Videofragment 4 Zorg na het verbleken van het delier 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M77 van maart 2003. Een delier is een ingrijpend ziektebeeld, zowel voor de patiënt als zijn verzorgers. In de eerste periode na het verbleken van het delier speelt de verwerking van de ziekteperiode. Ook is de blik alweer op de toekomst gericht. Wat kunnen de patiënt en de verzorgers verwachten? In Videofragment 4 zien we beide patiënten die we in de eerdere videofragmenten al hebben gezien na het verbleken van het delier. De geriater gaat bij de patiënt na hoe deze het delier heeft beleefd. En wat kunnen de patiënt en de partner verwachten nu het delier is uitgedoofd? Aan de hand van een aantal vragen wordt ingegaan op de voorlichting en adviezen aan zowel de patiënt als de verzorgers. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur Doelstelling: De deelnemers kunnen de patiënten en hun verzorgers voorlichting en adviezen geven voor de periode na het verbleken van het delier. Doelgroep: WDH, hagro, toetsgroep, huisartsen-in-opleiding. Groepsgrootte: Onbeperkt Tijdsduur: 55 minuten 3. Uitvoering Geef kort uitleg over wat er in het volgende videofragment te zien is: 'In dit videofragment voert de geriater een nagesprek over het delier met de patiënt en zijn echtgenote. We zien ook nog kort mevrouw Greuters na het verbleken van haar delier.' (1 min.). Deel Werkblad 4 uit met de vragen bij Videofragment 4. Bekijk Videofragment 4. Vraag aan de deelnemers erop te letten in hoeverre er restverschijnselen zijn van het delier en wat de patiënt zelf over de beleving van het delier vertelt (4 min.). Laat subgroepen van 3 personen de vragen beantwoorden (30 min.). Deel de antwoorden uit in de subgroepen en vraag ze die onderling te bespreken (15 min.). Vraag plenair naar het belangrijkste leerpunt van de groep (5 min.). 4. Organisatie Zorg voor de mogelijkheid het videofragment te tonen. Probeer dit van tevoren uit. Kopieer Werkblad 4 en Antwoordblad 4 voor iedere deelnemer. Bereid u voor door de NHG-Standaard, Videofragment 4, Werkblad 4 en Antwoordblad 4 door te nemen. 27
Werkblad 4 U heeft gezien hoe de patiënten functioneerden na het verbleken van het delier. Geef een antwoord op de volgende vragen. 1. Welke restverschijnselen ziet u bij beide patiënten? 2. Welke onderwerpen vindt u belangrijk om met een patiënt te bespreken na het verbleken van een delier? 3. Met de heer Brugman en zijn echtgenote wordt de kans op een recidief besproken. Op welke manier kan een deel van de recidieven worden voorkomen? 28
Werkblad 4 4. Welke medicamenten kent u die een (recidief)delier bij een oudere kunnen 5. Welke andere aandoeningen kunnen een (recidief)delier bij een oudere 29
Antwoordblad 4 1. Welke restverschijnselen ziet u bij beide patiënten? Over het algemeen zijn de verschijnselen van een delier reversibel. De restverschijnselen bij de beide patiënten zijn minimaal. De heer Brugman zegt niet op de naam van een arts te kunnen komen. De geriater geeft aan dat iedereen dit wel eens heeft. Mevrouw Greuters kan de drie woorden die haar gevraagd zijn te onthouden, niet reproduceren. Het blijkt echter dat ze ook vóór haar delier al lichte cognitieve functiestoornissen had. 2. Welke onderwerpen vindt u belangrijk om met een patiënt te bespreken na het verbleken van een delier? Het is van belang om na afloop te bespreken wat er is gebeurd, wat de oorzaak hiervan was, welke herinneringen de patiënt en naasten hebben aan deze periode en welke emoties dit kan oproepen. De herinneringen aan een delier kunnen per patiënt sterk verschillen: sommige patiënten kunnen zich de episode niet herinneren, terwijl anderen er een levendige en angstige herinnering aan hebben. Het kan nodig zijn om de patiënt bij de verwerking hiervan te begeleiden. Uitleg aan de patiënt en de familie over het verloop van het delier en de oorzaak (indien deze vastgesteld kan worden) kan hen onder meer bewustmaken van de risicofactoren die kunnen leiden tot een recidief. Ter informatie: nader onderzoek bij mevrouw Greuters wijst uit dat de slikklachten het gevolg zijn van een slokdarmcarcinoom. Mevrouw kiest er zelf voor dit niet meer te laten behandelen. 3. Met de heer Brugman en zijn echtgenote wordt de kans op een recidief besproken. Op welke manier kan een deel van de recidieven worden voorkomen? Een ontwikkelt zich vaak bij de kwetsbaren. Vaak zijn er meer etiologische factoren tegelijkertijd. Met het stijgen der jaren treden geleidelijk veranderingen in het lichaam op, waarbij de lichamelijke en geestelijke reservecapaciteit en draagkracht afnemen. Tot de factoren die aan een verhoogde kwetsbaarheid kunnen bijdragen, behoren: hoge leeftijd, dementie, psychiatrische stoornissen, alcoholmisbruik, polyfarmacie, visusbeperking, gehoorbeperking, slaaptekort en ondervoeding. Ook onderprikkeling kan een rol spelen bij het ontwikkelen van een delier. Bij een opeenstapeling van een aantal van deze factoren en tekortschieten van compensatiemechanismen kan een beperkte schadelijke prikkel al aanleiding zijn tot het ontstaan van een delier. 30
Antwoordblad 4 Manieren om een delier te voorkomen zijn: Behandel de functionele beperkingen (visus, gehoor). Zorg voor rust, een goed dag- en nachtritme, hooguit beperkt alcoholgebruik, voldoende vochtinname en goede/gezonde/voldoende voeding. Stimuleer optimale omgevingsfactoren (bewaken van de hydratietoestand, corrigeren van anemie, letten op hypotensie, bevorderen van de mobiliteit, letten op goede voeding). 4 Welke medicamenten kent u die een (recidief)delier bij een oudere kunnen Medicamenten met een anticholinergische activiteit zijn de grootste boosdoeners: TCA's, anti-parkinsonmiddelen, klassieke en atypische antipsychotica (fenothiazine-afgeleiden, clozapine, olanzapine en ook haloperidol), antiarrhythmica (disopyramide), anti-emetica (cyclizine, meclozine), antihistaminica (clemastine, dexchloorfeniramine, meclozine, promethazine), spasmolytica (atropine, oxybutynine, tolterodine) en benzodiazepinen (met name de langwerkende en bij hoge doses). Andere medicijnen die een delier kunnen uitlokken zijn onder andere lithium, pethidine en andere opioïden, corticosteroïden en digitalis. Ook het plotseling staken van medicamenten kan een delier uitlokken. Dit is met name bij benzodiazepinen het geval. 5. Welke andere aandoeningen kunnen een (recidief)delier bij een oudere Zoals bij Antwoord 3 al werd gesteld, kan bijna alles een delier uitlokken als een oudere kwetsbaar is. Een trauma (met name botbreuken) en infecties (urineweginfecties of pneumonie) zijn de meest bekende katalysatoren. Ook andere aandoeningen kunnen een delier uitlokken, zoals dehydratie, ondervoeding, hartinfarct, decompensatio cordis, bloeding, astma/copd, anemie, urineretentie, cerebrale aandoeningen (CVA, hersentumor, subduraal hematoom) of endocriene stoornissen (hypoglykemie, hypo/hyperthyreoïdie). De meeste oorzaken zijn somatisch, doch ook psychogene oorzaken zijn mogelijk (overlijden partner, verhuizen, dreigende dood) of acute blindheid of acute doofheid. Ook het onttrekken van alcohol en nicotine kan een delier veroorzaken. 31