Gemeente Den Haag RIS105553_16-05-2003 Ons kenmerk BSW/2003.121 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DEN HAAG gezien het raadsvoorstel intrekken van het besluit uit 1993 (rv 191) Besluit de volgende beleidsregels inzake de plaatsing van huishoudens in de noodopvang vast te stellen: 1. (éénouder) gezinnen met kinderen tot 18 jaar, die tot het gezin/leefeenheid behoren en van de ouder(s)/voogd financieel afhankelijk zijn, en 2. in de gemeente Den Haag dakloos zijn geworden, en** 3. die tenminste een jaar woonachtig zijn in de gemeente Den Haag blijkend uit een inschrijving in het bevolkingsregister, en 4. een woning hebben verlaten die op het moment waarop deze werd betrokken als passend kan worden aangemerkt, een en ander overeenkomstig de eisen die in artikel 18 van de Woonruimteverordening 1991 daaraan worden gesteld, en 5. voor wie geen andere opvangmogelijkheid is en 6. wie niet eerder om dezelfde reden van de voorziening noodopvang gebruik heeft gemaakt en 7. wie niet op grond van de verblijfsstatus is uitgesloten van het recht op voorzieningen. Uitzonderingen: ** Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor vrouwen met kinderen, die uit Den Haag afkomstig zijn, maar uit veiligheidsoverwegingen de gemeente hebben moeten verlaten en weer willen terugkeren. Deze éénouder-gezinnen kunnen na terugkeer in de noodopvang worden opgenomen. Indien het naar de opvatting van de dienst SZW volstrekt onverantwoord is dat geen noodopvang wordt geboden, kan van de plaatsingscriteria worden afgeweken. Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon 070-3537044 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Telefax 070-3532782 Internetadres: www.denhaag.nl
BSW/03/121 2 College van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, D.M.F. Jongen W.J. Deetman
BSW/03/121 3 Toelichting. De voorziening noodopvang is in het leven geroepen voor huishoudens met kinderen die op straat zijn gezet en werd in 1989 door middel van een raadsbesluit geformaliseerd. In 1991 zijn de plaatsings- criteria 1 t/m 5 vastgesteld. Anno 2003 blijkt dat deze voorziening nog steeds in een dringende behoefte voorziet. De aanvragen nemen toe en de noodopvang is sinds eind 2001 permanent vol. De noodopvang is primair bedoeld voor het bieden van éénmalige tijdelijke noodhuisvesting na een gedwongen uit huiszetting. Vanuit de noodopvang worden mensen begeleid en bemiddeld naar reguliere huisvesting. Sinds 2001 doet het verschijnsel zich voor dat probleemgezinnen voor een tweede keer bij de noodopvang een verzoek tot plaatsing indienen. De plaatsingscriteria sluiten een nieuwe plaatsing formeel niet uit. In de praktijk echter worden burgers die om dezelfde reden opnieuw een beroep op de noodopvang doen niet toegelaten. De capaciteit van de noodopvang laat dit niet toe. Zouden deze burgers wel worden toegelaten dan moeten andere burgers, die voor het eerst een beroep op de noodopvang doen, worden afgewezen. Om het probleem van herhaalde aanvragen te voorkomen heeft de dienst SZW maatregelen ingezet, die gericht zijn op het aanpakken van (huur)schulden en het voorkomen van uithuiszetting. Dit hulpaanbod ondersteunt de cliënt om zijn/haar financiële gedrag aan te passen zodat herhaling niet plaatsvindt. Voorkomen moet worden dat de plaatsingscriteria ruimte openlaten aan cliënten om dit hulpaanbod te weigeren. Het uitsluiten van een herhaald beroep op de noodopvang vormt in die zin een extra stimulans richting burgers om hulp te accepteren. Naast een cijfermatige beschouwing van de situatie in de noodopvang, worden de maatregelen geduid die de dienst SZW heeft ingezet. Om eerder genoemd verdringingseffect van reguliere aanvragers door herhalings aanvragers ook formeel te kunnen uitsluiten, wordt tot slot voorgesteld de plaatsingscriteria bij te stellen in die zin dat herhaald gebruik van de noodopvang uitgesloten wordt. Tot slot wordt omwille van de duidelijkheid toegevoegd dat mensen die op grond van een gerechtelijke uitspraak over hun verblijfsstatus geen recht (meer) hebben op voorzieningen uitgesloten zijn van de noodopvang. Situatie Noodopvang: cijfers en tendensen. De afgelopen jaren is het aantal huishoudens met kinderen dat een beroep doet op de noodopvang toegenomen. Dat blijkt uit de gestage groei van het aantal gezinnen dat in de problemen raakt en bij de noodopvang een verzoek tot plaatsing doet. De Noodopvang is een tijdelijke noodhuisvesting voor maximaal de duur van 6 maanden. Er zijn 44 beschikbare wooneenheden. Het streven van de dienst SZW is er erop gericht om de gezinnen binnen die periode en met behulp van een voorrangsverklaring aan woonruimte te helpen. 1999 2000 2001 2002 Totaal aantal aanvragen 285 310 363 441
BSW/03/121 4 Plaatsingen 54 71 68 82 231 (81 239 295 359 Geweigerde %) (77 %) (81 %) (81%) aanvragen Over de periode 1999-2002 is het aantal aanvragen gestegen van 285 (in 1999) naar 441 (in 2002) op jaarbasis. Het aantal plaatsingen is gemiddeld 20 % gestegen. Zo waren in 1999 54 huishoudens geplaatst en zaten er in 2002 82 huishoudens in de noodopvang. De belangrijkste reden (65%) voor uithuiszetting is huurschuld, ook is er een toename aan hypotheekschulden. Van de geplaatste gezinnen heeft 20% ook andere schulden en vaak psychische, sociale en/of opvoedkundige problemen. Zoals aangegeven wordt een groot deel van de aanvragen niet gehonoreerd. Deze cliënten voldoen niet aan de plaatsingscriteria. Sinds 2001 is het aantal huishoudens dat om dezelfde reden voor een tweede keer van de noodopvang gebruik wil maken aanzienlijk gestegen. In 1999 en 2000 ging het om 1 aanvraag, in 2001 nam dit aantal toe tot 9 en in 2002 waren dit er 11. Als deze huishoudens voor de tweede keer in de noodopvang geplaatst worden, dan zou hiermee 13 % van de jaarlijkse capaciteit van de noodopvang worden bezet. Maatregelen SZW ter voorkoming van uit huiszetting. De initiatieven van de dienst SZW zijn er op gericht om uithuiszetting te voorkomen. De maatregelen gericht op preventie omvatten het volgende: - Met woningcorporaties zijn inmiddels enkele verkennende gesprekken gevoerd gericht op het maken van afspraken om te voorkomen dat cliënten uit hun huis gezet worden. Het streven is om voor de zomer helder te hebben op welke wijze afspraken met de corporaties worden gerealiseerd. Verdergaande samenwerking wordt in een convenant vastgelegd. - In het kader van de intensivering van de deelonderzoeken, heeft de bijstandsconsulent nu meer mogelijkheden gekregen om gericht op zoek te gaan naar cliënten met financiële problemen. - Onderdeel van het hulpaanbod is de succesvolle cursus omgaan met geld - De dienst SZW neemt inmiddels deel aan het signaleringsoverleg op wijkniveau, tezamen met politie, woningcorporaties en instellingen van de GGZ. Aanscherping plaatsingscriteria. Er is een maatschappelijke tendens dat huishoudens met een laag inkomen steeds moeilijker kunnen rondkomen. Het aantal huishoudens met huurschulden neemt toe en daarmee ook de kans om op straat te belanden. Vooral voor die huishoudens waarvoor andere mogelijkheden tot onderdak zijn uitgesloten is de noodopvang in het leven geroepen. De praktijk leert dat de meeste van deze huishoudens met een nieuw onderkomen en financiële begeleiding weer een
BSW/03/121 5 nieuwe start kunnen maken. De maatregelen die de dienst SZW voor haar cliënten heeft ingezet, zijn hierop gericht. Gezinnen echter die voor een tweede keer bij de noodopvang aankloppen, hebben vaak ook andersoortige problemen en hebben meer dan financiële begeleiding nodig. Verandering van het eigen gedrag is een vereiste om herhaling van problemen als huurschulden te voorkomen. De noodopvang kan deze hulp niet bieden en is daarvoor ook niet bedoeld. Om te voorkomen dat de gemeente verplicht is burgers die voor de tweede keer een beroep op de noodopvang doen, op te nemen, is aanpassing van de plaatsingscriteria noodzakelijk. Het komt er dan op neer dat aan de huidige vijf criteria wordt toegevoegd dat huishoudens niet nog eens om dezelfde reden van de noodopvang gebruik kunnen maken. Ook wordt vastgelegd dat mensen die op grond van het verblijfsrecht geen recht op voorzieningen hebben, uitgesloten zijn van plaatsing in de noodopvang.