Antwoord RSZ: De bijzondere compenserende bijdrage is verschuldigd en wordt berekend op de volledige verbrekingsvergoeding van 7 dagen loon.

Vergelijkbare documenten
Invullen C4 - document

We zetten hieronder even de regels voor arbeiders en bedienden verder uiteen:

Nieuwe ontslagregels 2012

BIJLAGE. Nieuwe regeling opzeggingstermijnen voor werknemers vanaf 2014

Einde van de overeenkomst

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik

OPZEGTERMIJNEN VANAF 1/5/2018

KNIPPERLICHTEN Arbeidsrecht

WERK = WERK. naar een werknemersstatuut voor arbeiders en bedienden

DE NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN EN DE AFSCHAFFING VAN DE CARENZDAG KRIJGEN EEN WETTELIJKE BASIS

Het nieuwe statuut en de regels rond opzeg

Tabel 4: geharmoniseerde opzegtermijnen in het afwijkend stelsel (cao nr. 75 van de NAR)

Wie betaalt het outplacement? Dat is de werkgever. Welke de minimum- en maximumkost is voor dat outplacement wordt niet gezegd in de wet.

Onderhavig advies licht toe hoe de NAR de uitvoering van het principeakkoord van 23 januari 2012 ziet.

NIEUWE OPZEGTERMIJNEN VANAF Toepassing in de tijd van de nieuwe reglementering

3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden 15 maanden 18 maanden 21 maanden 24 maanden 27 maanden

DE WERKNEMER DIE UITKERINGEN WIL GENIETEN MOET DIT FORMULIER, NA DE PERIODE GEDEKT DOOR LOON,

Eindejaarspremie. Verplichting tot betalen van een eindejaarspremie

Nieuwe ontslagregeling voor arbeiders en bedienden vanaf 01 januari 2012.

IN TE VULLEN DOOR DE UITBETALINGSINSTELLING : 1 ste aanvraag RU VW... datumstempel WB

AFDELING 1 NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN

A. Ontslag door werkgever. B. Ontslag door werknemer

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in Nederland

3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden 15 maanden 18 maanden 21 maanden 24 maanden 27 maanden

DE WERKNEMER DIE UITKERINGEN WIL GENIETEN MOET DIT FORMULIER, NA DE PERIODE GEDEKT DOOR LOON,

Nieuwe ontslagregels vanaf 2014

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE DUUR

OPZEGTERMIJNEN VANAF 1/1/2014

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

LANGERE OPZEGTERMIJNEN VOOR DE ARBEIDERS IN DE BOUWSECTOR (PC 124) VANAF 1 JANUARI 2018

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

Inhoud van het outplacement

BBTK-SETCa Arbeiders-Bedienden: analyse van de ontwerp tekst van wet De Coninck 2

Dag van de Payroll Professional Werkloosheid met bedrijfstoeslag Karin Buelens

INFORMATIESESSIE. Inhoud

UITGELICHT: Nieuwe wet over nieuwe opzeggingstermijnen en afschaffing van de carenzdag 1

Invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden - inzake de opzeggingstermijnen en proefperioden

Nachtarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 (84.302) Arbeid op zon en feestdagen... 4

Na de eenheidswet : De opzegtermijnen

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

Het eenheidsstatuut: opzeggingstermijnen voor werknemers al in dienst vóór 1 januari 2014

Outplacement Juridische dienst

Inhoud. Inleiding... 1

Arbeiders- en bediendestatuten. Wat zijn de grote veranderingen? Welke gevolgen heeft dit voor jou in de praktijk?

Het eenheidsstatuut en de nieuwe opzegtermijnen

2. Hoe wordt de opzeggingstermijn bepaald wanneer de opzegging uitgaat van de werknemer?...9

Sector van de vlasbereiding

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling

COMPROMISVOORSTEL MINISTER VAN WERK INZAKE OPZEGTERMIJNEN EN CARENZDAG I.F.V. DE EENMAKING VAN HET STATUUT ARBEIDERS EN BEDIENDEN

Starten met personeel als huisarts. Dominique Cochez Adviseur Partners & Starters

Knipperlichten - Sociaal en arbeidsrecht. Hanne Cattoir Advocaat Claeys & Engels

Nieuwe regels inzake outplacement en sollicitatieverlof

Jaarlijkse vakantie 2014

Jaarlijkse vakantie. 1. Wat is jaarlijkse vakantie?

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE DUUR (ARBEIDER / BEDIENDE )

Jaarlijkse vakantie 2018

ARBEIDERS - BEDIENDEN Vragen betreffende Wet Eenheidsstatuut

De patronale bijdragen vanaf 1 april 2012

Bloementeelt

Instelling. Onderwerp. Datum

PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE DIENSTEN VOOR GEZINS- EN BEJAARDENHULP VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (PSC ).

ARBEIDSOVEREENKOMST ARBEIDER VOOR EEN DUIDELIJK BEPAALD WERK CLAUSULE VAN PROEF

Paritair Comité voor de landbouw

Wijziging opzegtermijnen tijdens de eerste maanden van de tewerkstelling.

Paritair Comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking. Werkkleding... 2

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

Huidige regels gelegenheidsarbeid horeca

Bloementeelt

FAQ s (versie september 2014)

Instelling. Onderwerp. Datum

Groententeelt

Personeelsadministratie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015 ( )... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 augustus 2007 (84.903)...

Acerta Connect Quicklearn

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

DE CRISISPREMIE VOOR ONTSLAGEN ARBEIDERS

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 59 VAN 20 DECEMBER 1994 BETREFFENDE DE TOEKENNING IN 1995 EN 1996 VAN EEN AANVUL-

[ ] WERKGEVERS EN VAKBONDEN BEREIKEN EEN AKKOORD OVER HET EENHEIDSSTATUUT

In een eerste onderdeel bespreken we kort de hoofdlijnen van een aantal voorstellen inzake eenheidsstatuut.

Brugpensioen : hoofdelijke bijdragen en sociale inhoudingen. Belangrijke wijzigingen vanaf 1 april 2010

Impact eenheidsstatuut vanuit een Belgisch en Europees ontslagkostperspectief. Nicolaas Vermandel Stijn Demeestere Thomas Martens

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 59 VAN 20 DECEMBER 1994 BETREFFENDE DE TOEKENNING IN 1995 EN 1996 VAN EEN AANVUL-

Inhoudsopgave. Proces nr: Functiegegevens: een arbeidsrelatie beëindigen

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 13 BIS VAN 26 FEBRUARI 1979 TOT AANPASSING

Wet tot uitvoering van het IPA: een eerste toenadering tussen het statuut van arbeiders en bedienden

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld?

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling 1

Instelling. Onderwerp. Datum

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

Arbeiders- en bediendestatuten. Wat zijn de grote veranderingen? Welke gevolgen heeft dit voor jou in de praktijk?

Ploegenpremie Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2007 (82.727) Premie van de patroonheilige Geschenkcheque...

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET RIJDEND PERSONEEL INGEZET IN DE ONDERNEMINGEN DIE ONGEREGELDE DIENSTEN UITBATEN

Informatienota. Het nieuwe eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden 8 juli Meer informatie: of legalconsulting@sdworx.

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 63 VAN 5 MAART 1997 BETREFFENDE DE TOEKENNING IN 1997 EN 1998 VAN EEN AANVULLENDE VERGOE-

Paritair Comité voor de landbouw

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 13 BIS VAN 26 FEBRUARI 1979 TOT AANPASSING

NIEUWSBRIEF ABANTE VZW JULI 2013

J.V. Uitvoeringsbesluit - KB Artikel 46 EVOLUTIE VAN ARTIKEL 46

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag

Arbeidsovereenkomst - Student

Transcriptie:

Situatie 1: Verbreking tijdens een lopend proefbeding Een bediende is aangeworven in 2013, maar wordt in 2014 nog tijdens de lopende proefperiode ontslagen (de proef werd in 2013 afgesloten volgens het oude systeem en behoudt zijn effect ook na 1/1/2014). De werkgever moet een verbrekingsvergoeding betalen die overeenstemt met 7 dagen loon. De werknemer bereikt de jaarloongrens waardoor een bijzondere bijdrage verschuldigd kan zijn. Antwoord RSZ: De bijzondere compenserende bijdrage is verschuldigd en wordt berekend op de volledige verbrekingsvergoeding van 7 dagen loon. Het deel van de verbrekingsvergoeding dat betrekking heeft op de prestaties die vanaf 1 januari 2014 zijn geleverd, wordt bepaald door de fictie te maken alsof de werknemer in kwestie op 1 januari 2014 in dienst is getreden. Om de berekeningsbasis van de bijzondere compenserende bijdrage te bepalen, moet nagegaan worden wat de opzeggingstermijn zou geweest zijn indien de bediende pas vanaf 1 januari 2014 in dienst zou getreden zijn. Op basis van de prestaties vanaf 1 januari 2014 zou de bediende normaal gezien recht hebben op een verbrekingsvergoeding van twee weken. In dit geval wordt de berekeningsbasis van de bijzondere compenserende bijdrage echter beperkt tot het bedrag van de vergoeding die effectief wordt uitbetaald (en overeenstemt met het loon voor 7 dagen). Het resultaat is dus dat in een dergelijk geval de volledige verbrekingsvergoeding onderworpen is aan de bijzondere compenserende bijdrage. Deze situatie is een overgangssituatie die geleidelijk zal verdwijnen. Bovendien gaat het hier om zeer kleine bedragen (1%, 2% of 3% over een loon van 7 dagen). Situatie 2: Ontslag in 2013 met opzegtermijn verbreking in 2014 Een werknemer is ontslagen met een opzeggingstermijn die begon op 1 november 2013 en normaal zou eindigen in de loop van januari 2014. De arbeidsovereenkomst wordt echter pas in maart 2014 verbroken. De originele duur van de opzeggingstermijn is immers verlengd wegens schorsingen (vakantie, ziekte). Het jaarloon van de werknemer overschrijdt de minimumjaarloongrens. Antwoord RSZ: Er is geen bijzondere compenserende bijdrage verschuldigd omdat het ontslag dateert van 2013. De bijzondere compenserende bijdrage is niet verschuldigd als de arbeidsovereenkomst werd opgezegd in 2013. Het feit dat de werknemer eventueel nog een deel van de opzeggingstermijn presteert in 2014 alvorens de opzeggingstermijn vroegtijdig wordt beëindigd, is niet van belang. Aangezien het ontslag niet in 2014 gegeven werd, is er ook geen gedeelte van de verbrekingsvergoeding toe te schrijven aan prestaties in 2014. Situatie 3: Combinatie opzeggingstermijn - verbrekingsvergoeding Een bediende trad in dienst op 1 oktober 2010, en gaat na een ontslag door de werkgever uit dienst op 14 maart 2014. De totale opzeggingsperiode bedroeg vier maanden en twee weken (vier maanden op basis van de anciënniteit in de onderneming vóór 2014 en twee weken op basis van de anciënniteit in de onderneming vanaf 2014). De werknemer presteert slechts 1 week van de opzeggingstermijn. De werkgever beslist immers tot verbreking over te gaan en betaalt de rest van de opzegperiode uit (4 maanden en 1 week). Het jaarloon van de bediende overschrijdt de jaarloongrens. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer:

Antwoord RSZ: Er een bijzondere compenserende bijdrage verschuldigd, die wordt berekend op het deel van de verbrekingsvergoeding dat werd opgebouwd op basis van de geleverde prestaties vanaf 1 januari 2014. Dat deel is in dit concreet geval het loon voor twee weken. De RSZ gaat ervan uit dat de gepresteerde opzeg chronologisch eerst betrekking heeft op de periode vóór 1/1/2014, en pas nadien op de periode na 1/1/2014. Bijgevolg is de fictief berekende opzeggingstermijn van twee weken de berekeningsbasis voor de bijzondere bijdrage. Als het fictief berekende deel groter zou zijn dan de reëel betaalde verbrekingsvergoeding, wordt de berekeningsbasis beperkt tot de reëel betaalde verbrekingsvergoeding. In de praktijk wordt de vraag soms als volgt geformuleerd: Komt de gepresteerde opzegperiode van 1 week in mindering van de 4 maanden of van de 2 weken? Het antwoord luidt dan: in mindering van de 4 maanden. Situatie 4: Opzeg door de werknemer nadien verbreking door de werkgever Een werknemer heeft in 2014 zijn opzeg betekend bij zijn werkgever en presteert een opzegtermijn van anderhalve maand (=rugzak) en 1 week (=nieuwe termijn). De werkgever beslist echter om tijdens de lopende opzegtermijn de arbeidsovereenkomst vroegtijdig te beëindigen en betaalt het resterende deel van de opzegtermijn als verbrekingsvergoeding. Het jaarloon van de werknemer overschrijdt de jaarloongrens. Antwoord RSZ: Er is een bijzondere compenserende bijdrage verschuldigd op het deel van de verbrekingsvergoeding dat de werkgever betaalt en dat werd opgebouwd op basis van de geleverde prestaties vanaf 1 januari 2014. De berekeningsbasis wordt bepaald door de opzeggingstermijn die de werknemer had moeten presteren indien hij vanaf 1 januari 2014 in dienst was gekomen. De berekeningsbasis mag wel beperkt worden tot de reëel betaalde verbrekingsvergoeding (als het fictief berekende deel groter zou zijn dan de reëel betaalde verbrekingsvergoeding). In bovenstaand voorbeeld moet de bijzondere bijdrage dan berekend worden op 1 week verbrekingsvergoeding (omdat de werknemer slechts 1 week opzegtermijn had moeten geven als hij op 1 januari 2014 in dienst was gekomen). Er moet geen fictie gemaakt worden in functie van een ontslag door de werkgever. De bijzondere bijdrage is niet verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst door de werknemer in 2013 werd opgezegd, en de werkgever hem in 2014 tijdens zijn lopende opzeggingstermijn zou ontslaan. Situatie 5: Verbrekingsvergoeding ingekort door outplacementkeuze Wanneer een werknemer ontslagen wordt met een opzeggingstermijn en/of -vergoeding die een periode van minstens 30 weken dekt, heeft die medewerker recht op een outplacementbegeleiding. Als de werknemer dit aanbod aanvaardt, mag de werkgever de verbrekingsvergoeding met vier weken inkorten (of een saldo hiervan als een aantal uren reeds tijdens de opzeggingstermijn werd opgenomen). Antwoord RSZ: Er is een bijzondere compenserende bijdrage verschuldigd als het jaarloon van de werknemer de jaarloongrens bereikt. De berekeningsbasis van de bijdrage wordt niet beïnvloed door de vermindering van de verbrekingsvergoeding met vier weken (of saldo), maar mag wel beperkt worden tot het effectief betaalde bedrag van de verbrekingsvergoeding. In de praktijk zal het om een beperkt aantal gevallen gaan, omdat werknemers vaak niet ingaan op een outplacementaanbod. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer:

De bijdrage wordt berekend op het deel van de verbrekingsvergoeding dat werd opgebouwd op basis van de geleverde prestaties vanaf 1 januari 2014: dit betekent op het bedrag van de verbrekingsvergoeding dat verschuldigd zou zijn als de werknemer was aangeworven vanaf 1/1/2014 (= fictieve in dienst op 1/1/2014). De verminderde termijn van vier weken kan pas in mindering gebracht worden wanneer de opzeggingstermijn, op basis van de tewerkstelling na 31 december 2013, dertig weken of meer bedraagt. De RSZ baseert zich dus verder op de fictieve indiensttreding op 1 januari 2014: bij een indiensttreding vanaf die datum zal een vermindering met vier weken pas mogelijk zijn bij het ontslag van een werknemer met tien of meer jaren dienst (volgens de nieuwe ontslagregels bedraagt de opzegtermijn voor een werkgever vanaf het 10 e jaar dienst immers 30 weken). In de praktijk wordt de vraag soms als volgt geformuleerd: Worden de vier weken (of het saldo) in mindering gebracht van het deel van de verbrekingsvergoeding dat gebaseerd is op de prestaties van vóór 2014, of worden ze in mindering gebracht van het deel van de verbrekingsvergoeding dat gebaseerd is op de prestaties vanaf 2014 (=basis voor de bijzondere compenserende bijdrage)? Het antwoord op deze vraag: de vier weken komen in mindering van het gedeelte vóór 2014, en niet in mindering van de basis voor de bijzondere compenserende bijdrage. Situatie 6: De werkgever betaalt een grotere verbrekingsvergoeding dan wettelijk verplicht Het komt regelmatig voor dat een werkgever bij het einde van de arbeidsovereenkomst een grotere vergoeding betaalt dan hij wettelijk verplicht is. Voorbeeld Een werkgever ontslaat een werknemer in 2014. Op grond van de wettelijke bepalingen heeft de werknemer recht op een verbrekingsvergoeding voor zeven maanden (prestaties voor 2014) + twee weken (prestaties vanaf 2014). De werkgever betaalt in afspraak met de ontslagen werknemer - echter elf maanden verbrekingsvergoeding. Het jaarloon van de werknemer bereikt de jaarloongrens. Er kunnen zich nu twee mogelijkheden voordoen: 1. Het supplement is gekoppeld aan de prestaties van de werknemer volgens bepaalde criteria (bv: een halve maand per begonnen jaar dienst). 2. Het supplement is niet gekoppeld aan de prestaties van de werknemer. Het extra wat de werkgever wil betalen, staat los van prestaties die vóór of na 1 januari 2014 zijn verricht. Het wordt gewoon supplementair betaald. Berekeningsbasis bijzondere compenserende bijdrage 1. Bij koppeling van het surplus aan prestaties: men moet volgens de concrete toekenningsmodaliteiten (verschillend van geval tot geval) bepalen op welk deel van de verbrekingsvergoeding het surplus betrekking heeft. Het deel van het surplus op basis van prestaties vanaf 2014 komt ook in de berekeningsbasis voor de bijzondere bijdrage. In het voorbeeld kan de volledige basis gelijk zijn aan twee weken loon + een halve maand (=deel van het surplus op basis van de prestaties vanaf 2014). 2. Het surplus is niet gekoppeld kan worden aan een periode van prestaties: In dit geval gaat de RSZ toch ook uit van een pro rata-berekening op het surplus. Dezelfde verhouding als vastgesteld voor de wettelijke verbrekingsvergoeding wordt toegepast op het supplement. In het voorbeeld krijgt de werknemer een verbrekingsvergoeding van 44 weken loon in plaats van 32 weken. Er worden dus 12 weken extra betaald. Als er geen link is met prestaties, is de bijzondere bijdrage verschuldigd op het loon van twee weken (=wettelijke vergoeding op basis van de prestaties vanaf 2014) + 2/32 e van het loon voor twaald weken (=surplus). This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer:

Een aantal specifieke situaties Wanneer het gaat om een werknemer die na 31 december 2013 in dienst is getreden, is het volledige bedrag van de extra vergoeding onderworpen aan de bijzondere bijdrage. In dergelijk geval heeft het surplus namelijk enkel betrekking op prestaties vanaf 1 januari 2014. Indien de werkgever na 31 december 2013 in onderling akkoord vrijwillig een vergoeding betaalt bij het einde van een arbeidsovereenkomst (die losstaat van anciënniteit of prestaties), is er sowieso een bijzondere compenserende bijdrage verschuldigd op het deel van de vergoeding dat betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2014. De werkgever moet het bedrag van de overeengekomen vergoeding proratiseren in functie van de prestaties. Als in het kader van een sociaal plan afwijkende ontslagtermijnen gehanteerd kunnen worden, moet men nagaan hoeveel opzeggingsvergoeding de werknemer zou gekregen hebben indien hij pas in dienst zou getreden zijn vanaf 1 januari 2014. Indien de werkgever een hogere verbrekingsvergoeding toekent dan wettelijk is voorzien, en het surplus werd bepaald op basis van de volledige tewerkstellingsperiode, gaan we uit van een pro rataberekening op het surplus. De berekeningsbasis is in dit geval dus de som van het deel van de wettelijke verbrekingsvergoeding die de werknemer zou gekregen hebben indien hij pas in dienst zou zijn getreden vanaf 1 januari 2014 en de pro rataberekening op het surplus. Commentaar Er is enige discussie mogelijk over de zienswijze van de RSZ omtrent het toekennen van een supplement dat los staat van prestaties. De strikt wettelijk basis voor de bijzondere compenserende bijdrage is het deel van de verbrekingsvergoeding dat is opgebouwd op basis van de geleverde prestaties vanaf 1 januari 2014. Als de extra vergoeding losstaat van prestaties kan daarop strikt gezien geen bijzondere bijdrage verschuldigd zijn. Dit kan immers enkel op het deel dat is opgebouwd op basis van geleverde prestaties vanaf 1 januari 2014. In het voornoemde voorbeeld betekent dit twee weken loon. De zienswijze van de RSZ is ruimer: men koppelt het uitbetaalde supplement in elk geval met prestaties, waardoor dit geheel of deels onder de berekeningsbasis van de bijzondere compenserende bijdrage valt. Standpunt SD Worx Bij het uitbetalen van een supplementaire verbrekingsvergoeding die los staat van prestaties kan een werkgever opteren om de wet strikt te lezen, en dus op dit supplement geen bijzondere compenserende bijdrage te laten berekenen. Als onderneming moet men dan wel rekening houden met het risico dat de RSZ dit bij een eventuele latere controle zal betwisten, en zelfs met de mogelijkheid van een procedure voor de rechtbank. Aangezien het hier om een volledig nieuwe reglementering gaat, bestaat er op dit moment nog geen rechtspraak over. De werkgever kan best het advies inwinnen van zijn juridisch adviseur en nagaan of in de concrete situatie het sop de kool waard is. Situatie 7: Einde na langdurige afwezigheid - geen prestaties in 2014 Een medewerker is sinds december 2011 langdurig afwezig omwille van ziekte. Werkgever en werknemer komen overeen om in maart 2014 de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De werknemer start met een zelfstandige activiteit. De werkgever betaalt vrijwillig een forfaitaire beëindigingsvergoeding van 5.000 euro. Deze vergoeding is niet gekoppeld aan prestaties van de werknemer in 2014, vermits de werknemer geen prestaties heeft verricht sinds december 2011. Het jaarloon van de werknemer bereikt de jaarloongrens. Antwoord RSZ: Er moet een bijzondere compenserende bijdrage betaald worden op het deel van de vergoeding dat betrekking heeft op 2014. Aangezien het in dit geval om een einde in gemeenschappelijk akkoord gaat, wordt dit deel pro rata berekend op basis van de prestaties. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer:

Bij het verbreken van de arbeidsovereenkomst wordt de opzegtermijn/opzeggingsvergoeding bepaald op het moment van verbreking. Hierbij wordt rekening gehouden met de rechten die zijn opgebouwd tot op het moment van verbreking. Wanneer de arbeidsovereenkomst in maart 2014 wordt verbroken, is de bijzondere compenserende bijdrage verschuldigd op dat deel van de verbrekingsvergoeding dat betrekking heeft op de maanden januari februari - maart 2014. Aangezien het in dit geval om een verbreking in gemeenschappelijk akkoord gaat, wordt het deel dat betrekking heeft op 2014 pro rata berekend op basis van de prestaties. Commentaar Er is discussie mogelijk over de zienswijze van de RSZ op basis van de strikte lezing van de wettekst. De strikt wettelijk basis voor de bijzondere compenserende bijdrage bestaat namelijk uit het deel van de verbrekingsvergoeding dat is opgebouwd op basis van de geleverde prestaties vanaf 1 januari 2014. Als er in 2014 geen prestaties geleverd werden, is er strikt gezien ook geen basis voor een bijzondere bijdrage. De zienswijze van de RSZ is gebaseerd op de opbouw van anciënniteit zolang de arbeidsovereenkomst loopt, en de RSZ beschouwt die basis als voldoende om een bijzondere bijdrage te kunnen heffen. Het gaat hier weliswaar om vrij zeldzame situaties. Situatie 8: Arbeider in uitzonderingscategorie Een arbeider treedt in dienst op 1 oktober 2013 en wordt verbroken op 1 april 2014. De werknemer valt onder de structurele uitzondering en krijgt een opzegtermijn conform cao nr. 75. Hij heeft recht op een verbrekingsvergoeding van vijf weken loon omdat de tewerkstelling zes maanden geduurd heeft. Het jaarloon bereikt de minimumjaarloongrens. Antwoord RSZ: De bijzondere compenserende bijdrage is enkel van toepassing op het deel van de verbrekingsvergoeding dat verschuldigd is voor de prestaties die zijn opgebouwd vanaf 1 januari 2014. In dit concreet voorbeeld zou de arbeider recht hebben op vier weken opzeggingsvergoeding (op basis van cao nr. 75). De bijzondere bijdrage moet in dit geval dan ook toegepast worden op vier van de vijf weken verbrekingsvergoeding. Als deze werknemer in dezelfde situatie zou verbroken worden op 1 juli 2014 heeft hij eveneens recht op een verbrekingsvergoeding van vijf weken. De volledige anciënniteit bedraagt op dat moment immers negen maanden. Vanaf 1 januari 2014 bedraagt de opgebouwde anciënniteit zes maanden: dit zou ook recht geven op een verbrekingsvergoeding van vijf weken. Dit betekent dat het volledige bedrag van de verbrekingsvergoeding in aanmerking zou komen voor de berekening van de bijzondere bijdrage, terwijl een gedeelte van de anciënniteit toch werd opgebouwd vóór 1 januari 2014. This information is provided via our website and is explicitly subject to the websitedisclaimer: