Pilot Zuidelijke Randstad Toekomstbeeld OV Adviescommissie Va 5 oktober 2016
Waarom Toekomstbeeld OV Bestuurlijke afspraken PHS zijn gemaakt, met focus op intercity Maar er zijn ontbrekende onderdelen: Internationale dimensie Samenhang regionale netwerk Toekomst Samen met alle partijen Vanuit ruimtelijk- economisch perspectief: hoe kan OV optimaal bijdragen aan ruimtelijkeconomische structuurversterking?
Toekomstbeeld werkt vanuit schaalniveaus
Vraagstelling pilot Zuidelijke Randstad 1. Ontwerp een aanpak die ook toegepast kan worden in de andere regio s van Nederland. 2. Maak het toekomstbeeld voor het 4 e en 5 e niveau (met koppeling niveau 1-3) in de Zuidelijke Randstad inzichtelijk OV middel om ruimtelijk-economische ontwikkeling te versterken Deur-tot-deur reis met reiziger centraal (first & last mile) Vernieuwend Omgaan met onzekerheden.
Aanpak pilot Zuidelijke Randstad Stappen: 1. Ruimtelijke analyse en analyse van OV-kwaliteit en potentie 2. Formulering doelstellingen. 3. Ontwikkeling 4 extreme toekomstperspectieven 4. Toetsing en invulling voorkeursperspectief Samen met: rijk, provincie, regio s, gemeenten, vervoerders, ProRail, reizigersorganisaties, kennisinstellingen. Vastgesteld op landsdelige OV- en spoortafel op 7 september 2016.
Prestaties huidige OV-systeem 2.800 miljoen reizigerskilometers per jaar 350 miljoen reizigers per jaar 880 miljoen euro kosten per jaar 720 miljoen euro exploitatie 160 miljoen euro beheer- en onderhoud Exploitatiekosten 8% 36% 56%
Analyse huidige OV-potentie magneten OV potentie (arbeidsplaatsen, inwoners, leerlingen, bezoekers) 115 magneten Top-magneten alleen in grote steden Ook bij grotere magneten sterke nadruk op steden Drechtsteden ontbeert zware magneet
Analyse OV-potentie versus huidige gebruik Den Haag: sneller naar de knopen Rotterdam: verbeteren spoorbereikbaarheid oostzijde Leidse regio: sneller naar de grote stedelijke magneten Drechtsteden: verdichten nabij station Gouda: last mile naar de stad.
Vier perspectieven voor regionaal OV Perspectief A Perspectief B Perspectief C Perspectief D Innovatie/ transformatie alle ontsluitende lijnen Versterken knopen Geen (hoge) investeringen Transformatie ontsluitende lijnen buiten de steden Flankerend beleid in steden Nieuwe stations Viersporigheid hoofdrailnet RandstadRail ipv sprinter Doorkoppelingen Sterke ontsluitende lijnen (stad en regio) versterken Ontwikkelingslocati es aanknopen IC aan stadsranden Randstadrail ipv sprinter Doorrijden in stad en op regionale corridors Aanknopen van regionaal OV (bundelen) Flankerend beleid in stad en regio
Toetsing perspectieven op doelen, efficiency en scenario s Perspectief A: ruimte voor innovatie en flexibiliteit, maar minder bereikbaarheid en groei druk op de steden. Perspectief B: bereikbaarheid in de steden redelijk op orde, maar buiten de steden nog steeds ondermaats. Perspectief C: goed voor agglomeratiekracht grote steden, vraagt flankerend beleid en om maatwerk voor de regio. Perspectief D: goede bereikbaarheid hele Zuidelijke Randstad, maar te aanbodsgericht en een brug te ver
Vanuit 4 perspectieven naar 10 principes
1. De toekomst van OV ligt in de steden De basis van de OV-Markt ligt in de grote steden. De top-10 magneten liggen in Rotterdam, Den Haag en Leiden. Hier ligt 2/3 van de potentiële OV-markt in de Zuidelijke Randstad. Koppelen aan niveaus 1 en 2 gezien zwaarte van magneten in deze steden.
2. Verbindt regio met de steden: doorontwikkeling RandstadRail als backbone Ontvlechten regionaal railvervoer (N4) en bovenregionaal railvervoer (N1/2/3 + goederen). Belangrijkste corridors zijn 4-sporig. Uitbreidingen op basis van lightrail. Bestaande sporen bieden meer ruimte voor hogere schaalniveaus. Doorkoppelen regionale railverbindingen ontsluiten de belangrijkste magneten in Haagse en Rotterdamse regio rechtstreeks. Dit leidt tot minder overstappers op de knopen. Aantakken bestaande railinfrastructuur optimaal benutten door het maken van verbindingen tussen bestaande railcorridors ( boogjes ) en extra stations/haltes op deze corridors. Uitbreiden bestaande lijnen worden verlengd naar grote woonconcentraties en bij voldoende vervoervraag worden lijnen ontwikkeld tussen belangrijke magneten.
3. Verbindt met andere landsdelen Niveau 3 is in de Zuidvleugel van belang voor het ontsluiten en verbinden van de zwaarste magneten en het verbinden van de Zuidvleugel met de direct omliggende landsdelen. Aandacht nodig voor: - Positie NOI, Blaak, Schiedam, Zoetermeer, Delft, Gouda, Rotterdam Zuid, Dordrecht - Ruimtelijke verdichting Dordrecht - Verbinding Leiden Utrecht - Verbinding Dordrecht Breda - Positie Den Haag Centraal
4. Ontvlecht regionaal en nationaal spoor De ontwikkeling van het nationale en regionale spoor vraagt om het structureel ontvlechten van de regionale railverbindingen en de railverbindingen op hogere schaalniveaus in de Zuidvleugel. Hogere snelheid en frequentie op niveaus 1, 2 en 3 Niet alleen een regionaal belang Meer haltes en hogere frequenties op niveau 4 Aandacht nodig voor 4 sporigheid
5. Koppel door naar magneten in steden Door meer directe verbindingen te bieden naar de zwaarste magneten in de steden maakt het regionale OV-systeem een kwaliteitsprong. Ook worden door deze doorkoppeling de hoofdknopen ontlast. Aandacht nodig voor A12 zone - Den Haag Koningskade ev Leiden Den Haag Centrum - Zuidwest Rotterdam Centraal Maastunnel Rotterdam Gouda Leiden Alphen Rotterdam Dordrecht Delft Den Haag Positie Zoetermeer
6. Bedien magneten met snelle en frequente (R-net) HOV-assen Het OV-systeem in de regio vraagt om bundeling van collectieve HOV-diensten op snelle en frequente regionale assen waarmee de magneten worden ontsloten. De omvang van de magneten bepaalt de ligging van deze frequente assen. Alle regionale magneten in de zuidelijke Randstad zijn en blijven aangesloten op frequent lijngebonden OV Opgave Zuidflank Rotterdam, Ridderkerk, Dordrecht Westland Stedelijke netwerken versterken Investeringen koppelen aan besparingen exploitatie Inzetten op hogere frequentie: betrouwbaarheid Beter verknopen: parallelliteit vermijden, mede door extra haltes lightrail/randstadrail
7. Waar mogelijk inzetten op vraaggestuurd vervoer Maatschappelijke en technologische ontwikkeling maakt nieuwe vervoerconcepten en nieuwe vormen van dienstverlening in de mobiliteitsmarkt in de vorm van flexibel individueel openbaar vervoer mogelijk. Nieuwe technologie en nieuwe mobiliteitsdiensten bieden kansen: rol overheid? Ontwikkelen van nieuwe markten, ook in de steden Laagfrequente diensten vervangen 6% van het huidig OV gebruik vindt plaats binnen het laagfrequent ontsluitend netwerk Stadsdiensten middelgrote steden Laagfrequente lijnen in de regio Ontschotten van budgetten vanuit doelgroepenvervoer maakt deze vorm van vervoer haalbaarder
8. Inzetten op flankerend mobiliteitsbeleid De ontwikkeling van het OV-systeem in de steden wordt versterkt door flankerend beleid op het gebied van parkeren en ruimte voor de fiets. Fiets en openbaar vervoer moeten als één samenhangend systeem worden ontwikkeld Hogere kwaliteit fietsparkeren Meer deelfietsen Verkorten fietsroutes naar stations / haltes Ontwikkelen laadpunten voor E-bike Parkeren: flankerend parkeerbeleid is gekoppeld aan de categorie van magneet en de daaraan gekoppelde OV-inzet Park and Ride op transferknopen Mobiliteitsmanagement/ -diensten met bedrijven
9. OV-bereikbaarheid stuurt locatieontwikkeling Ruimtelijk beleid: de OV-bereikbaarheid van nieuwe bouwlocaties is sturend voor de inrichting van deze locaties, zowel kwantitatief (omvang) als kwalitatief (dichtheid, typologie). Prioriteit is bouwen aan bestaand HOV in steden of aan verbindingen naar steden. Alleen nieuw HOV als er voldoende ruimtelijke ontwikkeling aan gekoppeld is. Herprogrammering regionale verstedelijkingsprogramma s benutten voor beter OV.
10. Governance sluit aan op opgaven OV-systeem De governance vraagt op een aantal onderdelen om aandacht om de ontwikkeling van het OVsysteem maximaal te faciliteren. Er dient ruimte te worden gecreëerd om de transformatie naar een efficiënter en meer flexibel individueel vervoerssysteem te faciliteren (MRDH en gemeente). Ontschotten van budgetten vanuit doelgroepenvervoer maakt deze vorm van vervoer haalbaarder (gemeente). De sturing op RandstadRail als backbone van het regionale OV-systeem in de Zuidelijke Randstad ligt meer in de regio, dit vraagt nadere uitwerking (MRDH, PZH, rijk, vervoerders). In het verlengde ligt op termijn één integrale sturing op niveau 4 van het OV-systeem in de Zuidelijke Randstad voor de hand (MRDH, PZH, Rijk).
Vervolgproces Ontwikkelagenda Toekomstbeeld met prioriteiten en planning: opbrengst pilot leggen naast bestaande uitvoeringsagenda s, concessieperiodes en allerhande lopende/nieuwe trajecten. Combineren met visie vervoerders op toekomst OV. Parallel afstemmen met het landelijke traject: confrontatie met de hogere schaalniveaus en omliggende regio s leidend tot nationale perspectieven. Het uiteindelijke OV Toekomstbeeld wordt in het voorjaar van 2017 vastgesteld op de landelijke OV-& Spoortafel en benut voor nieuwe Kabinet en Nationale Omgevingsvisie.
De workshop Opdelen in vijf groepen. Kies per groep 2 principes van de 10 Bespreek voor deze principes welke dilemma s/opgaven daarbij spelen en welke acties deze vergen van gemeente, MRDH en/of andere partijen. Formuleer een advies met de top 3 acties die opgepakt zouden moeten worden, wie verantwoordelijk is en wie betrokken moeten zijn bij de uitvoering van de actie.
De 10 principes
Vooruitblik nationaal perspectief Magnetenkaart als basis Ruimte voor een titel
Vooruitblik nationaal: gedeelde basis OV ook in 2040 belangrijke functie in mobiliteit, met name in stedelijke gebieden. Transformatie naar vraaggestuurd vervoer voor plaatsen en tijden waar mass transit OV niet passend is. Internationaal OV versterken, met name kansen naar Londen. Vergroten agglomeratiekracht door snellere/frequentere verbindingen tussen stedelijke regio s Versterken daily urban system binnen stedelijke regio s
Via 4 perspectieven en dilemma s naar nationaal voorkeursperspectief Dilemma s bijvoorbeeld: Versterken bereikbaarheid binnen of tussen regio s, veel of weinig Intercitystops? Denken vanuit vervoermarkt of ruimtelijkeconomische structuurversterking? Benutten vs bouwen vs beschikbare middelen? Geleidelijke ontwikkeling of disruptie?