1 3 AUG 2007, Zaaknr.: 1 O AUG. 200 / provincie groningesi

Vergelijkbare documenten
Aan de leden van Provinciale Staten

Raadsvergadering van 20 november 2007 Agendapunt 7. Nominatie van de Waddenzee als Werelderfgoed en ondertekening Schiermonnikoog, 8 november 2007

Onderwerp: Nominatie Waddenzee als Werelderfgoed

Regionale betrokkenheid bij de voorbereiding van de nominatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister;

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister;

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum. Geachte Voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein. Informerende Commissie. Bespreken.

enteame1ana eenteame1ana .tx 1 schiv Provincie provinsje fryslân provincie fryslân b provinsje fryslîn SCHIER M 0 N Nl K000 WAD DEN EILANDEN

INTENTIEVERKLARING WERELDERFGOEDNOMINATIE ROMEINSE LIMES

De Waddenzee als werelderfgoed - veel gestelde vragen

Reflectie op 4 jaar Convenant Vaarrecreatie door de ANWB. Mevrouw de gedeputeerde, mevrouw de burgemeester, dames en heren,

strekking van de regeling

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend

A d v i e s a a n P r o v i n c i a l e S t a t e n

Oplegnotitie bij de Havenvisie Wadden Verantwoord Varen op het Wad (eindversie Havenvisie 27 maart 2010).

OCW, provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen, gemeente Groningen, gemeente Leeuwarden

Samenwerkingsovereenkomst Structuurvisie Eemsmond - Delfzijl

Intentieovereenkomst samenwerking gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a.

Ontwerp-BESLUIT. Besluit van Provinciale Staten van de Provincie Noord-Brabant van ( ), met kenmerk ( )

Leden van de Provinciale Staten Provincie Flevoland Postbus AB LELYSTAD. Geachte leden van de Provinciale Staten Provincie Flevoland,

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale

Gevraagd besluit. Besluit. Partijen:

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Raad : 10 februari 2004 Agendanr. : 9 Doc.nr : B RAADSVOORSTEL

De gemeenteraad heeft mij verzocht de gemeenteraad in de bezwaarprocedure te vertegenwoordigen en hem waar nodig nader van advies te dienen.

Managementplan. Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie. Bijeenkomsten 13, 15 oktober en 10 november 2015

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Onderwerp Brief van Provincie Zuid-Holland over windenergie A44-zone - Ter kennisname

Samenwerkingsovereenkomst Helmond, Laarbeek, Geldrop-Mierlo, Asten en Deurne

2013, nr. 53. Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling van de Algemene Wet Bestuursrecht;

Richtlijnen. Voor het gebruik van. het werelderfgoedlogo Waddenzee

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

2015/20372 Betreft Voorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Schadeschap luchthaven Schiphol

B&W d.d. 6 mei 2014

Gemeenschappelijke regeling Breedtesportproject GO-4 Sport

: Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord"

SCHRIFTELIJKE VRAGEN GEMEENTERAAD CONFORM ART. 7.1 REGLEMENT VAN ORDE

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Convenant Zeeuwse Kustvisie: Samen sterk voor de Zeeuwse Kust

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Voornemen tot voortzetten samenwerking met de West-Holland Foreign Investment Agency

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Mededeling. Datum. Onderwerp Convenant provincie Flevoland en Staatsbosbeheer. Registratienummer

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Wij hebben uw verzoekbeoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Grenzen verleggen in het Waddengebied. Maarten Hajer

2. Dat partijen het gewenst achten dat er ondersteuning wordt geboden aan initiatieven die bijdragen aan de onder 1 genoemde doelstelling;

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll zienswijze ontwerp wijzigingsplan "Aagtekerkseweg 6 te Aagtekerke"

Raadsvergadering d.d. 16 maart 2017 Raadsvoorstelnr: 17/13 Afdeling Commissie Contactpersoon/

Provincie Noord-Holland

Regnr

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 15 maart 2016 tot 1 juli Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

CONVENANT VOOR VERGOEDING VAN KOSTEN OF SCHADE DOOR GRONDWATERBESCHERMING IN GELDERLAND

3 Q NOV /48/A.20, LGW Galen Last L.J. van (050)

Benutten en beschermen van een uniek historisch landschap

Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland

Bijlage 4. Procesvoorstel samenspraak Voorweg-Noord

CONVENANT ACHTERHOEK 2020 Coöperatief samenwerkende ondernemers, overheid en maatschappelijke organisaties

Deze brochure bevat informatie over de mogelijke voordracht van de Waddenzee als UNESCO Werelderfgoed.

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle

Samenwerkingsovereenkomst projectgebied Henschotermeer

CONCEPT-overeenkomst brancheringsbeleid Leiden Bio Science Park. Provincie Zuid- Holland Universiteit Leiden Gemeente Leiden Gemeente Oegstgeest

het College bescherming persoonsgegevens, gevestigd in Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, hierna te noemen: het CBP

Investeren in het waddengebied is de moeite meer dan waard!

Convenant samenwerking Middelsee Gemeenten.

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

RAADSVOORSTEL EN ON ITWERPBESLUIT

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 16 juni 2009 Nummer voorstel: 2009/81

Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van het op 13 februari 2013 ondertekende convenant;

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Mei Ontwerpbesluit. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI

Samenwerkingsovereenkomst Deurne, Geldrop Mierlo, Gemert Bakel, Helmond en Laarbeek 2015 (lichte gemeenschappelijke regeling)

Verordening overleg Lokaal Educatief Beleid voor 0-27 jarigen

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad,

Hartelijk welkom, strategie bijeenkomst duurzaam toerisme Werelderfgoed Waddenzee

Agenda. Openbare vergadering van. Datum en tijdstip 15 september :00 uur. Algemeen Bestuur GR Bleizo

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

1 e Wijziging Legmeerpolder, Omzetting bedrijfswoningen naar burgerwoningen (Voorontwerp)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Onderwerp: Wijziging Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis (GR HWH)

Behandeld in commissie Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en Cultuur 9 april 2002

Over de voorliggende planningslijst kan verder nog het volgende worden opgemerkt:

Haarlem, 15 april 2014

PROVINCIAAL BLAD. GEDEPUTEERDE STATEN VAN PROVINCIE UTRECHT, hierna te noemen: Gedeputeerde Staten;

Verordening op de participatieraad

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raadsfracties VVD en SP t.a.v. mevrouw H. van der Smagt en de heer F. Garretsen

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST LEERPLICHT Gemeente Capelle aan den IJssel en gemeente Krimpen aan den IJssel

Aan burgemeester en wethouders inkomen:.? m m. reg.nr.: >v.^^ ^Wl( zaaknr.: 2! o 2_b ^ b. 6 mei 2015 BZM Burgemeester J.M. Kraak-Brouwer par.

B en W Adviesnota ADVIES

Aan de minister van Economische Zaken en Klimaat De heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK DEN HAAG. Geachte heer Wiebes,

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Binnenmaas Postbus ZH Maasdam. Ontheffing Verordening ruimte 2014 Windpark Oude Maas

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Inleiding. Partijen. Inhoud overeenkomst

Transcriptie:

Aan; de colleges van Burgemeester en Wethouders, Gemeenteraden, colleges van Gedeputeerdeen Provinciale Staten Onderwerp : Datum: j ft ««IA nnn-f 1 O AUG. 200 / Waddenzee Werelderfgoed provincie groningesi 1 3 AUG 2007, Zaaknr.: Tijdens de lo e trilaterale Waddenconferentie, die in november 2005 te Schiermonnikoog werd gehouden, besloten dat Duitsland en Nederland starten met de voorbereiding van de nominatie van de Waddenzee als Werelderfgoed. Sindsdien is er hard gewerkt aan het opstellen van een nominatiedossier. Daarmee is inzichtelijk geworden waar het in de discussie over gaat. Er is in de voorbereiding goed samengewerkt tussen rijk, gemeenten en provincies en via de Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed is er overleg geweest met diverse maatschappelijke groeperingen. De Klankbordgroep heeft tot op heden twee adviezen uitgebracht. Dit alles heeft geresulteerd in een pakket stukken op basis waarvan nu goed gefundeerd een standpunt kan worden bepaald. De Duits - Nederlandse World Heritage Nomination Project Group, die belast is met het opstellen met het gezamenlijke nominatiedossier heeft nu een conceptversie afgerond. Zoals in een vooraankondiging (brief d.d. 16 mei 2007, kenmerk DRZ07/i82i/WL/N) aan colleges van B&W en Gedeputeerde Staten, gemeenteraden en provinciale staten werd gemeld, worden de gemeenten en provincies gevraagd zich in de maanden september en oktober 2007 op basis van dit concept dossier uit te spreken over: a) de voorgenomen nominatie van de Waddenzee als Werelderfgoed en b) over ondertekening van het convenant Waddenzee door vertegenwoordigers van de betrokken overheidspartijen. Met het oog op de behandeling van dit onderwerp in de gemeenteraad of de provinciale staten bied ik u hierbij de volgende stukken aan: een behandelnotitie (bijlage 1); het concept nominatiedossier voor de nominatie van de Waddenzee als Werelderfgoed (bijlage 2); het advies van de Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed over de te gebruiken criteria voor nominatie en over het concept nominatiedossier (bijlage 3); de eindversie van het Convenant Waddenzee Werelderfgoed (bijlage 4); het advies van de Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed over het convenant (bijlage 5). Anders dan in het verleden enkele malen het geval is geweest zal er nu geen algemene informatieronde met plaatselijke of regionale bijeenkomsten worden georganiseerd. Mochten er echter gemeenten zijn die behoefte hebben aan aanvullende activiteiten, dan kunnen die dit kenbaar maken. De leden van de Nationale projectgroep, de voorzitter van de Klankbordgroep en betrokken medewerkers van het ministerie van LNV, directie Regionale Zaken vestiging Noord zijn van harte bereid om desgevraagd verdere informatie te verschaffen of anderszins ondersteuning te verlenen bij de behandeling van dit onderwerp. U kunt hiervoor contact opnemen met de heren W.A. de Leeuw (tel. 050-5992339 / 5992336) en B. Baerends (050-5992341). ojectgroep

Bijlage l NOMINATIE VAN DE WADDENZEE ALS WERELDERFGOED? Notitie tb.v. de behandeling van het nominatie(dossier) in gemeenteraden en provinciale staten Inleiding De gemeenteraden en provinciale staten worden gevraagd zich uit te spreken over de nominatie van de Waddenzee als werelderfgoed en over ondertekening van een convenant. Deze notitie is bedoeld om de gemeenteraden en Provinciale Staten te ondersteunen bij de discussie hierover. Dit is de tweede keer dat de gemeenteraden en provincies worden geconsulteerd over dit onderwerp. Bij de eerste ronde in 2005 werden de gemeenten en provincies gevraagd of er draagvlak was om te starten met de voorbereiding van een eventuele nominatie van de Waddenzee als werelderfgoed. Op basis van de uitkomst van die regionale consultatie is tijdens de 10 e trilaterale Waddenzeeconferentie op Schiermonnikoog (3 november 2005) besloten dat Duitsland en Nederland starten met de voorbereiding van nominatie. Daarmee is nog géén definitief besluit genomen over nominatie. Als onderdeel van de voorbereiding hebben Duitsland en Nederland een concept nominatiedossier opgesteld dat voldoet aan de eisen van UNESCO. Dit dossier is nu klaar (bijlage 2) en daarom worden de gemeenten en provincies nu gevraagd zich op basis van dit dossier definitief uit te spreken over nominatie. Het kabinet beslist over nominatie, maar daarbij is het maatschappelijk draagvlak medebepalend. Wat vooraf ging Al in 1991 hebben Duitsland, Denemarken en Nederland tijdens de T trilaterale Waddenzee Conferentie te Esbjerg uitgesproken, dat ze de Waddenzee zouden willen voordragen als Werelderfgoed. Tijdens de 8 e trilaterale Waddenzee Conferentie in 1997 in Stade is dit bevestigd. Op verzoek van de drie landen heeft prof. Peter Burbridge in 2000 een haalbaarheidstudie verricht. De belangrijkste conclusies uit dit rapport zijn dat: - het Beschermingsgebied van de Waddenzee in aanmerking komt voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst, omdat het voldoet aan de UNESCO criteria voor Natuurlijk Erfgoed; - de nominatie van het Beschermingsgebied van de Waddenzee in de huidige staat en met het huidige beschermingsregime en het gevestigde menselijke gebruik haalbaar is; - plaatsing van de Waddenzee op de Werelderfgoedlijst kansen biedt voor de regio. Tijdens de 10 de Trilaterale Regeringsconferentie ter Bescherming van de Waddenzee (Schiermonnikoog, 3 november 2005) is besloten dat Duitsland en Nederland starten met de voorbereiding van de nominatieprocedure voor de bestaande beschermde gebieden in de Nederlandse en Duitse delen van de Waddenzee. Denemarken doet dus (vooralsnog) niet mee, omdat men in dit land eerst de procedure om de Deense Waddenzee de status van nationaal park te geven wil hebben afgerond. Denemarken kan op een later moment aanhaken. De UNESCO-richtsnoeren staan dit toe. Het gebied dat Duitsland en Nederland voordragen beslaat het overgrote deel (90%) van de internationale Waddenzee en het bezit alle kenmerken die de Waddenzee uniek maken. De voorbereiding van de nominatie Begin 2006 is een Duits-Nederlandse werkgroep van start gegaan, die het concept nominatiedossier samenstelt en de verdere nominatie voorbereidt. Het trilaterale Waddenzeesecretariaat (CWSS) coördineert daarbij. Voor het Nederlandse deel van de voorbereiding is een nationale projectgroep (bijlage 1a) ingesteld met ambtelijke vertegenwoordigers van de gezamenlijke Waddenprovincies, de Waddenzeegemeen-ten, het Samenwerkingsverband De Waddeneilanden en LNV. Deze projectgroep wordt voorgezeten door mr. J.M. Visser, burgemeester van Terschelling.

Bijlage l Daarnaast is de Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed (bijlage 1a) ingesteld. Hierin zijn 16 niet bestuurlijke organisaties vertegenwoordigd. Voorzitter is dhr. J. van Dijk, ex gedeputeerde van de provincie Groningen. De Klankbordgroep adviseert de minister gevraagd en ongevraagd over het concept nominatiedossier, het communicatieplan en aanverwante zaken. Waarom nominatie? Met plaatsing op de Wereldergoedlijst zou de Waddenzee worden toegevoegd aan een selectie van gebieden die uniek zijn op de wereld. De werelderfgoedstatus biedt wereldwijde erkenning en het betekent waardering voor de manier waarop bewoners en gebruikers tot op de dag van vandaag met het gebied zijn omgegaan. In andere gebieden blijkt dat plaatsing op de lijst gevoelens van trots en verbondenheid met het gebied versterkt. Zowel de Duitse als de Nederlandse regering zijn ervan overtuigd, dat plaatsing op de Werelderfgoedlijst kansen biedt voor de regio. Bovendien hebben Nederland en Duitsland beide het Werelderfgoedverdrag ondertekend. Daarmee hebben ze zich verplicht aan te geven wat binnen hun grenzen werelderfgoed-waardig is, er zorgvuldig mee om te gaan en dat voor te dragen voor een plaats op de Werelderfgoedlijst. De regeringen zijn van mening dat de Waddenzee een uniek getijdengebied is en dat het huidige beschermingsregime, dat is gebaseerd op Europese en nationale regelgeving, het trilaterale Waddenzeeplan en internationale verdragen, samen met het trilaterale monitorings- en beoordelingsprogramma voldoet aan de eisen van de Werelderfgoed Conventie en voldoende waarborgen biedt voor een goede instandhouding van het gebied in de toekomst. Om welk gebied gaat het? Uitgangspunt is, dat de bestaande beschermde gebieden in het Duitse en het Nederlandse deel van de Waddenzee worden voorgedragen. Aan Nederlandse zijde gaat het om het gebied waar de planologische kernbeslissing Derde Nota Waddenzee (PKB) betrekking op heeft. Aan Duitse zijde gaat het om de nationale parken 'Waddenzee van Niedersaksen', 'Waddenzee van Hamburg' en 'Waddenzee van Schleswig-Holstein (tot aan de monding van Eider)'. Dit impliceert dat de Duitse vaargeulen niet in het te nomineren gebied vallen, maar een deel van de Duitse eilanden wel. Bij elkaar gaat het om een gebied van bijna 1.000.000 ha. Het gebied is onderdeel van het grotere Trilaterale Waddenzee Samenwerkingsgebied. 1 2 3 4 Gebied Nationaal park Waddenzee Schleswig- Holstein: Nationaal park Waddenzee Hamburg Nationaal park Waddenzee Niedersachsen PKB gebied Nederlandse Waddenzee TOTAAL ha ha 441.000 13.750 277.700 257.000 989.450

Bijlage l Trilaterale Samenwerkingsgebied, Trilateraal Beschermingsgebied en te nomineren gebied Legenda 'GSÏ te nomineren gebied ; Trilaterale Samenwerkingsgebied B Trilateraal Beschermingsgebied e-a Betwist gebied / Samenwerkingsgebied ----- Nationale begrenzing N O A 10 20 30 40 M Kra Denemarken ileeswijk- Holstein Nedersakseh Nederland Duitsland Het nominatiedossier Het concept nominatiedossier dat Duitsland en Nederland gezamenlijk hebben opgesteld is de basis voor de eventuele nominatie. Het nominatiedossier is primair bedoeld voor gebruik door het Werelderfgoedcomité van UNESCO en het is dan ook geheel volgens de richtlijnen en eisen van UNESCO opgesteld. Dit heeft als gevolg, dat het een uitvoerig en op onderdelen minder toegankelijk dossier is. Aan het opstellen van het dossier is bijgedragen door diverse deskundigen uit Nederland, Duitsland en Engeland. Daarnaast zijn enkele ondersteunende deskundigenverklaringen als bijlagen toegevoegd aan het dossier. In het dossier zijn (uitvoerige) beschrijvingen opgenomen van: de aard en de wordingsgeschiedenis van het gebied, de menselijke activiteiten die in het gebied plaatsvinden, de flora en fauna in het gebied, de staat van het gebied, factoren die het gebied zouden kunnen beïnvloeden en het huidige beschermings- en beheersregime. Centraal in het dossier is hoofdstuk 3, waarin wordt omschreven waarom het gebied zo uitzonderlijk is dat plaatsing op de Werelderfgoedlijst gerechtvaardigd zou zijn. Een conceptversie van het dossier is ter becommentariëring voorgelegd aan de nationale projectgroep, de Klankbordgroep en het Regionaal College Waddengebied (RCW). Dit heeft op enkele onderdelen geleid tot een aanpassing van het concept dossier.

Bijlage l De mens in het gebied Het gebied is niet alleen natuurgebied, maar ook een gebied waar mensen wonen, werken en recreëren. Dat blijft ook in de toekomst zo. In het dossier wordt informatie (aard, omvang, localisatie) gegeven over de volgende activiteiten: visserij en pierenwinning, gas- en oliewinning, zand- en schelpenwinning, baggerwerkzaamheden, havens en bedrijven, windmolens, recreatie en toerisme, militaire activiteiten, luchtvaart, agrarische activiteiten in de kwelders en kleinschalig historisch medegebruik, zoals handmatig pieren en zagers steken, garnalen kruien en het rapen van schelpdieren voor eigen gebruik. Duitsland en Nederland melden het gebied aan mét deze bestaande activiteiten en zonder verdere beperkingen. UNESCO kan geen eigen regels toevoegen aan het huidige beschermingsregime. De huidige activiteiten, inclusief het klein historisch medegebruik worden daarom niet beperkt door een eventuele werelderfgoedstatus. Heeft de werelderfqoedstatus invloed op de omgeving? De werelderfgoedstatus brengt ook voor de omgeving geen extra regelgeving of beperkingen met zich mee. Eventuele plaatsing van de Waddenzee op de Werelderfgoedlijst betekent impliciet dat UNESCO de omgeving met de bestaande activiteiten niet als bedreiging ziet en het bestaande beschermingsregime als voldoende beschouwt. Voor toekomstige ontwikkelingen in de omgeving gelden de huidige toetsingskaders en regelgeving. Het te nomineren gebied betreft het PKB gebied, dat wil zeggen de Waddenzee en kleine delen van de eilanden, die sporadisch of met enige regelmaat onder water lopen. De extra bezoekers en activiteiten die plaatsing met zich mee kan brengen zullen juist in de omgeving van het te nomineren gebied plaatsvinden of hun uitvalsbasis hebben. Óf en hoeveel extra bezoekers en activiteiten er zullen komen zal vooral afhangen van de mate waarin overheden en private partijen in de omliggende regio er zelf energie in stoppen om de werelderfgoedstatus van de Waddenzee te benutten en, in sommige locaties, van de natuurlijke draagkracht. De uniciteit van de Waddenzee UNESCO heeft voor natuurgebieden 4 criteria geformuleerd waarmee de uniciteit van een gebied kan worden aangegeven. Het gaat om het voorkomen van: bijzondere natuurlijke verschijnselen of buitengewone natuurlijke schoonheid (criterium vii); uitzonderlijke voorbeelden van stappen in de ontwikkeling van de aarde en van geo(morfo)logische processen (criterium viii); uitzonderlijke ecologische en biologische processen (criterium ix); natuurlijke omgevingsfactoren die zorgen voor een unieke soortenrijkdom of het handhaven bedreigde flora en fauna ter plaatse (criterium x). Nominatie kan plaatsvinden op basis van één of meer van deze criteria. Het belangrijkste is dat onomstotelijk kan worden aangetoond dat een gebied per criterium echt van uitzonderlijke universele waarde is. Natuurlijk is het zo dat wanneer voor elk van de criteria een solide onderbouwing kan worden gegeven dit resulteert in een sterkere nominatie. Aan de andere kant is het zo, dat wanneer in het streven naar toepassing van alle 4 criteria zwakke argumenten worden meegenomen ter onderbouwing van één of enkele van deze criteria, dit de totale nominatie zou kunnen verzwakken. Per criterium moet de Waddenzee vergeleken worden met andere soortgelijke gebieden. De leden van de Klankbordgroep (bijlage 3), van de nationale projectgroep en van het RCW hebben kennis genomen van de adviezen van de diverse deskundigen die door de bilaterale werkgroep zijn geraadpleegd. Mede naar aanleiding hiervan vinden zij dat nominatie gebaseerd zou moeten worden op de criteria viii, ix en x. De beschrijvingen van de voorkomende bijzondere

Bijlage l natuurlijke fenomenen, de schoonheid en de belevingswaarde zou moeten worden gebruikt ter ondersteuning van deze criteria en ook elders in het dossier moeten deze aspecten expliciet aan bod komen. De interne consultatie in Duitsland leidde tot dezelfde uitkomst. Het dossier is vervolgens in lijn met de uitkomsten van de interne consultaties in Duitsland en Nederland opgesteld. Dit betekent dat het dossier primair is geschreven ter ondersteuning van nominatie op basis van de criteria viii, ix en x, maar dat de informatie over de schoonheid en de belevingswaarde van het gebied wordt gebruikt ter ondersteuning van deze criteria en dat er elders in het dossier expliciet aandacht aan wordt besteed. Kansen Ervaringen uit gebieden elders op de wereld die de werelderfgoedstatus hebben leert, dat de status kansen biedt. Het werelderfgoed blijkt een sterk merk: het roept het beeld op van origineel en uniek. Hoewel ieder werelderfgoed zijn eigen economische context heeft, blijkt de mate waarin de status rendeert vooral af te hangen van de ambitie die ondernemers en overheden hebben. Kortom, het is aan de regio zelf om te bepalen wat ze doet met de kansen die de werelderfgoedstatus biedt. In dit verband kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt. Uit ervaringen in andere Werelderfgoederen blijkt, dat de werelderfgoedstatus een positieve uitstraling heeft op het toerisme. De ervaring leert, dat natuurlijke werelderfgoederen vooral een aantrekkingskracht hebben op het hogere marktsegment van de toeristen. Werelderfgoederen worden vaker genoemd in internationale reis- en natuurboeken. UNESCO verwacht dat er in het gebied voldoende voorzieningen zijn voor toeristen en dat er voldoende faciliteiten zijn voor voorlichting over het gebied. Vele werelderfgoedplaatsen hebben gemerkt dat ze over de hele wereld bekender zijn geworden. Het werelderfgoed label kan worden gebruikt als marketing instrument in breed internationaal verband en is een uniek middel om het gebied en producten daaruit te promoten. Individuele bedrijven in de Waddenregio hebben aangegeven, dat in een krapper wordende arbeidsmarkt de nabijheid van een gebied met de werelderfgoedstatus kan helpen bij het aantrekken en behouden van medewerkers. Voor bedrijven kan het aantrekkelijk zijn om zich in of in de buurt van een dergelijk gebied te gaan vestigen. Bepaalde bedrijvigheid zal zich willen identificeren met werelderfgoed (status, uniciteit van het gebied) om zich zo te onderscheiden. De werelderfgoedstatus levert geen geld op van UNESCO. Wel is in andere gebieden gebleken dat een werelderfgoed-erkenning er aan kan bijdragen dat locale en regionale projecten eerder in aanmerking komt voor (EU) subsidies. De exclusieve werelderfgoedstatus kan extra steun betekenen om het hoofd te bieden aan problemen die in een breder internationaal verband moeten worden opgelost, zoals de veiligheid van de internationale scheepvaart. Convenant UNESCO kan aan de werelderfgoedstatus geen extra regels verbinden. Aansluitend op dit gegeven heeft de minister van LNV aangeboden samen met vertegenwoordigers van de drie Waddenprovincies, de Waddeneilanden en de Waddenzeegemeenten een convenant te ondertekenen (bijlage 4). Hierin spreken ze af, dat ze uit een aanwijzing tot Werelderfgoed geen verdere regelgeving of beperkingen laten voortvloeien. De werking van het convenant zal om de zes jaar worden geëvalueerd. De leden van de Klankbordgroep hebben in een unaniem advies (bijlage 5) aan de minister aangegeven het convenant te ondersteunen. Zij hebben daarnaast een adhesieverklaring ondertekend die als bijlage wordt toegevoegd aan het convenant. Het RCW heeft in haar vergadering van 2 juli jl. de convenanttekst beoordeeld. Het RCW beveelt de raden en staten aan in te stemmen met het convenant.

Bijlage l Betekenis van de consultatie en de wijze waarop resultaat wordt bepaald. Zowel UNESCO als de Nederlandse overheid stellen dat er voldoende draagvlak moet zijn om tot nominatie over te gaan. In 2005 heeft de Tweede Kamer aangegeven, dat er voldoende draagvlak was om te starten met de voorbereidingen van de nominatieprocedure, maar dat er gewerkt moest worden aan vergroting daarvan. Aan het eind van de consultatieperiode zal het geheel van meningen van bestuurlijke en private partijen worden vastgesteld. Hieruit moet blijken dat er meer draagvlak is dan in 2005. Vraagstelling De gemeenteraden en provinciale staten worden verzocht aan te geven of men kan instemmen met: nominatie van de Waddenzee als werelderfgoed op basis van het voorliggende nominatiedossier; ondertekening van het convenant door de vertegenwoordigers van de in het convenant genoemde overheden. Vervolgstappen Eind 2007 zal het kabinet een besluit nemen over nominatie. Het resultaat van de regionale consultatie is hierbij medebepalend. Als zowel in Duitsland als Nederland wordt besloten de Waddenzee te nomineren, zal het gezamenlijk nominatiedossier uiterlijk 1 februari 2008 worden ingediend bij UNESCO. Het daaropvolgende jaar zal UNESCO benutten om de nominatie te laten beoordelen door deskundigen. Vervolgens zal in juli 2009 het Werelderfgoedcomité een besluit nemen over eventuele plaatsing op de Werelderfgoedlijst. Informatie Aan alle betrokken gemeenten, provincies en niet-bestuurlijke organisaties wordt ten behoeve van de burgers en leden een informatiepakket toegezonden. Hierin zijn onder meer opgenomen het volledige dossier in het Nederlands, brochures en een DVD. Daarnaast is er de website www.waddenzeewerelderfqoed.nl, die alle informatie bevat over de voorgenomen nominatie. Op deze website is naast de volledige Nederlandstalige versie ook de Engelstalige versie van het dossier te raadplegen.

V Bijlage l f^' ^ *«* _ T v " v. - -* * - * * "! :'f s ' { ; ^ '* v, ** Samenstelling Nationale projectgroep -.- * / vy;: ~,, c ". J- "\ >, " ~ * ' * ".*" " i *" * ~ "" ~ ' ' ' *%, * s^ <"*, ~, J.M. Visser, voorzitter J. van der Velde J.J.W. Ie Roux H. J. Tromp W.A. de Leeuw ''' ^* * ' - ; - - ' >" -- ",ï ' i Burgemeester Terschelling Vereniging van Waddenzeegemeenten samenwerkingsverband De Waddeneilanden Stuurgroep Waddenprovincies Ministerie van LNV, Directie Regionale Zaken - Noord / - _,» ',',,"" ' ' " '' -i! >*, " >. " ',. ',,"i., J 1 t "' ', - ',. - f' ' -i ' ; ''-- Samenstelling Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed / 4. / *. - * - j.1 K,''< -,\, a,,-, - - - - -, "-,,>.,,-t*,.*.-.. -» u ',,, >, ' ", - -. 't * -j, s>, k ^ '-, ', /; -t:- 'T Voorzitter > _< ' - - -% ' J. van Dijk -;~-ïx. - t ' '-«: ';! ~ ' ; '--- Economie,;..., Drs. M.A. Herber, adjunct directeur Drs. E. Wind, plaatsvervangend directeur Kamer van Koophandel Friesland D. van Tuinen, vz. VNO/NCW Friesland H. D. Post, directeur Groningen Seaports Drs. A. Oosterhoff, regiomanager H. Sinnema, voorzitter. LTO Noord Groningen J. Nooitgedagt, vice voorzitter Productschap Vis G. van Langen, directeur Passagiersdiensten Wagenborgen Recreatie", -v- ' - -, Ir. S. Engelsman, regionaal vertegenwoordiger Noord Drs. W. de Waal, directeur VWTexel P. Smit, directeur WV-Ameland J. Ybema, regiomanager M. Snel, voorzitter Natuurbescherming / beheer H. J. van Kersen, directeur E. Vermeer, voorzitter. Landschap Noord-Holland Mw. J.G. Vlietstra, voorzitter. Nationaal Park Lauwersmeer * -"'.v ",', ' ' -*' ' «< '\ ~* _' ' OlieVgaswinners / Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) Kamers van Koophandel Groningen, Fryslan, Noord- Holland VNO/NCW Noord, ook namens Noord-Holland Noordelijke Zeehavens / Groningen Seaports MKB-Noord, ook namens NH LTO Noord Productschap Vis Waddenveerdiensten ; ",'**' *'..* ""- ' '", ", ' -'-J ~ 1.1 DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE TOERISTENBOND ANWB VVV's Marketing and Promotion Waddeneilanden HISWA Vereniging Wadvaarders. ', j.' ', '"..-' - ', *'.-",'.'.-. Waddenvereniging Natuurbeheer organisaties Nationale Parken

Bijlage 5 De belangrijkste suggesties die de leden van de Klankbordgroep hebben ingebracht zijn de volgende In het onderdeel dat begint met 'Overwegende..', wordt opgenomen dat de menselijke activiteiten een onlosmakelijk deel uitmaken van het op basis van de natuurwaarden te nomineren gebied In het onderdeel dat begint met 'En daarbij rekening houdend met...'wordt verwezen naar de niet-bestuurlijke organisaties die de afspraken in het convenant ondersteunen, De bijlage Adhesieverklaring waarnaar verwezen wordt bevat de namen van deze organisaties en een ondertekening door een vertegenwoordiger van elk van deze organisaties. In artikel 1 wordt gespecificeerd dat de begrenzing van de PKB Derde Nota Waddenzee wordt aangehouden. In artikel 3 wordt toegevoegd dat er geen externe werking is anders dan die welke voortvloeit uit geldende wet- en regelgeving en beleid In artikel 6 wordt 'Nederlandse overheid' gewijzigd in 'partijen'. Op deze wijze kan er geen misverstand over bestaan dat deze afspraak betrekking heeft op alle ondertekenende partijen. Artikel 8 wordt uitgebreid met een 4 e lid dat luidt: "Als plaatsing een feit is zal het Regionaal College Waddengebied (RCW) zorg dragen voor coördinatie van de activiteiten die nodig zijn voor de bestendiging van de status". In artikel 9 wordt aangegeven dat: het convenant niet eenmalig, maar periodiek wordt geëvalueerd Hierbij wordt uitgegaan van een frequentie van eens per 3 jaar; - de ondersteunende niet-bestuurlijke organisaties één van de drie leden van de evaluatiecommissie kunnen aanwijzen; het evaluatieverslag wordt aangeboden aan de partijen én aan de ondersteunende nietbestuurlijke organisaties. Voorts ter kennisname aan de RCW. Daarnaast zijn nog enkele kleinere suggesties gedaan die betrekking hebben op de verwoording van een en ander. : Bijgaand ontvang u een concept versie van het convenant, waarin de bovengenoemde suggesties zijn verwerkt Tot slot adviseert de Klankbordgroep u er voor te zorgen dat partijen het convenant op korte termijn ondertekenen, dat wil zeggen in ieder geval voordat de regionale consultatie van start gaat Met de afronding van dit advies heeft de Klankbordgroep de discussie over het convenant afgesloten De Klankbordgroep zou graag op de hoogte worden gehouden van de verdere ontwikkelingen rondom het convenant Hoogachtend, / nens de Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed, Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed Postbus 30032 9700 RW! Groningen

Bijlage 5 Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Mevrouw G Verburg Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG betreft. ons kenmerk datum advies 'convenant' OOi/oy/WdL 26 april 2007 Geachte Minister Tijdens de 10 de Trilaterale Regeringsconferentie ter Bescherming van de Waddenzee (Schiermonnikoog, 2005) hebben Duitsland en Nederland besloten te starten met de voorbereiding van de nominatie. Deze voorbereiding is thans in volle gang. Op verzoek van uw voorganger is in 2006 de Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed ingesteld Hierin zijn 16 niet bestuurlijke partijen met belangen in de Waddenregio vertegenwoordigd De Klankbordgroep heeft als taak de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te adviseren over de inhoud van het nominatiedossier en de inrichting van het communicatietraject Het verheugt mij u namens de leden van de Klankbordgroep het eerste advies aan te kunnen bieden Het advies heeft betrekking op het concept Convenant Waddenzee Werelderfgoed. In de aanloop naar de bovengenoemde regeringsconferentie bleek dat bij een deel van de regio de vrees bestaat dat plaatsing van de Waddenzee op de Werelderfgoedlijst extra beperkingen met zich meebrengt. Om deze angst weg te nemen heeft uw voorganger, minister Veerman, aangeboden samen met de régionaal bestuurlijke partijen een convenant te ondertekenen waarin wordt afgesproken dat de landelijke en regionale overheden uit de Werelderfgoedstatus geen extra regelgeving of beperkingen zullen laten voortvloeien, De Klankbordgroep is gevraagd u te adviseren over een concept versie van het convenant waarin een eerste reactie van de regionale overheidspartijen is verwerkt De leden van de Klankbordgroep hebben tijdens een drietal bijeenkomsten van gedachten gewisseld over het convenant Tussentijds is er terugkoppeling geweest met uw directies Regionale Zaken Noord en Juridische Zaken Alle leden van de Klankbordgroep zien het convenant als een waardevol instrument, dat ertoe kan bijdragen dat in een deel van de regio de angst wordt weggenomen dat plaatsing op de Werelderfgoedlijst zal leiden tot extra beperkingen. Het convenant bevat ook afspraken over een regelmatige evaluatie Het biedt daarmee zowel voor bestuurlijke als niet bestuurlijke partijen een handvat om te bewaken dat de gemaakte afspraken worden nagekomen. Daarom hebben alle leden van de Klankbordgroep aangegeven het convenant te ondersteunen. Zij zullen die ondersteuning zichtbaar maken door een adhesieverklaring te ondertekenen De Klankbordgroep adviseert deze adhesieverklaring als bijlage toe te voegen aan het convenant.

Bijlage 4 Bijlage Adhesie verklaring De volgende niet-bestuurlijke organisaties ondersteunen de afspraken die door de partijen zijn opgenomen in het convenant.

Bijlage 4 Toelichting Uit artikel 4 vloeit voort dat partijen niet uit zichzelf nieuwe beschermingsmaatregelen voor de Waddenzee nemen vanwege de nominatie dan wel de aanwijzing ais Werelderfgoed. Aangezien het genomineerde gebied dan wel het Werelderfgoed ais geheel voldoende bescherming geniet, zullen geen beschermingszones aangrenzend aan dit gebied worden ingesteld. Nominatie dan wel aanwijzing als Werelderfgoed is geen basis voor externe werking Nominatiedossier, Bij de aanmelding van de Waddenzee voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst wordt een zogeheten nominatiedossier opgesteld, dat twee doeleinden dient Ten eerste moet er een beschrijving gegeven worden van het erfgoed, zodat duidelijk wordt waarom deze op de Werelderfgoedlijst geplaatst kan worden. Ten tweede moeten hierin de kerngegevens worden opgenomen van het erfgoed waarmee het tevens mogelijk moet zijn om eventuele veranderingen van het erfgoed te volgen. Belangrijke onderdelen van dit nominatiedossier zijn beschrijvingen van de menselijke activiteiten in het gebied, inclusief voorziene ontwikkelingen en een beschrijving van het beheer. Bij dit laatste moet expliciet aandacht geschonken worden aan de voorzieningen voor en het omgaan met bezoekers, die met name voor de natuurbeleving het gebied aandoen.. Geheel conform het gedachtegoed van de Werelderfgoed Conventie met betrekking tot de presentatie en 'het doorgeven aan toekomstige generaties' van het erfgoed, worden de landen uitgenodigd en aangespoord tot het geven van informatie over hoe zij het erfgoed willen presenteren, waarbij voorlichting en educatie belangrijke elementen zijn De convenantpartners kennen en nemen hun verantwoordelijkheid om hier daadwerkelijk aan bij te dragen. Dit nominatiedossier, waarbij dus naast de aandacht voor de 'natuurlijke kenmerken' van het erfgoed ook specifiek vastgelegd wordt welke economisch-maatschappelijke activiteiten plaatsvinden of zullen gaan plaatsvinden, vormt de basis voor de toetsing ten aanzien van opname op de Werelderfgoedlijst. Betrokken partijen (convenantpartners en overige belanghebbenden) zullen bij de opstelling van het nominatiedossier worden uitgenodigd.

Bijlage 4 4, Indien de meningen binnen de commissie omtrent de evaluatie of de uitkomsten daarvan verschillen, vermeldt het verslag de verschillende meningen. 5, De commissie biedt haar verslag uiterlijk een jaar nadat zij belast is met de evaluatie aan partijen en aan de in de bijlage genoemde niet-bestuurlijke organisaties aan. Het verslag wordt ter kennisname aangeboden aan de RCW 6.. De uitkomsten van de evaluatie kunnen leiden tot bijstelling of herformulering van het convenant Artikel 9 Dit convenant is niet rechtens afdwingbaar. Artikel 10 1, Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en wordt voor onbepaalde tijd aangegaan, 2, Elke partij kan dit convenant nadat voor de eerste maal door Nederland de verplichte periodieke rapportage aan UNESCO is aangeboden, dat wil zeggen zes jaar na plaatsing op de Werelderfgoedlijst, te allen tijde met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden schriftelijk opzeggen. 3, Wanneer een partij het convenant opzegt, beraden de overige partijen zich over de gevolgen daarvan voor het convenant, Artikel 11 Binnen zes weken na inwerkingtreding van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

Bijlage 4 En daarbij rekening houdend met de positie en standpunten van de in de bijlage genoemde nietbestuurlijke organisaties (verenigd in de Klankbordgroep) die deze afspraken ondersteunen, komen het volgende overeen: Artikel 1 Als grens van het Nederlandse deel van het als wereiderfgoed te nomineren gebied wordt de begrenzing van de PKB derde nota Waddenzee aangehouden. Artikel 2 Er worden geen beschermingszones buiten de genoemde grenzen als bedoeld in artikel 1 ingesteld. Artikel 3 Partijen zullen niet uiteen aanwijzing verdere juridische consequenties, regelgeving en beperkingen laten voortvloeien, anders dan die voortkomen uit de vigerende wet- en regelgeving en reguliere beleid ten aanzien van de Waddenzee, Artikel 4 De partijen zijn het erover eens dat de aanwijzing als Werelderfgoed site een kwalitatieve erkenning is en geen juridisch instrument. Het maakt in die zin dan ook geen deel uit van het beleid ter bescherming van de Waddenzee. Artikel 5 Bij de uitleg door de partijen van Europese regelgeving en richtlijnen zal de aanwijzing als werelderfgoed geen invloed hebben, Artikel 6 Er wordt geen gevolg gegeven aan aanbevelingen van Unesco die leiden tot een verandering in de grens, het beheer, de monitoring of andere onderwerpen ten opzichte van deze onderwerpen bij de nominatie tenzij alle partijen hebben ingestemd met uitvoering van de aanbeveling, Artikel 7 1. Partijen zullen besluiten een coördinatiegroep in te stellen. 2, De coördinatiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van partijen, 3. De coördinatiegroep begeleidt het proces om te komen tot een aanwijzing tot werelderfgoed, 4, In de coördinatiegroep zal afstemming tussen partijen met betrekking tot de Nederlandse inbreng in het proces plaatsvinden 5,. Als plaatsing een feit is zal de minister van LNV in overleg met het RCW zorg dragen voor coördinatie van de activiteiten die nodig zijn voor de bestendiging van de status Artikel 8 1 Partijen zullen de uitvoering en werking van dit convenant elke zes jaar na ondertekening evalueren. 2. Een commissie wordt belast met de evaluatie en maakt een verslag daarvan op, 3. De Commissie bestaat uit drie leden: één lid wordt aangewezen door de Minister van LNV, één wordt aangewezen door de overige partijen bij het convenant en voorts zullen de in de bijlage genoemde niet-bestuurlijke organisaties {verenigd in de Klankbordgroep) die de afspraken in het convenant steunen, worden uitgenodigd een lid aan te wijzen.

Bijlage 4 EINDCONCEPT Convenant Waddenzee - Werelderfgoed,, Convenant tussen Rijk en Waddenprovincies, Waddenzeekustgemeenten en de Waddeneilanden, over de nominatie en mogelijke opname van de Waddenzee in de lijst van Werelderfgoederen van UNESCO. De Pattijen: De Ministervan Landbouw, Natuuren Voedselkwaliteit (LNV), mevrouw G, Verburg, handelend als bestuursorgaan, en De Provincies Noord-Holland, Fryslan en Groningen in deze vertegenwoordigd door..., De Vereniging van Waddenzeegemeenten, in deze vertegenwoordigd door mevrouw J Stam, Het Samenwerkingsverband de Waddeneilanden, in deze vertegenwoordigd door mevrouw J, Geldorp- Pantekoek, Hierna tezamen te noemen 'partijen',. Gelet op het bestaande streven van de Waddenzeelanden, Duitsland en Nederland om een gezamenlijk voorstel te ontwikkelen voor de nominatie van de Waddenzee als werelderfgoed, zoals ook weergegeven in de 'Verklaring van de Tiende Trilaterale regeringsconferentie over de Bescherming van de Waddenzee, Schiermonnikoog, 3 november 2005', Overwegende dat algemeen en in overeenstemming wordt vastgesteld dat een nominatie van de Waddenzee als Werelderfgoed positief te waarderen is en een (h)erkenning van de unieke Waddenzeeregio inhoudt, dat tijdens de trilaterale ministersconferentie in 2001 te Esbjerg is gesproken over de aanmelding van de Waddenzee als Werelderfgoed site voor wat betreft de natuurwaarden, -. dat met erkenning van de natuurwaarden als dominant kenmerk gevestigde menselijke activiteiten een onlosmakelijk deel uitmaken van de karakteristieke waarde van het Waddengebied. dat een dergelijke aanmelding alleen haalbaar is indien de waarden van het gebied op een adequate wijze zijn beschermd, dat, gelet op het beleid van rijk, provincies, waterschappen en gemeenten in Nederland, gesteld mag worden dat met het huidige beschermingsniveau een aanmelding haalbaar is, - dat, zowel ten aanzien van de aanwijzing van de Waddenzee als Werelderfgoed site, als ook ten aanzien van de Waddenzee in algemene zin, gesteld kan worden dat een duurzame en doelmatige bescherming van de Waddenzee alleen kan geschieden wanneer deze is ingebed in een economisch en maatschappelijk gezonde Waddenregio, waarbij het streven van de landen gericht blijft op handhaving en versterking van ecologische, economische, cultuurhistorische en sociale waarden, van natuurbeleving en van de kustbescherming en dat alle partijen gelet op bovenstaande een groot draagvlak voor de nominatie gewenst achten. Handelend met respect voor de zelfstandige positie die elk van de partijen kent, In het vaste voornemen samen te werken op zodanige wijze dat de genoemde afspraken van dit convenant nagekomen kunnen worden,

Bijlage 3 ook voor dit criterium onbetwist van uitzonderlijke universele waarde is. Niet honoreren van dit criterium door het Werelderfgoedcomité hoeft niet te betekenen dat nominatie wordt afgewezen, maar het zou nadelig kunnen zijn in de beeldvorming. De leden van de Klankbordgroep constateren dat gebruik van criterium vii als afzonderlijk criterium, in aanvulling op de criteria viii, ix en x, niet noodzaketijk is met het oog op de haalbaarheid van de nominatie Tevens is geconstateerd dat de in het gebied voorkomende natuurlijke fenomenen, de schoonheid en de belevingswaarde onlosmakelijk verbonden zijn met en voortkomen uit de onder criteria viii, ix en x beschreven fenomenen Alles overziende zijn de leden van de Klankbordgroep van mening dat de in het huidige concept opgenomen beschrijvingen van de voorkomende natuurlijke fenomenen, de schoonheid en de belevingswaarde, zoals de openheid, de onomlijnde overgang tussen wadplaten en zee, het fractaalpatroon van prielen en geulen, de zwenkende zwermen trekvogels, moeten worden gebruikt ter ondersteuning en als elementen van de onderbouwing voor de laatstgenoemde drie criteria.. Ook elders in hoofdstuk 3 en in overige relevante delen van het dossier moeten deze elementen herkenbaar aanwezig zijn. Zowel tijdens de nominatie als na een eventuele plaatsing van de Waddenzee als Werelderfgoed moeten bij het etaleren van het gebied de schoonheid en de belevingswaarde een expliciet onderdeel zijn van het gehele verhaal Kortom, de Klankbordgroep adviseert u nominatie te baseren op de criteria viii, ix en x en de beschrijvingen van de voorkomende bijzondere natuurlijke fenomenen, de schoonheid en de belevingswaarde te gebruiken ter ondersteuning van deze criteria. Het dossier Ten aanzien van de inhoud van het concept dossier zijn er door leden van de Klankbordgroep in de afgelopen periode een aantal opmerkingen gemaakt. Een deel daarvan is inmiddels verwerkt in de huidige conceptversie. De volgende opmerkingen zouden nog moeten worden verwerkt in het concept dossier: benadruk dat toerisme niet alleen een bedreiging is (4.b); naast algemene informatie over de erecode 'Wat ik heb je lief moeten zo mogelijk ook de resultaten van de eindevaluatie van de erecode aangeven (5,c); ook de Leader gelden zouden moeten worden genoemd (5..f); er moet expliciet aandacht worden besteed aan de belevingswaarde van het gebied.. Daarnaast heeft de NAM suggesties aangeleverd (zie bijlage 1) voor aanpassing van de teksten in de hoofdstukken 2 en 4 die betrekking hebben op de exploratie en exploitatie van gas en olie.. De Klankbordgroep zal de verdere ontwikkelingen rondom het dossier en de nominatie nauwlettend volgen en u in een later stadium gevraagd of, als zij dit nodig acht, ongevraagd van advies dienen ipgachtend, namtensde Klankbo/Ógroep Waddenzee Werelderfgoed, J van voorzi Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed Postbus 30032 9700 RM Groningen

Bijlage 3 Klankbordgroep Waddenzee Werelderfgoed Aan de Ministervan Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Mevrouw G. Verburg Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG betreft ons kenmerk datum advies 'concept dossier' 002/07/WdL 31 mei 2007 Geachte Minister. Het verheugt mij u namens de leden van de Klankbordgroep het tweede advies te kunnen aanbieden.. De Klankbordgroep is gevraagd u te adviseren over de vraag op basis van welke UNESCO criteria de Waddenzee door Duitsland en Nederland zou moeten worden genomineerd als Werelderfgoed, Daarnaast is de Klankbordgroep gevraagd u te adviseren over het concept nominatiedossier, dat wordt gebruikt voor de regionale consultatie over de voorgenomen nominatie. De criteria Zoals bekend heeft UNESCO voor natuurgebieden vier criteria geformuleerd,. Het betreft criterium vii (bijzondere natuurlijke verschijnselen of buitengewone natuurlijke schoonheid), criterium viii {uitzonderlijke geo(morfo)logische processen), criterium x (uitzonderlijke ecologische en biologische processen) en criterium x (natuurlijke omgevingsfactoren die zorgen voor een unieke soortenrijkdom of het handhaven van bedreigde flora en fauna ter plaatse), Bij nominatie moet worden onderbouwd dat het gebied voldoet aan één of meer van deze criteria. Deze onderbouwing moet zeer deugdelijk zijn. Per gebruikt criterium moet worden aangetoond, dat het gebied onbetwist van uitzonderlijke universele waarde is. De deskundigen die zijn geraadpleegd zijn van mening dat nominatie van de Waddenzee op basis van de criteria viii, ix en x zonder meer verdedigbaar is. Deze deskundigen hebben bijgedragen aan de onderbouwing ervan. Voor criterium vii blijken de meningen van de deskundigen verdeeld: sommigen zijn voorstander van gebruik van dit criterium en anderen zijn sceptisch of voor dit criterium de uitzonderlijke universele waarde voldoende kan worden onderbouwd, De leden van de Klankbordgroep zijn het er, mede op basis van de informatie die in het concept dossier is opgenomen, over eens dat de criteria viii, ix en x moeten worden gebruikt voor de nominatie. Ten aanzien van het gebruik van criterium vii waren de uitgangspunten minder uniform, Gezien de samenstelling van de Klankbordgroep mag dit echter niet verrassend worden genoemd De leden zijn het eens over de bijzondere belevingswaarde en de bijzondere (ruimtelijke) schoonheid van de Waddenzee, Men is zich ervan bewust dat het juist deze aspecten zijn, die toeristen trekken naar het gebied. Binnen de Klankbordgroep zijn er echter verschillen ten aanzien van de inschatting of naar UNESCO maatstaven voldoende is te onderbouwen dat de Waddenzee