INDEXERING NORMBEDRAGEN EN WIJZIGING REGELING VOOR INDIVIDUELE VOORZIENINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2009

Transcriptie

1 Gemeente Den Haag Ons kenmerk BSW/ RIS INDEXERING NORMBEDRAGEN EN WIJZIGING REGELING VOOR INDIVIDUELE VOORZIENINGEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DEN HAAG 2009 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, gelet op: - artikel 5 en artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; en - artikel 1.3 van de Verordening individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag Besluit: I. Vast te stellen: de Regeling tot wijziging van de Regeling voor individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2009: De Regeling wordt als volgt gewijzigd: Artikel I A. Artikel 8, eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden: De verschuldigde eigen bijdrage is afhankelijk van het norminkomen, leeftijd en huwelijkse staat. a. Het norminkomen bedraagt voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar ,00; b. Het norminkomen bedraagt voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder ,00; c. Het norminkomen bedraagt voor gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar ,00; d. Het norminkomen bedraagt voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn ,00. B. Artikel 9, eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden: De verschuldigde eigen bijdrage voor de voorziening hulp bij het huishouden als bedoeld in artikel 3 eerste lid onder a en b en het tweede lid bedraagt: a. 18,00 per vier weken voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar met een norminkomen gelijk of lager dan ,00; b. 18,00 per vier weken voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder met een norminkomen gelijk of lager dan ,00; Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Fax: Internetadres:

2 BSW/ c. 25,80 per vier weken voor gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar met een norminkomen gelijk of lager dan ,00; d. 25,80 per vier weken voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn met een norminkomen gelijk of lager dan ,00. C. Artikel 9, vierde lid wordt gewijzigd en komt te luiden: Bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning worden de bedragen van 18,00 en 25,80 als bedoeld in het eerste lid jaarlijks gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie. De afronding als bedoeld in het derde lid wordt buiten beschouwing gelaten. D. Artikel 13 wordt gewijzigd en komt te luiden: Indien de periode, waarvoor het persoonsgebonden budget is verleend, niet volledig gelijk valt met de door het CAK gehanteerde (vier wekelijkse) periodetabel, wordt het persoonsgebonden budget voor die betreffende (begin- of eind-)periode naar evenredigheid berekend. E. Artikel 14 komt te vervallen. F. Aan artikel 15 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Betalingen aan zorgverleners moeten via de bank plaatsvinden. G. Aan artikel 16 wordt na de laatste zin een zin toegevoegd die luidt: Artikel 15 van de regeling blijft onverkort van toepassing. H. Artikel 18 wordt gewijzigd en komt te luiden: Het bedrag van de financiële tegemoetkoming in het kader van de woonvoorziening verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 23 onder e. van de Verordening bedraagt 2.587,00. I. Artikel 23, eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden: Het bruto inkomen waarboven vervoersvoorzieningen niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 46 van de Verordening, bedraagt ,00 voor alleenstaanden en ,00 voor een gehuwde aanvrager. J. Artikel 24, eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden: De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen bedraagt per jaar voor: a. eigen vervoer of vervoer door derden 901,00; b. vervoer door middel van een bruikleenauto of open of gesloten buitenwagen 590,00; c. rolstoeltaxivervoer 2.691,00; d. begeleidingskosten 313,00. K. Artikel 24, zesde lid wordt gewijzigd en komt te luiden: De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van een tweewielfiets met elektrische trapondersteuning als genoemd in artikel 43 onder o. van de Verordening bedraagt 618,00.

3 BSW/ L. Artikel 27 wordt gewijzigd en komt te luiden: De gebruikers van het collectief aanvullend vervoer betalen een vaste eigen bijdrage per jaar van 26,00. M. Artikel 27 wordt gewijzigd en komt te luiden: Hoogte financiële tegemoetkoming sporthulpmiddelen De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van sportvoorziening bedraagt voor: 1. een sportrolstoel 3.197, sporthulpmiddelen als bedoeld in artikel 48 onder b. van de Verordening: Tak van sport Sporthulpmiddel Financiële tegemoetkoming E-hockey Aanpassing ADL-rolstoel 3.197,00 E-hockey Zelfschietende hockeystick 847,00 Fietsen Ligfiets 5.293,00 Fietsen Tandemfiets 2.647,00 Golf Aanpassing bestaande scootmobiel 1.059,00 Handbike Aankoppelbaar deel 3.176,00 Handbike Fastframe 5.293,00 Paardensport Aangepaste zadels 1.059,00 Rolstoelbasketbal Sportrolstoel 4.234,00 Rolstoelrugby Sportrolstoel 6.352,00 Ski- en Zitski 5.293,00 sneeuwsport Sportschieten Elektronische kijker 529,00 Sportschieten Laservizier 529,00 Zeilen Aanpassingen aan boot 5.293,00 N. Artikel 32 vierde lid wordt vervangen door: De hoogte van het terug te betalen Pgb wordt berekend door het aantal hele maanden vanaf het moment van niet gebruik tot aan het eind van de afschrijvingstermijn te delen door de voor het hulpmiddel van toepassing zijnde afschrijvingstermijn in maanden en deze breuk vervolgens te vermenigvuldigen met de hoogte van het oorspronkelijk verstrekte PGB. O. Artikel 32, vijfde lid komt te vervallen. Artikel II Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.

4 BSW/ II. Dat dit besluit wordt gepubliceerd in de Posthoorn van week 51 van 2011 en is m.i.v. 22 december 2011 tevens terug te vinden op de site onder risnummer Den Haag, 13 december 2011 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen

5 BSW/ Toelichting Trendmatige verhoging Systematiek Jaarlijks worden de normbedragen voor de individuele verstrekkingen (woon- en vervoersvoorzieningen) en de toetsinkomens voor vervoersvoorzieningen binnen de Wmo aangepast aan de te verwachten inflatiepercentages voor het komende jaar. Met betrekking tot de berekeningswijze is in 2005 met de directie Financiën afgesproken om de te verwachten trend voor het komende jaar te verrekenen met de nacalculatie op de trend van het lopende jaar. Dit betekent voor 2012: Lonen Prijzen Voorcalculatie ,0 % 1,5 % Nacalculatie ,9 % + 0,5 % + Totaal 2,9 % 2,0 % Normbedragen individuele voorzieningen Aangezien de door concern vastgestelde nacalculatie van de prijsindex 2011 en de voorcalculatie van de prijsindex 2012 per saldo op 2% uitkomt, zullen de normbedragen voor de vergoedingen die burgers krijgen, met 2 % worden verhoogd. Toetsinkomen vervoersvoorzieningen De door het concern vastgestelde nacalculatie van de loonindex 2011 en de voorcalculatie van de loonindex 2012 bedraagt per saldo 2,9 %. Als gevolg hiervan zal het toetsinkomen dat wordt gehanteerd voor het bepalen van het recht op een vervoersvoorziening (o.a. Taxibus) worden verhoogd met dat percentage. Voor alleenstaanden bedraagt de grens voor toekenning van vervoersvoorzieningen dan ,00, voor gehuwde aanvragers bedraagt deze ,00. Hulp bij het Huishouden Voor hulp bij het Huishouden geldt dat de norminkomens en de daarbij behorende maximum eigen bijdragen door het Ministerie jaarlijks worden aangepast. Deze wijzigingen zijn eveneens in de regeling opgenomen. Wijziging ten opzichte van bestaande Regeling: Artikel 13 is aangepast aan de periodiciteit van de pgb betalingen. Voorheen werden pgb s ieder jaar opnieuw berekend en, afhankelijk van de hoogte van het pgb bedrag, in één of meerdere termijnen uitbetaald. Sinds 2010 wordt het pgb, ongeacht de hoogte van het pgb bedrag, voor de duur van de indicatie iedere vier weken betaalbaar gesteld. Het artikel is hier op aangepast. Artikel 14 van de regeling komt met ingang van te vervallen. In dit artikel was vastgelegd dat budgethouders 10% van het niet bestede budget mochten meenemen naar het volgend zorgjaar. Dit artikel dateert uit de tijd toen het pgb budget jaarlijks in één keer werd uitbetaald. Met ingang van 2010 wordt het pgb automatisch vierwekelijks betaalbaar gesteld gedurende de looptijd van de indicatie.

6 BSW/ Het pgb bedrag is hiermee niet langer gebonden aan het kalenderjaar. Hiermee is de noodzaak om 10% van het niet bestede pgb mee te nemen naar het volgend kalenderjaar niet langer aanwezig. Aan artikel 15 verantwoording persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden, wordt een derde lid toegevoegd. Om fraude met het pgb nog beter tegen te kunnen gaan worden alle budgethouders verplicht om betalingen aan zorgverleners uitsluitend nog via de bank te laten lopen. Deze zelfde verplichting wordt per 1 januari 2012 voor budgethouders binnen de AWBZ van kracht. Voor nieuwe budgethouders gaat deze regeling per 1 januari 2012 in. Voor bestaande budgethouders geldt een overgangsregeling van één jaar. Zij moeten dit voor 1 januari 2013 geregeld hebben. In artikel 32 lid 4 wordt aangegeven op welke manier het terug te betalen PGB-bedrag wordt vastgesteld. De gehanteerde formulering is echter foutief en leidt niet tot een (juist) bedrag. De huidige formulering leidt ertoe dat het bedrag op een correcte (op basis van lineaire afschrijving) wijze wordt berekend. Artikel 32 lid 5 bepaalde dat het artikel 32 van toepassing is op de na ingangsdatum van de destijds gewijzigde Regeling afgegeven beschikkingen. Deze bepaling was van belang bij de inwerkingtreding van de gewijzigde Regeling in 2010 en kan nu vervallen.