Rapport van de Evaluatie van het Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen

Vergelijkbare documenten
4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK

Bachelors Hanzehogeschool Groningen: de onderzoekende professional centraal! Symposium Hogeschoolbeleid Onderzoek in Onderwijs, HvA 22 maart 2012

Reflectie Evaluatierapport tussenevaluatie. Lectoraat Technology, Health & Care

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering)

Kwaliteitszorg onderzoek

INTERREG en kennisinstellingen Een succesvolle combinatie? Theo Miljoen en Benne Otten

Kwaliteitszorg Onderzoek

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

Beleid Horizontale dialoog Hogeschool Viaa

Rapportage Evaluatie Kenniscentrum CaRES Hanzehogeschool Groningen

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

Koen Lemmink Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool

Evaluatierapport Lectoraat Groene Leefomgeving van Steden. Hogeschool Van Hall Larenstein

Strategie Zuyd

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. Radboud Universiteit Nijmegen. Nijmegen 11 oktober 2016

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

Workspace Design Onderzoeksopzet voor SOZAWE

Waarde(n)volle ruimte! Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/ /14

Onderzoeksevaluatie Programmalijn Communicatie en HRM Faculteit Economie en Management. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

onderzoek op het hbo transformeert de samenleving tekst: Rob Voorwinden

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR SEPTEMBER 2016

Samenvatting. Samenvatting 9

DEAN CLUSTER ZORG & WELZIJN / EDUCATIE & PEDAGOGIEK

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp) Wat kost een dorp? Onderzoek naar de geldstromen in een dorp.

1 Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. Universiteit Utrecht Utrecht 19 december 2016

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel

Nadere uitwerking aanvullende criteria onderzoeksmasters

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Meten van impact van het hbo. Frank van der Zwan

Het is belangrijk dat studenten ervaren wat informele zorg inhoudt

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR FEBRUARI 2014

BEOORDELINGSKADER. Organisatietoets MVO in het hoger onderwijs

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Advies Hanze University of Applied Sciences Groningen

Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101

Een academische omgeving voor het basisonderwijs NRO-Congres 4 november 2015

Profiel. Directeur ad interim. Stichting Hulst Voor Elkaar. 29 juni Opdrachtgever Hulst voor Elkaar

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

zorgen voor kwaliteit altijd, overal en door iedereen

Kwaliteitscode - Vlaanderen

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Inzet van ervaringskennis van studenten

Hanze Invent. College van Bestuur 18 mei 2015

Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder

Instituut voor Sociale Opleidingen

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR SEPTEMBER 2016

HU GERICHT IN BEWEGING

Docenten- en studentendialoog. Petra Szczerba Consultant kwaliteitsmanagement en IR Dienst Onderwijs en Onderzoek

LECTOR WERELDBURGERSCHAP DE HAAGSE HOGESCHOOL

Toetsingskaders opleidingsschool en academische kop 2013

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Samenwerking hogescholen en MKB in de topsectoren ZWAARTEPUNTVORMING PROFILERING SAMENWERKING KWALITEIT DUURZAME VERANKERING

De toekomst van onze. Essentie van het Academie Toekomst Plan. Academie voor Gezondheidsstudies

FONTYS FOCUS ONDERZOEK

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Evaluatierapport Lectoraat Logistiek en Allianties Faculteit Economie en Management. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Balans in de driehoek beroepspraktijk, wetenschap en onderwijs

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Verbinden van wetenschap en samenleving. NWO-strategie

Profiel lid Raad van Toezicht

Titel van het project (Kort en krachtige weergave van het onderwerp)

INTEGRALE KWALITEITSZORG PASSEND ONDERWIJS GOEREE-OVERFLAKKEE

luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool

Competenties directeur Nije Gaast

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september april 2015

Advies Universiteit van Tilburg

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. : Saxion Hogeschool : Enschede, Deventer en Apeldoorn : 3 maart 2017

Terugblikkend Vooruitzien. Vereniging Oud Goud woensdag 21 februari 2018

WAARDEN BEWUST ONDERNEMEN

Lunchlezing KCNR VastgoedLAB Groningen V&M 26 mei 2016

Werken met leeruitkomsten in de Saxion Parttime School

inleiding refereeravond

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014

STATUUT STRATEGISCHE SAMENWERKING AERES GROEP

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR

Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen Tilburg University

Vitale Delta. AnneLoes van Staa namens alle leidende lectoren Adviesraad Vitale Delta 25 juni 2018

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE BOSSCHOOL. Onderzoeksnummer :

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK)

Profiel. Opleidingsmanager Bestuurskunde. 21 maart Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Duurzame Ontwikkeling

Curriculum in beweging

EFQM model theoretisch kader

Profiel & Selectieprocedure. Directeur-bestuurder Stellingwerf College

MANAGER INNOVATIECENTRUM

Lectoraat natuurbeleving en ontwikkeling kind

Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: ZonMw,

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Advies Radboud Universiteit Nijmegen

Contactpersoon/contactpersonen Saskia Heins (opleidingsmanager) Master of Urban and Area Development

Een symbiose van onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg

Centre of Expertise Healthy Ageing: Innovatie in zorg en welzijn en in onderwijs mbo en hbo

Transcriptie:

Rapport van de Evaluatie van het Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen

Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E info@hobeon.nl Rapport van de Evaluatie van het Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen Hobéon Management Consult BV 4 februari 2013 Ir. A.T. de Bruijn, voorzitter Ir. R. Bleker Ir. M. Huffstadt Prof. dr. E. van der Krabben Drs. B. Verstegen, secretaris

INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 1 1. EVALUATIE VAN HET KENNISCENTRUM NOORDERRUIMTE: HET PROCES 5 1.1. Het Kenniscentrum NoorderRuimte 5 1.2. Context van de evaluatie 5 1.3. Opdracht en samenstelling van het evaluatiepanel 6 1.4. Het referentiekader 7 2. MISSIE EN DOELSTELLINGEN NOORDERRUIMTE 9 2.1. Kwaliteit en bereik van de doelstellingen 9 2.2. Afstemming van de missie op de omgeving 10 2.3. Onderzoeksprofiel 11 3. HET ONDERZOEKSPROGRAMMA VAN HET KENNISCENTRUM 13 3.1. De onderzoeksthema s en het onderzoeksportfolio 13 3.2. Betrokkenheid stakeholders bij het onderzoeksprogramma 14 4. MIDDELEN, VOORZIENINGEN, SAMENWERKINGSVERBANDEN 17 4.1. Inbedding en positionering van het kenniscentrum binnen de instelling 17 4.2. Kwaliteit van de onderzoekers 17 4.3. De omvang en organisatie van het kenniscentrum 18 4.4. Interne en externe samenwerkingsverbanden 19 5. RESULTATEN IN OUTPUT, OUTCOME EN IMPACT 21 5.1. Resultaten op het gebied van onderwijs en scholing 21 5.2. Resultaten op het gebied van beroepspraktijk en samenleving 21 5.3. Resultaten op het gebied van kennisontwikkeling 22 5.4. Impact en waardering 23 BIJLAGE 1 Referentiekader 25 BIJLAGE 2 Programma Visitatiebezoek 33 BIJLAGE 3 Curricula vitae leden evaluatiepanel 35 BIJLAGE 4 Onafhankelijkheidsverklaringen 37

SAMENVATTING Het Kenniscentrum NoorderRuimte is begin 2008 gestart met drie lectoraten. De evaluatie vindt op het niveau van het kenniscentrum plaats en dat is inmiddels, vier jaar na de start van dit centrum op de Hanzehogeschool Groningen, een betekenisvol niveau voor evaluatie en beoordeling. NoorderRuimte telt thans (peildatum juni 2012) 7 lectoraten, elk met een eigen lector. Naast deze 7 lectoren zijn 8 promovendi en 38 docentonderzoekers werkzaam. De lectoren zijn verbonden aan een school. Onderwijsactiviteiten als opleidingen en contractonderwijs zijn gepositioneerd binnen die school. Algemeen beeld NoorderRuimte is een goed gepositioneerd en goed functionerend kenniscentrum, waar de meerwaarde van het gezamenlijk opereren van verschillende lectoraten gerealiseerd wordt. Vooral de multidisciplinaire aanpak vindt veel waardering onder zowel werkveld, studenten als docenten. Het kenniscentrum bevindt zich in een transitie waarbij de focus meer gericht wordt op langjarige projecten gestuurd vanuit meerjarige onderzoeksprogramma s, duurzame kennisontwikkeling en meer publicaties. Missie en doelstellingen Het panel concludeert, met het kenniscentrum, dat de huidige missie te breed is. De missie, die zes regels beslaat, mist focus, blijft niet hangen en geeft aanleiding tot versnippering. Motto en visie hebben volgens het panel voldoende focus maar hebben een onderliggende missie nodig om inhoud te hebben. Het panel heeft geconstateerd dat er onder de lectoren en onderzoekers een duidelijk, gezamenlijk gedragen beeld bestaat betreffende een aangescherpte missie. Het panel waardeert dit beeld en constateert dat er consensus is over een aangescherpte missie. Deze moet nog op papier geformuleerd en vastgesteld worden. Het kenniscentrum heeft de missie verder uitgewerkt in drie prestatiegebieden: kennisontwikkeling in vier onderzoekslijnen, valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij en meerwaarde voor onderwijs en scholing. Tevens is de samenhang gedefinieerd. Het panel onderschrijft de keuze voor en de samenhang tussen de prestatiegebieden. Het panel heeft geconstateerd dat het kenniscentrum deze samenhang ook in praktijk brengt. De aangescherpte missie (gebruiker centraal, brede benadering van begrip waarde, verduurzaming van de leefomgeving) en de methodologische benadering hebben zowel positieve effecten op outcome en impact als op kwaliteit van de kennisontwikkeling. Het panel heeft gezien dat nieuwe inzichten en onderzoeksleerlijnen binnen de opleidingen zijn gerealiseerd. Het panel heeft geconstateerd dat de integrale, multidisciplinaire aanpak breed gedragen wordt binnen het kenniscentrum. Er is een immers een conceptueel kader WCCP (Waarde, Concept, Context en Product/Plan) en een missie, en vooral een verdere uitdieping daarvan. Deze uitdieping leeft al in de hoofden van onderzoekers en andere betrokken en ziet het panel ook terugkomen in de onderzoeken. Een dergelijk onderzoeksprofiel past bij de missie, die vraagt om een multidisciplinaire benaderingswijze. Dat profiel sluit goed aan bij de aanpak en de organisatie opzet van het kenniscentrum waar lectoren in wisselende teams opereren en meerdere partijen betrokken zijn. Het werkveld waardeert deze aanpak. De vraag, of het onderzoek of project voor studenten en andere betrokkenen voldoende meerwaarde oplevert, blijft leidend voor het kenniscentrum. Het panel vindt dit een goed passend geheel. Onderzoeksprogramma Het panel constateert op grond van de bestudeerde publicaties en de gesprekken dat de onderzoekslijnen aan betekenis en sturing ingeboet hebben. In de praktijk brengen de (grote) projecten ordening aan in het onderzoeksprogramma en niet in de onderzoekslijnen. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 1

Het panel ondersteunt het initiatief van het kenniscentrum om focus en samenhang van de onderzoekslijnen verder aan te scherpen. Daarnaast heeft het panel gezien dat er, rond grote projecten, zwaartepunten zijn waar gemeenschappelijk aan gewerkt wordt. De vraag of onderzoek in samenhang uitgevoerd wordt, beantwoordt het panel daarom positief. Het panel heeft gezien dat de lectoren uitgebreide netwerken met de beroepspraktijk opgebouwd hebben. Er zijn veel lijnen op het niveau van de afzonderlijke lectoraten, waarbij het opviel dat vrijwel alle gesprekspartners aangaven met meerdere lectoraten te maken hebben. Het panel ziet hier opnieuw bewijs van de gezamenlijke, multidisciplinaire aanpak. Het panel is van mening dat de betrokkenheid van het onderwijs bij het kenniscentrum prima is. Onderwijs en kenniscentrum hebben een versterkende en stimulerende werking op elkaar. Waar in 2008 onderzoek nog van de lector was is het in 2012 ingebed in het onderwijs als regulier en onmisbaar onderdeel. Het panel stelt vast dat er wel een aantal structurele banden met kennisinstellingen op het niveau van het kenniscentrum zijn, maar dat deze nog verder uitgebreid kunnen worden. Middelen, voorzieningen, samenwerkingsverbanden Het panel heeft geconstateerd dat het model van de Hanzehogeschool Groningen een goed gepositioneerd en goed functionerend kenniscentrum heeft opgeleverd. Sturing van boven af is duidelijk merkbaar. Het kenniscentrum heeft veel banden met opleidingen en werkt samen met andere kenniscentra binnen de Hanzehogeschool Groningen. Het panel heeft de kwaliteit van de onderzoekers niet direct zelf onderzocht. Uit de gesprekken met docenten, studenten, lectoren en werkveldvertegenwoordigers kwam een positief beeld naar voren van inspirerende docentonderzoekers, die onderwijs en onderzoek verbinden en goede resultaten neerzetten. Ook de kwaliteit van de lectoren en de lectoraten is volgens het panel goed. De constatering dat de kwaliteit van onderzoekers en lectoren goed is, wordt onderbouwd door zowel de mening van de werkveldvertegenwoordigers als de publicaties en producten die het panel heeft beoordeeld. Daarnaast constateert het panel dat de Hanzehogeschool Groningen zelf de kwaliteit bewaakt, evalueert en waar nodig verbetermaatregelen neemt. De organisatie van het kenniscentrum is in orde; de scheiding tussen leiding geven aan onderzoek en bedrijfsvoering vindt het panel helder en adequaat. Mede door de samenwerking tussen de verschillende lectoren en onderzoekers kan ook bij de huidige omvang massa worden gerealiseerd. Het panel stelt vast dat mede daardoor, gemeten naar omvang, het kenniscentrum een goede doorwerking heeft. Resultaten in output, outcome en impact Het panel heeft vastgesteld dat de resultaten op het gebied van onderwijs en scholing goed zijn. Het kenniscentrum heeft substantieel bijgedragen aan de opleidingen via onderzoeksleerlijnen, curriculumvernieuwingen en multidisciplinair onderzoek. Het werkveld is tevreden over de resultaten van het kenniscentrum op het gebied van beroepspraktijk en samenleving. Als reden noemden de vertegenwoordigers de toegankelijkheid, de frisse blik en het originele, brede aanbod. De kwaliteit was algemeen genomen goed. Het panel onderschrijft de mening van het werkveld op grond van de producten en publicaties die het panel heeft gezien. Het panel is van mening dat het kenniscentrum op het gebied van kennisontwikkeling nog groeimogelijkheden heeft. Het kenniscentrum kan de theoretische kaders van waaruit gewerkt wordt nog verder aanscherpen en kan metadata genereren door opdrachten naast elkaar te leggen en trends en tendensen te conceptualiseren op een hoger niveau. Het panel onderschrijft de waardering van het werkveld en constateert dat het kenniscentrum een behoorlijke impact heeft. Impact en waardering wil het kenniscentrum op lectoraatniveau systematischer evalueren. Het panel is het met dit voornemen geheel eens. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 2

Advies voor verdere ontwikkeling Het kenniscentrum NoorderRuimte kan haar sterke en potentieel unieke positie nog verder versterken langs de volgende lijnen. De transitie waarin het kenniscentrum momenteel zit kan aangewend worden om onder andere de missie te herijken en de stakeholders bij deze herijking nadrukkelijk te betrekken. Een adviesraad op kenniscentrumniveau kan de volgende functies verrichten: het huidige referentiekader verder ontwikkelen; de functionaliteit van de onderzoekslijnen opnieuw vaststellen en daarna eventueel herijken; op niveau van het kenniscentrum periodiek reviews uitvoeren. Daarnaast adviseert het panel om vrije ruimte te creëren waarin gewerkt kan worden aan theorievorming en aan het genereren van meta-data over meerdere losse onderzoeksprojecten heen. Ook onderzoeken die nu blijven liggen doordat de student afgestudeerd is terwijl het nog niet publicatie rijp is kunnen worden voortgezet. Het panel adviseert om bij producten en onderzoeken het werkveld duidelijk te maken of het om (individuele) studenten gaat of onder de vlag van het kenniscentrum geproduceerd is. In het eerste geval kan de kwaliteit lager liggen. Daarnaast kan op bredere schaal peer review of review door de stakeholders toegepast worden. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 3

Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 4

1. EVALUATIE VAN HET KENNISCENTRUM NOORDERRUIMTE: HET PROCES 1.1. Het Kenniscentrum NoorderRuimte NoorderRuimte is één van de zes kenniscentra van de Hanzehogeschool Groningen. Het Kenniscentrum NoorderRuimte is begin 2008 officieel gestart, door bundeling van de lectoraten Vastgoed, Ruimtelijke Transformaties en Mariene Wetlands Studies. Sinds 2008 heeft NoorderRuimte een forse groei doorgemaakt, zowel in omvang (zoals aantal opdrachten, aantallen lectoren, studenten en onderzoekers en omvang externe netwerk) als in focus (missie, visie en doelen). Het kenniscentrum is van een verzameling losse lectoraten een samenwerkingsverband geworden waarin de gezamenlijkheid meerwaarde creëert. NoorderRuimte omvat (juli 2012) 7 lectoren, 8 promovendi en 38 onderzoekers. De totale omvang van de aanstellingen is respectievelijk 4, 6 en 8 fte. De missie van NoorderRuimte luidt: Het Kenniscentrum levert betrokkenen bij gebiedsontwikkeling kennis vanuit de invalshoeken people-planet-profit over de specifieke eigenschappen van gebiedsconcepten en de waardering daarvan door gebruikers en andere belanghebbenden. Het ontleent vooral inspiratie uit gebiedsontwikkelingsvraagstukken in Noord-Nederland zoals: veranderende samenstelling en omvang van de bevolking (o.a. krimp), economische ontwikkeling, klimaat-adaptatie en de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Het kenniscentrum heeft als ambitie door te groeien tot dé plek voor de inhoudelijke kennis over de relatie tussen ruimtelijke concepten en waardering bij gebiedsontwikkeling in Nederland. Het geeft gestalte aan de missie en visie via toegepast onderzoek en door bij te dragen aan kenniscirculatie tussen onderzoek en praktijk en door bij te dragen aan scholing en opleidingen (bachelor en master). Het kenniscentrum bevindt zich in een transitie. Waar eerder sprake was van kortlopende trajecten, scherp inhakend op betaalde opdrachten en samenwerkingsverbanden op korte termijn wil het kenniscentrum zich nu vooral richten op langjarige projecten gestuurd vanuit meerjarige onderzoeksprogramma s, duurzame kennisontwikkeling en meer publicaties. Kenmerkend is de uitspraak dat het kenniscentrum nu lectoren zoekt en ook de afgelopen tijd heeft gezocht bij de onderzoekslijnen in plaats van andersom. In relatie hiermee verkeert het kenniscentrum ook nog in een ander opzicht in een transitie. Van de zeven lectoren zijn er vijf pas enkele maanden tot ongeveer een jaar als lector aan de hogeschool verbonden. Van de overige 2 heeft één bovendien de leading lector per 1 januari 2013 zijn dienstverband beëindigd. De Hanzehogeschool Groningen heeft twee hogeschoolbrede speerpunten benoemd: Healthy Ageing en Energie, met Ondernemerschap en Excellentie als ondersteunende thema s. Het kenniscentrum beoogt aan deze speerpunten en thema s een bijdrage te leveren. Elke lector heeft een eigen persoonlijke leeropdracht en draagt individuele verantwoordelijkheid voor het eigen lectoraat. Elk lectoraat heeft een samengestelde kenniskring. 1.2. Context van de evaluatie De invoering van het landelijk kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek in het hbo levert indirect het kader waarbinnen deze evaluatie heeft plaatsgevonden. Een hogeschool wordt geacht het functioneren van de lectoraten extern te laten evalueren en dit systematisch aan te pakken. Over de systematiek en de uitvoering van dit element in het kwaliteitszorg onderzoek heeft de Hanzehogeschool Groningen in 2010 verantwoording afgelegd aan de VKO (Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek). Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 5

De VKO heeft de aanpak van de hogeschool geprezen, waarbij in dit verband vooral van belang is, dat de samenhang tussen de interne kwaliteitszorg en de externe onderzoeksevaluaties duidelijk zichtbaar was. Met name de wijze waarop de hogeschool de uitkomsten van de evaluaties opneemt in haar eigen cycli werd als sterk punt gezien. De Hanzehogeschool Groningen is ambitieus, zowel op het gebied van de ontwikkeling van praktijkgericht onderzoek als op het gebied van kwaliteit en kwaliteitszorg. De bundeling van lectoraten in kenniscentra was en is een van de middelen die de hogeschool toepast om de impact en de kwaliteit van het onderzoek te versterken. Focus en massa zijn ook hier relevante trefwoorden. De evaluatie vindt op het niveau van het kenniscentrum plaats en dat is inmiddels, vier jaar na de start van deze centra, een betekenisvol niveau voor evaluatie en beoordeling. 1.3. Opdracht en samenstelling van het evaluatiepanel De Hanzehogeschool Groningen heeft Hobéon gevraagd de evaluatie van het kenniscentrum door een panel te laten uitvoeren. Het is de vijfde maal dat Hobéon een dergelijke evaluatie bij de Hanzehogeschool Groningen uitvoert. De Hanzehogeschool Groningen heeft de werkveld- en vakdeskundigen uit deze commissie zelf aangedragen. Hobéon heeft de voorzitter en secretaris van het panel geleverd. Dit resulteerde in de volgende samenstelling: Panelleden Domein (inhoud Onderzoek Onderwijs Kwaliteitsmanagement en werkveld) Ir. A.T. de Bruijn x x x Prof. Dr. E. van der Krabben x x x Ir. M. Huffstadt x x x Ir. R. Bleker x x Drs B. Verstegen x x x De evaluatie is primair gericht op het niveau van het Kenniscentrum NoorderRuimte. Afgeleid daarvan en tegen die achtergrond worden ook de activiteiten van de afzonderlijke lectoraten geëvalueerd. Dit betekent dat in de feitelijke evaluatieopzet (incl. site visit) de gemeenschappelijkheid van het Kenniscentrum NoorderRuimte vertrekpunt zal zijn. De verdere operationalisering is een kwestie van nadere uitwerking op basis van bestudering van het materiaal van het kenniscentrum en overleg ter zake met het kenniscentrum en met Onderwijs en Onderzoek. Het kenniscentrum heeft aangegeven dat het graag feedback wil op zijn werk, de resultaten en over de strategie en de kwaliteit. Van het panel wordt gevraagd: Een genuanceerde en ontwikkelgericht reflectie op met betrekking tot de onderwerpen uit het referentiekader, rekening houdend met de context en de ontwikkelingsfase van het kenniscentrum. Of de evaluatie op het betreffende aspect aanleiding geeft tot tevredenheid, ontevredenheid of een genuanceerd beeld oplevert; Op basis van welke bevindingen dit kan worden geconstateerd; Welke eventuele maatregelen noodzakelijk en/of mogelijk zijn ter verbetering; Eventueel: of er vormen van excellentie zijn geconstateerd. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 6

1.4. Het referentiekader Als uitgangspunt is genomen het referentiekader zoals de hogeschool dit in het Protocol externe onderzoeksevaluatie KCNR juli 2012 (zie Bijlage 1), opgesteld ten behoeve van deze onderzoeksevaluatie, heeft opgenomen. Het is gebaseerd op de vijf evaluatievragen uit het Brancheprotocol. De vijf evaluatievragen zijn omgezet in vier onderwerpen en uitgewerkt in nadere criteria. Het gehanteerde referentiekader dekt inhoudelijk de vijf evaluatievragen af. De samenhang is zichtbaar in de volgende referentietabel: Evaluatievraag Object in gehanteerd referentiekader Basisdocument 1. Productiviteit, impact en waardering Onderzoeksprogramma Kwaliteitszorg en output, impact en waardering 2. Missie en onderzoeksprofiel Missie en doelstellingen 3. Portfolio, organisatie Onderzoeksprogramma Kwaliteitszorg en output, impact en waardering Middelen en voorzieningen en samenwerkingsverbanden 4. Inzet mensen en middelen Middelen en voorzieningen en samenwerkingsverbanden 5. Interne en externe samenwerkingsverbanden Middelen en voorzieningen en samenwerkingsverbanden De inhoudelijke bevindingen van het panel zijn naar vier gebieden geordend, naar de ordening van het referentiekader. Dit is niet als te strak keurslijf gehanteerd en weerspiegelt de aard van de gesprekken. Deze waren uiteraard gericht op verificatie, waarheidsvinding en informatievergaring, maar de nadruk lag op gefundeerde beeldvorming, reflectie en advies en niet zozeer op louter beoordeling. Dit paste naar het oordeel van het panel én van het kenniscentrum bij de context van deze evaluatie, zowel gezien de aard van het kwaliteitszorgsysteem voor onderzoek zoals het landelijk is vastgesteld, als de context die de hogeschool zelf geschapen heeft voor deze evaluatie. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 7

Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 8

2. MISSIE EN DOELSTELLINGEN NOORDERRUIMTE 2.1. Kwaliteit en bereik van de doelstellingen Missie, visie en motto Zoals in 1.1. al aangegeven luidt de missie van NoorderRuimte: Het Kenniscentrum levert betrokkenen bij gebiedsontwikkeling kennis vanuit de invalshoeken people-planet-profit over de specifieke eigenschappen van gebiedsconcepten en de waardering daarvan door gebruikers en andere belanghebbenden. Het ontleent vooral inspiratie uit gebiedsontwikkelingsvraagstukken in Noord-Nederland zoals: veranderende samenstelling en omvang van de bevolking (o.a. krimp), economische ontwikkeling, klimaat-adaptatie en de verduurzaming van de gebouwde omgeving. De visie is: Het Kenniscentrum wil doorgroeien tot dé plek voor de inhoudelijke kennis over de relatie tussen ruimtelijke concepten en waardering bij gebiedsontwikkeling in Nederland. De strategie van NoorderRuimte richt zich op de vraagarticulatie: Het in kaart brengen van de specifieke doelstellingen van betrokkenen. Vervolgens onderzoeken in hoeverre die doelstellingen in verschillende uitwerkingsmogelijkheden worden gehaald en welke waardering betrokkenen daaraan toekennen. Daarna vertalen naar nieuwe concepten, die door ontwerpend onderzoek verder worden uitgewerkt. NoorderRuimte licht deze strategie toe met: Wij zijn er van overtuigd dat een goede vraagarticulatie de basis vormt ( ). Daarnaast is beter inzicht in de waardering belangrijk omdat hierdoor het inzicht ontstaat om, gebaseerd op de verschillende (meer-)kosten en baten van de verschillende alternatieven, gefundeerde keuzes te maken. Het motto van NoorderRuimte is: Waarde(n)volle ruimte. Uitwerking missie Het kenniscentrum heeft de missie verder uitgewerkt in drie prestatiegebieden: 1. Kennisontwikkeling in vier onderzoekslijnen. 2. Valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij. 3. Meerwaarde voor onderwijs en scholing. In het meerjarenplan staan doelen, indicatoren en activiteiten voor de prestatiegebieden. NoorderRuimte merkt op in de zelfevaluatie dat zij de streefdoelen nog niet scherp en specifiek genoeg gedefinieerd heeft en dat er geen duidelijke norm gesteld is. Binnen NoorderRuimte zijn afspraken gemaakt met alle onderzoekers op individueel niveau over de te leveren output. Het kenniscentrum definieert de samenhang tussen de prestatiegebieden als volgt: Hét kerndoel en onderscheidende kenmerk van praktijkgericht onderzoek is valorisatie. Kwaliteit wordt dus vooral bepaald door de maatschappelijke kwaliteit (outcome en impact) van het onderzoek. Wetenschappelijke kwaliteit van de kennisontwikkeling is een middel om de kwaliteit van de valorisatie te borgen. Inbedding in het onderwijs: via nieuwe inzichten en praktijkcasussen die de kennis-basis verrijken, maar vooral via inbedding van onderzoeksactiviteiten in het curriculum. Deze activiteiten worden geïntegreerd in samenhangende leerlijnen onderzoeksvaardigheden, waarbij onderzoeksvaardigheden worden gezien als beroepsvaardigheden. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 9

Op de rol van het kenniscentrum staan nu het herijken van de missie (korter, concreter) en van de methodologische standaard (WCCP). Uit gesprekken met lectoren en docentonderzoekers kwam duidelijk naar voren dat er op alle niveaus sprake is van een gedeelde en gedragen missie. Die missie is overigens scherper en concreter dan de missie zoals deze nu nog is vastgelegd in de beleidsdocumenten; deze wordt als te breed geformuleerd beschouwd. In deze aangescherpte missie wordt de gebruiker in gebiedsontwikkelingsvraagstukken centraal gesteld, met daarbij bovendien een brede benadering van de waarde die aan het gebied kan worden verbonden (economisch, emotioneel, ecologisch, ) In relatie hiermee is ook de verduurzaming hiervan een belangrijk element. Het panel is van mening dat deze invulling daardoor ook goed inhoudelijk verbonden is met twee HG-speerpunten. Conclusie panel Het panel concludeert, met het kenniscentrum, dat de huidige missie te breed is. De missie, die zes regels beslaat, blijft niet hangen en is onvoldoende programmerend en focusserend. Motto en visie hebben volgens het panel op zich al wel voldoende focus maar hebben een onderliggende missie nodig om meer inhoud te hebben. Het panel heeft geconstateerd dat er onder de lectoren en onderzoekers een duidelijk, gezamenlijk gedragen beeld bestaat betreffende een aangescherpte missie. Het panel waardeert dit beeld en constateert dat de er consensus is over een aangescherpte missie. Deze moet nog op papier geformuleerd en vastgesteld moet worden. Het kenniscentrum heeft hier al concrete voornemens voor. De samenhang tussen de prestatiegebieden, zoals die door het kenniscentrum gedefinieerd is, onderschrijft het panel. Het panel heeft geconstateerd dat het kenniscentrum deze samenhang ook in praktijk brengt. De aangescherpte missie (gebruiker centraal, brede benadering van begrip waarde, verduurzaming van de leefomgeving) en de methodologische benadering hebben zowel positieve effecten op outcome en impact als op kwaliteit van de kennisontwikkeling. Het panel heeft gezien dat nieuwe inzichten en onderzoeksleerlijnen binnen de opleidingen zijn gerealiseerd. Advies De transitie (zie 1.1) waarin het kenniscentrum momenteel zit kan aangewend worden om onder andere de missie aan te scherpen en de stakeholders bij deze aanscherping nadrukkelijk te betrekken. Het panel ondersteunt het kenniscentrum in haar voornemens om dit op korte termijn gestalte te geven. 2.2. Afstemming van de missie op de omgeving Hanzehogeschool Groningen De Hanzehogeschool Groningen is verbonden met de omgeving, binnen verschillende hier relevante verbanden. Voor NoorderRuimte zijn er twee grotere verbanden van direct belang: het zogenoemde Akkoord van Groningen en het strategisch programma van de Hanzehogeschool Groningen. In het Akkoord van Groningen hebben de Hanzehogeschool Groningen, de Rijksuniversiteit Groningen, het Universitair Medisch Centrum Groningen en de gemeente Groningen gezamenlijk de relevante thema s voor de regio vastgelegd. Voor de Hanzehogeschool Groningen is dit de bron geweest voor de twee hogeschool-brede speerpunten Healthy Ageing en Energie. In het strategisch programma van de Hanzehogeschool Groningen Koers op Kwaliteit 2010-2015 staat dat de Hanzehogeschool Groningen zich ontwikkelt tot een gerespecteerde University of Applied Sciences. De visie van NoorderRuimte, Het Kenniscentrum wil doorgroeien tot dé plek voor de inhoudelijke kennis over de relatie tussen ruimtelijke concepten en waardering bij gebiedsontwikkeling in Nederland, sluit naadloos aan bij het hoofddoel van de Hanzehogeschool Groningen, zoals vervat in het strategisch programma en ook uitgewerkt in het Akkoord van Groningen. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 10

Het panel heeft uit de gesprekken met lectoren en onderzoekers vastgesteld dat de huidige werkwijze van het kenniscentrum qua thema s en benadering goed aansluit op de twee hogeschool-brede speerpunten Healthy Ageing en Energie alsook op de twee thema s Ondernemerschap en Excellentie. Door de multidisciplinaire aanpak hebben de speerpunten en de thema s op een natuurlijke wijze raakvlakken met de onderzoeken en projecten van het kenniscentrum. Missie en visie hebben een regionale focus. Deze focus is terug te vinden in de gerealiseerde opdrachten en projecten. Werkveldvertegenwoordigers toonden in gesprekken met het panel tevredenheid over de afstemming van de missie op het werkveld. Afstemming Het kenniscentrum heeft op basis van haar missie, uitgewerkt in een samenhangend onderzoeksportfolio, afstemming met de omgeving gerealiseerd. De rode draad die door de huidige praktijk loopt, zet de gebruiker centraal, richt zich op duurzaamheid en benadert de waarde vanuit een veelvoudig perspectief. Daarnaast stelden werkveldvertegenwoordigers dat het kenniscentrum de problematiek van de regio leidend maakt. Conclusie panel Het panel concludeert dat de aangescherpte missie door de stakeholders herkend en gewaardeerd wordt. De aangescherpte missie heeft volgens het panel eveneens een goede aansluiting bij de speerpunten van de Hanzehogeschool Groningen en mede daardoor bij de vraagstukken in de omgeving van de hogeschool. Het panel concludeert dan ook dat er sprake is van een goede afstemming van de missie op de regio en de problematiek daarvan doordat wat in de regio speelt leidend is. 2.3. Onderzoeksprofiel In het meerjarenplan heeft NoorderRuimte de WCCP-aanpak ontwikkeld. WCCP staat voor Waarde, Concept, Context en Product/Plan. De kerngedachte is dat een plan/ontwerp niet zomaar op de tekentafel kan ontstaan (het resultaat wordt toch wel verkocht ), maar dat er moet worden gekeken naar drijfveren en wensen van gebruikers, en de optimalisatie daarvan binnen een specifieke context. Vraagstukken betreffende gebiedsontwikkeling vragen om een geïntegreerde en vaak multidisciplinaire aanpak, waarin de aspecten als waarde, concept, context en product/plan in onderlinge samenhang voor de verschillende gebruikers en stakeholders worden onderzocht. Om de geïntegreerde, multidisciplinaire aanpak vorm te geven wordt elke onderzoekslijn door minstens twee lectoren uit verschillende ruimtelijke en economische disciplines aangestuurd. Uit gesprekken met de lectoren kwam naar voren dat de opbrengst voor de omgeving en opleidingen een belangrijk uitgangspunt is. We zijn geen consultancy bedrijf maar vragen ons bij elk onderzoek af of studenten en andere betrokkenen hier wat aan hebben. In de gesprekken van het panel met lectoren, onderzoekers en met het werkveld kwam naar voren dat de onderzoeksmethodologie waarin de gebruiker centraal staat en waarin de waarde op meerdere manieren bepaald wordt kenmerkend voor het kenniscentrum is. Het panel is van mening dat deze methodologie verder ontwikkeld kan en mag worden tot hét kenmerk van NoorderRuimte. Een van de bijkomende voordelen van de multidisciplinaire aanpak bleek bij het project De Waddendobber. De Waddendobber is een klein verblijf voor vier personen in de vorm van een dobber, bedoeld voor een paar dagen beleving van het Wad. Bij dit project waren veel disciplines betrokken waardoor ook het werkveld in een multidisciplinaire setting bijeenkwam. Dit leidde voor betrokken partijen tot nieuwe contacten en nieuwe inzichten. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 11

Conclusie panel Het panel heeft geconstateerd dat de integrale, multidisciplinaire aanpak breed gedragen wordt binnen het kenniscentrum. Deze aanpak, die leeft in de hoofden van onderzoekers en andere betrokken, ziet het panel terugkomen in de onderzoeken. Een dergelijk onderzoeksprofiel past bij de missie, die vraagt om een multidisciplinaire benaderingswijze. Aanpak en de organisatie sluiten goed aan bij opzet van het kenniscentrum waar lectoren in wisselende teams opereren en waarbij meerdere partijen betrokken zijn. Het werkveld waardeert de aanpak. De vraag, of het onderzoek of project voor studenten en andere betrokkenen voldoende meerwaarde oplevert, blijft leidend voor het kenniscentrum. Het panel vindt dit een goed passend geheel. Advies Het panel adviseert NoorderRuimte om door te gaan op de ingeslagen weg en het huidige onderzoeksprofiel, met het werkveld, verder te ontwikkelen. Een adviesraad op kenniscentrumniveau kan hierbij nuttig werk verrichten. Het kenniscentrum is voornemens de WCCP-aanpak eventueel te vervangen. Het panel adviseert het kenniscentrum om snel duidelijkheid te creëren omdat een dergelijke aanpak direct verbonden is met het kenniscentrum. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 12

3. HET ONDERZOEKSPROGRAMMA VAN HET KENNISCENTRUM 3.1. De onderzoeksthema s en het onderzoeksportfolio Onderzoekslijnen NoorderRuimte ontwikkelt kennis vanuit een gezamenlijk kader en heeft daartoe vier onderzoekslijnen benoemd: Leefomgeving Werklandschappen Klimaatbewuste kustverdediging & landinrichting Duurzaam bouwen De onderzoekslijn leefomgeving richt zich vooral op de omgeving waar mensen leven met uitzondering van de gebieden waar voornamelijk gewerkt wordt. Hier is sprake van verandering door energietransitie, demografie en krimp. Via onderzoeken op het gebied van woon- en werkomgeving levert NoorderRuimte een bijdrage aan het thema Healthy Ageing en aan het thema Energie. De onderzoekslijn werklandschappen richt zich hoofdzakelijk op gebieden waar voornamelijk gewerkt wordt. De kwaliteit wordt hier bepaald door bedrijven. Met het kenniscentrum Arbeid onderzoekt het kenniscentrum de mogelijkheden van plaatsgebonden werken. Dit heeft aanpassingen van zowel werkproces als werkomgeving (huisvesting) tot gevolg. Uit onderzoek kwam onder andere naar voren dat beide processen te weinig gekoppeld worden. In het programma Workspacedesign wordt aan deze koppeling verder gewerkt. Ook hier wordt een bijdrage geleverd aan de thema s Healthy Ageing en Energie. Klimaatbewuste kustverdediging & landinrichting heeft het in 2008 gepubliceerde advies van de Deltacommissie verkozen tot een belangrijke inspiratiebron voor deze onderzoekslijn. De gebiedsontwikkelingsbenadering voor aanpassingen aan het veranderende klimaat zoekt naast de creatie van veiligheid naar versterking van ook andere waarden. Door bijvoorbeeld verschillende dijkverstekingsconcepten uit te werken die zowel binnen- als buitendijks nieuwe (multifunctionele) waarden creëren. Via deze lijn levert het kenniscentrum een bijdrage aan Healthy Ageing. Duurzaam bouwen richt zich op de transitie naar duurzamer wonen. Energiegebruik staat primair, gebruik van andere grondstoffen staat op de tweede plaats. Er zijn veel technische oplossingen voorhanden; de belangrijkste belemmeringen liggen bij de percepties van eindgebruikers en de beperkte aanpassing in de keten van bouw- en installatiebedrijven. Binnen deze lijn wordt samengewerkt met het Energiekenniscentrum en worden ook verbanden gelegd met andere thema s zoals krimp. In deze onderzoekslijn levert het kenniscentrum een bijdrage aan het thema Healthy Ageing en aan het thema Energie. De onderzoekslijnen zijn mede tot stand gekomen via vragen uit de praktijk op basis van strategische regionale speerpunten en de gebiedsontwikkelingsvraagstukken in het noorden. Bij het beoordelen van vragen voor onderzoek van externe partijen is het criterium of het onderzoek relevante kennis gaat opleven voor de onderzoekslijn bepalend. Het panel vindt dit criterium een mooi voorbeeld van het aanbrengen van focus en samenhang. Uit gesprekken met lectoren en docentonderzoekers kwam naar voren dat het kenniscentrum de onderzoekslijnen verder wil aanscherpen. De publicaties die het panel gezien heeft zijn niet echt gegroepeerd rond de onderzoekslijnen. Tijdens de gesprekken met lectoren en onderzoekers werd dit bevestigd. In feite betekent dit dat de projecten de ordening aanbrengen in het onderzoeksprogramma, en niet de onderzoekslijnen. Het panel constateerde dat er zwaartepunten zijn waar gemeenschappelijk aan gewerkt wordt. Het gaat hier om samenwerking rond grote projecten. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 13

Onderzoeksportfolio Het kenniscentrum heeft als eis dat het onderzoeksportfolio dekkend moet zijn voor missie en doelstellingen. Het kenniscentrum kiest voor het versterken van focus en diepgang waarbij vragen multidisciplinair opgepakt worden en om zo tot nieuwe kennis en inzichten te komen. Uit de gesprekken met werkveldvertegenwoordigers kwam naar voren dat het kenniscentrum er steeds beter in slaagt om praktijkvragen om te zetten in kennisvragen. Deze rol wordt duidelijk bij bijvoorbeeld de samenwerking met het Energiekenniscentrum. NoorderRuimte onderzoekt hoe de nieuwe technieken, die het Energiekenniscentrum ontwikkeld heeft, in de praktijk toegepast kunnen worden en hoe vragen omtrent belemmeringen en verbeteringen, die vanuit de praktijk opkomen, opgelost kunnen worden. Conclusie panel Het panel constateert op grond van de bestudeerde publicaties en de gesprekken dat de onderzoekslijnen aan betekenis en sturing ingeboet hebben. In de praktijk brengen de (grote) projecten ordening aan in het onderzoeksprogramma, en niet de onderzoekslijnen. Het panel ondersteunt het initiatief van het kenniscentrum om focus en samenhang van de onderzoekslijnen verder aan te scherpen. Daarnaast heeft het panel gezien dat er, rond grote projecten, zwaartepunten zijn waar gemeenschappelijk aan gewerkt wordt. De vraag of onderzoek in samenhang uitgevoerd wordt beantwoord het panel daarom positief. Advies Het kenniscentrum wil betreffende de onderzoekslijnen verdere focus aanbrengen. Door deze focussering kan de betekenis van de onderzoekslijnen toenemen. Het panel heeft vastgesteld dat het onderzoek in samenhang uitgevoerd wordt, waarbij de (grote) projecten ordening aanbrengen in het onderzoeksprogramma. Het panel adviseert het kenniscentrum om eerst, samen met het werkveld, de vraag te beantwoorden wat de functionaliteit van de onderzoekslijnen is in dit geval. Daarna kan, indien gewenst, samen met het werkveld verdere aanscherping en herdefiniëring van de onderzoekslijnen plaatsvinden. 3.2. Betrokkenheid stakeholders bij het onderzoeksprogramma Ondernemers en Instellingen Zowel de lectoren als de overige onderzoekers van NoorderRuimte hebben een uitgebreid nationaal en regionaal netwerk. Hieronder ter illustratie een korte beschrijving van een aantal structurele samenwerkingsverbanden en geformaliseerde samenwerkingsverbanden met instellingen en ondernemers: Waddenvereniging en lectoraat Mariene wetlandstudies; Hogeschool Zuyd en Hogeschool Zeeland rondom het thema krimp; Met de Rijksuniversiteit Groningen is het kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland opgericht. Ook via projecten zijn samenwerkingsverbanden gerealiseerd. Voorbeelden: Voor dorpsonderzoeken werd de afgelopen jaren samengewerkt met acht verschillende dorpen; In het kader van promotie wordt samengewerkt met universiteiten zoals Technische Universiteit Delft, Universiteit Twente of de Rijksuniversiteit Groningen. NoorderRuimte hanteert het principe van actief opdrachtgeverschap, waarbij de opdrachtgever niet alleen kennis haalt maar ook brengt. Een praktijkvoorbeeld: De afgelopen jaren zijn in ieder semester één of twee dorpen onderzocht op tal van aspecten. Daarbij is de gemeente of een vereniging dorpsbelangen meestal opdrachtgever. Zij zijn vervolgens ook betrokken bij het opzetten en uitvoeren van het onderzoek, voor zover de onafhankelijkheid van het onderzoek dat toelaat. De onderzoeken zijn betaalde opdrachten, die leiden tot een onderzoeks- en een adviesrapport. Nu al is zichtbaar dat dorpen verder gaan met deze rapporten en regelmatig de onderzoekers uitnodigen voor vervolgbijeenkomsten. Daarnaast maakt het feit dat dorpen zich melden om als onderzoeksobject te fungeren ook duidelijk dat er waardering is voor het onderzoek en de publicaties. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 14

Voor het betrekken van het werkveld bij het onderzoek van NoorderRuimte spelen de drie leerwerkplaatsen van NoorderRuimte een belangrijke rol. Atelier Mens & Omgeving, Atelier D en de Werf zijn de leerwerkplaatsen van het kenniscentrum. Lectoren, (docent)onderzoekers en studenten doen hier onderzoek voor en met het werkveld. Opdrachtgevers en externe kennisdragers worden middels gastcolleges, workshops en reflectiesessies betrokken bij het onderzoek. De Ateliers en de Werf zijn multidisciplinair. Dit betekent dat zowel docentonderzoekers als studenten vanuit verschillende opleidingen bij het onderzoek betrokken zijn in multidisciplinaire onderzoeksgroepen. Opdrachtgevers en externe kennisdragers worden middels gastcolleges, workshops en reflectiesessies betrokken bij het onderzoek. Uit gesprekken met werkveldvertegenwoordigers kwam naar voren dat zij zich betrokken voelen bij het onderzoeksprogramma. Deze betrokkenheid werd vooral beleefd op het niveau van de afzonderlijke lectoraten. Op het niveau van het kenniscentrum was de betrokkenheid bij het onderzoeksprogramma veel geringer. Daarnaast gaf een gesprekspartner aan dat het initiatief vooral van hem uitgegaan was. Onderwijs NoorderRuimte zet in op onderwijs en scholing en kiest er bewust voor om zoveel mogelijk studenten zo vaak mogelijk onderzoek te laten doen. Het primaire bestaansrecht van ons onderzoek is het onderwijs stelde een lector in het gesprek met het panel. Het doel is dat studenten zich verder ontwikkelen tot onderzoekende professionals. Hiertoe krijgen studenten kansen om te participeren in onderzoek en streeft het kenniscentrum er bewust niet naar om onderzoek alleen te laten doen door excellente studenten binnen honourstrajecten. De curricula bieden studenten voldoende kansen om praktijkgerichte onderzoeksvaardigheden te leren door praktijkgericht onderzoek te doen. Voorbeelden zijn de Ateliers en het onderzoeksblok bij de opleiding Vastgoed & Makelaardij: daarin participeren steeds veel studenten in authentieke onderzoekopdrachten uit de praktijk. Deze opdrachten zijn bovendien multidisciplinair van karakter, zodat de studenten worden getraind om vraagstukken uit de praktijk vanuit een breed en integraal perspectief aan te pakken. Naast de participatie van studenten verzorgt het kenniscentrum onder andere gastcolleges, neemt deel aan een Werkveld Advies Commissie en heeft een bijdrage geleverd aan de master Urban Area Development, de professionele master Architectuur van de Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Utrecht en Saxion Hogescholen. Ook binnen de schools is de positie van het kenniscentrum gegroeid. Zo is bijvoorbeeld de houding met betrekking tot onderzoek de afgelopen 4 jaar sterk veranderd. Was onderzoek in 2008 nog iets van de lector, anno 2012 is onderzoek in verschillende opleidingen geïntegreerd waardoor studenten gedurende de hele opleiding leren onderzoeken. Die integratie was in een aantal gevallen al zover gevorderd, dat studenten niet het besef hadden dat zij onderzoek deden, maar de activiteiten als regulier onderwijs beschouwden. Kennisinstellingen Structurele contacten met kennisinstellingen zijn er bij meerdere lectoraten, zoals de lectoraten Vastgoed en Krimp & Leefomgeving die contacten hebben met de faculteit Ruimtelijke wetenschappen van de Rijks Universiteit Groningen. Ook zijn er op het niveau van lectoraten banden het andere kenniscentra binnen de Hanzehogeschool Groningen, waaronder met name CaRES (Healthy Ageing), EKC (Energie) en KCA (Arbeid). Met TNO is samenwerking in de vorm van detachering van één van de lectoren. Verder zijn er relaties met universiteiten in het kader van de promotie van onderzoekers. Conclusie panel Het panel heeft gezien dat de lectoren uitgebreide netwerken met de beroepspraktijk opgebouwd hebben. Er zijn veel lijnen op het niveau van de afzonderlijke lectoraten, waarbij het opviel dat vrijwel alle gesprekspartners zeiden met meerdere lectoraten te maken hebben. Het panel ziet hier opnieuw bewijs van de gezamenlijke, multidisciplinaire aanpak. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 15

Het panel is van mening dat de betrokkenheid van het onderwijs bij het kenniscentrum prima is. Onderwijs en kenniscentrum hebben een versterkende en stimulerende werking op elkaar. Waar in 2008 onderzoek nog van de lector was is het in 2012 ingebed in het onderwijs als regulier en onmisbaar onderdeel. Het panel stelt vast dat er wel een aantal structurele banden met kennisinstellingen op het niveau van het kenniscentrum zijn, maar dat deze nog verder uitgebreid kunnen worden. Advies Het panel adviseert het kenniscentrum om bijvoorbeeld via een Raad van Advies, waarin de belangrijkste stakeholders zitting hebben, de structurele banden te intensiveren met ondernemers en met (kennis)instellingen. Hiermee wordt op het strategische niveau van het kenniscentrum en diens missie als geheel structurele samenwerking en afstemming met de omgeving gerealiseerd. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 16

4. MIDDELEN, VOORZIENINGEN, SAMENWERKINGSVERBANDEN 4.1. Inbedding en positionering van het kenniscentrum binnen de instelling Binnen de Hanzehogeschool Groningen, en dus ook binnen het kenniscentrum NoorderRuimte is onderzoek als volgt gepositioneerd: lectoren zijn verbonden aan schools; samenwerkingsverbanden van lectoraten en schools vormen de kenniscentra. In het kenniscentrum werken dus meerdere lectoraten en schools samen op basis van een gemeenschappelijke, multidisciplinaire onderzoeksagenda. Het doel is focus, massa en synergie. Middels de leading dean legt het kenniscentrum verantwoording af aan het College van Bestuur (zie 4.3). Lectoraten zijn direct verbonden aan (een aantal) schools (zie 4.3). Zowel kenniscentrum als lectoraten maken gebruik van de organisatorische en personele omgeving die de Hanzehogeschool Groningen biedt. Zo vervult het stafbureau O&O een rol bij het ontwikkelen van het onderzoeksbeleid, het promovendibeleid, het onderwijsbeleid en de kaders plus instrumenten voor kwaliteitszorg van onderzoek. Het stafbureau P&O ondersteunt het kenniscentrum bij personele en organisatorische kwesties met betrekking tot de onderzoeksfunctie. Stafbureau FEZ verzorgt ondersteuning op het gebied van financiële projectadministratie en omgang met externe onderzoeksmiddelen. Stafbureau M&C ontwikkelt communicatiebeleid en biedt de ondersteuning aan het kenniscentrum. Conclusie panel Het panel heeft geconstateerd dat het model van de Hanzehogeschool Groningen een goed gepositioneerd en goed functionerend kenniscentrum heeft oplevert. Sturing van boven af is duidelijk merkbaar. Het kenniscentrum heeft veel banden met opleidingen en werkt samen met andere kenniscentra binnen de Hanzehogeschool Groningen. 4.2. Kwaliteit van de onderzoekers Kwaliteit van de lectoren en lectoraten De kwaliteit van de lectoraten wordt door de Hanzehogeschool Groningen regelmatig geëvalueerd conform de Hanzehogeschool Groningen -procedures. In deze evaluaties zijn de bijdragen aan kennisontwikkeling, beroepspraktijk, onderwijs, werving externe onderzoeksmiddelen en strategische doelen Hanzehogeschool Groningen, schools en het kenniscentrum geëvalueerd. Uit deze gedegen evaluaties komt een positief beeld van de lectoraten naar voren. De profielen van de lectoren zijn beschreven in functieprofielen waarin onder andere resultaatgebieden en indicatoren zijn opgenomen. Jaarlijks voeren de lectoren functioneringsgesprekken met de dean, waarin de behaalde resultaten besproken worden. NoorderRuimte heeft een aantal acties in gang gezet om de kwaliteit van de kennisontwikkeling te verbeteren. a. Sterker verankeren van ontwikkelen nieuwe kennis en leiding geven aan onderzoek in profiel lectoren. Nieuw aangestelde lectoren zijn allemaal gepromoveerd. b. Meer sturing door lectoren op het onderzoek van hun kenniskring en de doorwerking ervan in het onderwijs, en intensivering van kennisdeling en inhoudelijk overleg tussen (docent)onderzoekers. c. Aanstellen van extra (gepromoveerde of promoverende) senior-onderzoekers. d. Vergroten van het aantal kenniskringleden (ook met grotere aanstellingen). e. Scholing onderzoeksvaardigheden van docenten. Daarnaast is het programmatisch aansturen explicieter verankerd in het profiel van nieuwe lectoren. Voor het verder ontwikkelen van beleid en de kwaliteitszorg ontvangt NoorderRuimte ondersteuning door de beleidsmedewerker onderzoek en het team interne kwaliteitszorg. Tijdens de gesprekken met de werkveldvertegenwoordigers gaven deze duidelijk aan tevreden te zijn over de kwaliteit van de lectoren. Het panel kwam tijdens de gesprekken met de lectoren tot dezelfde conclusie. Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 17

Kwaliteit van de onderzoekers Het panel concludeert uit de gesprekken met docenten, lectoren, het werkveld en studenten dat de kwaliteit van de onderzoekers goed is. Het gaat om goede, enthousiaste docenten, die onderwijs en onderzoek combineren, studenten inspireren en de opdrachtgevers tevreden stellen met hun resultaten. Het fenomeen onderzoek is binnen de opleidingen niet langer omstreden. Dit is een omslag daar onderzoek een aantal jaren geleden nog vooral iets van de lector was. Docenten en studenten doen bovendien onderzoek over de grenzen van hun opleiding heen, waardoor zij hun eigen blikveld aanzienlijk verbreden. Een docent stelde tijdens het gesprek met het panel: Zonder kenniscentrum was dit nooit zo geworden. Het panel ziet in deze bijdrage aan de breedte en diepgang van docenten nogmaals bewijs van de meerwaarde van het kenniscentrum. Ook vertegenwoordigers van het werkveld lieten zich in positieve bewoordingen uit over de kwaliteit van de onderzoekers. Indirect bewijs voor de kwaliteit van de onderzoekers vond het panel in de kwaliteit van de publicaties en producten. Het panel vond de producten en publicaties, die zij beoordeeld heeft, op goed niveau. De Hanzehogeschool Groningen heeft voor onderzoekers een promotiebeleid vastgesteld. De Hanzehogeschool is bezig met een inhaalslag om het aantal gepromoveerden in dienst van de Hanzehogeschool te laten stijgen. Het panel heeft uit gesprekken met docenten geconstateerd dat het promotiebeleid adequaat richting geeft aan het promotietraject maar dat er nog geen beleid is ten aanzien van het carrièreperspectief van medewerkers na afronding van de promotie. Conclusie panel Het panel heeft de kwaliteit van de onderzoekers niet direct zelf onderzocht. Uit de gesprekken met docenten, studenten, lectoren en werkveldvertegenwoordigers kwam een positief beeld naar voren van inspirerende docentonderzoekers, die onderwijs en onderzoek verbinden en goede resultaten neerzetten. Ook de kwaliteit van de lectoren en de lectoraten is volgens het panel goed. De constatering dat de kwaliteit van onderzoekers en lectoren goed is, wordt onderbouwd door zowel de mening van de werkveldvertegenwoordigers als de publicaties en producten die het panel heeft beoordeeld. Daarnaast constateert het panel dat de Hanzehogeschool Groningen zelf de kwaliteit bewaakt, evalueert en waar nodig verbetermaatregelen neemt. 4.3. De omvang en organisatie van het kenniscentrum Organisatie Bij het kenniscentrum zijn vier schools betrokken. De inhoudelijke activiteiten van NoorderRuimte worden aangestuurd door lectoren. Deze kiezen uit hun midden een leading lector die deelneemt aan de stuurgroep. De dagelijkse leiding van NoorderRuimte is in handen van een programmamanager. Ook de programmamanager neemt deel aan de stuurgroep. De stuurgroep bestaande uit de deans van de vier betrokken schools, borgt strategie en activiteiten van het kenniscentrum als geheel. Daarnaast bewaakt de stuurgroep samen met de lectoren de kwaliteit van de kennisontwikkeling, de valorisatie voor de beroepspraktijk en samenleving en de producten voor het onderwijs. Door deze opzet is een scheiding gecreëerd tussen de inhoud, die in handen is van de lectoren, en de bedrijfsvoering en bestuurlijke inbedding, waarvoor de deans verantwoordelijk zijn. Tijdens gesprekken met het panel gaven zowel de deans, de lectoren, als de docentonderzoekers aan dat zij tevreden zijn over de organisatie. Het is inspirerend om op deze wijze met collega s te werken stelde een docentonderzoeker. Studenten maken in toenemende mate gebruik van het kenniscentrum. Omvang Het Kenniscentrum NoorderRuimte (KCNR) is begin 2008 gestart, door bundeling van de lectoraten Vastgoed, Ruimtelijke Transformaties en Mariene Wetlands Studies. Sinds 2008 heeft NoorderRuimte een forse groei doorgemaakt, zowel in omvang (zoals aantal opdrachten, aantallen lectoren, studenten en onderzoekers en omvang externe netwerk) als in Hobéon Management Consult Evaluatierapport Kenniscentrum NoorderRuimte 4 februari 2013, v 1.0 18