2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = =

Vergelijkbare documenten
Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 4 Blok 1. Van...

5 a. naam Hulp. blad 1. Hoeveel euro? Vul in. Rekenrijk 5a Noordhoff Uitgevers bv

blok 7 les 6 In elke zak 10 poffertjes In 1 zak 10. Lekker! Vul de open plaatsen in. borden glazen zakken dozen

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Zwijsen. a n t w o o r d e n. reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. blok. o e f e n b o e k

Zwijsen. jaargroep 4. naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. rekentrainer. jij. Bezoek alle leuke dingen. Teken de weg.

Blok 1 Herhalingstoets

werkboek groep 4 blok 7 en 8 naam

a a Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. b d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden. b Uit welke som komt 103?

lesboek groep 7 blok 4

Blok 1 Herhalingstoets

10 blad. hulp. 1 bedenk zelf. 10-vriendjes. + = 10 + = 10 + = 10 + = 10 + = 10 + = = 10 = 10 = 10 = 10 = 10 = 2 bedenk zelf. dubbelen.

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 5 Blok 1. Van...

Rekenrijk. Antwoordenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers

Hoeveel kinderen zitten er in elke groep van de Kameleonschool? Kleur het goede aantal hokjes. b 28 =

blok 11 groep 4 Malmberg s-hertogenbosch

tafels van 6,7,8 en 9 X

1 Schrijf de getallen op.

Overzicht rekenstrategieën

Routeboekje. bij Rekenrijk. Groep 7 Blok 6. Van...

antwoorden jaargroep 5 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok werkboek Ieder krijgt Eerlijk delen. Hoeveel krijgt ieder? Teken en schrijf.

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 6 Blok 1. Van...

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

a a Hoe hoog is de kleinste toren op het plaatje? 97 m b d Hoe oud zijn de Martinitoren en de Eiffeltoren? De Martinitoren is meer dan

TOETS REKENEN / WISKUNDE. Naam:... School:...

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 4 Blok 1. Van...

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

rekenboek 5a lessen

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Bedankt voor het downloaden van dit rekenwerkboekje bij het thema Sinterklaas.

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Hoeveel keer moet ik 15 gooien? 60 punten Matz wil 60 punten halen met blikgooien. Maak sommen.

oefenboek antwoorden 425 cent 390 cent blok jaargroep 4 Zwijsen Hoeveel samen? Kun je daar de helikopter mee kopen? En het paard?

Getal & Ruimte Junior Opstapprogramma Meten en meetkunde

Getal & Ruimte Junior Opstapprogramma Meten en meetkunde

1 Schrijf de getallen op. Maak vast. 2 Maak vast. 3 Welk getal? LES 1 DOEL 1 HULP

REKENEN OP MAAT GROEP 4

a n t w o o r d e n reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok w e r k b o e k Hoeveel pakken koeken zijn er nodig voor jouw klas? Reken uit.

spiekboek De beste basis voor het rekenen

opdrachtenboek groep 5

Je oefent schattend vermenigvuldigen en delen in rekenverhalen met geld. Ik wil 2 autootjes. Ik wil 5 stripboeken. Ik heb 12,-.

opdrachtenboek groep 7

Blok 1 Herhalingstoets

Leerwerkboek rekenen deel A. Op weg naar 1F. Startrekenen Vooraf

Zwijsen. jaargroep 6 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. blok. o e f e n b o e k. deel deel. Welk deel is gekleurd?

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN ): Rekenen: een hele opgave, deel 2

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Teken de versiering op de taart.

De wereld in getallen 4 Lessuggestie groep 8 Werkbladen

Lesopbouw: instructie. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1

Routeboekje. bij De wereld in getallen. Groep 5A Blok 4. Van...

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 2. Van...

rekenboek 6a taken

Rekenrijk. Antwoordenboek. Reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. Derde editie. Noordhoff Uitgevers

antwoorden jaargroep 5 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok D H T E werkboek samen beschuiten Hoeveel beschuiten samen?

1 Splits de getallen. Vul het DHTE-schema in.

spiekboek De beste basis voor het rekenen groep

aantal stroken van euro

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Rekenen op maat 4. Doelgroepen Rekenen op maat 4. Omschrijving Rekenen op maat 4

64 (vierenzestig) Handelingswijzer Vak: rekenen, methode: De wereld in getallen, groep: 4

o e f e n b o e k a n t w o o r d e n blok samen na 1 week weken eerst optellen dan invullen Hoeveel sparen zij samen? Ik spaar elke week 3

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN

REALISATIE ONTWERP ILLUSTRATIES FOTO S. Projectgroep Malmberg b.v. PPMP Prepress. Studio Panter

4 a naam. 1 Reken uit. 2 Reken uit, haal af tot Reken uit, haal eerst af tot = 10 8 = 10 5 = 10 1 = 10 6 = 10 7 = 10 2 = 10 9 =

Je mag tekenen op een getallenlijn = = = = = = = = 3 50 = 4 70 = 5 20 =

Kies uit: 10,25 11,5 11,125 10,875 11,875 10,125 10,50 11,001 10,99 11,75

Accenten blok 10. Hoelang duurt Kid Paddle? gewicht 100 g 200 g 300 g 400 g 12 kg 600 g. prijs 2, =

1 Splits de getallen. Vul het DHTE-schema in.

1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E driehonderdzes. 687 vierduizend acht

Derde editie. auteurs Joop Bokhove Ceciel Borghouts Keimpe Kuipers Ans Veltman. auteurs Meer Elja Swart Debby Ramakers. eindauteur Ko Bazen

blok 8 Het konijnenhok

Routeboekje. bij De wereld in getallen. Groep 3A Blok 1. Van...

Routeboekje. bij De wereld in getallen. Groep 4A Blok 1. Van...

7 a. naam Hulp blad 1. 1 Reken uit (kolomsgewijs) 2 Reken uit met (cijferen) Je mag de hulpsommen opschrijven

Het zwembad. b. Van de kinderen uit het diepe gaan er 5 naar de speelweide. c. De andere kinderen uit het diepe gaan naar het pierenbad.

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam:

Overstapprogramma 6-7

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 4 Blok 1. Van...

Tellen 1,2,3,4,5,6,7,8,9, Hoeveel blokjes tel je? Wijs het juiste cijfer aan

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van...

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam:

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

Werkblad 20A. tijd. kwart over 12. half 6 10 over 9 10 voor 7 5 over

Inhoud kaartenbak groep 8

antwoorden jaargroep 4 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok werkboek Bedenk zelf maar sommen met poffertjes!

Stenvertblok Rekenen 4 Antwoorden

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 5 Blok 1. Van...

1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af:

Tafels bloemlezing. Inhoud 1

les 21 blok 3 1 liter is 1000 milliliter. Waar gaat evenveel in? En waarin het meeste? Samen bespreken.

RekenGroen Titel Rekenmodule Onderdeel Tijd Versie

bestelcode: RKK05 isbn: Abimo Uitgeverij groep 5 3de leerjaar

a n t w o o r d e n reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs blok w e r k b o e k Help jij Matz een mooi patroon te maken?

1 Zet de getallen in het schema.

antwoorden werkboek blok jaargroep 6 In welke maanden worden de minste auto s vervoerd? Reken ongeveer.

tijd Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Getallen tot 100: 75 = 70 en 5 31 = 30 en = 27 = 68 = 24 = 59 = 96 = 73 = 24 =

Deel A. Breuken vergelijken

blok 1 herhalingstoets

Transcriptie:

10 les 1 2 Reken uit Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn. +20 +7 60 80 +27 60 40 + 17 = 50 + 38 = 80 + 12 = 30 + 43 = 30 + 23 = 20 + 61 = 70 + 21 = 40 + 57 = 60 + 27 = 3 Maak er rekentaal van a Nienke leest 13 bladzijden verder. c Bij een regenbui komt er nog 11 mm bij. som: som: Ik moet nog 27 km. b Aiza moet nog 26 km. d 2 som: som:

4 Reken uit Probeer het met twee sprongen. +20 +2 +3 in drie sprongen: 38 58 60 63 4 3 26 30 33 30 63 in twee sprongen: +20 +5 38 58 63 7 26 33 30 63 38 + 25 = 63 37 = 38 + 24 = 45 + 37 = 54 15 = 63 49 = 44 + 18 = 57 + 24 = 62 34 = 72 38 = 56 + 16 = 33 + 58 = 66 18 = 83 48 = 5 Van plaatje naar rekentaal Bedenk eerst de vraag. a som: b som: 6 Verschillende sommen, zelfde antwoord + + + + + 47 + + 34 + + + + + 3

10 les 2 1 Weet je nog? +20 +3 40 60 63 Reken uit. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn. +23 40 + 25 = 40 + 35 = 50 + 27 = 40 63 30 + 27 = 60 + 27 = 70 + 28 = 40 + 23 = 63 2 Reken uit Probeer het met twee sprongen. +20 +2 +3 4 3 20 48 53 +20 +5 7 20 48 53 48 + 25 = 46 + 35 = 53 27 = 52 29 = 37 + 25 = 59 + 27 = 63 38 = 84 35 = 66 + 18 = 25 + 28 = 91 44 = 75 46 = 3 Van verhaal naar rekentaal a Klaske weegt 38 kg. Haar hond weegt b De buis is 74 cm lang. Je haalt er een 18 kg. Hoeveel wegen ze samen? stukje af van 28 cm. Hoeveel blijft er over? som: som: 4

4 Van plaatje naar rekentaal e 58 e 48 e 25 e 26 a Alex koopt ze allebei. b Babette koopt ze allebei. som: som: 5 Reken uit 45 + 20 = 56 + 30 = 48 + 40 = 38 + 50 = 45 + 28 = 56 + 37 = 48 + 45 = 38 + 54 = 6 Maak bij elk plaatje twee keersommen a b c 7 Hoeveel euro? a e b e c e 5

10 les 3 1 Hoeveel dagen duurt de vakantie? naam aantal dagen aantal weken José 15 iets meer dan 2 weken Sofie Vincent Frits opa / oma 2 Vul in De tafel van 7. 2 7 = het dubbele 1 meer 7 = 10 7 = de helft 1 minder 7 = 7 = het dubbele 7 = 1 minder 1 meer 7 = 1 meer 7 = 7 = 7 = 3 Hoeveel dagen duurt het nog? Ik ga over drie weken op vakantie. Ik ga over acht weken op vakantie. Ik ga over zeven weken op vakantie. a dagen d dagen Ik ga over vijf weken op vakantie. c dagen Ik ga over zes weken op vakantie. 6 b dagen e dagen

4 Reken uit Gebruik één keer meer of één keer minder. 4 6 = 4 7 = 4 8 = 4 9 = 5 6 = 5 7 = 5 8 = 5 9 = 6 6 = 6 7 = 6 8 = 6 9 = 7 6 = 7 7 = 7 8 = 7 9 = 5 Reken uit Denk aan de getallenlijn. 60 + 13 = +13 50 + 38 = 40 + 15 = 60 40 + 37 = 30 + 18 = 30 + 47 = 6 Reken uit op de getallenlijn 40 12 = 70 42 = 60 14 = 2 10 60 54 = 50 19 = 40 90 63 = 7 Bedenk keersommen 42 63 49 35 77 a b c d e 7

10 les 4 1 Weet je nog? 2 7 = 14 10 7 = 1 minder 7 = 4 7 = 28 de helft 8 7 = 56 7 = 1 meer 7 = 1 minder 1 meer 8 7 = 56 Reken uit. 7 = 7 = 5 7 = 8 7 = 6 7 = 3 7 = 2 7 = 4 7 = 7 7 = 9 7 = 2 Hoe lang blijven ze? a b Wie blijft 3 weken? Wie blijft 6 weken? Ik blijf 21 dagen. c d Wie blijft 5 weken? Wie blijft 4 weken? Adrie Ik blijf 35 dagen. Ik blijf 28 dagen. Ik blijf 42 dagen. Fatima Suma Joke 3 Reken uit 3 7 = 4 7 = 5 7 = 6 7 = 7 3 = 7 4 = 7 5 = 7 6 = 2 7 = 1 7 = 8 7 = 9 7 = 8 7 2 = 7 1 = 7 8 = 7 9 =

4 Van plaatje naar rekentaal Bedenk eerst de vraag. a som: b som: 5 Teken de wijzers in de klok kwart over 3 tien voor 12 kwart voor 4 tien over 7 6 Van verhaal naar rekentaal Bedenk eerst de vraag. a Er zijn zes pakjes met twee koeken. b Er zijn zes zakjes met drie sinaasappels. som: som: 7 Reken uit Schrijf erbij hoe je rekent. Kies uit: 1 minder, 1 meer, het dubbele 2 x 9 = 4 x 9 = 1 x 9 = 4 x 9 = 5 x 9 = 2 x 9 = 8 x 9 = 6 x 9 = 3 x 9 = 9

10 les 5 1 Reken uit Probeer het in één sprong. 20 + 36 = 50 + 25 = 40 + 15 = 60 60 +20 +3 +23 30 + 14 = 20 + 23 = 60 + 37 = 40 + 37 = 60 + 24 = 70 + 23 = 70 + 24 = 50 + 36 = 80 + 17 = 60 + 23 = 2 Maak er rekentaal van Hoeveel kost het samen? e 36 e 15 e 36 e 18 e 68 e 27 a b c 3 Hoeveel dagen nog? rekentaal antwoord a Ik ga over 4 weken op vakantie. 4 7 = dagen b Over 3 weken moet ik naar de tandarts. = dagen c Over 6 weken logeer ik bij mijn tante. = dagen d Over 7 weken begint de lente. = dagen 4 Reken uit 64 6 = 72 4 = 45 9 = 53 8 = 10 83 4 = 91 7 = 26 8 = 33 5 =

5 Hoeveel kost het? Één blokje kost 4. Maak de keersommen erbij. verdubbelen 1 4 = 2 4 = 4 4 = 8 4 = één keer meer 1 4 = 2 4 = 3 4 = 4 4 = één keer meer 5 4 = 6 4 = 7 4 = 8 4 = één keer minder 10 4 = 9 4 = 8 4 = 7 4 = 6 Steeds 10 erbij en 1 eraf betekent +10 betekent 1 9 18 27 19 28 7 Zet in volgorde van licht naar zwaar 28 gram 24 gram 42 gram 33 gram a b c d In volgorde van licht naar zwaar: 11

10 les 6 1 Welke tafelsommen ken je al? 5 7 = 8 6 = 8 7 = 7 4 = 9 8 = 6 9 = 7 9 = 8 9 = 7 8 = 4 7 = 6 4 = 4 9 = 7 5 = 6 7 = 9 7 = 5 8 = 9 6 = 4 8 = 6 4 = 7 6 = 9 4 = 8 8 = 9 5 = 8 4 = 5 9 = 2 Zoek de hulpsom 10 8 = 5 8 = a 9 8 = c 6 8 = Bedenk zelf meer sommen met 9. Bedenk zelf meer sommen met 6. 9 = 9 = 6 = 6 = 9 = 9 = 6 = 6 = 7 = 6 = b 8 7 = d 7 6 = Bedenk zelf meer sommen met 8. Bedenk zelf meer sommen met 7. 8 = 8 = 7 = 7 = 8 = 8 = 7 = 7 = 12

4 Van plaatje naar rekentaal Bedenk eerst de vraag. a som: c som: b som: d som: 5 Verschillende keersommen, zelfde antwoord 12 18 24 48 13

10 les 7 1 Weet je nog? Moeilijke keersommen: 7 4 9 6 6 8 9 8 7 6 9 4 7 8 Zo reken je ze uit. 5 4 = 20 5 6 = 30 10 6 = 60 10 8 = 80 6 4 = 6 6 = 9 6 = 9 8 = 7 4 = 7 6 = 10 4 = 40 5 8 = 9 4 = 6 8 = 2 Reken uit op jouw manier 7 8 = 7 6 = 6 8 = 7 4 = 3 7 = 9 7 = 3 8 = 8 8 = 9 6 = 9 8 = 8 6 = 9 9 = 3 Bedenk er twee keersommen bij 12 16 20 21 32 35 50 Ik weet welke keersommen je bij 49 kunt maken. Jij ook? 4 3 6 2 4 Reken uit Je mag een getallenlijn gebruiken. 37 + 8 = 46 + 5 = 48 + 4 = 59 + 3 = 26 + 6 = 77 + 7 = 15 + 9 = 66 + 8 = 14 89 + 4 = 58 + 8 = 26 + 7 = 38 + 5 =

5 Wat hoort bij elkaar? Trek lijnen. 6 Reken uit a 64 27 = d 76 57 = 64 76 b 43 25 = e 41 13 = 43 41 c 62 25 = f 46 28 = 62 46 7 Van verhaal naar rekentaal a De bloemist maakt bossen b In één doos zitten vier c In één doosje zitten van acht bloemen. kaarsen. negen appels. Hoeveel bloemen zitten er Hoeveel kaarsen zitten Hoeveel appels gaan er in zes bossen? er in zes dozen? in acht doosjes? som: som: som: 15

10 les 8 2 Reken handig a Brigitte koopt drie blikjes cola. b Remy koopt vijf bussen siroop. Hoeveel kost het ongeveer? Hoeveel kost het ongeveer? som: som: 3 Teken de wijzers in de klok Schrijf ook de tijd op. a Steeds een kwartier later. 7 uur b Steeds vijf minuten later. 2 uur 16

4 Hoeveel minuten moet je wachten? De trein vertrekt om vier over acht. minuten wachten. 5 Hoe laat is het? a c b d 6 Hoe laat is het? 17

10 les 9 1 Hoeveel kost het samen ongeveer? ongeveer 3 a b Kies twee artikelen van de prijslijst. e + e is ongeveer e Kies drie artikelen. e + e + e is ongeveer e Prijslijst koffie 2,98 yoghurt 0,95 blik soep 1,98 zak rijst, 5 kg 3,99 pot pindakaas 1,99 2 Wissel het geld op meer manieren a Hoeveel munten krijg je voor 1? b En hoeveel munten voor 5? Vul het onder elke munt in. Vul het onder elke munt in. 3 Teken de wijzers in de klok Schrijf ook de tijd op. a Steeds een half uur later. 11 uur b Steeds een kwartier later. 18 5 uur

4 Hoe laat is het? a b 5 Reken uit 43 10 = 52 20 = 64 30 = 71 40 = 43 15 = 52 26 = 64 37 = 71 46 = 43 25 = 52 36 = 64 57 = 71 66 = 6 Reken uit 2 4 = 5 4 = 2 4 = 10 4 = 3 4 = 6 4 = 4 4 = 9 4 = 4 4 = 7 4 = 8 4 = 8 4 = 7 Trek om twee getallen een lijn Samen 75. Samen 68. 50 45 35 59 30 32 16 25 40 60 15 46 43 40 20 29 48 27 35 5 70 55 42 44 50 18 26 20 8 24 10 48 16 52 18 58 60 50 41 32 25 19 27 49 43 36 Ik zie ook drie getallen die samen 68 zijn. Jij ook? 19

10 les 10 1 Reken uit 40, 46 80, 84 30 + 16 = 50 + 34 = 40 + 37 = 50 + 12 = 60 + 27 = 30 + 56 = 40 + 14 = 70 + 23 = 50 + 39 = 80 + 11 = 40 + 43 = 20 + 77 = 2 Reken uit Probeer het met twee sprongen. +20 +2 +2 3 2 30 48 62 +20 +4 5 30 48 62 48 + 24 = 48 + 37 = 62 35 = 72 37 = 45 + 27 = 57 + 23 = 55 26 = 92 40 = 38 + 53 = 77 + 28 = 73 46 = 55 27 = 66 + 24 = 63 + 34 = 76 64 = 74 28 = 3 Maak er rekentaal van Je fietst 37 km. Wat is de eindstand? a 27 + 37 = b + = c + = d + = 20 km km km km

4 Hoeveel dagen blijven ze? Ik blijf 4 weken. Ik blijf 7 weken. Ik blijf 6 weken. Ik blijf 5 weken. Pablo blijft Anne blijft Frans blijft Sunita blijft dagen. dagen. dagen. dagen. 5 Teken de wijzers in de klok Schrijf ook de tijd op. a Steeds een kwartier later. 1 uur b Steeds vijf minuten later. 9 uur 6 Hoe laat is het? #10.10.6.a# #10.10.6.b# #10.10.6.c# #10.10.6.d# a b 21

10 weer 1 Reken uit 40 + 20 = 60 + 30 = 50 + 40 = 40 + 27 = 60 + 34 = 50 + 42 = 2 Reken uit 24 + 30 = 18 + 30 = 51 + 20 = 45 + 40 = 39 + 20 = 27 + 40 = 3 Reken uit +4 +3 +7 56 60 56 56 + 7 = 49 + 8 = 44 + 9 = 19 + 4 = 57 + 4 = 27 + 7 = 26 + 5 = 36 + 8 = 59 + 8 = 4 Reken uit 35 37 a 35 + 28 = c 37 + 38 = 48 26 b 48 + 38 = d 26 + 28 = 5 Reken uit 72 30 = 82 20 = 66 30 = 22 46 40 = 57 10 = 95 50 =

6 Reken uit 3 2 60 62 62 5 = 53 8 = 91 6 = 74 6 = 64 9 = 27 9 = 56 8 = 34 5 = 85 7 = 7 Reken uit a 93 37 = d 91 44 = 93 91 b 82 53 = e 75 38 = 82 75 c 61 16 = f 52 26 = 61 52 8 Maak bij elk plaatje een keersom 1 7 = 7 = 7 = 7 = 5 7 = 7 = 7 = 23

10 weer 9 Vul in De tafel van 7. 2 7 = 1 meer het dubbele 7 = 10 7 = de helft 1 minder 7 = 4 7 = het dubbele 7 = 1 minder 1 meer 7 = 1 meer 7 = 7 = 7 = 10 Oefen de moeilijke keersommen Gebruik de kaartjes uit je doosje. 11 Reken uit 5 3 4 3 = 4 6 = 4 5 = 4 4 = 4 9 = 4 8 = 12 Reken uit 10 3 9 3 = 9 6 = 9 5 = 9 4 = 9 9 = 9 8 = 13 Teken de wijzers in de klok Schrijf de tijd eronder. Telkens een kwartier later. 24

meer 1 Reken uit, vul alle vakjes in + 24 38 46 26 34 49 28 55 28 74 62 72 46 71 56 54 92 93 98 31 2 Vul de tafelvierkanten verder in 5 1 = 5 5 1 5 4 2 3 3 2 3 = 6 2 3 6 2 3 4 2 10 3 10 3 = 30 48 72 en 5 6 = 30 5 2 = 10 1 3 = 3 3 12 2 2 4 20 8 48 80 40 60 3 Verdubbelen, maak er zelf nog sommen bij 2 2 = 2 3 = 3 3 = 4 5 = 4 2 = 3 = 6 3 = 5 = 8 2 = = = = 16 2 = = 25

10 meer 4 Zoek de zin Schrijf de keersommen op met daarbij de goede letter. 0 x b y i 10 10 a f n! 20 20 g e r j 30 30 k s o w 40 5 5 = 25 r 6 4 = 4 3 = 3 8 = 4 4 = 2 6 = 8 4 = 3 3 = 3 5 = 4 6 = 6 6 = 6 3 = 8 2 = 3 7 = Zet alle letters achter elkaar. Je krijgt dan de volgende zin: 5 Hoe lang duurt de treinreis? a Van Eindhoven naar Best duurt het minuten. b Van Best naar Boxtel duurt het minuten. c Van Boxtel naar Oisterwijk duurt het minuten. d Van Oisterwijk naar Tilburg duurt het 26 minuten.

6 Zoek de getallen die in alle drie de tafels zitten Even vergelijken: 3, 6, 9, 12, 15, 18, 21, 6, 12, 18, 24, 9, 18, 27, a b c d e In de tafels van 3, 6 en 9 zitten de getallen In de tafels van 3, 6 en 8 zitten de getallen In de tafels van 4, 6 en 8 zitten de getallen In de tafels van 2, 5 en 10 zitten de getallen In de tafels van 3, 6 en 12 zitten de getallen 7 Hoeveel moeten ze betalen? Jos koopt: twee pakken boerenkool twintig broodjes Hoeveel moet hij ongeveer betalen? Hoeveel moet hij precies betalen? Mesa koopt: twee pakjes palingworst twee pakken vla twee bakken roomijs Hoeveel moet zij ongeveer betalen? Hoeveel moet zij precies betalen? 8 Hoeveel kost het? Kijk op de folder bij opgave 7. a Hoeveel kost één pak boerenkool? b Hoeveel kosten tien broodjes? Hoeveel kosten twee pakken? Hoeveel kosten twintig broodjes? En acht pakken? En zestig broodjes? En twintig pakken? En honderd? Noordhoff Uitgevers bv 27