Rapportage Nieuwe Zorgtaken Sociaal Domein, eerste kwartaal

Rapportage Nieuwe Zorgtaken Sociaal Domein, eerste kwartaal 1

Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Aanleiding 3. Reflectie vanuit de werkgroep 4. Diversen Sociaal Plein 5. Paragraaf 5: Analyse en budget WMO ( oude taken ) 6. Wijzigingen inkomstenkant op basis van meicirculaire 2015 7. Analyse Jeugd/WMO en budgetten (nieuwe taken) 8. Samenvatting Ieeswijzer Deze rapportage geeft kwantitatieve informatie over de nieuwe zorgtaken uit het eerste kwartaal voor jeugd én Wmo. Op basis van deze kwartaalgegevens wordt een eerste financiële jaarprognose gedaan. Daarnaast zijn de nieuwste gegevens van de meicirculaire meegenomen. Na het tweede kwartaal zal opnieuw gekeken worden naar de cijfers én financiële situatie. In de volgende rapportage worden na vaststelling van het Participatiebeleid- ook de cijfers vanuit de Participatie opgave verwerkt. Op termijn wordt een bestuurlijk dashboard ontwikkeld. Dit dashboard sluit aan bij de nieuwe programmabegroting 2016, waarin de inhoudelijke doelen én indicatoren opnieuw worden vastgesteld. 2

Paragraaf 1: Inleiding De eerste maanden van 2015 waren spannend: voor inwoners, gemeente én instellingen. Na een intensieve voorbereidende periode is per 1/1/2015 de transitie een feit én zijn de nieuwe Wmo, Participatie en Jeugdwet in werking getreden. Ons Sociaal Plein is per 1 januari 2015 gestart met veel energie en vertrouwen. Voor consulenten, inwoners en aanbieders is het uiteraard wennen aan de nieuwe situatie. Veranderingen leiden immers vaak tot onzekerheden. De eerste maanden is veel werk verzet binnen het Sociaal Plein aan de nieuwe zorgtaken. Vragen van inwoners beantwoorden, veel contacten met professionals, de eerste indicaties stellen, gegevens verwerken in de verschillende systemen. Voor veel inwoners die vanuit de AWBZ zijn overgekomen geldt dat zij nog een jaar overgangsrecht hebben en dat zij komend jaar met het Sociaal Plein in gesprek gaan en nieuwe afspraken maken. Voor mensen met een PGB is er wel iets veranderd. Waar zij vroeger zelf het budget voor de zorg ontvingen, loopt dit vanaf 1 januari 2015 via de Sociale Verzekeringsbank. En in de eerste maanden is landelijk gebleken, dat de PGB betalingen nog niet goed lopen. Daarnaast hebben we ook meteen in het eerste kwartaal al een spannende casus meegemaakt met de sluiting van Ascensio. Daarbij is een huzarenstuk geleverd door Sociaal Plein, Leger des Heils, Sherpa, RIBW én zorgverzekeraar om de cliënten een goed alternatief aanbod te kunnen bieden. Het waren hectische maanden, waarbij zeker nog niet alles goed gaat. Maar dat proberen we vooral achter de schermen op te lossen. Voorbeelden: gegevensoverdrachten die in fases zijn gekomen én niet kloppen, maar ook de kinderziektes in onze eigen systemen én de aansluiting op de regio via het Digitaal Leefplein. We doen daarbij ons uiterste best dat onze inwoners daar niet of zo min mogelijk hinder van ondervinden. Inwoners krijgen de ruimte hun input te kunnen leveren als zij problemen hebben met de werkwijze van het Sociaal Plein of de beslissingen die zijn genomen. Het Sociaal Plein staat hier open voor en geeft dit ook duidelijk aan in de gesprekken met onze inwoners. We zien dat bij klachten én bezwaren het voor beide kanten prettig werkt om elkaar te spreken met behulp van een mediator. Op deze wijze worden veel onduidelijkheden weggenomen. Op basis van het eerste kwartaal kunnen we constateren dat we een goede start hebben gemaakt. En gezien de omstandigheden waarin soms moest worden gewerkt ook met de verbouwing- een bijzondere prestatie. Daarom een compliment aan iedereen die daar zo hard aan heeft gewerkt. Eric van der Want (coördinerend wethouder sociaal domein). 3

Paragraaf 2: Aanleiding De gemeente staat met de uitvoering van de nieuwe zorgtaken voor een grote opgave. Inhoudelijk: vanwege de omvang en complexiteit in de uitvoering van de nieuwe taken. Financieel: omdat deze taken met kortingen zijn overgedragen aan de gemeente. De rapportage met gegevens vanuit het eerste kwartaal (op onderdelen: de eerste vier maanden) heeft als doel het college én de raad te informeren over de hoofdlijnen van de uitvoering van de nieuwe taken. Samen met een vertegenwoordiging van de gemeenteraad hebben we begin 2015 nader verkend welke informatie de raad nodig heeft om hun kaderstellende rol te kunnen vervullen. Deze rapportage betreft een eerste aanzet en is in blijvende ontwikkeling. De rapportage geeft inzicht in het aantal cliënten in zorg, een eerste voorzichtige financiële inschatting op onderdelen in de uitvoering, en gaat in op de belangrijkste ontwikkelingen binnen het Sociaal Plein. Daarnaast worden in deze rapportage ook wijzigingen aan de inkomstenkant gepresenteerd op basis van de meicirculaire 2015. De eerste rapportage focust zich op de nieuwe zorgtaken voor jeugd én Wmo. Voor participatie gaan we de monitoring op basis van het nieuwe beleidsplan inrichten én nemen we mee in een volgende rapportage. 4

Paragraaf 3. Reflectie vanuit de werkgroep In twee bijeenkomsten heeft een aantal raadsleden met medewerkers van de gemeente Hilversum (beleid én uitvoering) van gedachten gewisseld over een wenselijke monitor voor de raad om te kunnen sturen op de nieuwe zorgtaken. Uit deze bijeenkomsten is naar voren gekomen dat er zeer uiteenlopende wensen zijn: van sturen op hoofdlijnen tot een sterke behoefte aan kwalitatieve informatie. Geconstateerd werd dat er drie categorieën zijn waarop kan worden gemonitord: 1. Meten van de realisatie van de inhoudelijke beleidsdoelen. Deze zijn geformuleerd in de programmabegroting. En in dit kader vindt de verantwoording plaats. Geconstateerd is dat het voor de programmabegroting 2016 een nieuwe uitdaging wordt om SMART -ere doelen te formuleren. 2. Kwantitatieve gegevens. Om hoeveel personen gaat het, welke type ondersteuning wordt gegeven én wat kost het. De werkgroep gaf aan dat de eerste rapportage vooral hierop gericht zou moeten zijn. 2015 wordt het jaar van de eerste analyses én is een nulmeting. De gegevens vanuit het verleden zijn onvoldoende valide om tegen af te zetten. 3. Kwalitatieve gegevens. Dan hebben we het bijvoorbeeld over de kwaliteit van onze eigen dienstverlening in het Sociaal Plein, maar ook de kwaliteit van de ondersteuning die wordt geboden door professionals bij instellingen. Eerste rapportage: vooral kwantitatieve informatie In de eerste rapportage geven we vooral kwantitatieve informatie. Deze kunnen we op basis van de eerste gegevensoverdrachten leveren. De vaststelling van nieuwe beleidsdoelen vindt plaats bij de programmabegroting 2016. De regionale monitor Sociaal Domein is aan het einde van het 1 e kwartaal gestart. Deze monitor bevat informatie over de beleving van onze inwoners: o.a. over de bejegening door het Sociaal Plein, tevredenheid over de beschikking, én over de gerealiseerde diensten door aanbieders. De regionale monitor wordt in alle regiogemeenten gebruikt, zodat we ook vergelijkingen met andere gemeenten kunnen maken. 5

Paragraaf 4: diversen Sociaal Plein Ontwikkelingen In februari en maart zijn consulenten veel bezig geweest met de kwetsbare jongeren die bij Ascensio zaten. Er is gezorgd dat deze jongeren andere huisvesting en zorg hebben gekregen. Er is goed samengewerkt met diverse partijen als Leger des Heils, Sherpa en de wijkagent om dit voor elkaar te krijgen. Voor 1 juli aanstaande zijn alle jongeren van Ascensio vanuit de Kapelstraat overgeplaatst naar een nieuw onderkomen. In Hilversum is er een aantal jongeren waarbij er zorgen zijn over tekenen van radicalisering. Samen met de politie en de inzet van jeugdzorg en de regisseurs van Sociaal Plein houden we deze jongeren in het oog en van de straat. Blijvende aandacht is noodzakelijk. Vóór 1 januari 2016 moeten we veel herindicaties doen voor maatwerkvoorzieningen Wmo, ca. 600. Het gaat hierbij om de onderdelen begeleiding, dagactiviteiten, kortdurend verblijf en vervoer. Dit wordt projectmatig opgepakt. Ook hier vinden huisbezoeken plaats, de situatie van de inwoner wordt samen met de begeleider goed in kaart gebracht. De caseload voor de consulenten groeien (gemiddeld 50 per consulent). Dit is aan de ene kant positief omdat inwoners en professionals het Sociaal Plein weten te vinden. Aan de andere kant zorgt dit voor een werkdruk en blijft de opdracht om de preventie te versterken zodat de vraag eerder opgepakt kan worden. Bereikbaarheid, klachten en bezwaren - Gemiddeld bezoeken 35 inwoners per dag het Sociaal Plein op de Wilhelminastraat: o Ongeveer 30 mensen komen met een vraag op het terrein van inkomen of schulden; o Ongeveer 5 mensen komen met een vraag op het gebied van de WMO. - Vragen op het gebied van jeugd komen binnen vooral binnen via professionals als huisartsen of instellingen. Er komen relatief weinig mensen met een vraag voor jeugdzorg aan de balie. - Tot en met april 2015 zijn er 8.756 telefoontjes binnengekomen - Tot en met april 2015 zijn er 5 gevallen van agressie geregistreerd. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. - Tot en met april 2015 zijn er tegen WMO-beschikkingen 53 bezwaarschriften ingediend. Vorig jaar zijn er over dezelfde periode 4 bezwaarschriften ingediend. De stijging komt voornamelijk door de herindicaties CHT, dit waren 50 bezwaarschriften (op ruim 600 herinidcaties). Hiervan zijn er 43 met behulp van mediation tot een oplossing gebracht. Er zijn nog 7 bezwaarschriften in behandeling. - Er zijn totaal 14 klachten ingediend in het eerste kwartaal 2015 over de afdeling Werk, Inkomen en Zorg. Grotendeels waren dit geen klachten over de medewerkers van de gemeente, maar over de uitvoerende organisaties. 6

Paragraaf 5: Analyse en budget WMO ( oude taken ) Analyse In deze paragraaf volgt een overzicht van de uitvoering van de Wmo taken waar de gemeente al voor verantwoordelijk was voor 1 januari 2015 ( oude taken ). Op basis van de eerste kwartaalcijfers 2015 is een financiële jaarprognose gemaakt. 1) Huishoudelijke verzorging Het Rijk heeft op de beschikbare middelen huishoudelijke hulp 2015 een korting ingevoerd. Voor Hilversum betekent dit een verlaging van het beschikbare budget met 1,5 mln. We hebben alle inwoners gesproken met een indicatie die in 2015 afloopt (600 herindicaties, op totaal cliëntenbestand van 1.592). We hebben hen bezocht en samen gekeken naar de mogelijkheden. De centrale vraag in deze gesprekken was: wat is voor u nodig om in een leefbaar huis te wonen. Naar het zich nu laat aanzien hebben de herindicaties ertoe geleid dat deze taak binnen het nieuwe financiële kader uitgevoerd kan worden. Met inwoners die bezwaren hadden, zijn we opnieuw in gesprek gegaan (zie verderop ook in deze rapportage) waardoor er uiteindelijk een beperkt aantal bezwaarschriften is. De commissieleden zijn hierover al eerder geïnformeerd in een informatiebijeenkomst. 2) Overige voorzieningen en regionaal vervoer Onder deze voorzieningen vallen de rolstoelen, de woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en het regionaal vervoer. Op basis van de uitgaven tot nu toe wordt hier een voordeel verwacht. Dit is ook in lijn met het beeld van 2014. Budget Tabel 1: WMO Oude taken (bedragen in 1.000) 7

Paragraaf 6. Wijzigingen inkomstenkant op basis van de meicirculaire 2015 In deze paragraaf is op een rij gezet welke bijstellingen er zijn in de budgetten voor de nieuwe taken Wmo/jeugd met de meicirculaire 2015. De meicirculaire 2015 laat zien dat we minder budget ontvangen dan we hebben begroot voor de onderdelen. Dit komt door een wijziging in het landelijke macrobudget - Jeugd: 649 nadeel - Wmo: 156 nadeel Totaal: 805 nadeel Voor beschermd Wonen ontvangen we als centrumgemeente meer budget dan was begroot. Regionaal gaat het om een bedrag van 655. Het voordeel is: - Beschermd wonen: 218 ( deel Hilversum) Ondanks dat we meer budget krijgen voor beschermd wonen, verwachten we niet dat deze taak binnen dit nieuwe budget kan worden uitgevoerd. De verwachting is dat we ca. 200 nadeel hebben voor Hilversum/regionaal 500. Maar hierover zijn we nog in overleg met het rijk én het budget kan nog worden bijgesteld in de septembercirculaire (zie eveneens paragraaf 7 en tabel 3) Onderstaande tabel 2 geeft ter informatie een uittreksel van de wijzigingen aan de inkomstenkant Sociaal Domein (verschil tussen de meicirculaire 2014 en 2015 ). En is vooruitlopend op de volledige integrale analyse van de meicirculaire die binnenkort volgt. Tabel 2: (bedragen in 1.000) 8

Paragraaf 7: Analyse Jeugd/WMO en budgetten (nieuwe taken) Jeugd Cliënten Bron - Individuele voorzieningen 944 Overdrachtsgegevens 2014/2015 + GWS 2015 - Aantallen kinderen in jeugdzorg (subsidie) 212 Youké en OC Trompendaal Wmo Cliënten Bron - Begeleiding, dagactiviteiten 635 Rapportage Digitaal Leefplein - Beschermd wonen 161 Rapportage Regio G&V Analyse Hieronder wordt de stand van zaken van de verschillende nieuwe zorgtaken toegelicht. Deze paragraaf eindigt met een financiële tabel waarin per onderwerp- op basis van de eerste maanden een prognose wordt gemaakt voor 2015. 1. Beschermd Wonen Deze taak is zonder korting en met 5 jaar overgangsrecht voor cliënten overgedragen aan de gemeenten. De regio heeft geconstateerd dat de bijdrage voor Beschermd Wonen niet correspondeert met de cliënten in zorg die de gemeenten overgedragen hebben gekregen. Dit is een landelijk probleem. De regio heeft hierover een brief gestuurd naar de staatssecretaris. De meicirculaire 2015 laat zien dat het budget voor Beschermd Wonen wordt opgehoogd in 2015 (zie verderop in tabel 2 en 3 van deze rapportage). Ondanks een aantal maatregelen vanuit de regio en deze ophoging, zal dit budget naar inschatting nog niet volledig toereikend zal zijn (een inschatting van het tekort voor Hilversum in 2015= 200.000/ regionaal ca 500.000). De staatssecretaris heeft recent een aantal overgangsmaatregelen beloofd, waarop gemeenten een beroep kunnen doen. Vanuit de regio is een analyse gedaan van de kosten voor beschermd wonen én de wachtlijst (die we overgedragen hebben gekregen). Deze input is belangrijk voor onze verdere onderhandelingen met het rijk en hebben we aangeleverd bij de staatssecretaris. In de septembercirculaire worden de budgetten voor dit onderdeel opnieuw bijgesteld. De meerjarenraming bij de meicirculaire 2015 laat zien dat het budget de komende jaren voor dit onderdeel stijgt. 2. Subsidies Een aantal nieuwe zorgtaken hebben we ingekocht middels subsidie. Onderdeel hiervan zijn de jeugdzorginstellingen, die voorheen door de provincie werden betaald. Met hen hebben we subsidieafspraken gemaakt voor maximaal 2 jaar. Van deze instellingen zijn kwartaal rapportages ontvangen en met hen zijn gesprekken gevoerd. Deze kwartaalrapportages met de aanbieders van jeugdhulpverlening (= Youké en OC Trompendaal) laten zien dat er sprake is van een grote instroom van jeugdigen, maar dat- op basis van het eerste kwartaal- wordt ingeschat dat de hulp binnen het gestelde financiële kader kan worden geboden. Youké en OC Trompendaal geven aan dat het aantal kinderen dat een behandeling krijgt in het kader van een vechtscheiding blijft 9

groeien. De jeugd- en gezinsbeschermers én onderaannemers (voorheen Bureau Jeugdzorg) geven aan dat er een duidelijke trend zichtbaar is met een afname van het aantal cliënten in residentiële zorg en OnderToezichtStellingen (OTS). Ook worden minder jeugdreclasseringstrajecten ingezet. 3. Bijdrage collectieve ziektekostenverzekering Deze collectieve ziektekostenverzekering is bestemd om de chronisch zieken en gehandicapten te compenseren voor het wegvallen van de CER en de WtcG. Het begrote bedrag was erop gebaseerd dat 1.000 inwoners met een hulpvraag kiezen voor het beperkte pakket ( 10 gemeentelijke bijdrage per maand) en 2.200 inwoners voor het uitgebreide pakket ( 40 bijdrage per maand). Dit komt neer op in totaal 1,2 mln. In de realisatie zien we nu 400 mensen met het beperkte pakket en 1.400 met het uitgebreide pakket. Dit betekent dat de uitgaven 400.000 lager uit zullen komen. 4. Maatwerkvoorzieningen Wmo Het gaat hierbij om de onderdelen: begeleiding, dagactiviteiten en kortdurend verblijf inclusief vervoer van 18+ers. Voorheen werden deze taken gefinancierd vanuit de AWBZ. Veruit de meeste cliënten hebben een indicatiestelling die doorloopt in 2015. Voor deze cliënten geldt dat zij een jaar overgangsrecht hebben. Voor 1 januari 2016 moet het Sociaal Plein alle inwoners met een indicatie begeleiding, dagactiviteiten en kortdurend verblijf voorzien hebben van een nieuwe indicatie. Dit is een forse klus voor het Sociaal Plein en wordt projectmatig opgepakt. En uiteraard worden nieuwe afspraken gemaakt met cliënten die nieuw instromen óf waarvan de indicatie in 2015 afloopt. Op basis van het aantal cliënten in het eerste kwartaal is een eerste financiële inschatting gedaan:: - We hebben gekeken naar de hoogte van het budget dat in de eerste drie maanden is beschikt. - vervolgens hebben we dit budget vanuit de eerste drie maanden doorvertaald naar het hele jaar (x 4) - met deze rekenkundige vertaling is er een tekort van 2,3 mln voor dit onderdeel - dit bedrag van 2,3 mln is een maximum inschatting. Waarbij nog GEEN rekening is gehouden met: effecten herindicaties een verschil tussen het beschikte budget én het budget voor de zorg dat daadwerkelijk wordt geconsumeerd ( verzilverd ). Dit is altijd lager, nooit hoger de fluctuatie in aantallen cliënten en kosten van de zorg (verschil tussen instroom en uitstroom cliënten in een jaar en de bijbehorende kosten). We zijn in de analyse ervan uitgegaan, dat de kosten van de instroom hetzelfde zijn als de kosten van de uitstroom. - Rekening houdend met bovenstaande onzekerheden komen we uit op een inschatting van een mogelijk tekort voor de maatwerkvoorzieningen Wmo tussen de 1,3 mln en de 2,3 mln. 5. Individuele voorzieningen Jeugd Dit zijn de onderdelen jeugd GGZ/ én voorheen de jeugd AWBZ. In het eerste kwartaal was de registratie van deze onderdelen nog niet op goed op orde. Deels komt dit doordat aanbieders hun administratie nog niet goed hadden ingericht. Of nog geen facturen indienen dit geldt voor de jeugd GGZ- omdat er waarschijnlijk nog landelijke richtlijnen gaan komen in verband met de privacy. Daarnaast functioneerde het Digitaal Leefplein niet optimaal in het eerste kwartaal en kon ons niet de informatie verschaffen op het door ons gewenste productniveau. Het Digitaal Leefplein is het regionale inkoopsysteem, waarin 10

de opdrachten tot inkoop (beschikkingen Sociaal Plein) én de facturen van aanbieders worden bijgehouden. Op basis van het tweede kwartaal schatten wij in een betere prognose te kunnen maken van de kosten per zorgvorm. In de kwartaalgesprekken met instellingen is door de aanbieders aangegeven dat het aantal cliënten niet daalt. Maar dat wél zichtbaar de beweging van specialistische, dure vormen van zorg naar lichte vormen van zorg wordt ingezet. Ten opzichte van de Wmo zien we dat een relatief groter deel van de zorg via een persoonsgebonden budget wordt gefinancierd. De problemen bij de Sociale Verzekeringsbank In de eerste maanden van 2015 was er een probleem bij de Sociale Verzekeringsbank met het betalen van Persoons Gebonden Budgetten (PGB s). Sinds 1 januari 2015 worden PGB s niet meer rechtstreeks uitgekeerd aan inwoners, maar is de Sociale Verzekeringsbank verantwoordelijk voor het uitbetalen van PGB s. De Sociale Verzekeringsbank is hiertoe nog onvoldoende in staat. De staatssecretaris heeft vanuit de Tweede Kamer de opdracht meegekregen om dit probleem op te lossen. Inwoners kunnen ervoor kiezen hun zorg niet te verzilveren via de gecontracteerde instellingen (Zorg in Natura), maar deze zelf te organiseren en een PGB aan te vragen. Afspraken hierover worden vastgelegd in een zorgovereenkomst. De informatie over deze zorgovereenkomst moet in een portal worden gezet van de Sociale Verzekeringsbank. Inwoners moeten dit zelf doen. Gemeenten hebben recent de opdracht gekregen van het rijk om na te gaan bij onze inwoners of hun zorgovereenkomsten wel goed zijn aangemeld in de portal. Het Sociaal Plein checkt dit bij alle inwoners met PGB. De gemeente doet wat mogelijk is om de problemen met de PGB s op te lossen. Maar kan geen interventies plegen bij de Sociale Verzekeringsbank. Hiervoor is de staatssecretaris verantwoordelijk. Wij willen voorkomen dat inwoners zelf in de financiële problemen komen, dan kunnen zij bij het Sociaal Plein terecht (bijvoorbeeld als zij zelf zorg verlenen en hierdoor inkomsten missen vanuit de PGB). 6. Overige jeugd Dit is de reservering voor de zeer gespecialiseerde zorg die we bovenregionaal inkopen, zoals bijvoorbeeld gesloten jeugdzorg. Het gaat hierbij niet om grote aantallen, maar wel om dure trajecten. Waarbij we op basis van het eerste kwartaal nog niet veel kunnen zeggen over de doorlooptijden van deze zorgvormen. Vandaar dat nog geen inschatting kan worden gemaakt. 7. Eigen bijdrage Voor bepaalde zorgvormen bij zowel de Wmo als Jeugd zijn inwoners een eigen bijdrage verschuldigd. Het Centraal AdministratieKantoor (CAK) int deze eigen bijdragen en stort deze door naar de gemeenten. Op dit moment is nog onduidelijk wat de hoogte is van deze eigen bedragen. In de financiële analyse zijn we uitgegaan van een berekening waarbij we op basis van landelijke gegevens een inschatting hebben gemaakt van de Hilversumse eigen bijdragen (= ca 0,5 % van het landelijke bedrag). In onderstaand overzicht is alleen de eigen bijdrage voor de nieuwe taken verwerkt! 11

Budget: eerste financiële jaarprognose op basis van 1 e kwartaal, inclusief meicirculaire Tabel 3: overzicht Sociaal Domein, Jeugd en Wmo (bedragen in 1.000) 12

Regionale monitor Sociaal Domein Een belangrijke toekomstige informatiebron wordt de regionale monitor Sociaal Domein. Deze is per 1 april 2015 van start gegaan. Vanuit de regio worden cliënten gevraagd mee te werken aan deze monitor. Deze monitor levert informatie over de kwaliteit van dienstverlening door het Sociaal Plein én de instellingen. Omdat alle regiogemeenten deze monitor gebruiken kan informatie tussen gemeenten worden vergeleken. De regio zal dit in een benchmark verwerken. Paragraaf 8: Samenvatting - Het Sociaal Plein heeft met de gegevensoverdrachten inzicht in de aantallen cliënten én de ingezette zorg gekregen in de eerste maanden. Veel inwoners én professionals hebben contact gehad met het Sociaal Plein in deze eerste maanden. - Een grote opgave voor het Sociaal Plein in 2015 is alle cliënten die overkomen vanuit de AWBZ (begeleiding/dagactiviteiten en kortdurend verblijf) te voorzien van een nieuwe indicatie vóór 1/1/2016. - We verwachten van de oude Wmo taken - waarvoor we vóór 1 januari 2015 al verantwoordelijk waren- dat we binnen de financiële kaders blijven (voordeel 570.000). Dit is inclusief de kortingen op de huishoudelijke hulp, waarbij we alle inwoners hebben gesproken én hebben voorzien van een nieuwe indicatie. - Daar waar inwoners bezwaar hadden tegen de nieuwe beschikking huishoudelijke hulp, heeft dit tot weinig bezwaarschriften geleid, o.a. vanwege het inzetten van mediation. - De meicirculaire 2015 laat zien dat we minder budget krijgen voor de uitvoering van de nieuwe taken jeugd/wmo (exclusief Beschermd Wonen), ca 0,8 mln). - Met de meicirculaire is het budget voor Beschermd Wonen 2015 opgehoogd. We verwachten - mét deze ophoging uit de meicirculaire- een tekort op de uitvoering in 2015 van ca 0,2 Hilversumse deel/ 0,5 mln regionaal. Hierover zijn we nog in gesprek met het ministerie, en wellicht wordt het budget nog gewijzigd met de septembercirculaire. - In het eerste kwartaal hadden we nog onvoldoende gegevens over de cliënten vanuit de voorheen jeugd GGZ en jeugd AWBZ om een prognose te kunnen doen. Dit is een landelijk probleem. - Instellingen die wij subsidiëren schatten op basis van het eerste kwartaal in, dat zij binnen het subsidiebedrag de cliënten kunnen ondersteunen. - Er wordt 0,4 mln minder uitgegeven dan was begroot voor het onderdeel bijdrage collectieve ziektekostenverzekering. - In deze rapportage doen we een eerste voorzichtige financiële inschatting voor de uitvoering van de maatwerkvoorzieningen Wmo (begeleiding, dagactiviteiten en kortdurend verblijf). De inschatting is dat we in 2015 meer budget nodig hebben voor de uitvoering van deze taken, ca 1,3 mln - 2,3 mln. Het betreft hier nadrukkelijk een eerste inschatting. Op basis van de tweede kwartaalrapportage zal opnieuw een analyse worden gedaan. 13