Een kader voor binnenklasdifferentiatie Aan de hand van een heleboel voorbeelden
Beroepshouding Definitie Op basis waarvan Hoe Doel
Beroepshouding Effective differentiation is governed by a philosophy, not by a formula. Tomlinson, 2014
Beroepshouding: twee voorbeelden Bart geeft wiskunde in wetenschappelijke richtingen in het ASO : Van leerlingen in een wetenschappelijke richting verwacht ik dat ze over de nodige voorkennis, interesse en motivatie beschikken. Wie bijvoorbeeld in het vijfde jaar de leerstof wiskunde van voorgaande jaren niet onder de knie heeft, zit niet op zijn plaats. Ik verwacht dat een dergelijke leerling ervoor zorgt dat hij zijn achterstand wegwerkt en kan aanpikken bij mijn lessen.
Beroepshouding: twee voorbeelden Jeroen, leraar lichamelijke opvoeding (LO) in het middelbaar onderwijs: LO is geen selectievak zoals Engels of wiskunde, de studievoortgang van leerlingen hangt niet af van hun fysieke prestaties. Leerlingen met verschillende motorische capaciteiten zitten samen in een klas. Zeker in de puberteit zijn er grote verschillen tussen leerlingen: groot of klein, zwaar of mager, lenig of niet, angstig of een durfal, Voor een leraar LO is dit normaal, wij stellen hier geen vragen bij. Toch hebben ook wij een leerplan te volgen met dezelfde doelstellingen voor iedereen én willen wij bij leerlingen de zin om te sporten aanwakkeren. Binnenklasdifferentiatie is voor ons heel gewoon en wij trekken dit ook door naar de evaluatie.
Definitie & doel Struyven (2015) en Bosker (2005)
Definitie & doel: proactief en planmatig Een lerares merkt dat Astrid niet kan volgen bij het maken van oefeningen in de klas. Ze reageert hierop door Margot, haar tafelgenote, te vragen Astrid even te helpen. Een lerares weet welke leerlingen goed zijn in Frans en welke niet. Voor deze herhalingsles stelt ze heterogene koppels samen die elkaar zullen ondersteunen. De duo s werken individueel aan hun eigen oefeningen (die niet dezelfde zijn), maar mogen hulp vragen aan elkaar en, in tweede instantie, aan haar. Eenmaal meerdere oefeningen afgewerkt, kijken ze elkaars werk na en geven feedback. De leerling die sterk is in Frans, krijgt geen verbetersleutel, de zwakkere leerling wel (van de oefeningen van de sterkere leerling). Na verbetering overlopen ze samen het werk van beiden en gaan actief op zoek naar waarom iets fout is.
Op basis waarvan Hoe
There is no single right way to create an effectively differentiated classroom. (Tomlinson, 2014) Op basis waarvan kan je differentiëren? Welke elementen kan je bespelen?
Op basis waarvan kan je differentiëren?
Metacognitieve vaardigheden? Lerenden krijgen ter voorbereiding van een examenreeks de examenvragen van een vorig jaar. Ze zoeken in hun handboek/notities over welk deel van de leerstof de vraag gaat. Het is niet de bedoeling dat lerenden de vragen oplossen, wel dat ze inzicht krijgen in de verwachtingen die aan hen gesteld worden. Lerenden verwoorden ook op welke manier ze best zouden studeren om op een bepaalde vraag goed te kunnen antwoorden.
Affectieve vaardigheden? O.a. motivatie, doorzettingsvermogen, zelfkennis, zelfvertrouwen, empathie & sociale vaardigheden Wanneer een docent wordt weggeroepen uit het lokaal terwijl lerenden aan het werk zijn, kunnen lerenden op verschillende manieren reageren. Sommige zullen gewoon verder werken, hun autonome motivatie zet hen hiertoe aan. Anderen zullen het werk staken en een ander tijdverdrijf zoeken. Hun motivatie voor het werk is eerder gecontroleerd.
Welke elementen kan je bespelen?
Werkvormen? Een leraar geeft Latijn in het middelbaar onderwijs. Elke maand krijgen drie leerlingen een nieuwe Latijnse tekst die ze moeten verwerken, zodat ze de nieuwe inhouden verbonden aan de tekst aan de rest van de klas kunnen uitleggen. Het gaat om inhoudelijke, stilistische en grammaticale nieuwe inhouden. Via mail kunnen de leerlingen vragen stellen aan de leraar. Uiteindelijk moeten de leerlingen de nieuwe tekst voorstellen aan de klas en uitleggen wat de nieuwe elementen zijn. De groep van drie leerlingen wordt heterogeen samengesteld.
Eindproduct? Leraren Frans worden niet zelden geconfronteerd met zowel Nederlandstalige als Franstalige leerlingen. Er is bijgevolg een groot verschil in voorkennis tussen de leerlingen. Het leerplan stelt (enkel) het beheersen van de taal voorop, voor Franstalige leerlingen is dit grotendeels overbodig. Zij beheersen de finesses van de taal soms beter dan de leraar. Binnenklasdifferentiatie is hier dus onontbeerlijk. Bij elke opgegeven opdracht zijn de volgende drie elementen dan ook de allerbelangrijkste om te bewaken: De taak die opgegeven wordt moet nuttig zijn voor élke leerling. Is ze te eenvoudig of te moeilijk, haken leerlingen al snel af. De leerling moet zich competent genoeg voelen (en dus niet overcompetent) om deze taak uit te voeren. De leerling moet het gevoel hebben controle te kunnen uitoefenen over het te leveren werk en er zich bijgevolg verantwoordelijk voor voelen. Met betrekking tot de grote verschillen in voorkennis leidt dit wat betreft het eindproduct (bijvoorbeeld het schrijven van een klachtenbrief in het Frans) tot enorme verschillen. Wanneer bij de opgave van de opdracht evenwel voldoende aandacht werd besteed aan bovenstaande elementen, kan de leraar gerust aannemen dat elke leerling zich naar best vermogen heeft ingezet. De verschillen in eindproduct zijn dan minder van belang.
En nu aan jullie Op basis waarvan kan je differentiëren? Welke elementen kan je bespelen?
Leerlingen dienen voor het vak Nederlands twee boeken te lezen, in elk semester een. In het eerste semester kiezen de leerlingen uit een opgegeven boekenlijst. In het tweede semester is de keuze vrij zolang ze beantwoordt aan een aantal criteria: het boek moet een roman zijn, mag niet ouder zijn dan 3 jaar en geschreven door een Nederlandstalige schrijver. Leerlingen kiezen ook welke verwerkingsopdracht ze uitvoeren nadat ze het boek hebben gelezen. Een (deel-)opdracht bestaat erin om de eigen mening over het boek te formuleren en te beargumenteren onder de vorm van een geschreven recensie, een presentatie, een korte toneelopvoering,
Leerlingen in het secundair onderwijs evalueren zichzelf een aantal keer per jaar op hun beheersing van het Engels via evaluatiebladen. Zo worden ze zich bewust van hun sterktes (verworvenheden) en tekorten op verschillende onderdelen (lezen, spreken, ). Vervolgens wordt er een hoekenwerk georganiseerd. Elke hoek legt de focus op één van de onderdelen en bevat een aantal minimumopdrachten (verschillend in moeilijkheidsgraad) die elke leerling moet uitvoeren. Afhankelijk van zijn persoonlijke tekorten wordt van een leerling verwacht in een bepaalde hoek ook extra taken uit te voeren en in die hoek meer tijd door te brengen om zo gericht zijn persoonlijke tekorten weg te werken. De leerlingen worden op deze manier verantwoordelijk gemaakt voor hun remediëring.
Tot slot
Het geven van goede feedback is volgens onderwijsonderzoeker John Hattie (2012) één van de krachtigste middelen om tot leren te komen.
Wanneer feedback geven Op toetsen of op het rapport worden punten en feedback gegeven. Dit werkt niet of nauwelijks om tot (beter) leren te komen Wat werkt wel? Een opdracht opgeven en tussentijds feedback geven. Pas ná herwerking door de lerende punten geven.
Dank voor de interesse! Els.Castelein@ucll.be