Module Medewerker landschapsbeheer BB. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Vergelijkbare documenten
Module Verkoopmedewerker bloemen en planten KB. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Module Verkoopmedewerker bloemen en planten BB. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Natuurlijk groen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Dierverzorger. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Werk in tuin en landschap

Module Medewerker hoveniersbedrijf KB. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Tuinontwerp en -aanleg

Module Het groeien van planten

Medewerker groothandel KB

Werk in tuin en landschap

Module Omgevingsgericht beheren en communiceren op een kinderboerderij. vmbo landbouwbreed gemengde leerweg leerjaar 3 en 4

Loopbaan oriëntatie en -begeleiding Werkboek. Naam leerling:... Klas:... Datum:...

Tussen productie en verkoop

Groene vormgeving en verkoop

Groene machinepark. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Medewerker tuincentrum. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Houden van dieren 91123a.indd :45

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Water. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Soorten voereters herkennen

Module Voeding basis varkens

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Voeding cmyk rgb #48b A.indd :23

Actief in de natuur. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Ik en de maatschappij. Democratie

Module Het gebruik van social media in de sector veehouderij

Met deze uitgaven kun je je voorbereiden op de Proeve van Bekwaamheid De beestenboel.

Module Voeding 93007_voeding.indd :39

Groene vormgeving en styling

Het beste idee van Nederland

Module Assisteren bij operaties en anesthesie

Module Duurzame fokkerij

Cursus. Leerlingen met specifieke begeleidingsvragen

Module Het gebruik van social media in de sector bloem

Module Voer en duurzaamheid varkens

Module Dieetvoeding 93008_Dieetvoeding.indd :30

Voorbereidende interne stage

Training. Groepsklimaat

Groene zorg. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Cursus. Omgaan met pesten en ingrijpende gebeurtenissen

Training. Begeleiden

Cursus. Begeleiden en zorgen intramuraal in GGZ

Module Het gebruik van social media in de sector plant

Ik en de maatschappij. Planten en dieren thuis

Begeleide interne stage

REKENEN VERHOUDINGEN Verhoudingen voor1f

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Module Tuinontwerpen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Omgevingsrecht

Module Gezondheid varkens

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

Ik en de maatschappij. Vrije tijd

Module Toegepaste beplantingsleer

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Module Voeren naar behoefte varkens

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen

Werken aan natuur en milieu

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Module Begroten, offreren en een werkplanning maken

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Module Medewerker voeding. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Training. Presenteren en instrueren

Module Dierverzorger. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Rekenen verhoudingen. Procenten voor 1F

Gezonde dieren. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

Training. Coachend begeleiden

Onkruidbestrijding en Gewasbescherming

Cursus. Autistisch spectrum

Training. Interactieve vaardigheden

Cursus. Vakinhoud en leergebieden primair onderwijs (geschiedenis)

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

Cursus. Creëer een veilig seksueel klimaat

Cursus. Verdieping kinderen met specifieke begeleidingsvragen Deel 1

Een website en applicatie ontwerpen en maken

Training. Verhalen vertellen met poppen

Verhoudingen in verband

Cursus. Schrijf een projectplan

Cursus. De wijk in beeld

Training. Opvoeden zonder vooroordelen

Training. Pr en communicatiemiddelen

Module Dieetvoeding 93008_Dieetvoeding.indd :30

REKENEN METEN EN MEETKUNDE. Meetkunde voor 1F Deel 1 van 2

Training. Talentherkenning

Werken aan communicatie 1

Nederlands. Woordenschat Dienstverlening en zorg

Project. Organiseren van buitenschoolse activiteiten

Ik en de maatschappij. Ik en wij

Sociale en recreatieve activiteiten

Cursus. Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg

Inhoud. 1 Planten in allerlei soorten en maten 6. 2 Zorg voor planten Plagen en ziekten Voortplanting: een nieuw begin 90

Cursus. Bijhouden van ontwikkeling van de leerling en differentiatie

3. Een opleidingsdomein kiezen

DOCENT. Thema: architectuur WONEN: TERUG IN DE TIJD! groep 5 en 6. Tip. Stadshagen

Brunelleschi. De Dom van Florence

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Transcriptie:

Module Medewerker landschapsbeheer BB vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. Auteurs: Eric Boerstal, AOC Oost Doetinchem, Frantina Kiekebeld, Ruitersportcentrum Stal De Wijk VOF Resonans: Henk Linde Redactie: Brigitte Meinen, Tekstbureau RoMein Beeldverwerving: ARKA media BV Eerste druk, 2016 2016 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland E-mail: info@ontwikkelcentrum.nl Internet: www.ontwikkelcentrum.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze opgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.

Inhoudsopgave Oriëntatie...6 1. Natuur en cultuur... 7 1.1 Stijl van een gebied... 7 1.2 Een landschapsstijl in beeld brengen...10 1.3 Landschappen in Nederland...12 1.4 Een landschap digitaal presenteren...15 1.5 Wateren in Nederland... 16 1.6 Een water beschrijven... 19 1.7 Waterbeheer in Nederland...21 1.8 Een waterschap presenteren...25 2. Dieren en planten in de natuur... 27 2.1 Kennis van flora...27 2.2 Planten determineren...31 2.3 Een informatiekaart voor een plant maken...32 2.4 Kennis van fauna...36 2.5 Diersoorten beschrijven en indelen...39 2.6 Dieren determineren...42 2.7 Informatie over planten en dieren opzoeken...43 3. Beheermaatregelen... 45 3.1 Onderhoud en beheer van het landschap...45 3.2 Onderzoeken van soorten natuurbeheer... 48 3.3 Een natuur- of milieuorganisatie presenteren... 49 3.4 Afrasteringen, hagen en houtwallen...51 3.5 Een haag planten... 55 3.6 Een afrastering plaatsen...60 3.7 Een houtwal onderhouden... 64 3.8 Een poster maken over onderhoud...67 4. Natuur en recreatie...70 4.1 Natuurrecreatie... 70 4.2 Een affiche maken voor een natuuractiviteit... 73 4.3 Een informatiekaart maken voor een natuurgebied...74 4.4 Afval in de natuur... 77 4.5 Een poster maken over een milieuovertreding...79

Laten zien... 82 Reflectie...86 Begrippenlijst...88 4

Oriëntatie In Nederland zijn er veel groene gebieden. Er zijn cultuurlandschappen, zoals recreatieplassen en parken. En er zijn natuurgebieden, zoals heidevelden en bossen. Als medewerker landschapsbeheer voer je werkzaamheden uit in die groene ruimte. In deze module leer je wat een medewerker landschapsbeheer doet. Je leert over het verschil tussen natuur en cultuur, over dieren en planten in de natuur, over beheermaatregelen en over natuur en recreatie. Je leert onder meer hoe je onderhoud uitvoert in een gebied en hoe je educatieve activiteiten in de natuur organiseert. Een natuurgebied moet je onderhouden. Doe je dat niet, dan komen er ongewenste planten- en diersoorten in dat gebied. Die kennis en vaardigheden kun je goed gebruiken in je latere werk. In de eindopdracht, die Laten zien heet, toon je wat je allemaal kent en kunt als je de module Medewerker landschapsbeheer hebt doorlopen. Wat ga ik leren? Wat is een landschap? Wat wordt bedoeld met beheren? Wat weet je al over het beheren van een landschap? Vorm een tweetal en maak een woordweb met het woord landschap in het midden. Ga met zijn tweeën naar buiten. Vraag aan je docent waar jullie het beste naartoe kunnen gaan. Ga samen ergens in het landschap staan. Beschrijf aan elkaar wat je allemaal ziet. Gras, bomen, water, een fietspad, dat soort dingen. Dit zijn allemaal onderdelen van het landschap. Ga terug naar de klas. Pak een vel A3-papier, een schaar en lijm. Schrijf in het midden van het vel papier het woord landschap. Bedenk zoveel mogelijk woorden, minstens tien, die met een landschap te maken hebben. Schrijf deze woorden rond het woord landschap. Kijk naar de woorden die jullie hebben opgeschreven. Kun je een vorm van onderhoud of beheer bij dat woord bedenken? Schrijf dat er dan bij. Zoek afbeeldingen die bij de woorden horen en plak die erbij. Laat het woordweb zien aan de docent. Presenteer jullie woordweb aan de groep. Vraag aan het eind van de presentatie of iemand nog woorden weet. Schrijf die woorden er bij. Luister naar de presentaties van de andere groepen. Zijn er grote verschillen in de woordwebben? Zo ja, welke? Bespreek dit met elkaar. 5

1. Natuur en cultuur K 1.1 Stijl van een gebied Er is veel groene ruimte in Nederland. Sommige gebieden zijn aangelegd. Er zijn ook gebieden die uit zichzelf zijn ontstaan. In Nederland zijn er eigenlijk geen gebieden die nog puur natuur zijn. Er wordt altijd beheer toegepast. Dit kan veel of weinig zijn. De stijl van het gebied en het doel bepalen welk beheer er uitgevoerd wordt. Bloembollen en een molen. Is dit natuur of cultuur? Wat weet ik al? Weet jij wat het verschil is tussen een natuurgebied en een park? In welk soort natuurgebied ben jij wel eens geweest? Wat valt er op in een natuurgebied? Niet alle (natuur)gebieden zien er hetzelfde uit. Hoe komt dat? Verschillende groene gebieden In Nederland zijn er veel verschillende soorten groene gebieden. Zo zijn er gebieden die geheel zijn aangelegd. Deze gebieden noem je cultuurlandschappen. Voorbeelden zijn een recreatieplas en een stadspark. Ook zijn er gebieden die voor een (groot) deel uit zichzelf zijn gevormd. Dit noem je natuurgebieden. Voorbeelden zijn een heideveld en een duinengebied. Doordat er steeds meer mensen komen, komen er steeds meer woningen (verstedelijking) en is er minder ruimte voor groen. Mensen willen wel graag groen in hun omgeving. Daarom worden er groene gebieden aangelegd. Cultuurlandschappen en natuurgebieden zijn er om verschillende redenen. Ze zijn bijvoorbeeld bedoeld voor recreatie of voor behoud van een bepaalde planten- of diersoort. Voor behoud van een bepaalde planten- of diersoort worden bijvoorbeeld heidevelden in stand gehouden. 6

Een cultuurlandschap herken je aan de ronde of rechte lijnen. Ook zijn alle bomen ongeveer even dik, omdat ze in hetzelfde jaar zijn geplant. Natuur die uit zichzelf is ontstaan herken je aan de grillige vormen. Ook zijn er verschillen in de diktes van de bomen. Er komt steeds meer stedelijk groen. Hier recreëren mensen vaak. Een voorbeeld van stedelijk groen is het Amsterdamse bos. 1. Wat is een verschil tussen een aangelegd gebied en een gebied dat (gedeeltelijk) uit zichzelf is gevormd? a. Een aangelegd gebied is kleiner dan een gebied dat uit zichzelf is gevormd. b. Een aangelegd gebied heeft bomen en struiken van dezelfde leeftijd; een gebied dat uit zichzelf is gevormd heeft dat niet. c. Een gebied dat uit zichzelf is gevormd heeft meer mogelijkheden voor recreatie dan een aangelegd gebied. d. Een gebied dat uit zichzelf is gevormd is kleiner dan een aangelegd gebied. Cultuurlijk aangelegd en cultuurlijk beheerd Een cultuurlijk groengebied heeft vaak een recreatiedoel. In een cultuurlijk gebied zie je: veel paden die vaak ook voor verschillende doelen worden gebruikt (fiets-, wandel- en ruiterpaden); informatieborden; mogelijkheden om te recreëren, zoals klimmen, zwemmen of varen. Als mensen zo n gebied aanleggen, kiezen ze planten uit die passen bij het doel van het gebied. Je kunt inheemse soorten kiezen. Je kunt ook soorten kiezen die van oorsprong niet in Nederland voorkomen. Dat noem je uitheemse soorten. Ook kun je gekweekte planten kiezen die grotere of mooiere bloemen of vruchten hebben dan hun wilde variant. Of met meer kleuren dan er bij de wilde variant voorkomen. Dit soort planten noem je veredelde planten. Een cultuurlijk gebied wordt zo beheerd dat er veel recreatie kan plaatsvinden. De paden moeten dus goed begaanbaar blijven, het gras moet kort gemaaid zijn en de bladeren moeten afgevoerd worden. 7

In een cultuurgebied kun je goed recreëren. De vlinderstruik is een uitheemse plant. Je ziet in parken veel vlinderstruiken, omdat ze mooi zijn en vlinders aantrekken. Ridderspoor is een inheemse plant. De plant is veredeld. Links zie je de wilde variant en rechts de veredelde variant met meer bloemen. 2. Hoe herken je een cultuurgebied? a. Het gebied is speciaal aangelegd voor behoud van bepaalde diersoorten. b. Het gebied is vooral geschikt voor recreatie. c. Het gebied is speciaal aangelegd voor schilders en andere kunstenaars. d. Het gebied is ontstaan door bijvoorbeeld een dijkdoorbraak. Natuurlijk beheer Als een groen gebied natuurlijk beheerd wordt, is het behoud of het versterken van de natuurwaarde van dat gebied erg belangrijk. Een gebied heeft natuurwaarde als er bijzondere plantensoorten of diersoorten zijn. Soorten zijn bijzonder als ze weinig voorkomen en dus zeldzaam zijn. Bij natuurlijk beheer wordt er alles aan gedaan om die soorten te behouden. Bij de keuze van de planten die mogen blijven wordt er vooral gekeken of de soort in het gebied past. Het zijn vaak inheemse soorten in de wilde variant. Er zijn veel gebieden ontstaan doordat mensen er iets gingen aanleggen of graven. Heidevelden zijn bijvoorbeeld ontstaan doordat mensen plaggen gingen afgraven. De plaggen werden gebruikt als brandstof. Die brandstof noemde je turf. Door het plaggen werd de grond arm. Er zat niet veel voeding meer in de bodem. Omdat heide goed groeit op arme grond, ging er veel heide groeien. Tegenwoordig wordt de natuurwaarde van heidevelden erg gewaardeerd. Heidevelden worden daarom zo beheerd dat ze in stand blijven. Sommige natuurgebieden zijn niet of beperkt toegankelijk voor mensen. Een voorbeeld zijn de Oostvaardersplassen. Voor veel vlinders is heide een onmisbare plant. Om die vlinders te behouden, moet er dus ook heide blijven. Een natuurlijk beheerd gebied. Hier blijven omgevallen bomen gewoon liggen. Een heideveld is een voorbeeld van een gebied dat door ingrijpen van de mens is ontstaan en dat natuurlijk wordt beheerd. 8

3. Welke beschrijving past het beste bij een heidegebied? a. Het is ontstaan door ingrijpen van de mens, maar wordt op een natuurlijke manier beheerd. b. Het is ontstaan door ingrijpen van de mens en wordt op een cultuurlijke manier beheerd. c. Het is ontstaan zonder veel ingrepen van de mens, maar wordt op een natuurlijke manier beheerd. d. Het is ontstaan zonder veel ingrepen van de mens en wordt op een cultuurlijke manier beheerd. O 1.2 Een landschapsstijl in beeld brengen Wat ga ik doen? Als je medewerker landschapsbeheer bent, moet je weten met welk landschap je te maken hebt. Is dit landschap natuurlijk ontstaan of is het aangelegd? Ook is het belangrijk om te weten hoe dit landschap wordt onderhouden en wat de functie van het landschap is. In deze opdracht ga je in je omgeving een landschap onderzoeken. Je resultaten verwerk je in een poster. De poster presenteer je aan de groep. Je gaat een poster maken. Op de poster komt informatie te staan over het landschap met de verschillende kenmerken. Dit worden mijn resultaten Product De poster heeft een A3-formaat. Op de poster staan afbeeldingen van het landschap. De afbeeldingen zijn overzichtelijk opgeplakt. In de bijschriften zijn de begrippen natuur en cultuur gebruikt. Op de poster staat beschreven wat voor soort landschap het is en of het natuurlijk ontstaan is of aangelegd is. Verder is aangegeven hoe het landschap wordt onderhouden en welke functie het landschap heeft. Proces Ik heb het gebied bezocht. Ik heb een schets gemaakt van het gebied en foto s gemaakt van onderdelen waar je het gebied aan kunt herkennen. Ik heb informatie opgezocht. Ik heb mijn resultaten aan de groep gepresenteerd. Ik heb geluisterd naar presentaties van de anderen. 9

Wat heb ik nodig? een computer met internet een printer papier A3-formaat een schaar en lijm een camera Opdracht: Onderzoek en beschrijf de stijl van een landschap Je gaat een landschap onderzoeken bij jou in de buurt. Je resultaten verwerk je in een poster en die presenteer je aan de groep. De poster maak je op A3-formaat. Op de poster staan afbeeldingen van onderdelen van het gebied dat je hebt bekeken. Om het landschap goed te kunnen beschrijven, moet je er doorheen lopen. 1. Ga naar het gebied dat je wilt onderzoeken. > > Ga ergens staan en maak een schets van alles wat je om je heen ziet. Denk hierbij aan soorten en aantallen bomen, struiken, andere soorten begroeing, water, bebouwing, heuvels enzovoort. > > Maak foto s. > > Beschrijf zo veel mogelijk kenmerken van het gebied. Kenmerken zijn onderdelen waar je het gebied aan kunt herkennen. 2. Ga terug naar school. > > Zoek uit wat voor soort landschap het is. Is het natuurlijk ontstaan of is het aangelegd? > > Zoek uit hoe het landschap wordt onderhouden. > > Zoek uit wat de functie van het landschap is. 3. Maak een overzichtelijke poster op A3-formaat. De poster moet een goed beeld geven van het gebied. > > Op de poster staan afbeeldingen met daarop kenmerken van het gebied dat je hebt bekeken. > > Zet onder elke afbeelding een onderschrift. Gebruik de begrippen natuur en cultuur. > > Geef op de poster aan wat voor soort landschap het is, of het natuurlijk ontstaan is of aangelegd, hoe het landschap wordt onderhouden en welke functie het landschap heeft. 4. Hang de poster op. 5. Presenteer de poster aan de klas en luister naar de presentaties van de andere leerlingen. 10