsgelden op een gezamenlijke bankrekening. Dit geeft aanleiding tot vergoeding indien men niet kan aantonen dat deze eigen gelden hebben gediend voor uitsluitend persoonlijke doeleinden 40. 14. Het is mogelijk om bedingen op te nemen die een vergoeding voor bepaalde inkomsten en uitgaven uitsluiten 41. De echtgenoten kunnen daarbij een specifieke oorzaak of bepaalde categorieën van oorzaken uitsluiten. Men mag echter niet overdrijven met het uitsluiten van oorzaken van vergoeding, gezien het verbod op de volledige buitenwerkingstelling van de vergoedingsrekeningen 42. 39 Het kan daarbij gaan om aanwending van gemeenschapsgelden voor persoonlijke doeleinden, of het aanwenden van eigen gelden ter verrijking van de gemeenschap. Zie o.a. Cass. 30 september 2005, Rev.trim.dr.fam. 2006, 1283-1289. 40 Bergen 7 juni 2006, Rev.trim.dr.fam. 2007, 1257-1259; Bergen 20 september 2005, JLMB 2007, 48-51; Andere voorbeelden van vermenging: Luik 26 juni 2002, JLMB 2003, 1364-1371; Bergen 5 december 2000, Rev.trim.dr.fam. 2002, 366-370; Luik 2 februari 2000, Rev.trim.dr.fam. 2002, 353-361. 41 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 690. 42 Zie Y-H. LELEU en L. RAUCENT, Les régimes matrimoniaux 4. Les régimes conventionelles. Le droit transitoire., Brussel, Larcier, 2002, 170, voetnoot 5. 11

Omgekeerd kan men ook feiten opnemen in het huwelijkscontract als oorzaak van vergoeding die wettelijk gezien geen recht geven op vergoeding 43. 15. Er is met andere woorden veel vrijheid voor het leggen van eigen accenten. Dergelijke bedingen beïnvloeden duidelijk de samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen. 3.1.2 Begroting van vergoeding 16. Men moet een bedrag kleven op de omvang van de vergoeding. Art. 1435 BW bevat het beginsel dat de vergoeding minstens gelijk moet zijn aan het nominale bedrag dat uit het vergoedingsgerechtigde vermogen is genomen 44. Bij de vaststelling van dit bedrag kan geen rekening worden gehouden met een eventuele waardevermindering van het goed dat met dit bedrag is verkregen. 17. Dit kan onbillijke gevolgen hebben 45. Wanneer gelden van het gemeenschappelijk vermogen hebben gediend voor de aankoop van gereedschappen en werktuigen, die eigen zijn o.g.v. art. 1400, 6 e BW, dan is een vergoeding verschuldigd aan de gemeenschap ten belope van het bedrag van deze aankoop. Het feit dat de gereedschappen en werktuigen ondertussen fel in waarde zijn verminderd, wordt niet in rekening gebracht. Het is niet de restwaarde, maar de oorspronkelijke aanschaffingswaarde (de werkelijke verarming van het gemeenschappelijk vermogen) die moet vergoed worden 46. De enige manier om hieraan een mouw te passen, is het opnemen van een beding in het huwelijkscontract waarbij wordt bepaald dat enkel de restwaarde moet vergoed worden. Men kan dergelijk beding algemeen opnemen of beperken tot bepaalde gevallen 47. 18. Dergelijke bedingen beïnvloeden eveneens de samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen. 43 K. BOONE, "Bedingen inzake de vergoedingsrekening", NjW 2004, 257, nr. 15. 44 Voorbeeld: Cass. 6 mei 2005, T.Not. 2007, 307-314 (verbouwingswerken aan een eigen goed met gemeenschapsgelden). 45 K. BOONE, "Bedingen inzake de vergoedingsrekening", NjW 2004, 257, nr. 17-18; Voorbeeld: Rb. Luik 25 februari 2002, Rev.trim.dr.fam. 2004, 460-465. 46 K. BOONE, "Bedingen inzake de vergoedingsrekening", NjW 2004, 258, nr. 19. 47 Y-H. LELEU en L. RAUCENT, Les régimes matrimoniaux 4. Les régimes conventionelles. Le droit transitoire., Brussel, Larcier, 2002, 172. 12

3.1.3 Bewijs van vergoeding 19. Het recht op vergoeding kan door alle middelen worden bewezen 48. De echtgenoot die de betaling van een vergoeding door het gemeenschappelijk vermogen wil verkrijgen, moet bewijzen dat er eigen gelden voor handen waren en dat de gemeenschap zich met deze eigen gelden heeft verrijkt 49. De echtgenoot die de betaling van een vergoeding door het eigen vermogen van de andere echtgenoot ten voordele van de gemeenschap wil verkrijgen, moet het gemeenschappelijk karakter van de aangewende gelden niet aantonen 50. Er is immers het vermoeden van gemeenschap 51. Deze echtgenoot zal enkel moeten bewijzen dat door de opname van deze gemeenschappelijke gelden het eigen vermogen van de andere echtgenoot verrijkt is 52. 20. Het bewijs van het recht op een vergoeding is veel eenvoudiger te leveren voor een vergoeding ten bate van het gemeenschappelijk vermogen dan voor een vergoeding ten bate van een eigen vermogen 53. Derhalve kan het aangewezen zijn om bedingen op te nemen met betrekking tot de bewijsregeling. Op die manier kan men het eigen vermogen van de echtgenoten beter beschermen door het bewijs van vergoedingsrechten ten laste van het gemeenschappelijk vermogen te vereenvoudigen. Dit is mogelijk via het opnemen van vermoedens in het huwelijkscontract 54. Een voorbeeld van zo'n clausule is het vermoeden dat elke eigen geldsom die door één van de echtgenoten werd ontvangen tijdens het huwelijk, in het gemeenschappelijk vermogen is gevallen en ten bate van dat gemeenschappelijke vermogen werd gebruikt 55. Deze bedingen zijn bedoeld om bewijsproblemen preventief op te lossen. Men zou in ideale omstandigheden steeds een positief bewijs moeten bewaren op het moment van het aanwenden van eigen gelden in de gemeenschap, maar de realiteit is dat vele huishoudens dit 48 Art. 1436, lid 1 BW; Cass. 3 april 1986, Arr.Cass. 1985-86, 1042-1044; Rb. Nijvel 25 oktober 2006, Rev.trim.dr.fam. 2007, 1286-1288. 49 H. CASMAN en M. VAN LOOK, Huwelijksvermogensrecht, Mechelen, Kluwer, 1997, III.17, 12; Luik 21 december 2005, JLMB 2006, 1150-1157; Bergen 17 december 1996, Rev.not.b. 1997, 183-190. 50 Gent 27 juni 2002, T.Not. 2003, 231. 51 Art. 1405, 4 e BW. 52 H. CASMAN en M. VAN LOOK, Huwelijksvermogensrecht, Mechelen, Kluwer, 1997, III.17, 13. 53 K. BOONE, "Bedingen inzake de vergoedingsrekening", NjW 2004, 258, nr. 21. 54 M. GREGOIRE, "Les clauses de liquidation", in M. GREGOIRE (ed.), Les contrats de mariage. Bilan, perspectives et formules pratiques, Brussel, Bruylant, 1996, 263. 55 B. CARTUYVELS, "Les régimes de communauté conventionelle", in Rép.Not., t.v, Brussel, Larcier, 1030. 13

niet doen 56. Ondanks het feit dat alle middelen zijn toegelaten om het recht op vergoeding te bewijzen, blijkt het in de praktijk erg moeilijk om het eigen karakter van gelden of goederen aan te tonen. 21. Ook deze bedingen beïnvloeden de samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen. Kan men een recht op vergoeding ten bate van een eigen vermogen niet bewijzen, dan zal de omvang van het gemeenschappelijk vermogen intact blijven. Is er echter een vermoeden opgenomen in het huwelijkscontract en kan de andere echtgenoot het tegenbewijs niet leveren, dan zal de omvang van het gemeenschappelijk vermogen verminderen. 3.1.4 Conclusie 22. De vergoedingsrekeningen beïnvloeden de samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen. Door vergoedingen toe te kennen, te bewijzen en te begroten daalt of stijgt de inhoud van de gemeenschap en verandert het resultaat van bedingen van ongelijke verdeling. Dit geschiedt door de loutere toepassing van de wet. Men kan de wettelijke samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen ook beïnvloeden door het opnemen van afwijkende bedingen met betrekking tot de modaliteiten 57. Dergelijke bedingen beïnvloeden dan ook de uitwerking van een beding van ongelijke verdeling. 23. Kunnen we de stelling van DE DECKER hier toepassen 58? De wettelijke modaliteiten vinden mijns inziens geen verrechtvaardiging in een verdeling bij helften. Dit wordt ook nergens gesteld in de rechtsleer. Men dient er dan ook niet van af te wijken, tenzij men natuurlijk zelf iets anders bepaalt in het huwelijkscontract. 56 Y-H. LELEU en L. RAUCENT, Les régimes matrimoniaux 4. Les régimes conventionelles. Le droit transitoire., Brussel, Larcier, 2002, 170. 57 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 690. 58 Zie C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 849. 14

3.2 Compensatie en saldering en bedingen van ongelijke verdeling 24. De artikelen 1437 en 1438 BW zijn de juridische basis van de compensatie en saldering van de vergoedingen. 25. Bedingen van ongelijke verdeling hebben geen invloed op de compensatie van art. 1437 BW. Deze bewerking maakt louter een vereenvoudiging uit van de situatie der vergoedingen. De toepassing van art. 1437 BW heeft tot gevolg dat een echtgenoot ofwel één vergoedingsschuld aan de gemeenschap, ofwel één vergoedingsvordering op de gemeenschap heeft 59. 26. Er is discussie in de rechtsleer omtrent het toepassen van art. 1438 BW in combinatie met een beding van ongelijke verdeling. Bij een verdeling bij helften van het gemeenschappelijk vermogen heeft het al of niet toepassen van art. 1438 BW geen invloed op het resultaat. De echtgenoten bekomen in beide gevallen eenzelfde resultaat 60. Maar het al of niet toepassen van art. 1438 BW heeft wél een invloed op het resultaat bij een ongelijke verdeling van het gemeenschappelijk vermogen 61. Bij een verblijvingsbeding, de meest extreme vorm van een beding van ongelijke verdeling, is deze werking van art. 1438 BW het meest zichtbaar. Er is een strekking die stelt dat de compensatie van art. 1438 BW niet mag worden toegelaten in combinatie met een beding van ongelijke verdeling 62. RAUCENT meent dat in dergelijk geval de vergoedingen integraal moeten blijven bestaan. Hij geeft hier echter geen reden 59 K. BOONE, "Art. 1437 BW", in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Personen- en familierecht. Artikelsgewijze Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, nr. 2. 60 P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. DE PAGE en I. DE STEFANI (eds.), Liquidation et Partage. Commentaire pratique., Brussel, Kluwer, 2005, III.1.4, nr. 187; BOONE toont dit aan met een voorbeeld. Zie K. BOONE, "Art. 1438 BW", in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Personenen familierecht. Artikelsgewijze Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 3, nr. 9bis. 61 K. BOONE, "Art. 1438 BW", in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Personen- en familierecht. Artikelsgewijze Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 3, nr. 9ter; C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 848-849, nr. 948. In beide voorbeelden gaat men uit van een traditioneel verblijvingsbeding. Verder in de tekst worden deze voorbeelden uitgebreid uitgewerkt. 62 M. DONNAY, "Régimes matrimoniaux. Régime légal. Compte et règlement des récompenses", Rec.gén.enr.not. 1977, nr. 22.108, 14; L. RAUCENT, Les Régimes matrimoniaux (loi du 14 juillet 1976) et formules d'application, Brussel, Bruylant, 1978, 358; G. VAN OOSTERWYCK, "Civielrechtelijke aspecten van de vereffening-verdeling", in W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, 38; C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 849. 15

voor 63. Een reden vinden we wel terug bij VAN OOSTERWYCK. De compensatieregeling zou enkel maar een vereenvoudiging van de verrekening van de vergoedingen mogen uitmaken. Het mag er niet toe leiden dat een partij haar vergoeding ziet wegvallen. Dit gaat dwars in tegen de algemene filosofie van de vergoedingsregeling 64. De saldering zou een nuloperatie moeten zijn voor de echtgenoten 65. DE DECKER stelt dat door af te wijken van de verdeling bij helften de echtgenoten impliciet de vereffeningsregels buiten werking hebben gesteld die hun verrechtvaardiging vinden in een verdeling bij helften. Art. 1438 BW vindt inderdaad zijn rechtvaardiging in een verdeling bij helften. De wetgever heeft de gevallen van ongelijke verdeling niet geviseerd in art. 1438 BW 66. Bij een verdeling bij helften zorgt de toepassing van art. 1438 BW immers voor eenzelfde resultaat als wanneer men het artikel niet zou toepassen. Men meent dat de meerderheid van de rechtsleer akkoord gaat met het niet toepassen van art. 1438 BW in combinatie met een beding van ongelijke verdeling 67. Er zijn echter andere auteurs die menen dat art. 1438 BW onverkort moet worden toegepast 68. GERLO stelt dat zolang er geen afwijkend beding is, de wet strikt moet worden toegepast. De toepassing staat immers duidelijk in de wet en de wet vermeldt geen uitzonderingen ingeval van ongelijke verdeling van het gemeenschappelijk vermogen 69. DE PAGE en DE STEFANI menen ook dat art. 1438 BW moet worden toegepast zolang men in het huwelijkscontract geen afwijkend beding opneemt. Het tegenovergestelde beweren houdt volgens hen een gevaar in voor de juridische veiligheid van de vereffening. De poort staat dan immers open voor discussies en 63 L. RAUCENT, Les Régimes matrimoniaux (loi du 14 juillet 1976) et formules d'application, Brussel, Bruylant, 1978, 358. 64 G. VAN OOSTERWYCK, "Verslag van vragen en antwoorden", in W. PINTENS (ed.), Vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap, Antwerpen, Maklu, 1987, 181. Uit de voorbeelden die verder worden besproken in deze tekst, zal dit verlies aan vergoedingen blijken. 65 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 849. 66 K. BOONE, "Art. 1438 BW", in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Personen- en familierecht. Artikelsgewijze Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 3, nr. 10. 67 C. DE WULF m.m.v. J. BAEL, S. DEVOS en H. DE DECKER, Het opstellen van notariële akten, Mechelen, Kluwer, 2003, I, 849. 68 J. GERLO, "Vergoedingen en deficitaire vermogens", in Liber amicorum Prof. E. Krings, Brussel, Story- Scientia, 1991, 135, nr. 17; B. LE MAIRE, "La méthode du calcul des récompenses et ses incidences en matière de droits des successions", Rev.not.b. 1985, 250-251; K. BOONE, "Art. 1438 BW", in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Personen- en familierecht. Artikelsgewijze Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 3, nr. 10-11. 69 J. GERLO, "Vergoedingen en deficitaire vermogens", in Liber amicorum Prof. E. Krings, Brussel, Story- Scientia, 1991, 135. 16

conflicten tussen schuldeisers met als doel het bekomen van een voor hen gunstig resultaat 70. Het strikt toepassen van art. 1438 BW, ookal leidt dit tot gunstige of ongunstige resultaten, bewaart de juridische veiligheid van de vereffening 71. STIENON en RENAULD stellen algemeen dat compensatie mogelijk is, zolang zij niet aan de rechten van schuldeisers of van de echtgenoten schade berokkend 72. 27. Hoe gaat men in de praktijk hiermee om? DE VROE meent dat de notaris de partijen moet informeren over de bestaande betwisting in de rechtsleer. Bij een verdeling moet hij een akkoord zien te bereiken, desnoods via de rechter. Bij een aangifte van nalatenschap moet hij de partijen stelling laten innemen 73. 28. Er wordt algemeen aangenomen dat men van artikel 1438 BW mag afwijken in een huwelijkscontract 74. Dit artikel is immers noch imperatief, noch van openbare orde 75 en wordt ook niet vermeld in de aanhef van art. 1451 BW. Op die manier kan men zich lostrekken van de discussie in de rechtsleer en zekerheid inbouwen omtrent een niet-toepassing van artikel 1438 BW. Men acht het zelfs aangewezen om deze overweging 76 te maken bij elk huwelijkscontract die een beding van ongelijke verdeling bevat 77. Indien men absoluut wil dat art. 1438 BW wordt toegepast, dan kan het geen kwaad om dit uitdrukkelijk in het huwelijkscontract op te nemen. 29. De invloed van een beding van ongelijke verdeling op het al of niet compenseren volgens art. 1438 BW wordt goed zichtbaar aan de hand van enkele voorbeelden. We bekijken hierna 70 Zie 3.2.2 Vergoedingsschuld van beide echtgenoten aan de gemeenschap; Voor een mooi voorbeeld van tegenstrijdige belangen tussen een gemeenschapsschuldeiser en een persoonlijke schuldeiser, zie P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. DE PAGE en I. DE STEFANI (eds.), Liquidation et Partage. Commentaire pratique., Brussel, Kluwer, 2005, III.1.4, nr. 188 in fine. 71 P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. DE PAGE en I. DE STEFANI (eds.), Liquidation et Partage. Commentaire pratique., Brussel, Kluwer, 2005, III.1.4, nr. 187. 72 P. STIENON en J. RENAULD, "Régimes matrimoniaux", in Rép.Not., t.v, Brussel, Larcier, 470, nr. 1323. 73 J. DE VROE, "Wetgeving, wiskunde en notariële praktijk", Notarius 1986, 196. 74 P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. DE PAGE en I. DE STEFANI, Brussel, Kluwer, 2005, III.1.4, nr. 188. 75 J. DE VROE, "Wetgeving, wiskunde en notariële praktijk", Notarius 1986, 196; B. LE MAIRE, "La méthode du calcul des récompenses et ses incidences en matière de droits des successions", Rev.not.b. 1985, 251; K. BOONE, "Art. 1438 BW", in P. SENAEVE, F. SWENNEN en G. VERSCHELDEN (eds.), Personen- en familierecht. Artikelsgewijze Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 3, nr. 11. 76 Een uitschakeling van art. 1438 BW. 77 J. DE VROE, "Wetgeving, wiskunde en notariële praktijk", Notarius 1986, 196. 17

enerzijds de situatie waarbij beide echtgenoten een vergoedingsvordering op de gemeenschap hebben (3.2.1) en anderzijds de situatie waarbij beide echtgenoten een vergoedingsschuld hebben aan de gemeenschap (3.2.2) 78. In onderdeel 3.2.3 wordt een gemengde situatie behandeld. 3.2.1 Vergoedingsvordering van beide echtgenoten op de gemeenschap 3.2.1.1 Eigen vermogen eerststervende heeft recht op grootste vergoeding bij deficitair gemeenschappelijk vermogen 30. Een gehuwde man overlijdt. Beide echtgenoten waren gehuwd onder het wettelijk stelsel. Er is een gemeenschappelijk vermogen van 50.000 euro. Het eigen vermogen van de man heeft recht op een vergoeding van 40.000 euro op het gemeenschappelijk vermogen. Het eigen vermogen van de vrouw heeft recht op een vergoeding van 20.000 euro. Het gemeenschappelijk vermogen is met andere woorden niet groot genoeg om beide vorderingen tegelijk te voldoen. We laten de inhoud van beide eigen vermogens buiten beschouwing. Hypothese 1: Toepassing van art. 1438 BW. 31. Door toepassing van art. 1438 BW doen beide wederzijdse vorderingen elkaar teniet ten belope van het kleinste bedrag. Alleen de echtgenoot die de grootste vordering heeft, zal nog een vergoeding te vorderen hebben ten belope van het verschil tussen de wederzijdse vorderingen. In het voorbeeld betekent dit dat het eigen vermogen van de man nog een vergoeding van 20.000 euro heeft op het gemeenschappelijk vermogen. Het eigen vermogen van de man verkrijgt deze 20.000 euro. Het gemeenschappelijk vermogen zal bijgevolg dalen tot 30.000 euro. We gaan er vervolgens van uit dat er geen lasten zijn en er dus geen verrekening van de lasten dient te gebeuren. Ten gevolge van het verblijvingsbeding zal de vrouw 30.000 euro van het gemeenschappelijk vermogen volledig toebedeeld krijgen. 78 Zie ook P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. DE PAGE en I. DE STEFANI (eds.), Liquidation et Partage. Commentaire pratique., Brussel, Kluwer, 2005, III.1.4, nr. 186. Hierin worden deze twee situaties ook uitgewerkt. 18

32. Hoewel het gemeenschappelijk vermogen niet omvangrijk genoeg was om beide vorderingen volledig te voldoen, zorgt de compensatie van art. 1438 BW ervoor dat men geen toepassing dient te maken van art. 1444 BW. Er is zelfs nog een batig saldo in het gemeenschappelijk vermogen waardoor het verblijvingsbeding nog uitwerking krijgt. Dit kunnen we beschouwen als een positief gevolg van art. 1438 BW. Hypothese 2: Géén toepassing van art. 1438 BW. 33. Indien de echtgenoten in een huwelijkscontract zouden bepalen dat de compensatieregel van art. 1438 BW geen toepassing vindt, dan bekomt men een gans andere situatie. Beide vorderingen op het gemeenschappelijk vermogen worden niet gecompenseerd. Het gemeenschappelijk vermogen bevat onvoldoende middelen om beide vergoedingen volledig te kunnen betalen. Men zal moeten overgaan tot een ponds-pondsgewijze verdeling 79. Het eigen vermogen van de man zal 2/3 van het gemeenschappelijk vermogen toebedeeld krijgen. Dit is 33.333 euro. Het eigen vermogen van de vrouw zal 1/3 toebedeeld krijgen. Dit is 16.667 euro. De eigen vermogens van beide echtgenoten hebben hun vergoeding niet volledig bekomen. Art. 1444 BW is van toepassing 80. Het eigen vermogen van de man moet nog 6.666 euro krijgen. Het eigen vermogen van de vrouw nog 3.333 euro. Elke echtgenoot wordt schuldeiser van de andere echtgenoot ten belope van de helft van hetgeen hij niet ontvangen heeft. Het eigen vermogen van de man heeft dus een vordering van 3.333 euro op het eigen vermogen van de vrouw. Het eigen vermogen van de vrouw heeft een vordering van 1.667 euro op het eigen vermogen van de man. Deze twee vorderingen kunnen gemeenrechtelijk worden gecompenseerd 81. In dat geval heeft het eigen vermogen van de man nog een vordering van 1.667 euro op het eigen vermogen van de vrouw. Samengevat bekomen we volgende situatie. Het eigen vermogen van de man verkrijgt 33.333 euro van de gemeenschap (vergoeding) en 1.667 euro van het eigen vermogen van de vrouw (vordering). Dit is samengeteld 35.000 euro. Het eigen vermogen van de vrouw verkrijgt 16.667 euro van de gemeenschap (vergoeding). De gemeenschap is leeg. 79 De man heeft een vordering van 40.000 euro, de vrouw een vordering van 20.000 euro. Samen maakt dit 60.000 euro. De vordering van de man is 2/3 van deze som. De vordering van de vrouw is 1/3 van deze som. 80 In 3.3.2 wordt nagegaan of art. 1444 BW wel kan worden toegepast wanneer er een verblijvingsbeding/beding van ongelijke verdeling in het huwelijkscontract is opgenomen. Hier passen we art. 1444 BW gewoon toe. 81 Art. 1289 BW. 19

Het gemeenschappelijk vermogen is uitgeput. Het verblijvingsbeding krijgt geen uitwerking aangezien er niets is om te verdelen. 34. Deze speciale situatie ontstaat enkel als het gemeenschappelijk vermogen niet genoeg middelen bevat. Indien het gemeenschappelijk vermogen wél genoeg middelen zou bevatten, dan zou men art. 1444 BW evident niet moeten toepassen. Conclusie: 35. Bij toepassing van art. 1438 BW krijgt het eigen vermogen van de man 20.000 euro (vergoeding) en het eigen vermogen van de vrouw 30.000 euro (verblijvingsbeding). Wanneer men art. 1438 BW niet toepast, bekomt het eigen vermogen van de man 35.000 euro en het eigen vermogen van de vrouw 16.667 euro. Dit zijn twee totaal verschillende resultaten. Slot: 36. We kunnen ten slotte eens uitgaan van de omgekeerde situatie. Veronderstellen we dat het eigen vermogen van de langstlevende echtgenoot (de vrouw) recht heeft op de grootste vergoeding, nl. 40.000 euro, en de eerststervende (de man) heeft recht op een vergoeding van 20.000 euro. De gemeenschap bevat terug 50.000 euro. Bij toepassing van art. 1438 BW krijgt het eigen vermogen van de eerststervende (de man) niets. Het eigen vermogen van de langstlevende (de vrouw) krijgt in totaal 50.000 euro. Dit is de som van 20.000 euro (vergoeding na compensatie) en 30.000 euro (verblijvingsbeding). Indien art. 1438 BW niet wordt toegepast, dan moet men opnieuw ponds-pondsgewijs de gemeenschap verdelen en zijn er terug twee vorderingen ten belope van hetgeen niet ontvangen werd 82. Het eigen vermogen van de vrouw bekomt dan 35.000 euro en het eigen vermogen van de man 16.667 euro. We kunnen opnieuw vaststellen dat er twee totaal verschillende resultaten zijn naargelang men art. 1438 BW al dan niet toepast. 82 Art. 1444 BW. 20

3.2.1.2 Eigen vermogen eerststervende heeft recht op grootste vergoeding bij batig gemeenschappelijk vermogen 37. Er is een overlijden van een gehuwde man. Veronderstellen we dat er een gemeenschappelijk vermogen is van 100.000 euro. Het eigen vermogen van de man heeft recht op een vergoeding van 40.000 euro ten aanzien van het gemeenschappelijk vermogen. Het eigen vermogen van de vrouw heeft recht op een vergoeding van 20.000 euro. Hypothese 1: Toepassing van art. 1438 BW. 38. Door toepassing van art. 1438 BW doen beide wederzijdse vorderingen elkaar teniet ten belope van het kleinste bedrag. Het eigen vermogen van de man heeft, na deze compensatie, nog een vordering van 20.000 euro op het gemeenschappelijk vermogen. Men zal dit bedrag van het gemeenschappelijk vermogen voorafnemen en de gemeenschap zal bijgevolg dalen tot 80.000 euro. We gaan er van uit dat er geen lasten zijn. Ten gevolge van het verblijvingsbeding zal de vrouw de overblijvende 80.000 euro van het gemeenschappelijk vermogen toebedeeld krijgen. Samengevat is het resultaat als volgt. Het eigen vermogen van de man krijgt 20.000 euro (vergoeding). Het eigen vermogen van de vrouw krijgt 80.000 euro (verblijvingsbeding). De gemeenschap is leeg. Hypothese 2: Géén toepassing van art. 1438 BW. 39. Indien de echtgenoten in een huwelijkscontract zouden bepalen dat de compensatieregel van art. 1438 BW geen toepassing vindt, dan bekomt men een andere situatie. Beide vorderingen op het gemeenschappelijk vermogen worden dan niet gecompenseerd. In ons voorbeeld leidt dit ertoe dat het gemeenschappelijk vermogen zal dalen tot 40.000 euro. Ten gevolge van het verblijvingsbeding zal de vrouw deze 40.000 euro volledig toebedeeld krijgen. 21

Samengevat is het resultaat als volgt. Het eigen vermogen van de man krijgt 40.000 euro (vergoeding). Het eigen vermogen van de vrouw krijgt 20.000 euro (vergoeding) en 40.000 euro (verblijvingsbeding). Haar totaal is 60.000 euro. De gemeenschap is leeg. Conclusie: 40. Concreet krijgt het eigen vermogen van de vrouw in de tweede hypothese 20.000 euro minder dan in de eerste hypothese. Met toepassing van art. 1438 BW verkrijgt de langstlevende echtgenoot dus meer 83. 41. Algemeen kunnen we hetvolgende stellen. Met compensatie tussen beide vorderingen, bekom je een groter saldo van het gemeenschappelijk vermogen. De inhoud van de gemeenschap daalt enkel met het verschil tussen beide vorderingen. Bijgevolg krijgt de langstlevende echtgenoot een groter gemeenschappelijk vermogen toebedeeld krachtens het verblijvingsbeding. De nalatenschap van de man (de eerststervende) daarentegen is door de compensatie minder groot. Zonder compensatie is er een kleiner saldo van het gemeenschappelijk vermogen. De langstlevende echtgenoot verkrijgt via het verblijvingsbeding een minder grote gemeenschap. De nalatenschap van de man (de eerststervende) is groter. 3.2.1.3 Eigen vermogen langstlevende heeft recht op de grootste vergoeding bij batig gemeenschappelijk vermogen 42. Er is een overlijden van een gehuwde man. Het gemeenschappelijk vermogen bevat goederen ter waarde van 100.000 euro. Het eigen vermogen van de man heeft recht op een vergoeding van 20.000 euro. Het eigen vermogen van de vrouw heeft recht op een vergoeding van 40.000 euro. 83 Dit is ook de conclusie bij P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. DE PAGE en I. DE STEFANI (eds.), Liquidation et Partage. Commentaire pratique., Brussel, Kluwer, 2005, III.1.4, nr. 186. 22

Hypothese 1: Toepassing van art. 1438 BW. 43. Door toepassing van art. 1438 BW doen beide wederzijdse vorderingen elkaar teniet ten belope van het kleinste bedrag. Het eigen vermogen van de vrouw heeft, na deze compensatie, nog een vordering van 20.000 euro op het gemeenschappelijk vermogen. Het gemeenschappelijk vermogen zal dalen tot 80.000 euro. Ten gevolge van het verblijvingsbeding zal de vrouw deze resterende 80.000 euro van het gemeenschappelijk vermogen toebedeeld krijgen. Het eigen vermogen van de man krijgt niets. Het eigen vermogen van de vrouw krijgt 20.000 euro (vergoeding) en 80.000 euro (verblijvingsbeding). Het eigen vermogen van de vrouw krijgt dus de volledige gemeenschap van 100.000 euro. De gemeenschap is leeg. Hypothese 2: Géén toepassing van art. 1438 BW. 44. Indien men art. 1438 BW niet toepast, dan worden beide vorderingen op het gemeenschappelijk vermogen niet gecompenseerd. Het gemeenschappelijk vermogen zal dalen tot 40.000 euro. Ten gevolge van het verblijvingsbeding zal de vrouw (de langstlevende) deze 40.000 euro volledig toebedeeld krijgen. Het eigen vermogen van de man krijgt 20.000 euro (vergoeding). Het eigen vermogen van de vrouw krijgt 40.000 euro (vergoeding) en daar bovenop nog eens 40.000 euro (verblijvingsbeding). Het eigen vermogen van de vrouw verkrijgt in totaal dus 80.000 euro. De gemeenschap is leeg. Conclusie: 45. Het eigen vermogen van de vrouw krijgt, met toepassing van de compensatie, het gehele gemeenschappelijke vermogen. Zonder toepassing van de compensatie verkrijgt de vrouw het bedrag van de gemeenschap verminderd met de vergoeding verschuldigd aan het eigen vermogen van de eerststervende 84. 84 Eenzelfde conclusie vindt men terug bij P. DE PAGE en I. DE STEFANI, "La liquidation et le partage des régimes de communauté: le partage de l'actif net: le partage par moité et exceptions au partage par moité", in P. 23