WAT IS TECHNISCH MOGELIJK EN WAT IS MENSELIJK WENSELIJK?



Vergelijkbare documenten
Effectieve ouderenzorg, de Transmurale Zorgbrug als voorbeeld

Transmurale zorgbrug

Hospital at Home. informatiefolder. Universitair Centrum Ouderengeneeskunde. Hospital at Home

Multidisciplinaire ouderenzorg

effec$eve ouderenzorg: wanneer behandelen, behouden of berusten?

Factsheet Hospital Elderly Life Program (HELP) Kwetsbare. ouderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

BESCHRIJVING ZORGPROCES

Transmurale samenwerking voor kwetsbare ouderen in het ziekenhuis

Zelfmanagement bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden door verstandelijke beperkingen

Op weg naar de module ouderenzorg

Ronde 2: sessie 1 Verbinding tussen eerstelijnszorg en sociaal werk: winst voor ouderen

Veelgestelde vragen Implementatie Transmurale zorgbrug. 2 februari 2015 Bianca Buurman Sophia de Rooij Academisch Medisch Centrum, Amsterdam

Verpleegkundige in de zorg aan kwetsbare ouderen

Online Hulp voor ouderen. CONGRES ONLINEHULP

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Samen Beter. Op weg naar 2020

Goede preventieve ouderenzorg: belangrijke elementen

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

SAMENVATTING. Samenvatting

Nationaal Programma Ouderenzorg

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Thuis met dementie: Kansen en zorgen in 2013

Ontstaan Dementie Zorgketen Amsterdam Zuidoost en Diemen tot heden

uitdagingen en ambities

Verslag 1 e fase project optimale transmurale voedingszorg voor de ondervoede patiënt

Samen de goede koers varen

Standpunt ouderenzorg HKA

Lost in Transition? Samenwerken tussen onderzoek, onderwijs en praktijk

Havenpolikliniek: van bedreiging naar kans. 6 december 2018 SRZ Congres

e-health Wat Waarom Hoe Ilse Swinkels Senior onderzoeker

Ouderengeneeskunde in de eerste lijn:

Innovaties op het snijvlak van ziekenhuis en zorg thuis

Betekenisvol, integraal en effectief samenwerken rond oudere inwoners

we zijn in beeld VPTZ-ZU/ Hospice Nieuwegein

Zorggroep Cohesie Cure and Care denkt mee bij zorg voor ouderen! Optimale zorg voor ouderen in een kwetsbare positie

De handreiking samenwerking huisarts en specialist ouderengeneeskunde

Prestatie integrale ouderenzorg

Specialisten ouderengeneeskunde besparen de zorg tientallen miljoenen 0

Kcoetz Wijkgerichte Zorg. 4 oktober 2018 Congres samenwerking eerstelijnszorg en wijkteams

De WijkKliniek: een mini-ziekenhuis in de wijk

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk.

Strategisch beleidsplan Slingeland Ziekenhuis

10 jaar CARVASZ: Wat brengt de toekomst? Dr Jita Hoogerduijn Lectoraat Verpleegkundige en Paramedische Zorg voor Mensen met Chronische Aandoeningen

Inzet van WoonZorgTechnologie als antwoord op de nieuwe wetgeving

OP ZOEK NAAR DE VERBINDING TUSSEN PRAKTIJK, ONDERZOEK EN ONDERWIJS

Ontwikkelingen in zorg, welzijn en wonen Joop Blom, voorzi-er commissie Zorg en Welzijn en Wonen NVOG VOOR: Vereniging Gepensioneerden ANWB.

WERKWIJZE. Medisch Centrum Aan de Berg Nuenen 2017

De toekomst van de zorg in een vergrijzende samenleving

Van zorg op afstand naar samen zorgen in de wijk. Toon van de Looy VanMorgen

NHG-Standpunt. Huisartsgeneeskunde voor ouderen. Er komt steeds meer bij... standpunt

Als regioziekenhuis heeft het IJsselland Ziekenhuis veel aandacht voor de samenwerking met de partners uit de regio.

We zijn het eens en hebben het helder. Samenvatting van onze ambitie. 1. Ambitie

Ketenzorg voor Kwetsbare ouderen

Zelfmanagement, gedeelde zorg of ontzorgen. Congres Chronische zorg Jacques Loomans (ZB NH) Jeanny Engels (Vilans) 29 juni 2012

INTEGRALE OUDERENZORG DRENTHE & CONGRES SAMENWERKING EERSTELIJNSZORG EN WIJKTEAMS 4 OKTOBER 2018

WAT HELPT OM LANGER THUIS TE BLIJVEN WONEN

ehealth in mijn praktijk?! Datum 28 januari 2014, S.Timmer

Zorginnovatie bij CZ

Algemene informatie. Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis - Kom uit het bed -

Werkt Guided Care in jouw huisartsenpraktijk? Resultaten van een pilot bij vijf Nederlandse huisartsenpraktijken. multi.

De Transmurale Zorgbrug voor de oudere ziekenhuis patient

Regioregie. de weg naar Betere en betaalbare zorg. 1. Het huidige zorgstelsel is onhoudbaar

GVT-team. Gespecialiseerde Verpleging

Zorgen over de voorgenomen overheveling van het kortdurend eerstelijnsverblijf naar de Zvw per 2017.

GEÏNTEGREERDE THUISZORG

De Zorgmeetlat. Wat belooft de regering aan verpleegkundigen en verzorgenden in 2015? De Rijksbegroting VWS 2015 langs de meetlat van V&VN

Zingeving werkt! EEN RESULTAATGERICHTE AANPAK EENZAAMHEID

intelligent software for monitoring centres

Voor substitutie komt binnenkort een ander aanvraagformulier beschikbaar. Voor wijkgerichte zorg is het budget voor 2016 & 2017 reeds gealloceerd.

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Attitudeverandering-zelfzorg

Ruth Mangroe,MSc 20 maart 2013

Hospital at Home. Instructie. Hulpmiddelenservice

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

De kunst van elkaar begrijpen

Easycare-TOS: identificatie van kwetsbaarheid bij ouderen in de 1ste lijn

Kwetsbaarheid bij ouderen: een uitdaging Risicofactoren, meetinstrumenten en samenhangende zorg

Praktijk Ouderengeneeskunde Bertholet. De veertien kernpunten van onze aanpak

WAT VINDEN OUDEREN BELANGRIJK BIJ WONEN, WELZIJN EN ZORG?

Inkoopbeleid huisartsen en multidisciplinaire zorg

Ouderenzorg in de Limburgse keten. De rol van de cliëntenorganisaties

Met elkaar in beweging voor een goede toekomst! Koersplan Savant Zorg Samen in beweging

Leergang Ouderenzorg. Avond 1

Het organiseren van een MDO

Retourtje ziekenhuis: Voorkomen van heropnames bij kwetsbare ouderen

Fysiotherapie bij u in de wijk

Zorgpad voor Kwetsbare Ouderen Presentatie Heerenveen 18/11/2014

Voorstel van de Rekenkamer

PROBLEEMINVENTARISATIE, ZORGBEHANDELPLAN EN FRADIE

Integrale verbinding in de regio

Zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Elly van Kooten. Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Ministerie van VWS

Domotica loont voor slim wonen en Leven!

ICT en Zorg (ehealth)

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Remote patient management

Nieuwsbrief nr. 3, september Hoge opkomst ontbijtbijeenkomsten Aalsmeer en Amstelveen

ook bij u thuis! Advies, ondersteuning, behandeling, preventie & verwijzing

Onderzoek naar de nazorg bij dikke darmkanker door de huisarts of de chirurg en het gebruik van een persoonlijke interactieve website (I CARE studie).

van staatssecretaris Van Rijn bij de Stichting transmurale zorg (t.g.v. 15-jarig bestaan) Den Haag/Remisemuseum, 12 juni 2014

Transcriptie:

KONINKLIJKE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ DER WETENSCHAPPEN CARE WAT IS TECHNISCH MOGELIJK EN WAT IS MENSELIJK WENSELIJK? Verslag van de Tiende Jan Brouwer Conferentie Summary in English 24 januari 2014 te Haarlem

Ir. L.E.J. Brouwer (1910-1983) Jan Brouwer kwam uit een geslacht van geleerden - zijn vader was geoloog met internationale bekendheid, zijn oom, naar wie hij was genoemd, een wereldberoemde wiskundige. Hijzelf had een uitermate goed verstand en een fenomenaal geheugen. Op 21-jarige leeftijd studeerde hij in Delft af als mijnbouwkundig ingenieur. Na zijn studie trad Brouwer in dienst bij de Bataafse Petroleum Maatschappij, waar hij als geoloog, organisator en manager o.m. werkzaam was in het Verre Oosten. Tijdens de oorlog was hij als liaison-officier van de troepen van generaal McArthur betrokken bij de herovering van Hollandia en andere delen van Nederlandsch-Indië. Vanaf 1946 vervulde hij steeds verantwoordelijker functies bij de B.P.M. Hij beëindigde zijn actieve loopbaan als president-directeur van de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij in 1971. Daarna bleef hij nog tien jaren als commissaris aan de Koninklijke verbonden. In het begin van de 80er jaren heeft Ir. Brouwer een deel van zijn vermogen bestemd voor een fonds ten behoeve van interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Dit fonds is begin 2003 door de familie Brouwer aan de zorg van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen toevertrouwd, waarbij de statutaire doelstelling als volgt is geformuleerd: het stimuleren van multidisciplinair, maatschappij georiënteerd onderzoek dat inzicht geeft in concrete maatschappelijke problemen en in potentie moet bijdragen aan de oplossing daarvan.

CARE WAT IS TECHNISCH MOGELIJK EN WAT IS MENSELIJK WENSELIJK?

KONINKLIJKE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ DER WETENSCHAPPEN CARE WAT IS TECHNISCH MOGELIJK EN WAT IS MENSELIJK WENSELIJK? Verslag van de Tiende Jan Brouwer Conferentie 24 januari 2014 te Haarlem Summary in English Uitgave Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (Mogelijk gemaakt door het Jan Brouwer Fonds)

Colofon Deze uitgave Care is een weergave van de Tiende Jan Brouwer Conferentie, gehouden op 24 januari 2014 in het Hodshon Huis te Haarlem. De conferentie stond onder voorzitterschap van Prof. dr. P. Schnabel en is georganiseerd door de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen en het Jan Brouwer Fonds. Het was de tiende conferentie in een reeks over de implicaties van demografische veranderingen en generatiebeleid. Uitgave: Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (deze uitgave is mogelijk gemaakt door het Jan Brouwer Fonds) Redactie: Ger Tielen, Boudi Dortland en Saskia van Manen Drukkerij: StyleMathôt, Haarlem ISBN: 9789078396147 Mei 2014 Exemplaren van deze uitgave kunnen (zolang de voorraad strekt) worden besteld bij de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Ze kunnen tevens in PDFformaat worden gedownload van de website www.khmw.nl. Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen Postbus 9698 2003 LR Haarlem secretaris@khmw.nl www.khmw.nl

Inhoud Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner - Voorwoord Mevrouw Drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, voorzitter Jan Brouwer Fonds en onder-voorzitter Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, oud-staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport Pearl Dykstra - Ten geleide Mevrouw Prof. dr. P.A. Dykstra, hoogleraar empirische sociologie Erasmus Universiteit Rotterdam, lid Wetenschappelijke Raad van het Jan Brouwer Fonds Sophia de Rooij - Effectieve ouderenzorg Prof. dr. S.E.J.A. de Rooij, internist-geriater, hoogleraar geriatrieouderengeneeskunde AMC/UvA Ad van Berlo - Domotica en slim wonen: wat is menselijk wenselijk? Dr. ir. A. van Berlo MA, manager R&D Smart Homes, Nationaal Kenniscentrum Domotica & Slim Wonen Nick Guldemond - Over de rol van technologische ontwikkelingen en zorgbeleid ten behoeve van integrale zorg Dr. N.A. Guldemond, PhD DSc (med), Chief Innovation Officer & Business Development UMC Utrecht Martin van Rijn - Van systemen naar mensen Drs. M.J. van Rijn, staatssecretaris Volksgezondheid, Welzijn en Sport Jeroen van Baar - Reflectie J.R. van Baar BSc, deelnemer Nationale DenkTank 2013 Summary in English Deelnemerslijst Pag. 7 9 13 31 47 63 69 73 83 5

Voorwoord Care: wat is technisch mogelijk en wat is menselijk wenselijk? Ook dit jaar mochten we een aandachtige en omvangrijke groep toehoorders ontvangen voor de Jan Brouwer Conferentie. Ons thema dit jaar poogde een grote afstand tussen maatschappij en wetenschap te overbruggen, die tussen kwetsbaarheid en technologische innovatie. In onze ouder wordende samenleving verschuiven de verhoudingen tussen de beschikbaarheid van techniek en de mogelijkheid om deze te gebruiken. Nieuwe gadgets, apparaten, gebruiksmogelijkheden volgen elkaar in een industrieel ritme op. Daardoor openen steeds nieuwe werelden hun deuren en gaan mensen anders met elkaar om. De wereld wordt anders. Voor diegenen die niet meedoen in deze beweging wordt de afstand tot de anderen steeds groter. Als je niet bent opgegroeid in de digitale wereld dan is het moeilijk om deze aan te wenden binnen je normale leven. En het is al helemaal moeilijk om voor jouw vragen antwoorden te vinden binnen dat verre, vreemde technische domein. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de mogelijkheden om via technische middelen de zorg voor kwetsbare ouderen, de care, te verbeteren een minder hoge vlucht nemen dan de techniek in de cure, die jonge mensen van hun klachten af kan helpen. Dat is de aanleiding geweest om dit jaar de Jan Brouwer Conferentie te wijden aan dit aandachtsgebied en om wetenschap en praktijk met elkaar te verbinden. Wat is technisch mogelijk en wat is menselijk wenselijk? In de besloten kring van het Hodshon Huis gaven de sprekers openhartig hun visie en schetsten de stand van zaken en daarop wisselden toehoorders en sprekers van gedachten. Voor degenen die aanwezig waren en een bijdrage leverden dank voor uw komst. Zoals elk jaar kunt u het resultaat zelf in dit boekje teruglezen. Niet helemaal (door een uitzonderlijke technische storing in de opname) maar waarschijnlijk genoeg om een beeld te krijgen van de verschillende dimensies en invalshoeken. Hopelijk genoeg om geïnspireerd te raken en dit thema ergens in uw achterhoofd mee te nemen. Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner voorzitter Jan Brouwer Fonds 7

8

Pearl Dykstra lid Wetenschappelijke Raad van het Jan Brouwer Fonds Ten Geleide Een zorgloze oude dag? Technische innovaties en maatschappelijke kansen en belemmeringen in de ouderenzorg De ouderenzorg heeft te kampen met wat wel de Wet van Baumol wordt genoemd. Die wet heeft betrekking op de dienstensector en vooral het publieke en semipublieke deel ervan, waartoe de ouderenzorg behoort. De arbeidsproductiviteitsstijging in deze sector loopt structureel achter op die in de agrarische en de industriële sector omdat de dienstensector zich veel minder dan de andere sectoren zou lenen voor mechanisering en automatisering. Onder andere daardoor neemt de relatieve kostprijs in de dienstensector toe. Door deze stijgende kostprijs en door stijgende zorgbehoeften als gevolg van de veroudering van de bevolking, voelt het zittende kabinet zich gedwongen verregaande maatregelen te treffen. Een van die maatregelen is een verschuiving van intramurale ouderenzorg (verzorgings- en verpleeghuizen) naar extramurale zorg (thuiszorg). Een andere maatregel houdt een verschuiving in van professionele zorg naar mantelzorg. Deze ontwikkelingen hebben bij veel ouderen van vandaag en (over)morgen het angstige vermoeden doen postvatten dat voor hen niet zozeer een zorgzame als veeleer een zorgloze oude dag in het verschiet ligt. Maar misschien is deze angst wat voorbarig. Beleidsmakers in de ouderenzorg anticiperen niet alleen op het genoemde kabinetsbeleid, maar ook op toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt en veranderende wensen van cliënten. Ze ontwikkelen en implementeren nieuwe vormen van zorg. Sleutelwoorden zijn zorg in de buurt en zelfregie. Deze beleidsmakers lijken er ook niet van overtuigd te zijn dat de Wet van Baumol voor eens en altijd geldt. Daartoe verwijzen ze naar allerlei ontwikkelingen in de zorgtechnologie op terreinen van domotica, informatica, robotica, telematica en zo meer. Deze technische innovaties zouden minder arbeidsintensieve zorg via onder andere zorg op afstand en digitale zelfmanagementsystemen mogelijk maken. Technische innovaties staan daarom hoog op de agenda van beleidsmakers in de ouderenzorg. Ook mantelzorgers kijken hoopvol naar technische vernieuwingen omdat ze hun taken kunnen verlichten. Tot slot bieden deze innovaties aan ouderen de mogelijkheid om hun autonomie langer in stand te houden. Maar dat betekent nog niet dat de genoemde technische vernieuwingen eenvoudig zijn in te voeren. Daarvoor liggen er te veel maatschappelijke belemmeringen op de loer. Ze vergen bijvoorbeeld grote investeringen die in een tijd van verregaande bezuinigingen niet eenvoudig zijn op te brengen. Ze botsen ook met de professionele ideologie van veel beroepsbeoefenaars in de ouderenzorg en de vaardigheid en bereidheid van 9

veel cliënten om zich deze technologieën eigen te maken. Op basis van bovenstaande overwegingen zijn de eerste twee doelstellingen van de tiende Jan Brouwer Conferentie geformuleerd: (1) inzicht verkrijgen in het beoogde beleid en (2) inzicht verkrijgen in de mogelijkheden van technologische toepassingen ter ondersteuning van zorg aan chronisch zieken, gehandicapten en kwetsbare ouderen. Bewust is ervoor gekozen om de aandacht vooral te richten op de mogelijkheden voor ondersteuning van zelfzorg, mantelzorg en thuiszorg. Om te beginnen zijn er huisalarmeringssystemen die de gebruiker de verzekering geven dat als er iets gebeurt een verzorger wordt opgeroepen. Een ander soort systemen ondersteunt de gebruiker bij fysieke en/of cognitieve beperkingen. Zo zijn er signaleringssystemen die gebruikers eraan herinneren dat ze vergeten zijn het gas uit te draaien, of dat er medicijnen moeten worden ingenomen. Tot slot zijn er digitale systemen die een belangrijke rol kunnen spelen in het bewaken van de gezondheid en resultaten kunnen doorspelen aan professionals en familieleden. De derde doelstelling van de conferentie was om stil te staan bij kansen en belemmeringen wat betreft de verspreiding van innovaties in de zorgverlening aan mensen die thuis wonen. De Raad voor de Volksgezondheid heeft eind 2010 een advies aan de regering uitgebracht Ruimte voor arbeidsbesparende innovatie in de zorg. Door slimmer werken meer kwaliteit met minder mensen. Dit advies vat de problemen simpel samen: veel innovatie, weinig implementatie. Sommige belemmeringen zijn financieel van aard. In de financiële vergoeding van extramurale zorg via de AWBZ, bijvoorbeeld, wordt uitsluitend arbeid vergoed, waardoor arbeidsbesparing omzet kost. Een ander voorbeeld is dat de kosten voor de ICT-infrastructuur die noodzakelijk is voor veel zorginnovaties grotendeels uit bestaande tarieven moeten worden betaald en geëxploiteerd. Tijdens de conferentie is door een groep van eminente sprekers uitgebreid ingegaan op de vraag welke mogelijkheden er zijn om de hiervoor beschreven belemmeringen uit de weg te ruimen en kansen te grijpen, met andere woorden: hoe technische innovaties succesvol aan de man/vrouw te brengen. Daarnaast is er weerstand onder zorgverleners - zowel professionele krachten als mantelzorgers. Er zijn bij hen twijfels over de geschiktheid van technologische vernieuwingen voor oudere hulpbehoevenden. Zorg op afstand conflicteert met opvattingen over het belang van face-to-face contact. Zorg leveren via een videonetwerk, een werkwijze waarmee velen niet vertrouwd zijn, past niet binnen gangbare ideeën over wat goede zorg inhoudt. Uiteraard zijn er ook drempels bij de cliënten zelf. Onbekendheid met technologische zorginnovaties kan een belemmering vormen. In huis aangebrachte digitale detectiesystemen kunnen worden gezien als in inbreuk op privacy. Het gebruik van bepaalde hulpmiddelen kan vaardigheden vereisen die cliënten niet (langer) hebben. Ook kan de gebruikersvriendelijkheid gebrekkig zijn. Vandaar dat tijdens het congres stil is gestaan bij zowel de ethische dimensie als het cliëntenperspectief bij technologische zorginnovaties. 10

Het lijkt erop dat zorg en technologie nog twee verschillende werelden zijn die grotendeels onafhankelijk van elkaar opereren. Wederzijdse informatieverstrekking en betrokkenheid creëren bij alle spelers zijn strategieën om de werelden bij elkaar te brengen. Vanuit de aanbieders van technologie is meer kennis over zorgprocessen nodig en vanuit de partijen betrokken bij de zorg is een grotere bereidheid nodig om gebruik te maken van de mogelijkheden van technologie. Niet verrassend is dat sprekers en deelnemers van gedachten hebben gewisseld over de mogelijkheden van zorgtechnologie voor zogenaamde zelfregie in de zorg. Het Jan Brouwer Fonds is de sprekers bijzonder erkentelijk voor hun waardevolle bijdragen. Met hun deskundigheid en professionele betrokkenheid bij de ouderenzorg hebben ze de conferentiedeelnemers niet alleen duidelijk gemaakt wat technisch mogelijk is in de ouderenzorg maar ook wat menselijk wenselijk is. 11

12

Sophia de Rooij internist-geriater, hoogleraar geriatrie-ouderengeneeskunde AMC/UvA Effectieve ouderenzorg Achtergrond De afgelopen jaren is er in rap tempo een kentering gekomen in het denken over welzijn en zorg voor ouderen, weliswaar voornamelijk ingegeven van overheidswege door kostenbeheersing, maar ook door veranderingen in het denken over ouder worden door de ouderen zelf. Tegelijk met meer aandacht voor welbevinden, individuele zelfredzaamheid, gezondere leefgewoonten, levensloop bestendig wonen en een andere rol voor informele netwerken, zijn ook nieuwe vormen van samenleven ontstaan: stadsdorpen, virtuele leefgemeenschappen en Huizen voor de Buurt, gerund door vrijwilligers en ouderen zelf. Het zelf vormgeven van de oude dag met accenten op succesvol verouderen en gezonder ouder worden heeft in toenemende mate weinig meer gemeen met het oude aanbodsgerichte denken vanuit de professionele welzijn- en Nieuwe vormen van samenleven ontstaan: stadsdorpen, virtuele leefgemeenschappen en huizen voor de buurt, die worden gerund door vrijwilligers en ouderen zelf gezondheidszorg. Ook de klant vraagt om zorg op maat, om effectieve ouderenzorg die rekening houdt met individuele doelen. Via de toegang tot e-health en m-health zal het beroep dat op de zorg, huisarts, wijkverpleegkundige, medisch specialist en ziekenhuis, wordt gedaan ook een ander karakter krijgen. Niet alleen de vorm van het contact met professionele hulpverleners is hierdoor aan het veranderen (telemedicine, screen-to-screen) maar ook de inhoud en resultaten (patient relevant outcomes, over-en onderbehandeling, kosten per gewonnen levensjaar) van de diagnostische en therapeutische adviezen is onderwerp van maatschappelijk debat. Nu De oudere van nu is toenemend actief op internet en heeft een sociaal netwerk dat steeds vaker ook via de sociale media contact onderhoudt met elkaar. Deze ontwikkeling betreft ruim 60% van de hedendaagse ouderen. Informatie over gezondheid en welzijn bereikt deze groep ouderen via veel meer wegen dan alleen via professionals. Ouderen geven zelf vorm aan de oude dag en condities voor succesvol en gezond ouder worden, haaks op het oude aanbodsgerichte denken vanuit de zorg Veel van deze ouderen zijn slechts incidenteel in beeld bij de professionele zorg. Door de beschikbare informatie op internet ontstaan bij deze self-supporting ouderen wel 13

nieuwe vraagstukken zoals de betrouwbaarheid van de aangeboden informatie. Bij ouderen met nieuwe en bestaande zorgvragen groeit de behoefte aan zelfregie en goede ondersteuning hierbij. Het accent van deze ondersteuningsbehoefte komt hierbij steeds meer te liggen op preventie van fysieke en cognitieve beperkingen voortkomend uit de zich openbarende chronische ziekten, dan op steun bij benodigde aanpassing ten gevolge van bestaande beperkingen. Preventie en voorzorg is beter dan acceptatie en aanpassen lijkt het adagium van het nieuwe ouder te gaan worden. Overmorgen Als we de oudere met zijn hulpvraag daadwerkelijk centraal stellen, en zijn behoefte aan zelfregie serieus nemen, kunnen we in ieder geval constateren dat er op korte termijn behoefte is aan nieuwe zorgconcepten. Als Preventie en voorzorg (het nieuwe adagium) gaan gepaard met de behoefte aan nieuwe zorgconcepten het gaat om innovaties in de zorg, dan betreft dat niet alleen de ontwikkeling en inzet van moderne medische technologie, aangeboden in tweedelijns en derdelijns centra. Als we uitgaan van de wijk binnen een gemeente of stad als de nieuwe omgeving en eenheid waarbinnen zelfzorg & preventie, welzijn, zorg en aanvullende diensten geboden gaan worden, zijn naast het katalyseren van de bewustwording bij cliënt en professional voor deze ontwikkelingen ook innovatieve zorgconcepten nodig om kwaliteitszorg toegankelijk en betaalbaar te houden en dichtbij de cliënt gesitueerd. Het gewenste resultaat van zorg en welzijn is hierbij leidend, en niet het aantal verrichtingen. Tijdens de lezing is ingegaan op een 4-tal cliënten/patiënten en wat deze inzichten nu voor hen zouden betekenen en wat zij nodig zouden kunnen hebben aan zorgconcepten voor effectieve ouderenzorg. Innovatieve zorgconcepten in onderlinge samenhang t.b.v. van effectieve ouderenzorg zoals de stichting effectieve ouderenzorg deze nastreeft 14

1. De Vitaliteitswijzer Achtergrond Er is een duidelijke trend waarneembaar waarbij mensen zelf actief bezig zijn met hun gezondheid. Er zijn talloze apps en apparaten die hierop inspelen door middel van preventie, voorzorg, interventie en (continue and on demand) monitoring. Onderzoeksbureau Technavio voorspelt dat er in 2014 wereldwijd ongeveer zo n USD 4,1 miljard zal omgaan in de markt van mobiele gezondheidsapplicaties. In 2010 was dat nog maar USD 1,7 miljard. Dit illustreert hoe groot de verwachte groei van deze markt is. Daarnaast zijn de bestaande zorgsystemen niet meer van deze tijd, niet alleen in financieel opzicht. De Europese commissie geeft met de Digitale Agenda een duidelijke richtlijn om vergrijzing en beschikbaarheid van zorg anders te adresseren. Zij onderkent hierbij ook de rol van hefboom voor sociale innovatie die is weggelegd voor ICT-oplossingen. De uitdaging is om het huidige en te ontwikkelen aanbod aan te laten sluiten op de vraag die soms nog geformuleerd moet worden door de oudere van nu. Ook veel zorgprofessionals zijn bekend met deze ontwikkelingen en geïnteresseerd in nieuwe mogelijkheden. In de medische wereld worden technologische hulpmiddelen in toenemende mate toegepast, uit een survey onder artsen bleek dat 90% regelmatig apps gebruikt en bijna 10 % apps gebruikt voor patiënten. Uit een onderzoek naar de toepassing van mobile health in de gezondheidszorg kwam naar voren dat 1/3 van de zorgprofessionals denkt dat apps en andere vormen van zorgtechnologie zoals sensormonitoring kunnen voorkómen dat iemand ziek wordt of meer beperkingen ontwikkelt. Bijna de helft van de zorgprofessionals is bovendien van mening dat (mobiele) technologie de grootste mogelijkheden biedt voor kostenbesparing in de zorg. 15

Ouderenacademie De Ouderenacademie is een kennisplatform in ontwikkeling en richt zich op het ontsluiten van informatie over gezondheidzorg ten behoeve van de health literacy van ouderen. Het platform bevat onder meer de Vitaliteitswijzer 1.0 (zie ook www.ouderenacademie.nl) en bevat naast een zelftest ter identificatie van problemen die veel bij ouderen voorkomen, ook betrouwbare informatie over zelfzorg om deze problemen eerst zelf aan te pakken. De Ouderenacademie is ingericht met behulp van financiering door het Nationaal Programma Ouderenzorg. De Vitaliteitswijzer 1.0 is nu een zelftest voor ouderen (65-plussers). Door het invullen van een reeks eenvoudige vragen kunnen ouderen zelfstandig veelvoorkomende (geriatrische) problemen op systematische wijze opsporen. Met de uitslag van de zelftest kunnen ze vervolgens zelf een actieplan opstellen. De aanbevelingen zijn makkelijk uit te voeren en hebben een positief effect op bestaande klachten en een preventieve werking. Daarnaast kunnen ouderen zien hoe fit zij zijn in vergelijking met leeftijdsgenoten. Ook geeft de uitslag van de test advies over de betrouwbaarheid van websites die informatie verschaffen over bepaalde onderwerpen. De Vitaliteitswijzer versie 1.0 is als onderdeel van de toolkit effectieve ouderenzorg ontwikkeld door een team van ruim 50 ouderen, geriaters, huisartsen, wijkverpleegkundigen, onderzoekers, geriatrieverpleegkundigen, ergotherapeuten en fysiotherapeuten. De onderwerpen zijn zoveel mogelijk uitgewerkt volgens bestaande nationale richtlijnen. Ter controle is de content van de Vitaliteitswijzer tevens door een externe leesgroep (vakgroep communicatie wetenschappen UvA, TNO, klinische informatiekunde (AMC), geriatrie-ouderengeneeskunde (AMC) en ouderen zelf) beoordeeld op wetenschappelijke onderbouwing, praktische relevantie en geschiktheid voor ouderen. De Vitaliteitswijzer is niet alleen beschikbaar op de website van de Ouderenacademie maar zal ook binnenkort als versie 2.0 worden aangeboden in de vorm van een zogenaamde webapplicatie. Dit is een software programma, vaak afgekort als app, dat speciaal is ontwikkeld om op mobiele apparatuur te gebruiken. Het principe van de test is in beide vormen grotendeels gelijk, maar de app heeft additionele waarde doordat ouderen hun eigen voortgang kunnen bijhouden en zichzelf qua score kunnen vergelijken met leeftijdsgenoten. Zowel bij het webontwerp (inhoud, vormgeving en structuur) als het ontwerp van de applicatie wordt bewust rekening gehouden met de doelgroep. Te ontwikkelen product: De Vitaliteitswijzer 3.0 (werktitel Zelfzorgplein) zal verder reiken dan de huidige zelftesten en zal als een zelfzorgplein worden ingericht dat middels meerdere onderdelen de oudere in staat stelt zelf de regie over zijn preventie, voorzorg, welzijn en gezondheid te voeren, inclusief organisatie van medicatie en leefregels. De Vitaliteitswijzer 3.0 wordt niet alleen ontwikkeld voor vitale ouderen, maar het beoogde digitale en interactieve zelfzorgplein kan ook worden ingericht voor ouderen met 16

multimorbiditeit en dementie of voor ouderen met multimorbiditeit en een oncologische ziekte. De behoefte aan de Vitaliteitswijzer 3.0 wordt geïllustreerd door de volgende feiten: In de huidige samenleving wordt eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid steeds belangrijker, bij ouderen komt meer nadruk te liggen op zelforganisatie en zelfredzaamheid. Dit is het vermogen van een persoon om welbevinden te ervaren ondanks leeftijd gerelateerd verlies van cognitieve en fysieke functies, met als doel een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven te bereiken. Een goede ondersteuning is belangrijk omdat optimaal zelfmanagement de gevolgen van ziekte en beperkingen kan verminderen. Bovendien heeft zelfzorgmanagement een potentiele preventieve functie: het kan zorggebruik uitstellen of zelfs voorkomen. Het is gebleken dat het aan passende ondersteuning en adequate en tijdige hulp bij coördinatie echter vaak ontbreekt. Informatie die wordt aangeboden is vaak onvoldoende betrouwbaar, onvolledig of nauwelijks afgestemd op de specifieke informatiebehoeften van ouderen. Dit zorgt voor een tekort aan middelen die ouderen ondersteunen in hun zelfmanagement zodat zij niet op een doeltreffende manier eigen regie kunnen voeren over ziekte en bestaan. Wat helpt is dat ouderen de Ouderen zijn niet alleen de snelst groeiende snelst groeiende groep internet- en leeftijdsgroep maar ook de snelst groeiende smartphone-gebruikers vormen in groep internet- en smartphonegebruikers in Nederland Nederland. 85% van de ouderen die gebruikt maakt van het internet, zoekt naar informatie betreffende zijn/haar gezondheid. Uit onderzoek is gebleken dat na het bestuderen van online gezondheidsinformatie ongeveer de helft van de mensen hun levensstijl aanpaste. Door een beproefde combinatie van een wetenschappelijke en een praktische aanpak kunnen wij een betrouwbare omgeving garanderen die volledig aansluit bij wat ouderen wensen en nodig hebben om zelf hun gezondheid op verantwoordelijke wijze te organiseren. Ondernemingsplan: Dit project werd aanvankelijk opgestart als onderdeel van het Nationaal Programma Ouderenzorg en in 2012 gepresenteerd als product dat tot stand kwam met een intensieve samenwerking met ouderen zelf. Meerdere websites voor en door ouderen hebben een link naar de Vitaliteitswijzer geplaatst. Voor het ondernemingsplan van versie 3.0 won ons team in 2013 de Ordina Challenge Award. Inmiddels is een start gemaakt met de ontwikkeling van versie 3.0 en sloten zich enkele nieuwe partners aan zodat we met hun kennis en middelen in april 2014 een MVP op kunnen leveren. Onderdelen van dit plan zijn ook ingediend bij het onderdeel 17

Memorabel van Deltaplan Dementie dat door VWS, ZonMw, Alzheimer Nederland en vele andere partners in 2013 werd opgestart. 2. Functiebehoud In Transitie: FIT zorgmodel Momenteel wordt er door veel professionals aandacht besteed aan proactieve ouderenzorg bij thuiswonende ouderen. Niet altijd gebeurt dit op systematische wijze en is de beoogde werkwijze wetenschappelijk onderzocht op (kosten-)effectiviteit. Functiebehoud in Transitie is het eerstelijns transitie-experiment waarbij een praktijkverpleegkundige of wijkverpleegkundige samen met de huisarts oudere patiënten met een verhoogd risico op functieverlies begeleidt door middel van maximaal 6 huisbezoeken. Voor dit experiment is een gevalideerd screeningsinstrument beschikbaar (Identification of Seniors At Risk, ISAR-PC), een systematisch onderzoek naar 25 bij ouderen veel voorkomende problemen en een protocol voor multidisciplinare begeleiding. Het geriatrisch assessment en de protocollen voor de verpleegkundigen en de huisarts zijn ook verwerkt in een digitale ouderenzorgmodule. In februari 2014 worden de resultaten verwacht van de 2-jarige gerandomiseerde studie onder bijna 12.000 thuiswonende ouderen van 70 jaar en ouder in de regio Noord- Kennemerland. Van hen ontvingen er 6.000 gewone zorg en uit de 6.000 anderen werd uiteindelijk 18% geselecteerd die baat zou kunnen hebben bij proactieve wijkverpleegkundige begeleiding bij somatische psychische en sociale problemen. Als uitkomst is het fysiek functioneren, de sleutel tot sociaal participeren, na 2 jaar gekozen. Ouderen mochten zelf prioriteren waar ze samen met de verpleegkundige aan wilden werken. In de huisbezoeken werden ze coachend begeleid. Dit coachend begeleiden vormde evenals de sociale omgeving van de oudere effectief in kaart brengen een sleutelelement van het project. Door deze methodiek in de huisartsenpraktijk te implementeren zal een oudere naar verwachting ook met de juiste informatie in het ziekenhuis kunnen worden opgenomen 18

en zal er regionaal vloeiende zorg geboden kunnen worden. De digitale ondersteuning van de overdracht van informatie zal hier zeker aan bij dragen. Bruggen bouwen slaat schotten neer. 3. Transmurale zorgbrug Een acute ziekenhuisopname is een risicovolle gebeurtenis voor 65-plussers. Ongeveer 30% van deze ouderen heeft drie maanden na opname nieuwe beperkingen in het functioneren en 25% komt binnen deze periode te overlijden. Bij een acute ziekenhuisopname heeft 75% van de oudere patiënten multimorbiditeit en daarnaast gemiddeld vijf geriatrische problemen, zoals een delier, polyfarmacie en mobiliteitsproblemen. Goede begeleiding tijdens en na ziekenhuisbehandeling is nog niet de norm voor deze patiëntengroep. In 2010 werd gestart met de ontwikkeling van verbeterde transmurale herstelzorg door de inzet van de wijkverpleegkundige. Deze komt in het ziekenhuis al kennis maken met de oudere patiënt en krijgt het zorgbehandelplan mee dat is opgesteld door het geriatrieteam van het ziekenhuis waar de patient verblijft. De wijkverpleegkundige begeleidt vervolgens de oudere patiënt thuis verder bij het herstelzorgtraject, dit gebeurt in nauwe afstemming met huisarts, thuiszorg en ziekenhuis. Dit traject heeft als uiteindelijk doel minder sterfte na ontslag, behoud van functioneren na ziekenhuisopname, minder vermijdbare heropnames en voorkomen van verpleeghuisopname. Verbeterpunten Uit onze eerdere studies onder acuut opgenomen ouderen in Nederlandse ziekenhuizen bleek dat het zorgtraject van acuut opgenomen ouderen kan worden verbeterd door: 1. een systematische opsporing van ouderen met een verhoogd risico op functionele achteruitgang direct bij ziekenhuisopname: niet alle ouderen hebben intensieve zorg nodig van een geriatrieteam. 19

2. het systematisch diagnosticeren van de aanwezige geriatrische problemen die naast de acute en chronische ziekte(n) bestaan. 3. een betere overdracht tussen ziekenhuis en thuissituatie: de medische overdracht arriveert vaak laat in de thuissituatie waardoor onduidelijkheid ontstaat over de (nieuwe) medicatie. 4. individuele begeleiding na ziekenhuisontslag: veel oudere patiënten worden naar huis ontslagen met gewijzigde medicatie, nieuwe leefregels en veranderde fysieke omstandigheden zonder dat het ziekenhuis zich er van vergewist dat de zorg thuis goed aansluit. 5. de zorg thuis niet alleen te richten op ondersteuning maar ook op herstellen en zelf de regie voeren over dit herstelproces. Transitional Care In de Verenigde Staten zijn meerdere studies verricht naar zogenaamde Transitional Care. De twee grondleggers van dit concept, Eric Coleman en Mary Naylor, hebben beiden onafhankelijk van elkaar laten zien dat begeleiding van oudere ziekenhuispatiënten door een speciaal opgeleide verpleegkundige minder heropnames oplevert. Meerwaarde van de interventie was dat deze verpleegkundige zowel in het ziekenhuis als in de thuissituatie vooral ook ouderen en hun mantelzorgers coachte in herstel na ziekenhuisbehandeling. In Nederland was deze vorm van herstelzorg nog niet ontwikkeld. Dit concept werd in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg vertaald naar het transitie-experiment de Transmurale ZorgBrug. Dit innovatieve zorgexperiment kent drie fasen. Fase 1: Geriatrie team biedt aanvullende zorg tijdens opname Oudere patiënten die langer dan twee dagen in het ziekenhuis zijn opgenomen, krijgen naast de behandeling van de acute ziekte ook een evaluatie door het geriatrieteam. Dit team bestaat uit een gespecialiseerde verpleegkundige en een geriater. Binnen 48 uur worden alle nieuwe patiënten onderzocht door middel van een screeningsinstrument dat ouderen met een verhoogd risico op functieverlies kan selecteren. Deze ouderen krijgen een onderzoek naar aanwezigheid van geriatrische problemen, gevolgd door een interventie op maat. Deze interventie wordt opgestart door de verpleegkundige, maar mocht een oudere vijf of meer geriatrische problemen hebben of een psychisch probleem (zoals een delier) dan komt de geriater ook in consult. De prioritering die de oudere zelf aan de problemen geeft is leidend bij het uiteindelijke zorgbehandelplan. Fase 2: Overdracht in het ziekenhuis Centraal in de transmurale zorgbrug is de begeleiding van de oudere door een transitiecoach, een verpleegkundige met deskundigheidsniveau 5, werkzaam in de eerste lijn (in de huisartspraktijk of in de wijk). Deze verpleegkundige maakt kennis met de oudere en zijn mantelzorger in het ziekenhuis. De verpleegkundige krijgt tijdens een overdracht van het geriatrieteam ook het zorgbehandelplan mee. Dit zorgbehandelplan vormt de basis voor de verdere begeleiding na het ziekenhuisontslag. 20

Fase 3: Begeleiding na ziekenhuisbehandeling Binnen twee dagen na thuiskomst komt de verpleegkundige bij de oudere op bezoek. Tijdens dit huisbezoek wordt onder meer de medicatie doorgenomen. Ondanks de medicatieoverdracht vanuit het ziekenhuis, worden regelmatig medicatieproblemen geïdentificeerd, zoals het niet hervatten (of onnodig dubbelen) van medicatie die thuis werd gebruikt. Indien nodig overlegt de verpleegkundige met de huisarts of met de arts uit het ziekenhuis. Daarnaast wordt tijdens dit bezoek ook aandacht besteed aan het herstelproces. Samen met de patiënt wordt nagegaan of afspraken met de thuiszorg toereikend zijn en of de mantelzorger in staat is aanvullende zorg te bieden. Indien nodig regelt de verpleegkundige de benodigde (extra) voorzieningen, zoals uitbreiding van thuiszorg of hulpmiddelen. Twee weken na thuiskomst volgt een tweede huisbezoek. Tijdens dit bezoek wordt het zorgbehandelplan doorgenomen. De oudere zelf wordt nogmaals gevraagd naar zijn prioriteiten en welke doelen hij de komende periode zelf wil behalen. Ouderen blijken in de thuissituatie namelijk veel beter in staat hun prioriteiten aan te geven. Zo nodig wordt tijdens het huisbezoek ook een controle-afspraak bij de medisch specialist voor besproken. Na deze twee bezoeken volgen op zes weken, drie en zes maanden na ontslag uit het ziekenhuis nog drie contactmomenten. Hierbij wordt telkens het zorgbehandelplan als uitgangspunt genomen. De verpleegkundige beslist samen met de oudere hoeveel bezoeken daadwerkelijk nodig zijn. In de praktijk blijkt dat in de regel drie huisbezoeken vaak voldoende zijn. Scholing en website Alle verpleegkundigen die in het zorgexperiment participeren hebben een 10-daags scholingsprogramma gevolgd van Hogeschool InHolland en zijn daarmee tevens officieel opgeleid tot praktijkondersteuner huisarts, gespecialiseerd in ouderenzorg. Deze verpleegkundigen werden speciaal geschoold in de methodiek van coachend begeleiden van oudere patiënten met multimorbiditeit en beperkingen. Inmiddels hebben ruim 150 verpleegkundigen deze scholing gevolgd. Zonder uitzondering geven zij aan dat zij meer oog hebben gekregen voor de behoeften maar ook voor de mogelijkheden van ouderen zelf. Financiering De wijkverpleegkundige zorg die nu wordt geleverd binnen het transitie-experiment is vooralsnog niet regulier gefinancierd en wordt betaald uit de AWBZ terwijl de besparing ligt bij de ZVW. Per ziekenhuispatiënt kost deze zorg ongeveer 360 euro (max. zes bezoeken van één uur). Deze zorg kan geïntegreerd worden in het reguliere takenpakket van de wijkverpleegkundige of gespecialiseerde praktijkondersteuner ouderenzorg. Resultaten De uitkomsten van deze studie hebben 40% reductie in sterfte binnen 30 dagen na ontslag uit het ziekenhuis laten zien. Ook is er sprake van minder kosten door vooral uitstel van opname in langdurige zorg. Na het bekendmaken van deze resultaten in onder meer 21

de Volkskrant (29 nov. 2013) hebben zich reeds 15 ziekenhuizen en nog meer zorgorganisaties aangemeld voor meer informatie of deelname. Scholing Door een projectgroep is een toolkit gemaakt bestaande uit 25 veel voorkomende problemen bij ouderen met daarin de beschikbare kennis op gebied van deze geriatrische problemen. De toolkit is beschikbaar via www.effectieveouderenzorg.nl. Alle vragenlijsten en onderdelen van beide besproken innovatieve zorgexperimenten zijn via deze site beschikbaar gesteld. 22

4. Hospital @ Home Achtergrond Het H@H zorgprogramma is een nieuwe zorgvorm die kwalitatief vergelijkbaar is met ziekenhuisbehandeling en -zorg. H@H bevat evenals ziekenhuiszorg ook diagnostiek, therapeutische behandeling en medische en verpleegkundige zorg. Het H@H zorgprogramma zal als [gewenst] alternatief voor gebruikelijke ziekenhuiszorg worden aangeboden aan specifieke groepen patiënten, zoals oudere patiënten met recidiverend chronisch hartfalen, met exacerbatie COPD en aan ouderen met (recidiverende) infecties aan lucht-en urinewegen. Patiënten met een acute exacerbatie van hun bekende (chronische) ziekte die op de Spoedeisende hulp (SEH) van een ziekenhuis worden gepresenteerd, zullen na diagnostiek en therapeutisch advies op de SEH als alternatief voor ziekenhuisbehandeling het H@H zorgprogramma krijgen aangeboden: medische en verpleegkundige zorg, ondersteund door technologische zorg in de vorm van sensormonitoring en andere domotica, in hun eigen woonomgeving. Alle intraveneuze toediening van medicatie is thuis mogelijk, ook zijn hulpmiddelen zoals zuurstofbehandeling, hooglaagbed, monitoring vitale parameters etc. thuis De Transmurale Zorgbrug voor wijkverpleegkundige begeleiding na een ziekenhuisbehandeling leidt tot hoge sterftereductie realiseerbaar. De zorg zal worden gecoördineerd door een wijkverpleegkundige met een 24x7 ondersteuning door een arts die gespecialiseerd is in ouderengeneeskunde en ruim ervaren is het verlenen van acute medische zorg. 23

Het H@H zorgprogramma voorziet in een zorg die kwalitatief vergelijkbaar is met het ziekenhuis, maar voor 50% goedkoper kan worden geleverd aan patiënten die ook bij voorkeur thuis behandeld wensen te worden. Te ontwikkelen product: Het H@H zorgprogramma zit thans midden in zijn start-up, die in 6 fases kan worden onderverdeeld: 1. Onderzoeksfase: wie zijn de partners van het H@H zorgprogramma, wat moet de content zijn van de zorgprotocollen, hoe is de acceptatie, hoe ziet de uitkomst van het H@H zorgprogramma in Nederland eruit? Hoe verhouden zich de kosten en baten van de uitvoer van het H@H zorgprogramma door een professionele organisatie? 2. Ontwikkelingsfase: uitwerken van de onderdelen van het H@H zorgprogramma in samenwerking met doelgroep en workshop met prof. Dr. B. Leff. 3. Testfase I: Eerste versie in testsetting met ouderen en zorgprofessionals verbeteren. 4. Testfase II: uitvoeren gerandomiseerde studie in basiszorgregio van een Amsterdams ziekenhuis 5. Presentatiefase: eindresultaten gerandomiseerde studie. Investeren in naamsbekendheid door promotieplan. Aanbieden van H@H zorgprogramma door professionele organisatie. 6. Onderhoudsfase: onderhoud en uitbreiding, implementatie van H@H zorgprogramma in andere basiszorgregio s van Amsterdamse ziekenhuizen en in de 7 andere Nederlandse ouderennetwerken. Nieuwe zorgconcepten zoals de Vitaliteitswijzer zijn sleutel tot zelfredzaamheid, sociaal participeren, waardigheid en welbevinden Sinds eind 2012 is de projectgroep bezig met het voorbereiden, aanzoeken en spreken van partners voor het H@H zorgprogramma dat voortbouwt op de (goede) resultaten van eerdere gezamenlijke transitie-zorgexperimenten, namelijk FIT en de Transmurale Zorgbrug [zie ook www.effectieveouderenzorg. nl]. Tevens zijn financieringsvoorstellen geschreven voor de eerste 2 fases van H@H.De onderzoeksfase van het H@H zorgprogramma is daarmee in volle gang en wij zijn op dit moment bezig met het verwerven van financiering voor de ontwikkelfase. Nadat de contacten zijn gelegd met de oorspronkelijke onderzoekers van het Johns Hopkins Medical Center zijn de eerste reacties over onze ideeën zeer positief en het Johns Hopkins heeft zijn steun reeds toegezegd. 24

Benodigde financiering: Het H@H zorgprogramma is ingediend als projectidee voor een doelmatigheidsstudie en mag thans binnen het doelmatigheidsprogramma van ZonMw worden uitgewerkt tot een volledig projectvoorstel dat in maart 2014 door [buitenlandse] peer-reviewers zal worden beoordeeld. De financiering van H@H-zorg is in principe reeds geregeld via volledig pakket thuis [VVT product] maar echter door het ontbreken van transmurale samenwerkingsafspraken wordt H@H in deze vorm nergens in Nederland 7 x 24 uur aangeboden. Gelet op de specifieke kenmerken van ons gezondheidszorgsysteem is een doelmatigheidsstudie niet alleen wenselijk maar ook verstandig ten aanzien van implementatie van de resultaten die ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de organisatie van de ziekenhuiszorg. Dames en heren, Gezond ouder worden betekent voor degene die er al over nagedacht heeft niet alleen zo lang mogelijk gezond blijven, dus voorkomen, uitstellen en adequaat behandelen van ziekten, maar ook het voorkomen van beperkingen en ongemakken die de oude dag kunnen vergezellen. Behoud van fysiek functioneren is de sleutel tot zelfredzaamheid, sociaal participeren, waardigheid en welbevinden. In de fase waar niet alleen ziekten maar ook beperkingen hun intrede hebben gedaan en een acute ziekte om direct handelen vraagt, dient dit handelen vooral de doelen van de patiënt na te streven en niet per se gericht te zijn op technische ingrepen ten behoeve van levensverlenging. Bij goede ouderenzorg gaat het om weten wanneer te behandelen, te behouden of te berusten. 25

Dit vraagt om tijdige communicatie en afstemming met ouderen en hun naasten. Randvoorwaarden zijn adequate scholing van artsen, verpleegkundigen en van de ouderen zelf. Ook telt een optimale inzet van technologie. Wetenschappelijke inzichten ondervangen daarnaast onheuse onderbehandeling en belastende overbehandeling. Effectieve ouderenzorg is wat mij betreft het antwoord op het bovenstaande. Effectieve ouderenzorg vraagt echter ook om revolutionaire zorgconcepten en bereidheid tot innovaties. De 4 zorgconcepten vertonen in samenhang een aanzet tot effectieve ouderenzorg. Wij zijn aan zet om hier gezamenlijk soep van te maken, de wijkverpleegkundige is hierbij onze soepsteen. Soepsteen, onmisbaar ingrediënt om samen te werken 26

Discussie Schnabel: Ik denk dat we een mooi beeld hebben gekregen. Het van de dementie is toch wel een grote stoorzender. Met name de lichamelijke problematiek hiervan, welke betekent dat de zelfstandigheid snel een probleem kan worden. Misschien wilt u daar dan nog eerst iets over zeggen. Mevr. De Rooij: De meeste mensen met dementie wonen gewoon thuis. Dementie is niet een ziekte die alleen ontstaat door de ziekte van Alzheimer. Het kan ook door diabetes, suikerziekte en te hoge bloeddruk ontstaan. De prijs die we betalen voor het steeds ouder worden, is ook dat we te maken hebben met ziekten aan organen waar we nog niet veel aan kunnen doen. Maar dat betekent dat we ook stil moeten staan bij de zorg die deze mensen nu nodig hebben en ik denk dat door de zorg goed te organiseren in de wijk en de mensen niet uit hun verband te halen, we veel winst kunnen boeken. Ik denk dat we dat op dezelfde manier kunnen doen als bij lichamelijke ongemakken. Schnabel: Waar komen die wijkverpleegkundigen eigenlijk opeens vandaan? Ze waren toch weggeduwd, ze waren er even niet en nu hebt u ze opeens? Mevr. De Rooij: Ja we hebben ze. Ik was afgelopen week in Diemen waar we zorg en welzijn in een soort grote proeftuin aan elkaar koppelen, en daar vertelde een wijkverpleegkundige heel enthousiast dat ze aan een fantastisch project had meegewerkt. Dat was de transmurale zorgbrug, en ze hoopte dat ze zo kon blijven werken. Dus ze zijn er en er komen er ook bij. Schnabel: Is deze nu weer apart opgeleid? Mevr. De Rooij: Ja, het maakt wel deel uit van het normale functioneren van een wijkverpleegkundige, het zit gewoon in hun functie om ouderen te begeleiden bij de overgang van ziekenhuis naar huis, maar er is één onderdeel waar ze extra opleiding voor krijgen, dat is coachend proberen te verzorgen (verzorgen met de handen op de rug). Samen met InHolland hebben wij deze opleidingen verzorgd, inmiddels hebben ca 180 wijkverpleegkundigen de opleiding gevolgd. De Vries: Ik ben 85, dus behoor ik tot uw doelgroep. Misschien kunt u volgende keer een klant hier laten spreken. Want wat ik hier ook weer zie: het zijn de deskundigen die óver ons praten. Circa 10 jaar geleden moest ik een openhartoperatie ondergaan in het O.L.V. Gasthuis. Ik kreeg een heel draaiboek met wat er allemaal gebeuren moest en om de beurt kwamen alle personen die er bij betrokken waren zich aan mij voorstellen terwijl ik op bed zat. Dat gaf mij heel veel vertrouwen: dus laat de patient aan het woord, ook hier! Het is soms moeilijk om wetenschappers en hulpverleners, de goede niet te na gesproken ervan te overtuigen dat mensen met verminderde vermogens nog wel capaci- 27

teiten hebben. Klanten beklagen zich vaak over de betutteling van hulpverleners, onder meer van hulpen in de huishouding. Mevr. De Rooij: U bent 85, mensen als u die de eigen zorg ter hand nemen, komen er steeds meer. U weet dat we met veel ouderen in contact zijn binnen de kring van ouderenzorg AMC en partners. We hadden met u en anderen vorig jaar ook gesprekken. Daarin kwam naar voren dat het woord functieverlies te negatief was, u gaf aan dat er over functiebehoud zou moeten worden gesproken. Daar hebben we naar geluisterd en zo veel mogelijk aangepast in onze terminologie. Spreeuwenberg: Ik ben blij met uw verhaal. Wat houdt hospital at home eigenlijk in? Mevr. De Rooij: Als een oudere door de waarnemende huisarts naar het ziekenhuis wordt gestuurd, omdat hij niet helemaal op de hoogte is van zijn/haar wensen, en op het moment van de hulpvraag te benauwd is om te zeggen dat hij/zij eigenlijk thuis wil blijven, dat die oudere dan op de spoedeisende hulp bekeken wordt en dat daar besloten wordt dat hij/zij (bijv. na constatering van longontsteking) dan thuis behandeld wordt. De wijkverpleegkundige kan meegaan naar huis, zij installeert daar een aantal zaken zodat de zorg kan worden opgestart, en zij kan dezelfde 9 dagen die de patiënt anders in het ziekenhuis zou moeten doorbrengen, thuis doorbrengen met behulp van de wijkverpleegkundige. Dat kan alleen als er op de spoedeisende hulp een wijkverpleegkundige 24 uur per dag aanwezig is. Schnabel: Het valt me op dat er steeds over de waarnemend huisarts gesproken wordt, is dat juist? Mevr. De Rooij: Ja vaak zijn er jonge huisartsen die s avonds en s nachts waarnemen en geroepen worden bij voor hem of haar onbekende patiënten. Die moet soms snel een beslissing nemen, en hij kan dan niet altijd gemakkelijk in het dossier van de eigen huisarts van de patiënt komen (waarmee ik nog maar eens een lans wil breken voor het EPD). Kuenen: Dank voor uw verhaal. Ik wil het even hebben over het levenstestament, dat mijns inziens tot doel heeft dat je zelf de regie houdt over je leven. Hoe kun je nu uw verhaal samen met het levenstestament tot één gedekt geheel maken? Mevr. De Rooij: Dit verhaal heb ik een keer met de heer Kruitberg doorgenomen. Hij zei: Als ik nou op straat neerval en ik word door omstanders gevonden en ik moet naar het ziekenhuis, wat kan ik dan doen, wat kan ik opschrijven? Ik heb daar een brief van gemaakt en met hem doorgenomen en deze in ons medisch dossier gezet (elektronisch patiëntendossier) en dan hoop ik dat als de heer K. door een ambulance naar de Eerste Hulp wordt gebracht, dat dit daar dan gelezen wordt en er rekening mee wordt gehouden. En ik heb hem geadviseerd om een kopie van die brief in z n portemonnee te stoppen. 28

Kuenen: Dat is natuurlijk nog maar het begin. We zouden in ons land een levenstestament als een wettelijk geaccepteerd document moeten hebben. Mevr. De Rooij: Ik ben het helemaal met u eens. Het zou voor mij veel prettiger zijn als ik zo n gesprek niet op de Eerste Hulp zou moeten houden, maar op een rustig moment bij de huisarts. Steeds meer huisartsen voeren ook zo n gesprek, maar het is nog niet standaard ingevoerd. Of het ook wettelijk moet. Ik denk dat het ook zou helpen als de patiënt er zelf om zou vragen. Van Boxtel: Het is een hele mooie vraag, omdat het natuurlijk over meer gaat dan alleen de zorg. Ik kan alleen maar zeggen: vooral het bespreken, hetzij met kinderen, hetzij met familieleden of bekenden. Het is nog geen gemeengoed. Er ligt voor veel mensen in gezinsverband nog een taboe op. Men begint pas te praten als het al in de eindfase zit, maar men zou het veel eerder met elkaar moeten bespreken. Pijnenborg: de oplossing voor het probleem dat zich voordoet is dat er iemand is die je persoonlijke belangen behartigt. Dat als je ziek wordt dat die persoon de eerste is die gebeld wordt. Als dat geen familielid kan zijn, dan moet men denken aan het mentorschap. Dat mentorschap zou veel meer onder de aandacht van ouderen gebracht moeten worden. Mevr. Koemans: De ziekenhuiszorg at home : zijn er ook contra-indicaties? Wie zou die moeten geven? Mevr. De Rooij: De zorg kàn thuis gegeven worden als er een 24-uurs wijkverpleegkundigen zorg is. Het belangrijkste criterium is, wat mij betreft, dat de klant het zelf moet willen, dat hij of zij er voor kiest, en dat wij het systeem daar zo voor inrichten dat het ook mogelijk is. Het is goedkoper dan het ziekenhuis, dus voor de kosten hoeven we het niet te laten. Het heeft vooral te maken met de organisatie van onze zorg op dit moment. De arts of de ambulance is op een zeker moment verantwoordelijk voor het opstarten, het besluitmoment moet niet in het huis van de patiënt zijn, maar er moet een goede diagnostiek zijn en een aanzet voor therapie en dus zou de spoedeisende hulp de plek zijn waar je dat met elkaar bespreekt. Op die plek moet ook de sociale situatie in de besluitvorming meegewogen worden. Ik heb het natuurlijk over mensen die thuis behandeld kùnnen worden, dus als er een Intensive Care behandeling nodig is, dan is er een andere situatie. 29

30

Ad van Berlo MA Manager R&D Smart Homes, Nationaal Kenniscentrum Domotica & Slim Wonen Domotica en slim wonen: wat is menselijk wenselijk? Inleiding Smart Homes is het nationaal Kenniscentrum voor Domotica & Slim Wonen. Domotica is de integratie van diensten en technologie in de leef- en woontechnologie ten behoeve van een betere kwaliteit van wonen. Het kenniscentrum is in 1993 gestart met een eerste domoticawoning. Begin 2014 heeft Smart Homes 15 medewerkers, van wie de meesten werken aan Europees gefinancierd onderzoek en de anderen aan kennisoverdracht via o.a. De Slimste Woning van Nederland, beurzen en seminars. Smart Homes heeft geen structurele financiering en haalt haar inkomsten uit door de EU gefinancierd onderzoek, nationale projecten, beurs en de partner community van bedrijven. De Slimste Woning van Nederland, in de tuin van het Evoluon te Eindhoven Flashback over 20 jaar Smart Homes startte in 1993 met de bouw van de z.g. Modelwoning voor Alle Leeftijden, een demonstratiewoning met domotica, gebouwd volgens de uitgangspunten van het toen juist ontwikkelde Seniorenlabel. Hiermee werd voor het eerst een bijna ideale woning getoond voor langer zelfstandig wonen met minimaal wenselijke afmetingen (ongeveer 80 m 2 ), volledig toegankelijk, aanpasbaar, flexibel en slim. De toen aangebrachte domotica was vooral gericht op meer veiligheid (actieve en passieve alarmering, inbraaksignalering, rooksignalering, automatische verlichting voor valpreventie), com- 31