opleidersdagen donderdag 6 maart 2008 kernbegrippen Petersen Gerrit Fronik Peter van Hasselt Freek Velthausz Hubert Winters
Inleidende opmerkingen Wat is opvoeding? -Pedagogische filosofie Hoe voltrekt deze zich? -Pedagogisch onderzoek Waartoe moet worden opgevoed? -Pedagogische antropologie. Antwoorden leveren de inhoud van het Jenaplanconcept
Inspiratie Petersen baseert zich op: Aristoteles ( lichaam en geest) Jaspers ( situationeel denker) Heidegger en Husserl ( existentie filosofen) Buber ( dialoog) Wundt ( scheppende synthese)
kernbegrippen Petersen werkelijkheid mens is deel van de werkelijkheid mens als individu is het middelpunt van de werkelijkheid
kernbegrippen Petersen aard van de werkelijkheid positie, oertoestand stroom van energie levende en geestelijke kracht
kernbegrippen Petersen de werkelijkheid als levende kracht ontwikkeling, Bildung ontvouwing-bloei-afsterven individualiteit
kernbegrippen Petersen werkelijkheid als geestelijke kracht zelfbewustzijn schept vrijheid zelfverwerkelijking als bestemming persoonlijkheid Geist scheppen en het nieuwe realiseren
kernbegrippen Petersen Mens Dagelijkse werkelijkheid Grond van al het zijnde
benaderingen van de werkelijkheid beheersen geheel is som der delen elementen verklaren wet toepassing regel op individu FYSICA liefhebben totaliteit in eenheid begrijpen zijn verwerkelijking in het individu METAFYSICA
kernbegrippen Petersen werkelijkheid totaliteit van het zijnde geeft aan de delen zin louter eenheid metafysisch te begrijpen, schouwen
kernbegrippen Petersen leven drang tot ontvouwen, uitbreiden, vermeerderen in dat proces wordt iets (Bildung) worden = geestelijke kracht iets= gerealiseerde vorm
kernbegrippen Petersen geest waar metafysische ordening werkzaam is in vaste fysische structuren harmonie lichamelijke bewegingen: kunst in leven van het volk verbonden met eigen aard en traditie in handeling en werk van individu vanuit religie, zedelijkheid, esthetiek. in resultaten van menselijke arbeid als ze rechtvaardig, goed of mooi zijn. God is in de werkelijkheid werkzaam als geestelijke kracht
kernbegrippen Petersen Erziehung geheel van handelingen waardoor men zichzelf, het zijnde het gebeurende opvat, weet, verstaat als zijnd, waarde ontvangend, waarde verlenend vanuit de grond van al het zijnde.
kernbegrippen Petersen Erziehung leidt tot humanisering vergeestelijking persoonlijkheid
kernbegrippen Petersen gemeenschap eenheid van leven en geest gemeenschap is eerder dan individu zelfstandig positie in werkelijkheid vinden actief in de wereld staan helpen van anderen
kernbegrippen Petersen gemeenschap bloedverwantschap, plaats, volksgemeenschap, taal en cultuur door scheppend vermogen: dienen van het volk zichzelf wegcijferen tbv de ander delen van het goede
kernbegrippen Petersen basisprincipes van de opvoedingswetenschap 1. steeds alles: vloed van geestesleven 2. van nature goed: hoog zedelijk gemeenschapsleven 3. eenheid van mensen: broederschap 4. zinverwerkelijking: Vergeistigung 5. weg daar naar toe: Dienst 6. Vergeistigung en het goede zijn één.
kernbegrippen Petersen zichtbare werkelijkheid verleden toekomst heden onzichtbare werkelijkheid
pedagogische situatie Ein problemhaltiger Lebenkreis von Kindern oder Jugendlichen um einen Führer Von diesem in pädagogischer Absicht derart geordnet Dass jedes Glied des Lebenskreises genötigt (gereizt, aus sich herausgetrieben) wird, als ganze Person zu handeln, tätig zu sein Umweltgestaltung Spannung Übernahme Führung des Unterrichts Führung Im Unterricht
kernkwaliteiten Jenaplan 1. de pedagogische situaties 2. basisactiviteiten Gesprek--------filosoferen Spel-------------fantasie Werk----------- reflectie Viering---------beleven
kernkwaliteiten Jenaplan 3. wereldoriëntatie: ontmoeting werkelijkheid: dode, levende natuur, mensen, zinvragen 4. gemeenschap van kinderen en volwassenen ( groepsleiding, ouders) 5. Ritmische planning van de activiteiten
kernkwaliteiten Jenaplan 1. pedagogische situaties 2. basisactiviteiten 3. wereldoriëntatie: 4. gemeenschap 5. ritmische planning
dimensies van het Jenaplan 1. antropologische dimensie basisbehoeften leerstijlen gewoontes voorkennis, voorervaringen waarden en normen meningen en opvattingen gevoelens
dimensies van het Jenaplan 2. inhoudelijke dimensie thema s uit de trend van de tijd thema s uit de dagelijkse leefwereld cursorische leerinhouden dichtbij en veraf in ruimte en tijd
dimensies van het Jenaplan 3. methodische dimensie interactieve werkvormen adaptief onderwijzen werken met leer- en onderwijsroutes
dimensies van het Jenaplan 4. organisatorische dimensie groepering van kinderen inrichting schoolwoonkamer participatie van ouders planning van de activiteiten inzet van de middelen
dimensies van het Jenaplan 5. kwalificerende dimensie nabespreking van de activiteiten observaties zelfcontrole en toetsing Portfolio welbevinden
dimensies van het Jenaplan 1. antropologische dimensie 2. inhoudelijke dimensie 3. methodische dimensie 4. organisatorische dimensie 5. kwalificerende dimensie
Concretisering in: de kwaliteitscriteria 1. ervaringsgericht 2. ontwikkelingsgericht 3. wereldoriëntatie 4. leef-werkgemeenschap 5. kritisch nadenken 6. zinzoekend.