1. We maken voor dit raadsvoorstel een uitzondering op artikel 21 van het treasurystatuut: a) waarom is expliciet in het treasurystatuut opgenomen dat de gemeente geen lening verstrekt? Antwoord 1a: In artikel 14 lid 1 van het treasurystatuut is inderdaad geregeld dat er geen geldleningen verstrekt mogen worden. Destijds is dit zo geregeld omdat onze gemeente heel terughoudend wilde zijn met het verstrekken van geldleningen. Het verstrekken van geldleningen is namelijk geen kerntaak van de gemeente en brengt financiële risico s met zich mee. De raad kan echter op basis van artikel 21 (de hardheidsclausule) hiervan afwijken. Dit kan overigens alleen voor zover het leningen betreft in het kader van de publieke taak. De raad bepaalt zelf wat tot de publieke taak behoort. b) Welk ambtelijke voordelen worden specifiek in deze pilot gezien om in dit expliciete geval hiervan af te wijken? Antwoord 1b: Het revolverend fonds heeft een voordeel op subsidies, omdat het geld terugkomt en de publieke taak mee kunt waar maken met een groot economisch en maatschappelijk rendement voor kleine en middelgrote projecten. Nadeel van subsidie is dat geen geld wordt teruggegeven en niet opnieuw kan worden ingezet. Het risico is beperkt omdat in dit geval het verstrekken van geldleningen is gemaximeerd tot 25.000,-- per lening en het fonds tot 500.000,-. Er wordt een voorziening gevormd voor leningen die echt niet terug betaald kunnen worden. c) Kan dit precedentwerking opleveren voor meerdere projecten die later aan dezelfde voordelen voldoen? Antwoord 1c: Nee, indien de raad akkoord gaat met het raadsvoorstel dan wordt expliciet besloten om alleen geldleningen te verstrekken in het kader van het revolverend fonds voor maximaal 500.000,--. Er kan dus geen precedentwerking ontstaan voor het verstrekken van geldleningen op andere terreinen. d) Indien vraag 3 met ja wordt beantwoord. Als er meerder projecten gaan plaatsvinden wat is dan het risico m.b.t. het treasurystatuut en de reden waarom artikel 21 hierin opgenomen staat? Antwoord 1d: Zie antwoord op vraag 1c e) Wat zijn de financiële en juridische kaders van een revolverend fonds? Antwoord 1e: De juridische borging vindt plaats met de financiële kaders zoals geformuleerd in het raadsvoorstel en is geborgd in het raadsbesluit. Pagina 1 van 6 1894/2016/748400
2. In de tabel met pilot zien wij initiatieven (vnl gemeenschapshuizen) staan die mogelijk in aanmerking zouden kunnen komen voor provinciale regelingen (vb energiezuinige pompen van nog niet zo lang gebouwde gemeenschapshuizen) a) Zijn deze initiatieven getoetst op hun mogelijkheden voor provinciale subsidie? Antwoord 2a: Ja, standaard worden initiatieven getoetst aan de provinciale subsidiemogelijkheden. b) Wilt u voor deze pilots aangeven waarom ze niet in aanmerking komen voor de provinciale subsidie? Antwoord De toetsing wordt beschreven in de tabel met pilots. 3. Geld dat niet kan worden terugbetaald moet worden afgeboekt. a) Wat is het risico op niet terug betalen en wordt dit bij voorbaat ingecalculeerd en ingeboekt? Antwoord 3a: Het risico op niet terugbetalen is niet ingecalculeerd omdat dit bij voorbaat niet in te schatten is. Het risico is beperkt, zoals in de raadsvergadering is opgemerkt. b) Hoe wordt het risico op niet terug betalen bepaald? Antwoord 3b: Zie antwoord 3a: er is geen risico op niet terug betalen. c) Onder welke voorwaarden worden initiatiefnemers ontslagen van hun terugbetalingsverplichting? Antwoord 3c: Pas na aflossing is een initiatiefnemer ontslagen van de terugbetalingsverplichting. Dit wordt in een zakelijke overeenkomst met de gemeente vastgelegd. Pagina 2 van 6 1894/2016/748400
d) Er is maatwerk per initiatiefnemer over aflossing en rente. Hoe gaat u eventuele rechtsongelijkheid uitsluiten? Antwoord 3d: Er kan geen rechtsongelijkheid ontstaan er is een rentepercentage voor alle initiatiefnemers. Wat betreft de aflossing is er maatwerk nodig, want een initiatiefnemer kan in het begin minder aflossen terwijl hij aan het einde meer kan aflossen. Het is afhankelijk van de kasstromen van de initiatiefnemers. 4. Gemeente besluit over toekennen van de leningen. In de procesafspraken staat hiervoor een soort van afwegingskader. a) Het afwegingskader lijkt de gelegenheid te kunnen bieden persoonlijke meningen van diegene die de lening toekent een rol te kunnen laten spelen. Kan het afwegingskader volledig transparant en persoonsonafhankelijk worden gemaakt? Antwoord 4a: Voor de individuele burgers zijn er via de provincie regelingen die gunstiger zijn dan het revolverend fonds. Het fonds is juist bedoeld als mikrokrediet voor initiatieven die niet in aanmerking komen voor financiering of die de businesscase niet rond krijgen. Transparantie en onafhankelijkheid is voldoende geborgd: De randvoorwaarden uit het procesplan bieden voldoende structuur en duidelijkheid. Een persoonlijke mening van de toekenner kan niet omdat de afweging over toekenning gebeurt in een breed samengesteld gezelschap met de gemeente, Gloei en partners. Indien het gezelschap het project afwijst gaat er een gemotiveerd afwijzingsvoorstel naar de initiatiefnemer. Er is de mogelijkheid om hier bezwaar tegen te maken via de reguliere weg (commissie bezwaar en beroep). b) Zo nee? Waarom niet? Antwoord 4b Zie antwoord 4a. Pagina 3 van 6 1894/2016/748400
5. projecten met een maatschappelijk rendement a) Hoe wordt het maatschappelijk rendement getoetst? Antwoord 5a: Het initiatief moet mede ten gunste zijn van de samenleving de gemeenschap. De gemeenschap is bijvoorbeeld de kern of een vereniging. Dat wordt onderzocht. b) Kunt u voorbeelden noemen van projecten met maatschappelijk rendement die in aanmerking kunnen komen voor het revolverend fonds en waarbij geld verdiend wordt dat kan dienen als rente en aflossing van de lening? Antwoord 5b: Het zwembad Kessel. Zie de aanvraag zwembad Kessel bij het raadsvoorstel. Zie ook het antwoord op vraag 7. c) In uw procesbeschrijving geeft u aan dat middelen op kunnen raken indien het accent ligt op maatschappelijk rendement. Dit is geen probleem als de overheid (in dit geval de gemeente Peel en Maas) van mening is dat de maatschappelijke baten voldoende opwegen tegen de kosten. Hoe toetsen we initiatieven aan de voorkant of de maatschappelijke baten opwegen tegen de kosten. Antwoord 5c: Waar het om gaat is dat er een balans is tussen het economische en maatschappelijk rendement. Hypothetisch gezien kan het fonds opraken als de nadruk te veel op maatschappelijk rendement zit. Randvoorwaarde is dat een initiatief economisch rendement heeft en terug betaalt. d) Kunnen maatschappelijk initiatieven in u ogen daarmee zorgen voor het multiplier effect dat nodig is om het fonds gevuld te houden? Antwoord 5d: Ja, andere partijen moeten ook bij een initiatief inleggen (multiplier effect). Pagina 4 van 6 1894/2016/748400
6. Na collegeperiode vindt evaluatie plaats. Waarom is ervoor gekozen om dit niet binnen het huidige collegeperiode te doen? Antwoord 6: De resterende collegeperiode is te kort voor een totale evaluatie (start 2016, operationeel 2017). Daarbij komt dat de raad wordt geïnformeerd wordt met elke toekenning. Tussendoor vindt evaluatie elke keer plaats in de raadswerkgroep. 7. U geeft aan dat het Meulepaedje als eerste gebruik gaat maken van het revolverend fonds. Kunt u een voorbeeld geven van de businesscase die aan dit project ten grondslag ligt om de terugbetaling aan het fonds te kunnen doen. Antwoord 7: Zie beoordeling van het Zwembad Kessel bij het raadsvoorstel. 8. Het programma van eisen geeft aan dat we hier uitgaan van een lerende organisatie? Zonder directe duidelijkheid over het te behalen eindresultaat. a) Het betreft hier dus een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting? Antwoord 8a Nee, het resultaat moet een multiplier effect van economisch en maatschappelijk revolveren zijn. Net zoals bij mikrokredieten financieren we en het geld komt terug, omdat er een aantal voorwaarden aan hangen. b) Indien het antwoord op bovenstaande vraag ja is, dan de vraag: Is er geen info in den lande over dit soort fondsen dat we als gemeente kunnen gebruiken waardoor het principe van een lerende organisatie tot het minimale beperkt kan worden en waarbij er een binnen marge een resultaatsverplichting mogelijk is? Antwoord 8b Zie vraag 8a (het antwoord is nee). c) In het procesplan geeft u aan dat het initiatief duidelijk maakt hoe en wanneer men bereid is om lening terug te betalen. Kunt u een inschatting maken in hoeverre (percentage) het projecten gaat betreffende die het fonds revolverend houden en hoeverre (percentage) er achteraf waarschijnlijk subsidieverstrekking heeft plaatsgevonden (niet terugbetaling)? Antwoord 8c Nee, het is op dit moment niet in te schatten. Dat doet het principe van maatwerk te kort. Uitgangspunt is terugbetalen en géén subsidie. Pagina 5 van 6 1894/2016/748400
9. Mogelijke doorontwikkeling middelen voor Gloei worden meegenomen in de begroting. d) Geeft instemming met dit voorstel om het revolverend fonds in te stellen hiermee ook automatisch een bestuurlijke go om middelen in de begrotingscyslus op te nemen voor de doorontwikkeling van Gloei? Antwoord: Nee, dit staat los van de geldelijke middelen voor Gloei. e) Welke gevolgen heeft het niet kunnen doorontwikkelen van Gloei voor het revolverend fonds? Antwoord: Het heeft geen gevolgen. Maar het samenwerking met Gloei heeft voordelen. Voorbeeld is Rabobank die partner is van Gloei en niet van de gemeente. Gloei kan zelf geen aanvraag doen op het revolverend fonds. Pagina 6 van 6 1894/2016/748400