Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO-2013-022 datum : 2013-07-04 gewijzigd : contact : Dienst Leerlingen en schoolorganisatie, dls.vvkso@vsko.be Joost Laeremans, joost.laeremans@vsko.be, 02 507 08 66 Jan Schokkaert, jan.schokkaert@vsko.be, 02 507 06 48 Lieselot Vantuyckom, lieselot.vantuyckom@vsko.be, 02 507 07 34 contact CLB: Vormingscentrum Vrije-CLB-Koepel, Hbegeleiding@vclb-koepel.beH Stefaan Jonniaux, Hstefaan.jonniaux@vclb-koepel.beH, 02 240 07 50 Christine Vonckx, christine.vonckx@vclb-koepel.be, 02 240 07 55 Begeleidingsplan voor leerlingen met (een vermoeden van) een leerstoornis in het secundair onderwijs 1 Inleiding Vele scholen hanteren een begeleidingsplan bij de begeleiding van leerlingen met (een vermoeden van) een leerstoornis, met als doel om beter te kunnen inspelen op de noden van de leerlingen. Deze aanpak zal steeds deel uitmaken van een breder zorgbeleid. Met de Mededeling van 28 juni 2012 over Visie op zorg voor de leerlingen in het secundair onderwijs (M-VVKSO-2012-028) wil het VVKSO scholen ondersteunen in het voeren van een goed zorgbeleid. Het zorgcontinuüm m.i.v. een brede basiszorg vormt daarbij één van de uitgangspunten. Door kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden waarbij vanaf het begin rekening wordt gehouden met de verschillen die tussen leerlingen bestaan, zullen minder leerlingen nood hebben aan extra ondersteuning. Een brede basiszorg sluit aan bij het concept van universeel ontwerp. 1 Het universeel ontwerp verplicht ons om werk te maken van een samenleving waarin producten, omgevingen, programma s en diensten ook onderwijs door iedereen in de ruimst mogelijke zin gebruikt kunnen worden opdat er zo weinig mogelijk individuele aanpassingen nodig zijn. Vertaald naar onderwijs betekent dit dat er van bij de start een aanbod gecreëerd wordt waar zoveel mogelijk leerlingen voordeel uit halen. Zo kan een aantal sticordi-maatregelen al deel uitmaken van de basisdidactiek van elke leraar, hoewel ze vaak exclusief gelinkt worden aan leerlingen met leerproblemen of - stoornissen. Ook leerlingen zonder dyslexie profiteren bv. van een didactiek die aansluit bij de interesses van de leerlingen, van een leraar die de agenda laat invullen op een rustig moment en niet net voor de schoolbel gaat, van een leraar die de leerlingen leert om hun werk achteraf steeds te controleren In die zin willen we waarschuwen voor een overmatig gebruik van begeleidingsplannen. Door de focus te leggen op een brede basiszorg kan het aantal begeleidingsplannen beperkt blijven tot die leerlingen die er echt nood aan hebben en tot de maatregelen die er voor die specifieke leerling echt toe doen. 1 Het concept universeel ontwerp vormt één van de uitgangspunten van het VN-Verdrag van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap.
2 Bij het opstellen van een begeleidingsplan focussen scholen vaak enkel op de inhoud: in welke mate dragen de afspraken bij tot een betere begeleiding van de leerling? In de loop van het eerste trimester van het schooljaar 2012-2013 ontstond er echter veel commotie toen de Raad van State een delibererende klassenraad na vier schorsingsarresten opdroeg om aan een leerling ten minste voorlopig een oriënteringsattest A uit te reiken. Het VVKSO informeerde de scholen hierover via de Flits-berichten Het VVKSO staat achter het St-Jan Berchmanscollege van Genk (2012-11-16) en VVKSO-nota over recente arresten van de Raad van State (2013-02-08). Uit deze arresten kunnen we afleiden dat een individueel begeleidingsplan vanuit juridisch oogpunt als een overeenkomst wordt beschouwd en dus bindend is voor de school. Voor de Vrije-CLB-Koepel vzw en het VVKSO is dit een nieuw gegeven. De wijze waarop we in de Mededeling van 6 juni 2007 over Leerlingen met leerstoornissen in het secundair onderwijs (M-VVKSO-2007-027) naar het begeleidingsplan verwijzen en het voorbeeld dat we daarin als bijlage toegevoegd hebben, is louter vanuit pedagogische motieven geschreven. Hoewel we de huidige evolutie betreuren, noopten de uitspraken van de Raad van State ons om onze eigen teksten te herbekijken. Het uitgangspunt daarbij is dat een begeleidingsplan voor een aantal leerlingen kan bijdragen tot een betere begeleiding. De inhoud primeert. Toch hebben we bekeken of de afspraken vanuit juridisch oogpunt op een andere manier vastgelegd zouden moeten worden. Verder zal blijken dat fundamentele wijzigingen niet nodig zijn. Wel zullen we wijzen op enkele aandachtspunten bij het formuleren van afspraken die gelinkt zijn aan de evaluatie van de leerling (zie punten 2.2 en 2.3). Mogelijk wekken de huidige ontwikkelingen de indruk dat de begeleiding van leerlingen meer en meer gejuridiseerd wordt. Voor een deel is dit zo. Tegelijkertijd is het belangrijk om dit te nuanceren. Rekening houdende met het aantal leerlingen (met een begeleidingsplan) in het secundair onderwijs, blijft het aantal betwistingen en rechtszaken beperkt. Bovendien betekent een betwisting niet meteen dat de school in het ongelijk wordt gesteld. Het is in het belang van de leerlingen dat begeleidende klassenraden beslissingen over de begeleiding van de leerlingen durven blijven nemen en dat ook de delibererende klassenraden hun verantwoordelijkheid blijven opnemen. De Mededeling van 6 juni 2007 over Leerlingen met leerstoornissen in het secundair onderwijs (M-VVKSO- 2007-027) wordt momenteel herwerkt. In de loop van het eerste trimester van het schooljaar 2013-2014 zal deze aangepaste Mededeling gepubliceerd worden. Omdat begeleidingsplannen bij aanvang van het schooljaar worden opgesteld, achten we het nodig om nu al een aparte Mededeling te wijden aan het begeleidingsplan voor leerlingen met (een vermoeden van) een leerstoornis. In een volgende fase zal deze geïntegreerd worden in de aangepaste Mededeling over leerstoornissen. Door de link met de Mededeling over leerlingen met (een vermoeden van) een leerstoornis is deze tekst in de eerste plaats geschreven met deze doelgroep in het achterhoofd. Onderstaande uitgangspunten en het voorbeeld van begeleidingsplan zijn echter ook bruikbaar voor leerlingen met andere specifieke onderwijsbehoeften. Deze tekst kwam tot stand in nauwe samenwerking met de Vrije-CLB-Koepel vzw.. 2 Begeleidingsplan 2.1 Opzet Voor leerlingen met (een vermoeden van) een leerstoornis kan het nuttig zijn om de afspraken die de begeleidende klassenraad samen met de leerling en zijn/haar ouders maakt over de begeleiding van de leerling te concretiseren in een begeleidingsplan. Er zijn twee mogelijkheden: 1. Het is de eerste keer dat voor de leerling een begeleidingsplan in zijn huidige school wordt opgesteld. In de meeste gevallen had de leerling voordien ook al nood aan extra ondersteuning en zal de klassenraad zich kunnen baseren op informatie die de ouders en de leerling aanleveren vanuit de vorige school, bv. via de BaSo-fiche of een ander instrument indien de overgang plaatsvindt binnen het secundair onderwijs. In een aantal gevallen zullen de problemen zich pas in het secundair onderwijs voor het eerst sterk manifesteren. Bij ernstige problemen zal het begeleidingsplan dan aansluiten bij het advies dat op het einde van het di-
3 agnostisch traject in fase 2 van het zorgcontinuüm door het CLB wordt geformuleerd. 2 Het CLB doet dit in onderlinge afspraak met alle betrokkenen (school, leerling en ouders), zodat iedereen achter dit advies staat en het advies ook haalbaar is. 2. Er loopt reeds een begeleidingsplan. Na een (tussentijdse) evaluatie kan dit begeleidingsplan al dan niet in gewijzigde vorm worden verdergezet. Aangezien het de leraren zijn die het begeleidingsplan moeten realiseren, zal het altijd de begeleidende klassenraad zijn die deze afspraken opstelt en dit in samenspraak met de leerling en zijn/haar ouders. In vele scholen kunnen klassenraden zich daarvoor laten inspireren door een pakket van maatregelen dat bv. door de cel leerlingenbegeleiding of in de vakwerkgroepen werd ontwikkeld. Ook op het niveau van de scholengemeenschap kunnen hierover afspraken gemaakt worden. Telkens zal de vertaalslag moeten gemaakt worden naar de noden van de individuele leerling. Dit kan gebeuren door de begeleidende klassenraad zelf. In een aantal situaties zal het de cel leerlingenbegeleiding zijn die een concreet voorstel van begeleidingsplan aan de begeleidende klassenraad voorlegt die dit vervolgens bekrachtigt. Ook dan moet hierbij expliciet worden stilgestaan, zodat alle leden van de klassenraad weten wat van hen verwacht wordt. De opvolging gebeurt steeds via de begeleidende klassenraden en het dossier van de leerling. De leerling en de ouders worden bij het opstellen van het begeleidingsplan betrokken. Vanuit zijn specifieke deskundigheid op het vlak van leerproblemen en stoornissen zal ook de CLB-medewerker steeds een actieve rol spelen. 2.2 Statuut Een begeleidingsplan bevat alle afspraken betreffende maatregelen die specifiek zijn voor de leerling in kwestie en maakt deel uit van het dossier van de leerling. Een aantal maatregelen zal steeds door alle leraren die aan de leerling lesgeven, worden genomen. Andere afspraken hebben betrekking op maatregelen die niet noodzakelijk door alle leraren worden genomen, maar wel bijdragen tot een betere begeleiding. De haalbaarheid en de context zullen mee bepalen of dit effectief gebeurt. Inhoudelijk kan het begeleidingsplan dan ook breed gaan. Het is in de eerste plaats een pedagogisch instrument. Maatregelen worden er in opgenomen omdat ze inspelen op de behoeften van de leerling. Ze dragen bij tot een betere begeleiding van de leerling en zorgen zo voor een hoger welbevinden en betere leerprestaties. Daar staat tegenover dat de gemaakte afspraken niet vrijblijvend zijn en leraren steeds voldoende inspanningen moeten leveren om de maatregelen toe te passen. De begeleidende klassenraad is er zich bewust van dat dit het nodige engagement met zich meebrengt, zeker omdat de meeste begeleidingsplannen een volledig schooljaar duren. Hierbij is het aangewezen om extra aandacht te schenken aan maatregelen die gelinkt zijn aan de evaluatie van de leerling (bv. spellingfouten worden niet aangerekend bij niet-taalvakken, leerling krijgt meer tijd bij de examens). Gezien de band met de deliberatie moeten deze afspraken steeds door alle leraren worden nageleefd, tenzij dit uitdrukkelijk anders wordt vermeld in het begeleidingsplan (bv. omdat ze slechts gelden voor één vak). Ze zijn bindend. 2 Het diagnostisch traject maakt deelt uit van de fase 2: uitbreiding van zorg. Diagnostiek wordt hier ruim geïnterpreteerd en leidt niet noodzakelijk tot de diagnose van een bepaalde stoornis. U vindt hierover meer informatie in punt 5.2.3 van de Mededeling van 28 juni 2012 over Visie op zorg voor de leerlingen in het secundair onderwijs (M-VVKSO-2012-028).
4 2.3 Betwisting beslissing delibererende klassenraad Algemeen gesteld heeft een school als taak degelijk onderwijs te verstrekken. Dit houdt o.m. in dat ze voor de leerling die het nodig heeft, moet voorzien in concrete begeleiding en remediëring. Op zijn beurt zal de leerling de hulp van de school moeten aanvaarden en constructief moeten meewerken. Zowel de school als de leerling zullen dus hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Inzake remediëring heeft de school enkel een inspannings- en geen resultaatsverbintenis. Hiermee wordt bedoeld dat de school voldoende inspanningen moet leveren om de leerling te helpen slagen. Wanneer een leerling een oriënteringsattest B of C behaalt, en de school onvoldoende begeleidingsinspanningen heeft geleverd, kan de school mogelijk aansprakelijk worden gesteld voor de eventuele schade die voortvloeit uit het minder gunstige resultaat. Toch zal het toegekende oriënteringsattest niet noodzakelijk op de helling komen te staan. Het behaalde resultaat is één zaak, wie daarvoor verantwoordelijk is, is een andere zaak. Het feit dat de school mede schuld zou dragen aan het minder gunstige eindresultaat, betekent niet noodzakelijk dat wanneer de schuld wordt weggenomen, het eindresultaat gunstiger wordt, en al helemaal niet dat de betrokken beslissing onwettig zou zijn. De context wijzigt indien er een begeleidingsplan voorligt en de ouders van een leerling met een oriënteringsattest B of C betwisten dit attest door te stellen dat dit mede het gevolg is van het onvoldoende naleven van het begeleidingsplan door de leraren. In dat geval zal de betrokken klassenraad dit van naderbij bekijken: indien de delibererende klassenraad vaststelt dat de maatregelen voldoende werden nageleefd, kan de beslissing gehandhaafd blijven; indien de delibererende klassenraad vaststelt dat één of meerdere maatregelen onvoldoende werden nageleefd, moet de vraag gesteld worden in welke mate dit de validiteit en betrouwbaarheid van de evaluatie heeft aangetast en daardoor de motivering van het B- of C-attest in het gedrang brengt: 3 indien het onvoldoende naleven van de afspraken geen rechtstreekse invloed heeft gehad op de toegekende evaluatieresultaten, dan moet dit kunnen worden aangetoond door de delibererende klassenraad. Als de klassenraad dit kan aantonen, geldt hier opnieuw het eerder aangehaalde principe dat een eventuele tekortkoming in de begeleiding het uiteindelijke resultaat niet kan wijzigen. Het behaalde resultaat is één zaak, wie daarvoor verantwoordelijk is, is een andere zaak. indien er wel een link is met de toegekende evaluatieresultaten, dan zal de klassenraad bij een nieuwe samenkomst haar beslissing heroverwegen. Hij zal nagaan hoe groot de invloed is geweest en beraadslagen over de nieuwe globale situatie van de leerling. Eventueel worden de behaalde resultaten voor één of meerdere vakken herberekend (bv. omdat spellingfouten wel werden aangerekend terwijl afgesproken was om dat niet te doen). Of de leerling het leerjaar met vrucht beëindigt, hangt immers af van het samenspel van alle gegevens en uitslagen. 2.4 Voorbeeld begeleidingsplan Als bijlage vindt u een Word-versie van een voorbeeld van een mogelijk begeleidingsplan. Hieronder geven we uitleg bij dit voorbeeld. Voor de leesbaarheid van dit punt nemen we dit voorbeeld ook hier op. Naam leerling:... Klas:... Contactpersoon:... Begin- en einddatum:... Bijkomende informatie:... 3 R.v.St., Peeters, nr. 221.147, 23 oktober 2012; http://www.raadvst-consetat.be
5 Begeleidingsplan (vermoeden van) dyslexie/dyscalculie Beste ouders, leerling, collega, Dit begeleidingsplan bevat een aantal afspraken waarin alle betrokkenen zich kunnen vinden. Zo weten de leerling en zijn ouders wat ze kunnen verwachten van de school. En omgekeerd weet de school wat ze kan verwachten van de leerling en zijn ouders. De sticordi-maatregelen zijn maatregelen die worden genomen door de betrokken leerkrachten in samenspraak met de leerling en zijn ouders. Sticordi-maatregelen: Bijkomende afspraken Inspanningen leerling Inspanningen ouders Tekenen voor akkoord (naam, datum en handtekening) Datum De directeur of zijn afgevaardigde De leerling De ouders Evaluatie :... Tekenen voor akkoord (naam, datum en handtekening) Datum De directeur of zijn afgevaardigde De leerling De ouders
6 Vooraan: Vooraan is het belangrijk dat een contactpersoon van de school wordt vermeld. Dit kan bv. de (adjunct- )directeur, leerlingenbegeleider of klassenleraar zijn. Hij is het aanspreekpunt voor de leerling, zijn ouders en de CLB-medewerker. De begindatum zal voor de meeste leerlingen de start van het schooljaar zijn. Het begeleidingsplan geldt meestal tot het einde van het schooljaar, al worden de afspraken tussentijds geëvalueerd. Indien uit de begeleidende klassenraden en de oudercontacten blijkt dat bijsturingen wenselijk zijn, kan het begeleidingsplan in samenspraak altijd aangepast worden. Bij de start van het begeleidingsplan wordt best met de ouders en de leerling afgesproken hoe deze communicatie zal verlopen, bv. via het oudercontact. Een begeleidingsplan dat afloopt op het einde van het schooljaar zal bij aanvang van het daaropvolgende schooljaar door de nieuwe begeleidende klassenraad meestal verdergezet worden. Afhankelijk van de evaluatie op het einde van het schooljaar voordien, andere ondersteuningsbehoeften van de leerling, andere verwachtingen van de leraren kan dit in een al dan niet gewijzigde vorm. Formeel gaat het over een nieuw begeleidingsplan dat ook opnieuw zal worden ondertekend door de verschillende betrokkenen. In een aantal gevallen zal er geen nieuw begeleidingsplan in de plaats komen, bv. omdat dit niet meer nodig is of omdat de leerling zelf dit niet meer wenst. Bij bijkomende informatie kan informatie worden opgenomen die in geen enkele andere rubriek een plaats krijgt, zoals bv. de contactgegevens van de externe hulpverlener die de leerling begeleidt. Concrete afspraken: Louter ter illustratie vindt u hieronder enkele voorbeelden van concrete maatregelen. Een aantal voorbeelden heeft gevolgen voor de evaluatie van de leerlingen. Gezien de band met de deliberatie kunnen scholen hierop worden aangesproken. De leerling krijgt lectuuropdrachten op maat aangeboden (bij het vak Nederlands). De leerling lost niet onvoorbereid oefeningen op aan het bord. De leerling krijgt kopieën van notities van een klasgenoot om beter te kunnen studeren. De leerling krijgt de kans om het schriftelijk examen ook mondeling toe te lichten. De leerling mag gebruik maken van compenserende software (bij lees- en/of spellingproblemen). De leerling mag gebruik maken van een eenvoudig rekenmachine. Spellingfouten worden niet aangerekend bij niet-taalvakken. De leerling wordt in het kader van een flexibel leertraject voor het vak Engels vrijgesteld van het onderdeel spelling. In het voorbeeld van het begeleidingsplan beperken we ons tot een loutere verwijzing naar sticordi-maatregelen. Meer voorbeelden vindt u terug als bijlage 2 (dyslexie) en bijlage 3 (dyscalculie). De voorbeelden kunnen niet zomaar geknipt en geplakt worden. Ze zullen steeds geformuleerd worden op maat van de leerling. De meeste maatregelen gelden voor alle vakken. Indien dat niet het geval is, wordt dit geconcretiseerd in de formulering van de concrete maatregel. Het begeleidingsplan bevat niet enkel de engagementen van de school, maar biedt ook ruimte om verwachtingen te formuleren t.o.v. de leerling en zijn ouders. Ook van hen kan een actieve medewerking verwacht worden, bv.: De leerling signaleert moeilijkheden die zich voordoen bij bepaalde vakken aan de contactpersoon. De leerling vraagt uitleg als hij iets niet begrijpt. De ouders signaleren moeilijkheden die zich voordoen bij bepaalde vakken aan de contactpersoon.
7 De verwachte inspanningen worden met hen expliciet doorgepraat. Handtekeningen: Een begeleidingsplan wordt voor akkoord getekend door de directeur of zijn afgevaardigde, de leerling en zijn ouders. De directeur of zijn afgevaardigde doet dit in naam van de begeleidende klassenraad. Juridisch gezien bindt de directeur door zijn handtekening het schoolbestuur. Evaluatie: Het begeleidingsplan wordt (tussentijds) geëvalueerd. In samenspraak kan het begeleidingsplan steeds aangepast worden. Eventuele bijsturingen worden vervolgens toegevoegd aan het begeleidingsplan. In dat geval wordt het aangepaste begeleidingsplan opnieuw voor getekend door de verschillende betrokkenen. Bijlagen (formaat) M-VVKSO-2013-022-B01 (Voorbeeld van een begeleidingsplan) M-VVKSO-2013-022-B02 (Lijst van sticordi-maatregelen voor leerlingen met (een vermoeden van) dyslexie) M-VVKSO-2013-022-B03 (Lijst van sticordi-maatregelen voor leerlingen met (een vermoeden van) dyscalculie)