BELEIDSREGEL SANCTIEPROTOCOL TAXIVERORDENING DEN HAAG 2014 VOOR AFHANDELING AANVRAGEN TTO-VERGUNNING

Transcriptie

1 Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSB/ RIS BELEIDSREGEL SANCTIEPROTOCOL TAXIVERORDENING DEN HAAG 2014 VOOR AFHANDELING AANVRAGEN TTO-VERGUNNING HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende dat: - een Toegelaten Taxi Organisatie (TTO), die in Den Haag m.u.v Stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg taxivervoer wil aanbieden op basis van de Taxiverordening Den Haag 2014 vanaf 1 mei 2014 in het bezit dient te zijn van een daartoe verstrekte vergunning; - een TTO dient te beschikken over een normen- en waardenprotocol, een klachtenprotocol, een sanctieprotocol en een controleprotocol; - het wenselijk is de minimale normen waaraan het sanctieprotocol moet voldoen, vast te stellen. gelet op: - Artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; - Artikel 5 jo artikel 8, sub e., van de Taxiverordening Den Haag Besluit: I. Vast te stellen de als bijlage bij dit besluit gevoegde Beleidsregel Sanctieprotocol Taxiverordening Den Haag 2014 voor afhandeling aanvragen TTO-vergunning. II. Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 46 van 2013 en met ingang van 14 november 2013, inclusief toelichting en bijlagen, terug te vinden zal zijn op de site onder risnummer Den Haag, 5 november 2013 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, mw. A.W.H. Bertram J.J. van Aartsen Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres:

2 DSB/ Beleidsregel Sanctieprotocol Taxiverordening Den Haag 2014 voor afhandeling aanvragen TTO-vergunning Inleiding De gemeenteraad heeft de Taxiverordening Den Haag 2014 (RIS264201) vastgesteld op 19 september Vanaf 1 mei 2014 is het nog slechts aan groepen van taxichauffeurs, die in het bezit zijn van een daartoe door het college verstrekte vergunning toegestaan straattaxivervoer aan te bieden op het gehele grondgebied van de gemeente Den Haag m.u.v. het stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg. Deze groepen worden Toegelaten Taxi Organisatie (hierna: TTO) genoemd en dienen te beschikken over tenminste 30 chauffeurs en 15 rijklare auto s. Alle chauffeurs in de groep dienen in het bezit te zijn van het Haags kwaliteitskeurmerk. Doel is dat er voor de klant herkenbare groepen van chauffeurs ontstaan en op deze wijze de keuzevrijheid voor de consument wordt verstrekt. Deze TTO s dienen op basis van artikel 8, sub e., van de verordening te beschikken over een normen- en waardenprotocol, een klachtenprotocol, een sanctieprotocol en een controleprotocol. In het kader van de vergunningaanvraag om aangemerkt te worden als TTO zal hierop worden getoetst. De onderhavige beleidsregel geeft enkel invulling aan de toetsing van één van de voornoemde documenten in het kader van de aanvraag om een TTO-vergunning, namelijk het sanctieprotocol. Normen- en waardenprotocol Tussen twee van de in het kader van de aanvraag te overleggen documenten bestaat een duidelijke relatie. Het betreft hier het sanctieprotocol en het normen- en waardenprotocol. In artikel 13 van de Taxiverordening Den Haag 2014 zijn 13 normen voorgeschreven die minimaal in het nomen- en waardenprotocol moeten worden opgenomen. Op overtreding van deze normen dienen sancties te volgen die door middel van zelfregulering door de TTO aan de aangesloten overtreder worden opgelegd. Met het vaststellen van de Taxiverordening Den Haag 2014 legt de gemeente de verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de kwaliteit van het straattaxivervoer primair bij de taxibranche zelf. De TTO s stellen een aantal protocollen op waaruit blijkt op welke wijze zij invulling gaan geven aan het verbeteren van de kwaliteit van het straattaxivervoer. De gemeente houdt zich zo veel mogelijk afzijdig bij de wijze waarop een TTO het kwaliteitsbeleid invult en heeft in artikel 13 van de verordening slechts 13 normen geformuleerd, die in het waarden- en normenprotocol van een TTO dienen te worden opgenomen en waaraan alle bij de TTO aangesloten chauffeurs zich dienen te houden: 1. de chauffeur is in het bezit van het Haagse kwaliteitskeurmerk of naar oordeel van het college gelijkwaardig keurmerk; 2. de chauffeur is verplicht zich te onthouden van iedere vorm van (verbaal) geweld tegen reiziger / toezichthouder / handhaver / verkeersregelaar en/of andere ambtenaar in functie; 3. de chauffeur is verplicht om aanwijzingen van toezichthouder / handhaver / verkeersregelaar en/of ambtenaar in functie op te volgen; 4. de chauffeur dient zich te onthouden van vernielingen/vandalisme op en rond de standplaatsen en vervuilt deze niet; 5. het is de chauffeur verboden om het maximum aantal toegestane taxi s op een standplaats te overschrijden en hij dient op de standplaatsen te parkeren in de daarvoor bestemde plekken; 6. de chauffeur is gehouden om de standplaats enkel te gebruiken voor het aanbieden van taxiritten; 7. de chauffeur mag, met inachtneming van de algemene vervoersvoorwaarden taxi, geen ritten weigeren en mag de reiziger niet hinderen bij het kiezen van een taxi; 8. de chauffeur verschaft zichzelf of een ander geen toegang tot de standplaats als hij daar niet toe gerechtigd is; 9. de chauffeur vertoont geen ander hinderlijk gedrag zoals het onnodig stationair laten draaien van de motor en het onbeheerd achterlaten van het voertuig; 10. de chauffeur verstrekt een ritbewijs voorzien van naam en contactgegevens van de TTO;

3 DSB/ de chauffeur vervoert reizigers naar de bestemming volgens de voor de reiziger meest gunstige weg, hetzij via de snelste dan wel economisch voordeligste route, tenzij de reiziger of de meldkamer/centrale nadrukkelijk verzoekt of opdracht geeft om langs een andere route te rijden; 12. de chauffeur dient de door de gemeente voorgeschreven kenbaarheidsgegevens zichtbaar voor de reiziger aan te brengen op zijn voertuig dat gebruikt wordt voor taxivervoer; 13. de chauffeur dient geleide- en hulphonden te vervoeren voor zover deze iemand vanwege zijn handicap begeleiden. De TTO is er uiteraard helemaal vrij in om meer normen en waarden te formuleren, maar bovenstaande normen en waarden moeten zeker in een protocol worden vastgelegd. Nu de minimale normen in artikel 13 van de Taxiverordening Den Haag 2014 zelf zijn opgenomen, zullen deze direct aan de betreffende bepaling worden getoetst en is daarvoor geen apart beleid nodig. Sanctieprotocol Het sanctieprotocol is niet verder uitgewerkt in de Taxiverordening Den Haag De verantwoordelijkheid voor het handhaven van deze normen- en waarden ligt immers bij de TTO zelf. De TTO legt in een sanctieprotocol vast op welke wijze zij aangesloten chauffeurs, die deze normen- en waarden overtreden, sanctioneert. In het participatietraject heeft een belangenorganisatie van de taxibranche, Haags Taxiplatform (HTP) echter aangegeven dat de organisatie een minimale sanctionering mist die een TTO bij overtreding door een aangeslotene zou moeten opleggen. Naar aanleiding van de procedure van het vaststellen van de Taxiverordening Den Haag 2014 voegen wij aan het voorstel van de branche daarnaast nog toe de sanctionering op overtreding van het bepaalde in artikel 13, sub m., inzake de vervoersplicht voor geleide- en hulphonden. Wij vinden dit namelijk zo belangrijk dat een TTO ook op overtreding van deze norm dient te sanctioneren. Hoewel het college van mening is dat de taxibranche zelf verantwoordelijkheid is voor het handhaven van de verschillende waarden- en normenprotocollen, heeft zij ingestemd met de wens van de branche om een minimale set van sancties vast stellen, die een TTO dient op te leggen bij overtreding van het normen- en waardenprotocol. Het in het kader van de aanvraag om een TTO-vergunning te overleggen sanctieprotocol zal aan deze minimale sancties worden getoetst. Bij de beoordeling hanteren wij het uitgangspunt dat dit het minimum is, maar meer of vergelijkbaar ook is toegestaan. De TTO mag dus ook zelf sancties vaststellen, mits deze recht doen aan de aard van de overtreding en proportioneel zijn. HTP heeft bijvoorbeeld zelf ook een voorstel gedaan. Wij zijn bereid een dergelijk voorstel ook te accepteren mits de TTO kan aantonen dat de voorgestelde sancties effectief zijn. Er zijn echter normen en waarden, die zo essentieel zijn voor het verbeteren van de kwaliteit van het aanbieden van straattaxivervoer, dat het college niet bereid is akkoord te gaan met een ander minimaal sanctievoorstel. Het gaat dan om de volgende essentiële normen en waarden: 1. Aangeslotene is niet in het bezit van het Haags kwaliteitskeurmerk of vergelijkbaar keurmerk. Een chauffeur moet in het bezit zijn van een kwaliteitskeurmerk om zich aan te kunnen sluiten bij een TTO. Het niet hebben van een kwaliteitskeurmerk doet afbreuk aan het verbeteren van de kwaliteit. 2. Aangeslotene onthoudt zich van iedere vorm van geweld: geweld kan niet met bijvoorbeeld een boete of een worden afgedaan. Een aangeslotene moet merken dat geweld hem of haar direct in de broodwinning raakt. Een TTO moet in een dergelijk geval een schorsing opleggen of bij herhaling overgaan tot uitsluiting.

4 DSB/ In het sanctieprotocol moet minimaal worden opgenomen op welke wijze overtredingen van de onder 1 t/m 13 genoemde kwaliteitseisen, die zijn opgenomen in een normen- en waardenprotocol, worden gesanctioneerd: Kwaliteitseis 1 Is in bezit van Haagse kwaliteitskeurmerk of vergelijkbaar keurmerk 2 Onthoudt zich van iedere vorm van geweld tegen reiziger/toezichthouder/handhaver/verkeersregelaar en/of andere ambtenaar in functie 3 Volgt de aanwijzingen op van toezichthouder/handhaver/verkeersregelaar en/of andere ambtenaar in functie Voorgestelde sanctie bij overtreding Uitsluiting bij TTO 1e keer per vergunningperiode: 4 Onthoudt zich van vernielingen/vandalisme op en rond de standplaats en vervuilt deze niet 5 Overschrijdt niet het maximum aantal toegestane taxi s op de standplaats en parkeert in de daarvoor aangewezen plaatsen 2 weken schorsing

5 DSB/ Maakt alleen gebruik van de standplaats voor het aannemen van ritten 2 weken schorsing 7 Weigert geen ritten en hindert de reiziger niet bij het kiezen van een taxi. Onder hinder wordt iedere handeling verstaan, die het de consument onmogelijk maakt zelf een taxi te kiezen, inclusief het zo parkeren van een taxi, dat een andere taxi er niet langs kan rijden. 8 Verschaft zichzelf of een ander geen toegang tot de standplaats als hij daartoe niet gerechtigd is 1 e keer per vergunningperiode: 1 week schorsing 9 Vertoont geen hinderlijk gedrag, zoals: Onnodig stationair draaien motor Taxi onbeheerd achter laten 1 week schorsing 1 maand schorsing 10 Verstrekt ritbewijs voorzien van het Haagse taxinummer en contactgegevens van de TTO

6 DSB/ Vervoert reizigers naar de bestemming volgens de voor de reiziger meest gunstige weg, hetzij via de snelste dan wel economisch voordeligste route, tenzij de reiziger of de meldkamer/centrale nadrukkelijk verzoekt of opdracht geeft om langs een andere route te rijden 12 Heeft de door de gemeente voorgeschreven kenbaarheidsgegevens zichtbaar voor de reiziger aangebracht aan zijn voertuig 2 weken schorsing 13 Dient geleide- en hulphonden te vervoeren voor zover deze iemand vanwege zijn handicap begeleiden. 1 e keer per vergunningperiode: 1 week schorsing 1 maand schorsing Daarnaast bevat het sanctieprotocol een beschrijving van: 1) de termijn waarbinnen door de TTO wordt beslist over een maatregel en de periode waarbinnen deze maatregel wordt opgelegd; 2) een beschrijving van de manier waarop een beslissing wordt genomen, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal overtredingen; 3) de handelwijze van de TTO ten aanzien van de controle op de uitvoering van de opgelegde maatregel. Conclusie Een TTO heeft een grote mate van vrijheid in het opstellen van een normen- en waardenprotocol en een sanctieprotocol, mits de 13 normen en waarden uit de Taxiverordening Den Haag 2014 worden benoemd en een sanctie op overtreding wordt gesteld. Het college vindt echter dat een tweetal normen en waarden zo belangrijk zijn voor het aanbod van straattaxivervoer, dat slechts een schorsing of uitsluiting een passende reactie kunnen zijn. Het gaat dan om het niet in bezit hebben van een kwaliteitskeurmerk en het gebruik van geweld.