Meerjarenplan Energiebesparing voor de industriële Natwasserijen

Vergelijkbare documenten
Meerjarenplan Energiebesparing voor de industriële Natwasserijen

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

1. De FTN textielservice routekaart 2030 als uitgangspunt voor innovaties

MJA-Sectorrapport 2014 Textielservicebedrijven

Meerjarenplan Energiebesparing

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MEE CONVENANT. Protocol Monitoring, procedure

MJA-Sectorrapport 2014 Tapijtindustrie

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

MJA Routekaart ICT 2030 en SER Energieakkoord

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

Hoofdstuk 3A Protocol Monitoring, procedure

B- 136 Green Deal textielservice industrie zet in op energie efficiëntie

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MEE CONVENANT. Methodiek energie efficiëntie

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport Overige industrie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra

MJA: verleden, heden en toekomst

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

Meerjarenplan Frisdranken, Waters, Sappen, Siropen

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport 2013 Gieterijen

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen

Actualisatie Research Agenda Materiaal- en procestechnologie. Dinsdag 6 september 2016 FTN Secretariaat, Ophemert

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MEERJARENPLAN ENERGIE EFFICIENCY ICT-sector

Vereenvoudigde aanpak MJA

MJA- Sectorrapport 2013 ICT

ICT-sector. Inhoud. Interviews. Algemeen. MEE-sectoren. MJA Industrie MJA VGI. MJA Diensten. MJA Vervoer. Begrippenlijst.

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

Textielverzorging in 2030

REKENVOORBEELDEN KETENEFFICIENCY MAATREGELEN VOOR DE SECTOR TEXTIELSERVICEBEDRIJVEN

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

Leveranciersdag categorie management bedrijfskleding. MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD Ondernemen RIJK. Hanneke op den Brouw 23 april 2015

MJA-Sectorrapport 2014 Textielindustrie

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

Datum 20 december 2017 Betreft Resultaten 2016 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

Meerjaren afspraak Energie-Efficiëntie MJA3. Resultaten 2009

MJA-Sectorrapport 2013 Textielindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Aardappelverwerkende industrie

MJA MEERJARENPLAN RUBBER- EN KUNSTSTOFINDUSTRIE (1062/2013) Opgesteld door de NRK. Auteurs: Jolanda Neeft Erik de Ruijter INHOUDSOPGAVE

MJA-Sectorrapport 2015 Textielservicebedrijven

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Railsector

MJA3 ICT-sector. Jeroen van der Tang. Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MEERJARENPLAN NEKOVRI

FTN Energieprijs 2015

MJA-Sectorrapport 2014 Wetenschappelijk onderwijs. Wageningenur was in 2014 de beste binnen de universiteiten op het gebied van proces efficiency

MJA Sectorrapport 2011 Groenten- en Fruitverwerkende industrie

MEERJARENPLAN NEKOVRI

Helmonds Energieconvenant

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen

MJA-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

Meet, presteer en rendeer!

Green Deal Textielverzorging; De route naar duurzame winst

MJA-Sectorrapport 2012 ICT

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

Federatie Textielbeheer Nederland

MJA3-Bedrijfsrapport 2017

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

MJA-Sectorrapport 2014 Gieterijen

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Hoger beroepsonderwijs

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

Doel Doel van het programma VvW:

MJA-Sectorrapport 2012 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2011 Railsector

Transcriptie:

Meerjarenplan Energiebesparing voor de industriële Natwasserijen 2013-2016 521304010 Federatie Textielbeheer Nederland Postbus 10 4060 GA Ophemert Opgesteld door: FTN 1

1. Inleiding Het Meerjarenplan Energiebesparing (MJP) vloeit voort uit artikel 7 lid 1 van de Meerjarenafspraak Energie-Efficiency 2001-2012 (MJA2) dat het bestuur Milieu & Techniek (vroeger RVT) met het ministerie van Economische Zaken op 6 december 2001 heeft ondertekend. In de periode 2005-2011 is door de deelnemende bedrijven een verbetering van de Energie Efficiency index gerealiseerd van 18%. De branche ligt met een jaargemiddelde van 3% dus ruim boven de doelstelling van 2% per jaar en is daarmee goed op weg om de beoogde MJA3 doelstellingen te halen. Deze besparingen moeten gezien worden in de context van de economische ontwikkelingen van de afgelopen jaren waarin bedrijfsresultaten onder druk zijn komen te staan. Tabel 1: besparing (%) uit Resultatenbrochure 2011 Effecten van maatregelen 2011 t.o.v. 2005 2011 t.o.v. 2010 Procesefficiencyverbetering 18% 3% ring in de keten [TJ] 17 8 Duurzame energie [TJ] 43-1 In het MJV 2009 2012 was de volgende tabel gepresenteerd: Tabel 2: besparingsambitie uit MJP 2009-2012 Zeker(TJ) Voorwaardelijk (TJ) Onzeker (TJ) Extra branche ambitie (TJ) Totaal (TJ) PE 86,59 (TJ) 27,54 (TJ) 6,47 (TJ) 15,01 (TJ) 135,61 (TJ) KE 8,08 (TJ) 0,10 (TJ) 0,00 (TJ) 7,51 (TJ) 15,69 (TJ) DE 41,31 (TJ) 0,00 (TJ) 0,00 (TJ) 0,00 (TJ) 41,31 (TJ) Totaal 192,61 (TJ) De totale besparingsambitie gebaseerd op zekere en voorwaardelijke maatregelen bedroeg 11,4%. Aangevuld met brancheprojecten en onzekere maatregelen werd een totaal besparingspotentieel van 12% beoogd. Het huidige Meerjarenplan bevat de kwantitatieve doelstelling voor energieefficiencyverbetering voor de aan MJA3 deelnemende ondernemingen die bij de brancheorganisatie FTN (Platform Milieu & Techniek) zijn aangesloten voor de periode 2013 2016. Het Meerjarenplan bevat de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor de verbetering van de procesefficiency, duurzame energie en ketenefficiency. Het Meerjarenplan geeft een overzicht van de wijze waarop de brancheorganisatie invulling beoogt te geven aan haar verplichtingen zoals bedoeld in artikel 11 van de MJA3. De belangrijkste thema s en activiteiten voor de branche zijn het verder ondersteunen van de verbetering van de procesefficiency en ketenefficiency. Ook zal onderzocht worden wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot de inzet van duurzame energie. 2

De aanpak van energiebesparing ligt in de eerste plaats bij de ondernemingen zelf. De brancheorganisatie heeft een voorlichtende, aanmoedigende taak. Voor de meer strategische projecten en de ketenefficiency heeft de brancheorganisatie een aanjagende taak waarbij het bundelen van kennis, het delen van ervaringen en het bevorderen van overleg binnen de keten de prioriteit hebben. Het Technologisch Kenniscentrum Textielverzorging (TKT) levert een belangrijke bijdrage in de kennisuitwisseling. TKT is een initiatief van FTN samen met de Nederlandse vereniging van Textielreinigers (NETEX) om technologische kennis te vergaren, op maat aan de branche ter beschikking te stellen en om toepassing ervan te stimuleren. Ook speelt de branchevereniging Vematex een belangrijke rol. Vematex is de Nederlandse brancheorganisatie van toeleveranciers van producten en diensten binnen de textielverzorgingsbranche. De procesbegeleiding en uitvoering binnen dit MJP is door het bestuur van FTN neergelegd bij het Platform Milieu & Energie, dat ook de jaarlijkse monitoring en uitvoering van onderzoeken begeleidt. Het bestuur van FTN stelt dit plan vast, ziet toe op uitwerking van de deelvoorstellen en zal de opvolging bewaken. Het bestuur stelt eveneens het voorlichtingsbeleid vast en geeft de formele opdracht tot het doen van onderzoek. Ondersteuning en facilitering door de Rijksoverheid en Agentschap NL is voorwaarde. Het gaat hierbij in de eerste plaats om een ondersteuning bij de nadere uitwerking en concretisering van de ketenefficiency en om strategische projecten op het gebied van procesefficiency. Maar ook daarnaast zal een blijvende ondersteuning vanuit de overheid noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doelstellingen. Verder heeft Agentschap NL een makelende en schakelende rol naar overleg met derden. 3

2. Achtergronden 2.1 Huidige situatie De branche heeft deelgenomen aan MJA1 en MJA2. In 2008 is het convenant opengebroken en is een nieuwe MJA3-afspraak gemaakt. De branche neemt deel aan MJA3. Over de periode 2005-2011 is er een besparing gerealiseerd van 18%. Er kan dus gesteld worden dat de branche een zeer goede trackrecord heeft wat betreft energiebesparing en het realiseren van MJA-doelstellingen. Dit ondanks het feit dat de industriële natwasserijen een sector is met een beperkte investeringscapaciteit. De branche neemt deel aan MJA3, dat als doelstelling heeft om in de periode 2005-2020 een energie-efficiencyverbetering te realiseren van 30%. Met genoemde besparing is de branche hier dus reeds zeer goed op weg. De besparingsambitie voor de periode zoals beschreven in het MJP 2009-2012 was 12%. De resultaten van de afgelopen jaren zijn tot stand gekomen vanwege good housekeeping, verbeteringen die autonoom tot stand zijn gekomen, inspanningen van toeleveranciers en zeker niet in de laatste plaats door spin-offs van resultaten van eerder uitgevoerde projecten. Voor grotere besparingen op de lange termijn zijn naast procesefficiency fundamenteel nieuwe ontwikkelingen nodig op het gebied van materiaaltechnologie, maar ook businessprocessen en logistieke dienstverlening. Dit zal ertoe leiden dat de textielservice bedrijven meer gaan acteren op processen bij hoofd- en eindgebruikers. Onze verwachting is dat op de lange termijn de besparingen het karakter van ketenefficiency zullen hebben, en gebaseerd zullen zijn op de inzet van nieuwe materialen en door daarmee verbonden nieuwe processen van onderhoud en weer voor gebruik geschikt maken. Om deze veranderingen mogelijk te maken zijn nieuwe projecten nodig. Voor de periode 2013-2016 is een besparingsambitie van 10,29% vastgesteld, zie tabel 5 voor de zekere en voorwaardelijke maatregelen. De extra ambitie van de branche om via projecten en activiteiten een extra besparing te realiseren levert een bijdrage van 2,21% waardoor het totale besparingspotentieel op 12,5 % komt. Gezien de economische crisis die veel klanten van de industriële natwasserijen raakt, zoals in het horeca segment, bedrijfskleding van autofabrikanten, de metaalverwerkende industrie, de grafische industrie, de bouw, etc., is gekozen voor een gematigde prognose. De ambitie is gebaseerd op reële programma s en maatregelen die een solide onderbouwing geven aan de ambitie. De sector heeft in opdracht van het Ministerie van EL&I een routekaart mogen ontwikkelen. De Routekaart 2030 Textielservice schetst een lange termijn visie richting het jaar 2030. Vanuit onder andere klantbehoeften, maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen wordt de gehele waardenketen textiel en textielverzorging in beeld gebracht waarbij middels een scala aan onderwerpen en activiteiten, beschreven binnen 16 clusters, toegewerkt wordt naar een energie efficiencyverbetering van maar liefst 80%. 4

2.2 Omgeving en actoren De sector natwasserij wordt ook wel aangeduid als textielverzorging. Het wassen van textiel gaat veelal samen met inkoop en verhuur/leasen van textiel. De sector levert vooral aan de zorgsector, industriële en dienstverlenende bedrijven alsmede de horeca. Dynamiek in de marktsectoren zoals kostenefficiency in de zorg, behoefte aan diverse functionele eigenschappen van de textielmaterialen bij industriële afnemers zal een steeds grotere weerslag krijgen op de rol van de textielverzorgingsbedrijven. Belangrijke toeleveranciers zijn leveranciers van textiel, detergenten, machines en systemen. 2.3 Ontwikkelingen en kansen relevant voor energiebesparing In het verleden zijn er dus zeer goede resultaten behaald, maar zoals de Routekaart 2030 Texielservice al aangeeft zijn er zeker mogelijkheden voor verdere verbetering van de energie-efficiency. Zowel in procesefficiency als ketenefficiency, heeft FTN een breed scala aan activiteiten geïnitieerd, die op de middellange en lange termijn aan energie-efficiency zullen bijdragen. binnen het MJA- Voor verbetering van de procesefficiency zullen in 2013 en 2014 programma onder meer de volgende projecten uitgevoerd worden Warmtepompdroger Continu drogen Milieuverantwoord hygienisch wassen Alternatief bleken Energieprijs 2013 In 2012 en eerdere jaren uitgevoerde projecten zullen eveneens hun weerslag vinden op de resultaten. Zo is de geactualiseerde Maatregelenlijst nu onderdeel van de vorig jaar door deelnemers opgestelde EEP s. Binnen de sector is een goede infrastructuur tot stand gekomen middels nieuwsbrieven, voorlichting, overleg en kennisuitwisseling, hetgeen een belangrijke randvoorwaarde is om over de volle breedte van de branche tot resultaten te komen. De sector heeft veel aandacht voor (inter-)nationale samenwerking en daarmee de ketenproblematiek. Een secundair effect van de aanhoudende recessie, welke gevolgen kan hebben voor de energie-efficiency, is een afname van de hoeveelheid wasgoed die het textielverzorgingsbedrijf te verwerken krijgt als gevolg van een afnemende omzet bij de klanten, zoals teruglopend restaurant- of hotelbezoek. Dit gaat ten koste van de optimale belading van de machines en kan gevolgen hebben voor de energieefficiency. De Routekaart 2030 Textielservice benoemt 16 researchprojecten die hieronder weergegeven worden en in bijlage 1 nader toegelicht. Deze projecten kennen zowel korte, middellange als lange termijn perspectieven. Het geheel aan projecten en activiteiten, ook die aansluitend op MJA in het kader van de Green Deal worden opgepakt, leidt tot voortdurende efficiencyverbetering ook weer op korte, middellange en lange termijn. De focus verschuift daarbij van proces- naar ketenefficiency. 5

Figuur: producten-/dienstenaanbod Routekaart 2030 Textielservice 6

3. Omvang van energieverbruik De FTN is voor de branche industriële natwasserijen een MJA2 aangegaan voor de periode 2002 2012 dat in 2008 werd opengebroken en overging in MJA3. De branche vertegenwoordigt een energiegebruik van meer dan 1,857 PJ per jaar (2011). In totaal hebben 55 bedrijven zich aangesloten bij het MJA en een Energie Efficiency Plan (EEP) voor de periode 2013-2016 ingeleverd bij Agentschap NL. Deze bedrijven vertegenwoordigen in 2011 een energiegebruik van 1,578 PJ/Jaar. Dit energiegebruik is ongeveer 85% van het energiegebruik in de branche. 7

4. Beoogde activiteiten en resultaten In dit hoofdstuk worden de geplande activiteiten en de mogelijke resultaten besproken. Veelal zijn de besparingen moeilijk per actie in te schatten, aangezien iedere actie en daarmee ook iedere besparing onderdeel is van een groter geheel. Zelfs na implementatie zal het erg lastig zijn om te beoordelen wat de besparing per actie is geweest. De besparing moet men zien in het geheel van acties en zijn derhalve een optelsom van de afzonderlijke besparingen. Beoogde resultaten EEP s: Tabel 3 - Samenvatting doelstellingen op basis van aggregatie van EEP s (Tj) Categorie onzeker voorwaardelijk zeker Eindtotaal Duurzame energie 1 3 2 7 Ketenefficiency 3 9 36 48 Procesefficiency 1 33 57 91 Eindtotaal 5 45 95 145 Gerekend volgens de nieuwe monitoringssystematiek, waarbij de onzekere maatregelen niet meetellen voor de besparingsambitie, levert dat de volgende tabel op: Tabel 4 - Besparing op basis van tabel 2 (Tj) Categorie voorwaardelijk zeker Eindtotaal Duurzame energie 3,5 2,1 5,6 Ketenefficiency 9,2 35,6 44,8 Procesefficiency 32,5 56,9 89,4 Eindtotaal 45,2 94,6 139,8 Tabel 5 - Besparing op basis van tabel 2 (%) Categorie Besparing (Tj) MJA prestatie (%) Duurzame energie 5,6 0,40% Ketenefficiency 44,8 2,90% Procesefficiency 89,4 5,80% Eindtotaal 139,8 12,50% In onderstaande tabel worden de besparingscategorieën weergegeven waarmee de doelstellingen tot stand zijn gekomen (1000 GJ = 1 TJ): Tabel 6 Onderverdeling besparingensambities naar categorie Categorie Subcategorie Eindtotaal Duurzame energie Inkoop duurzame energie 2,70 Energie uit afval en biomassa 0,00 Omgevingswarmte 0,40 Windenergie 0,00 8

Zonnewarmte 2,50 Totaal Duurzame energie 5,60 Ketenefficiency Materiaalbesparing 5,00 Optimalisatie distributie 8,70 Optimalisatie functievervulling 1,70 Optimalisatie productafdanking en - herverwerking 21,10 Vermindering energieverbruik tijdens productgebruik 1,10 Samenwerking op locatie 0,00 Optimalisatie levensduur 7,10 Totaal Ketenefficiency 44,80 Procesefficiency Energiezorg en gedragsmaatregelen 10,70 Installaties en gebouwen 17,90 Procesmaatregelen 59,20 Strategische projecten 1,60 Totaal Procesefficiency 89,40 Eindtotaal 139,80 De in tabel 6 genoemde onder KE genoemde maatregelen vallen als volgt onder productie- of productketen: Subcategorieën ketenprojecten Materiaalbesparing Samenwerking op locatie Optimalisatie distributie Vermindering energiegebruik tijdens productgebruik Optimalisatie functievervulling Optimalisatie levensduur Optimalisatie productafdanking en herverwerking Productieketen of Productketen Productieketen Productieketen Productieketen Productketen Productketen Productketen Productieketen Beoogd resultaat MJP: Op grond van actuele economische ontwikkelingen, de aanhoudende crisis die meer druk op investeringen activiteiten geeft, en de prognoses is het totale ambitieniveau vastgesteld op 12,5% zijnde 139,8 TJ. Daarbij worden de resultaten uit de EEP s vastgesteld op 115 TJ zijnde een MJA-prestatie van 10,29%. De branche heeft diverse activiteiten geïnitieerd voor de korte en middellange termijn, waarvan een bijdrage verwacht wordt aan de energie-efficiency. Dit levert de volgende totale besparingsambitie op: Tabel 7 Besparingspotentieel EEP s aangepast Categorie Eindtotaal MJA prestatie (%) Duurzame energie 5,6 0,40% Ketenefficiency 39,6 2,56% Procesefficiency 69,9 4,53% Eindtotaal 115,1 10,29% 9

Tabel 8 Besparingspotententieel MJP Categorie Besparing (Tj) MJA prestatie (%) Duurzame energie 5,6 0,40% Ketenefficiency 44,8 2,90% Procesefficiency 89,4 5,80% Eindtotaal 139,8 12,50% In de volgende paragrafen worden de activiteiten toegelicht die tot de extra besparing moeten leiden. 4.1 Geplande acties m.b.t. zekere maatregelen 4.1.2. Benchmarking/Energieprijs De FTN voorziet in een jaarlijkse benchmarking. Het doel is hiermee voor elke onderneming in kaart te brengen op welk niveau de resultaten zijn, afgezet naar de gehele branche als naar soortgelijke ondernemingen binnen de MJA-deelnemers die bij FTN zijn aangesloten. Daarmee is de benchmarking bedoeld als input voor beleidsvorming binnen de bedrijven. Ook worden met de benchmarking best practices zichtbaar gemaakt, hetgeen van belang is voor voorlichting en educatieactiviteiten. De benchmarking is gebaseerd op de jaarlijkse verplichte externe monitoring uitgevoerd door Agentschap NL. De benchmarking wordt tevens gebruikt voor voortzetting van de jaarlijkse FTNenergieprijs. Deze prijs wordt uitgereikt aan het bedrijf met kwalitatief en kwantitatief de meest aansprekende resultaten. De uitreiking vindt jaarlijks plaats op het FTNbranchesymposium en is bedoeld als extra stimulans voor bedrijven in de branche om hun energie-efficiency te verbeteren. Termijn uitvoering: Termijn resultaten: Knelpunten en vraagpunten: Kritische actoren: Randvoorwaarden: Ondersteuning: Beleidsinstrumenten: Kort Continue Vergelijkbaarheid en toegankelijkheid ondernemingen Facilitering door Agenstchap NL, modelontwikkeling Financiële ondersteuning Benchmarking 4.2 Geplande acties m.b.t. invulling voorwaardelijke en onzekere opties Maatregelen werden in het ook nog recente verleden veelal binnen het MJAprogramma uitgevoerd en hadden betrekking op processen en de efficiencyverbetering daarvan. Deze aandacht blijft binnen de sector bestaand omdat ook op dit terrein verbeteringen mogelijk blijven. Het gaat hier om in de regel om projecten op korte termijn. Daarnaast zijn er projecten die in het kader van de Green Deal ontwikkeld worden en die de verbetering van ketenefficiency beogen op korte en middellange termijn. Daarbij is ketenefficiency bedoeld in de breedte en diepte; het gaat om 10

samenwerkingen binnen de eigen sector en waardeketen maar ook in de totale keten van materialen tot en met eindgebruiker. Projecten die in het kader van Topsectoren worden ontwikkeld betreffen de middellange en lange termijn waarbij ook de breedte en diepte worden bestreken maar ook vanuit internationaal perspectief. Door op deze niveau s en binnen deze drie kaders zowel op nationaal als internationaal activiteiten en projecten te ontplooien, ontstaat een optimale uitwisseling van kennis tussen bedrijven onderling, schakels in de keten, bedrijven en wetenschap, binnen- en buitenland. MJA De warmtepompdroger en continu drogen Het eerste project betreft een onderzoeksvoorstel naar de technische en economische haalbaarheid van de toepassing van de warmtepompdroger in de wasserijbranche. Het tweede project een onderzoek naar de technische en economische haalbaarheid van de toepassing van een continu droogproces in de wasserijbranche en de ontwikkeling van een concept voor een continue droogmachine. Beide voorstellen zijn ingediend bij Agentschap NL. Wasbare RFID chips In 2012 is binnen dit project, uitgevoerd door TKT, in beeld gebracht welke recente ontwikkelingen er zijn op het vlak van de wasbare RFID chips. Aan het product is veel behoefte en het kan voor meerdere doeleinden ingezet worden maar kan vooral het logistieke en serviceconcept optimaal ondersteunen. In de Routekaart zijn dit belangrijk e aandachtspunten. Eventuele vervolgacties kunnen op grond hiervan ingezet worden 4.3 Strategische en ketenprojecten Green Deal textielservice industrie 2012 De Green Deal textielservice industrie zet in op energie efficiëntie is gericht op het realiseren van een viertal projecten. De projecten maken onderdeel uit van de Routekaart Textielservice 2030. In het kader van de Green Deal stelt de sector zich tot doel om in de komende drie jaar 35 procent energie te besparen (efficiënter maken). Bij de projecten gaat het om het toepassen van beschikbare technieken binnen specifieke bedrijfsprocessen. Daaronder gaat het dan om het vaststellen van het benodigde energieprofiel binnen een textielservicebedrijf en om het inregelen van technieken. De projecten die in het kader van de Green Deal zijn opgezet zijn hieronder beschreven. Zonnecollectoren in de textielservice industrie Toepassing van zonnecollectoren leidt tot een verduurzaming van 15 procent van het energiegebruik hetgeen op een totaalverbruik van 2 Peta joule (PJ) per jaar fors is. Doelstelling is dat binnen 3 jaar zo n 15 textielservicebedrijven deze techniek gebruiken. Een innovatief onderdeel van het project richt zich op de toepassing van thermische olie als medium in zonnecollectoren. Toepassing van WKK-systemen en systemen voor water-recycling 11

De totale energiebehoefte van een textielservicebedrijf bestaat traditioneel voor circa ¾ uit warmte en ¼ uit elektriciteit. De warmtevraag wordt zowel door lagere temperaturen wasprocessen als door (warm)water hergebruik verminderd. Hierdoor wordt het voor textielservicebedrijven steeds interessanter om een WKK-installatie te plaatsen mogelijk in combinatie met een systeem van waterrecycling. Dit leidt naar verwachting tot 10% verbetering in de energie efficiency binnen de sector. Doelstelling is om binnen drie jaar 5 WKK-installaties te plaatsen met zo mogelijk waterrecycling bij textielservicebedrijven en het verspreiden van de kennis hierover binnen de branche. Distributie met elektrische bedrijfswagens Binnen Nederland distributieland kent de distributie in de textielservicesector veelal vaste dagelijkse routes die voor een geschikt zijn om via elektrisch vervoer te laten plaatsvinden, zeker in het geval van binnenstedelijke fijnmazige distributie. De bedoeling is om binnen drie jaar bij 2 bedrijven pilotprojecten te starten met het gebruik maken van elektrische bedrijfswagens. Verwacht wordt uiteindelijk 5% energie-efficiency verbetering. Innovatieve energie-monitoring De dagelijkse bedrijfsvoering kent sterke fluctuaties in hoeveelheden en typen te reinigen producten. Good-housekeeping in de operationele besturing levert een belangrijke bijdrage aan energie efficiency. Goede monitoring en bewaking van energiegebruiken in een onderneming levert derhalve een belangrijke bijdrage aan energiebesparing. Hiervoor zijn innovatieve meetinstrumenten en bijbehorende software nodig. Een vijftal bedrijven zal zich met dit project bezig gaan houden met een te verwachten resultaat van 1% kostenbesparing per bedrijf en 5% energiebesparing per bedrijf. Topsectoren Om de doelstellingen van de Routekaart te realiseren heeft FTN zich aangemeld bij de Topsectoren High Tech Systemen & Materialen, Chemie, Logistiek en Energie. Het kabinet wil topsectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, nog sterker maken. Om dat te bereiken, gaan overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra samen werken aan kennis en innovatie. De afspraken hierover zijn vastgelegd in zogeheten innovatiecontracten. De overheid stimuleert de beste innovatieprojecten door maximaal anderhalf keer het innovatiebedrag extra te investeren. Er zijn in totaal tien topsectoren aangewezen waarbij richting wordt gegeven aan innovatie inspanningen bij het Nederlandse bedrijfsleven om de ontwikkeling van kennis, kennis export en werkgelegenheid te stimuleren. Hieronder is een beschrijving van de gedefinieerde projecten per topsector. De ontwikkeling van activiteiten en projecten in dit verband is aanvullend op het MJAprogramma waarbinnen, zoals eerder beschreven, procesgeoriënteerde projecten voor de korte termijn centraal staan. De projecten die hieronder beschreven worden, hebben een focus op ketensamenwerking en daarmee dus een te verwachten maar lastig(-er) in te schatten effect op de verbetering van de ketenefficiency. Het is daarbij niet ondenkbaar dat ontwikkelingen binnen dit kader, waarbij op nationaal en internationaal niveau met diverse bedrijven en wetenschappelijke instituten wordt samengewerkt, ook weer leiden tot spin offs binnen het MJAprogramma. 12

High Tech Systemen & Materialen (HTSM) Ecotool Het doel van het project is om de door CE Delft ontwikkelde tool voor de textielindustrie om te bouwen en/of aan te vullen met activiteiten en gegevens vanuit de wasserij industrie. Met behulp van de tool kunnen dan de effecten op de duurzaamheid van een product door procesveranderingen en nieuwe materialen bepaald worden. Ook kunnen prioriteiten gesteld worden met betrekking tot mogelijke maatregelen tot verbetering van het milieuprofiel over de keten. En tot slot kan de tool dienen voor een betere communicatie met afnemers en overheid. Textielrecycling Het doel van het project is om de mogelijkheden voor het hergebruik van textiel afval uit de textielservice industrie te onderzoeken. Een onderdeel van dit project zal de logistiek van de textielrecyling zijn. Het onderzoek zal gericht zijn op een zo hoogwaardig mogelijk hergebruik van het afvaltextiel en op de organisatie die daarvoor benodigd is. Polyester met verbeterd comfort; Oppervlaktemodificatie van polyester Het verbeteren van het draagcomfort van polyester, waardoor polyester geschikt wordt als vervanger van katoen in meerdere toepassingen. Hierdoor kan het katoenverbruik teruggedrongen worden en kunnen duurzaamheidsvoordelen behaald worden door een verminderd energieverbruik in het wasproces en een verlenging van de levensduur van het textiel product. Het is de bedoeling om hiervoor een core/shell vezel te ontwikkelen. Functionaliseren; Biosensoren Onderzoek naar de toepassing van antimicrobieel textiel, gericht op de ontwikkeling van meetmethoden voor het meten van antimicrobiële activiteit en biosensoren die de mate van microbiële besmetting op een textiel product kunnen bepalen. Textiel en elektronica; Design rules voor toepassing van elektronica in textiel Het ontwikkelen van ontwerpregels voor de toepassing van elektronica in textiel. Deze ontwerpregels ontbreken op dit moment nog, waardoor het aantal daadwerkelijk projecten dat op de markt gebracht wordt relatief klein is. De ontwerpregels moeten het gat tussen onderzoek en de markt overbruggen. Een belangrijk aspecten hierbij zullen het onderhoud van dergelijke textiele producten zijn en het behoud van het textiele karakter. Biopolymeren; Geregenereerde cellulose met als grondstof katoen afval Vervanging van katoen door geregenereerde cellulose op basis van katoen afval. Gebruikt katoen wordt ingezameld en verwerkt tot grondstof voor het spinnen van geregenereerde cellulose vezels. Dit resulteert in een verbeterde duurzaamheid door een vermindering van het textiel afval en een verminderd gebruik van virgin katoen. Sensor hygiënisch wassen Ontwikkeling van een sensor in het wasproces (bij voorkeur in de wasmachine c.q. wasbuis) waarmee realtime en inline kan worden vastgesteld of het wasproces voldoet aan de eisen met betrekking tot hygiëne. Dit zal vooral van belang zijn voor de toepassing van lage T wasprocessen, waarbij de thermische desinfectie niet of nauwelijks een rol speelt. 13

Chemie Lage T wasprocessen; Enzymatisch wassen, Hygiënisch wassen en Bleekprocessen Onderzoek naar de mogelijkheden om de vuil- en vlekverwijdering van industriële wasprocessen te optimaliseren door de inzet van enzymen. Onderzoek naar de mogelijkheden om de desinfecterende werking van industriële wasprocessen bij lage temperaturen te optimaliseren. Een belangrijk aandachtspunt hierbij zal zijn procesen productcontrole. Onderzoek naar de mogelijkheden om de bleekwerking van industriële wasprocessen bij lage temperaturen te optimaliseren. De inzet van lage T wasprocessen kan leiden tot een vermindering van het energieverbruik en een verlengde levensduur van het textiel. Verminderde kreuk/resetting Onderzoek naar reinigings- en finishprocessen die kreuk verwijderen en naar nieuwe reinigings- en finishprocessen die de vorm van een textiel product kunnen resetten. Doel is een kostenverlaging. Controlled release Ontwikkeling van een controlled/slow release systeem voor textiel, waarbij uit het textiel product op een gecontroleerde manier tijdens het gebruik functionele chemicaliën vrijkomen. Een dergelijk systeem zou zich bij uitstek kunnen lenen voor een reloadproces, waarbij de chemicaliën in het reinigings-proces telkens weer aangevuld worden. Functionaliseren; Reloadable Hygiëne Eén van de speerpunten binnen de Routekaart en dus de researchagenda van FTN. Ontwikkeling van een textiel product met antimicrobiële eigenschappen. Ontwikkeling van een eenvoudige meetmethode om de antimicrobiële eigenschappen op textiel te meten. Ontwikkeling van een refunctionaliseringsproces voor het aanbrengen van antimicrobiële eigenschappen. De EFSM-groep van de heer professor Warmoeskerken ontwikkelt, binnen het project Reloadable Hygiene, een antimicrobieel textiel product inclusief de ontwikkeling van testmethode en applicatieproces, dat wordt geïntegreerd in het wasproces. Functionaliseren; Beschermende kleding ambulancepersoneel Ontwikkeling van beschermende kleding voor ambulancepersoneel. Gericht op bescherming tegen de specifieke risico s gerelateerd aan dit beroep. Specifiek gericht op het handhaven en onderhouden van de beschermende functies tijdens de levensduur van de kleding. Energie Hergebruik water en energie Onderzoek naar filtratiesystemen (pluizen, membraam, RO, UV etc.) om tot een compleet water recycling wasserij systeem te komen. Zonne-collectoren Onderzoek naar het plaatsen van zonne-collectoren bij 20% van de wasserijen. Besparingen tot tientallen procenten op energiegebruik zijn mogelijk. 14

Parabolische trog zonnecollector Onderzoek naar de haalbaarheid en zo mogelijk pilot voor een mangel waarvan de thermische olie opgewarmd wordt gebruik makend van een parabolische trog zonnecollector. Warmte-kracht koppeling Het project richt zich op het binnen 2 jaar plaatsen van 5 pilot WKK-installaties bij wasserijen en het verspreiden van de kennis hierover binnen de branche. Lage T- wasprocessen zorgen voor meer evenwicht in warmte en elektra vraag waardoor haalbaarheid WKK toeneemt. Elektrisch Transport Doel is om binnen 2 jaar bij 2 bedrijven pilot-projecten te starten die gebruik maken van elektrische bedrijfswagens. Toepassing mogelijk op relatief korte binnenstedelijke routes. Innovatieve energie monitoring Doel is om binnen 2 jaar een innovatief energie monitoringsysteem te ontwikkelen voor de wasserij sector om zo de good-housekeeping principes optimaal te kunnen monitoren. Restwarmte Onderzoek naar de mogelijkheden om de restwarmte van andere bedrijven te benutten en/of om eigen restwarmte te benutten voor andere toepassingen. Dit project is nog optioneel eerst wordt aandacht te geven aan de andere projecten in deze sector. Logistiek 4C Gezondheidszorg & Horeca Onderzoek naar de mogelijkheden om cross chain control center op te zetten voor de gezondheidszorg en een onderzoek naar de mogelijkheden om een center op te zetten voor de horeca. Logistieke samenwerking Onderzoek naar de mogelijkheden tot logistieke samenwerking in de textielservice sector. Platform nieuwe logistieke concepten Ontwikkeling van een logistiek platform voor textielservice bedrijven. Levert mogelijke logistieke oplossingen voor o.a. cross chain logistiek, toepassing Intelligent Agents, grid modellen en elektrisch transport. Warehouse management /web-based communicatie Opzetten voorlichting over web-based communicatiesystemen en warehouse managementsystemen. Logistiek textiel recycling 15

Het beter benutten van textielafval door het logistieke proces rond textiel recycling te verbeteren. Eventueel wordt dit project gecombineerd met textiel recycling uit de sector HTSM. 4.4 Geplande overige acties De textielservicesector kent een intensieve samenwerking op nationaal niveau met de leerstoel Engineering Fibrous Smart Materials (EFSM) aan de Universiteit van Twente en MODINT, de brancheorganisatie voor de textielsector. De samenwerking leidt tot en uit zich in een sterke Nederlandse technologische innovatiebasis. Deze basis is ook belangrijk voor de intensieve samenwerking die is ontstaan binnen internationale projecten die ook een intensieve kennisuitwisseling voortbrengen tussen Nederland en het buitenland en uiteraard omgekeerd. Deze samenwerkingen brengen ook de projecten in beeld die in de Routekaart 2030 Textielservice beschreven worden. Daarbij worden verbanden zowel horizontaal als verticaal gelegd. Op nationaal en internationaal niveau wordt de ketensamenwerking daarmee optimaal ingevuld en uitgewerkt. De brancheorganisatie voert al sinds MJA1 een actief voorlichtingsbeleid. De aanpak is in de jaren verbreed en inhoudelijk verdiept met andere elementen uit het MJP. De verbreding is met name gericht op het betrekken van het middenmanagement bij voorlichtingsactiviteiten. Voorlichtingsactiviteiten en kennisdisseminatie worden steeds meer met digitale middelen en online activiteiten uitgevoerd. De voorlichtingsactiviteiten zullen bestaan uit de volgende elementen: 1. Nieuwsbrieven. De FTN (Milieu en Techniek) informeert in haar nieuwsbrieven leden over ontwikkelingen en bijdragen van deelnemende leden. De nieuwsbrieven geven ook de aanzet tot het doen van verslag van voorlichtingsbijeenkomsten en publicaties. In toenemende mate zijn deze uitgebreid met wekelijkse publicaties en nieuwsartikelen op de website. Hiernaast wordt er door FTN ieder jaar een milieunieuwsbrief voor gemeenten verspreid. 2. Van alle projecten wordt een Kennis in de Praktijk gemaakt. Dit geeft een samenvatting van de relevante conclusies. 3. FTN Rapporten voorzien leden van diepgaandere informatie over energievraagstukken. Het werkprogramma voor de rapporten sluit aan bij de inhoudelijke prioriteiten van het MJP en wordt in samenwerking met Agentschap NL en TKT ontwikkeld. Facilitering en ondersteuning van Agentschap NL zal worden gevraagd. 4. Lezingen, in de vorm van thema-avonden, twee maal per jaar. Hierin worden de belangwekkende ontwikkelingen vanuit dit MJP voorgelegd en draagvlak voor vervolgprojecten gezocht. 5. FTN heeft via TKT een permanente vraagbaak voor bedrijven. 16

6. Alle voorgaande activiteiten worden ook elektronisch gerapporteerd en beschikbaar gesteld op de website. 7. Uitreiking van de jaarlijkse FTN-energieprijs. De FTN-energieprijs is bedoeld als extra stimulans voor bedrijven in de branche om de energie-efficiency te verbeteren. Uitgangspunt voor de FTN-energieprijs is de jaarlijkse monitoring. 5. Specifieke Voorwaarden De te behalen doelstellingen zijn sterk afhankelijk van voldoende facilitering en cofinanciering door Agentschap NL en het ministerie van Economische Zaken. Afhankelijk van de uitkomsten (zowel technisch als bedrijfseconomisch) van de onderzoeksprojecten op het gebied van procesefficiency en ketenefficiency kan de doelstelling daadwerkelijk worden gerealiseerd. Tevens hecht de branche groot belang aan een goede weergave van gerealiseerde ketenefficiency in de monitoring. Dit zou recht doen aan de inspanningen van de branche en vormt tevens een stimulans voor de bedrijven om in ketenefficiency te investeren. 6 Taakverdeling Het Platform Milieu & Techniek van de FTN volgt namens het bestuur van FTN de voortgang van MJA3. In het platform zitten vertegenwoordigers van aangesloten bedrijven, toeleveranciers. Het platform is betrokken bij de samenstelling van het MJP en beoordeelt de voortgang van de uitvoering van het MJP. Het platform stelt tevens de projecten samen die uitvoering geven aan het MJP en beoordeelt deze. De voorzitter en secretaris van FTN Platform Milieu & Techniek zijn lid van de OGE. In het kader van de MJA3 is de OGE (Overleggroep Energiebesparing) ingesteld met vertegenwoordigers van de partijen die de MJA3 hebben ondertekend. Op dit moment, april 2013, is de Overleggroep (OGE) als volgt samengesteld. Marc Nieuwland Veronique Dessing Peter Wennekes Bouke Bussemaker Peter Balemans Philippe van der Beesen Voorzitter FTN Platform Milieu en Techniek FTN Platform Milieu en Techniek FTN Platform Milieu en Techniek Ministerie van Economische Zaken Agentschap NL Agentschap NL Eén van de taken van de Overleggroep is het jaarlijks vaststellen van de vorderingen van de MJA op het gebied van energie-efficiencyverbetering. Daarnaast stelt de OGE het MJP vast. De FTN leden die deelnemen aan MJA3 worden zowel schriftelijk als elektronisch geïnformeerd en uitgenodigd voor activiteiten. De FTN zal een belangrijke rol hebben in aanjagen van efficiencyverbetering op grond van benchmarking. 17

De dagelijkse opvolging van de activiteiten wordt gedaan door het secretariaat van de FTN. Het secretariaat is in het bijzonder belast met de coördinatie van de activiteiten en de informatievoorziening aan aangesloten ondernemingen. Het secretariaat wordt daarbij ondersteund door het Technologisch Kenniscentrum Textielverzorging (TKT). Dit centrum levert kennisondersteuning aan de branche en aan individuele ondernemingen en zal een taak hebben als vraagbaak en als aanjager van projecten die ondersteunend zijn bij de uitvoering van het MJP. 18

7 Monitoring 7.1 Wijze van vaststellen procesefficiency De berekening vindt plaats conform de opgestelde handreiking/spelregels voor de monitoring. De basis daartoe is de maatregelenlijst zoals opgesteld ten behoeve van de EEP s nader aangevuld met de maatregelen die voortkomen uit bedrijfsspecifieke omstandigheden. 7.2 Wijze van vaststellen duurzame energie index De berekening zal plaatsvinden conform de handreiking monitoring. 7.3 Wijze van vaststellen ketenefficiency De berekening zal plaatsvinden conform de handreiking monitoring. 7.4 Berekening Totale energie efficiency EEI De berekening zal plaatsvinden conform de handreiking monitoring. 7.5 procedure De monitoring wordt uitgevoerd door Agentschap NL. De jaarlijkse rapportage zal tot stand komen op basis van de informatie die door de afzonderlijke ondernemingen binnen de branche aan Agentschap NL ter beschikking is gesteld. De ondernemingen leveren middels de bedrijfsmonitoring per inrichting de gewenste gegevens aan, aan de hand van de checklist die hiervoor ontwikkeld is. De controle op de monitoring wordt gedaan confrorm de handreiking monitoring. De voorbereiding en coördinatie van de monitoring wordt gedaan vanuit FTN. Rapportages en resultaten uit de monitoring worden door Agentschap NL alleen met het secretariaatsbureau van FTN gecommuniceerd. FTN brengt betrokken ondernemingen op de hoogte. FTN is de partij die bewaakt wat er met de verkregen informatie gebeurt. 19

8 Samenvatting doelstellingen (periode 2013 2016) Het totale besparingspotentieel uit ambitie en aggregatie van de zekere en voorwaardelijke maatregelen is 140 TJ. Dit stemt overeen met een procentueel besparingspotentieel van 12,5%. Hieronder worden de categorieën procesefficiency, duurzame energie en ketenefficiency toegelicht. 8.1 Doelen Procesefficiency De besparingsambitie komt uit op 71 TJ waaraan 20 TJ toegevoegd wordt door aanvullende activiteiten en maatregelen. De ambitie van de branche komt daarmee op 91 TJ. Tabel 9: Samenvattingdoelstellingen op basis van aggregatie EEP's (TJ) Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal PE 57 13 1 71 Extra ambitie branche (TJ) PE 0 20 0 10 Totaal 57 33 1 91 8.2 Doelen Duurzame Energie De ambitie van de branche is op basis van aggregatie van EEP s een verbetering van de duurzame energie van 7(Tj). Hier wordt geen extra besparingsambitie aan toegevoegd. Tabel 10: Samenvattingdoelstellingen op basis van aggregatie EEP's (TJ) Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal DE 2 3 1 7 Extra ambitie branche (TJ) DE 0 0 0 0 Totaal 2 3 1 7 8.3 Doelen Ketenefficiency De ambitie van de branche is een verbetering van de ketenefficiency met 43 TJ. Hier aan toegevoegd wordt de ambitie van de branche van 5 TJ zodat de totale besparingsambitie (excl. onzeker) uitkomt op 48 TJ. Tabel 11: Samenvattingdoelstellingen op basis van aggregatie EEP's (TJ) Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal KE 36 4 3 44 KE 0 5 0 3 Totaal 36 9 3 48 20

8.4 Totale besparingsambitie De doelstellingen voor procesefficiency, ketenefficiency en duurzame energie gebaseerd op aggregatie van zekere en voorwaardelijke maatregelen uit de EEP s zijn in totaal 115 TJ, overeenkomend met een verbetering van de efficiency met 10,29% gerekend volgens de nieuwe monitoringssystematiek. Tabel 12 besparingsambitie EEP s Categorie Besparing (TJ) MJA prestatie (%) PE 69,9 4,53 KE 44,8 2,56 DE 5,6 0,4 MJA prestatie 10,29 De optelsom van geaggregeerde EEP s en extra besparingsambitie van de branche levert een totale besparingsambitie op van 139,8 TJ. Dit komt overeen met een totale efficiencyverbetering van 12,5%. De branche heeft de ambitie om voorwaardelijke en onzekere maatregelen uit te voeren. Deze extra ambitie om onzekere maatregelen uit te voeren levert aanvullend 2,21% op waardoor de totale besparingsambitie op 12,5 % uitkomt. Tabel 13: Totale besparingsambitie 2013 - (TJ) Zeker Voorwaardelijk Onzeker Totaal PE 57 33 1 91 DE 2 3 1 7 KE 36 9 3 48 Tabel 14 Categorie Besparing (Tj) MJA prestatie (%) Duurzame energie 5,6 0,40% Ketenefficiency 44,8 2,90% Procesefficiency 89,4 5,80% MJA prestatie 12,50% 21

9. Uitkijk naar 2030 In dit hoofdstuk wordt de uitkijk naar 2030 gegeven, gebaseerd op de te verwachten ontwikkelingen uit de Routekaart 2030 Textielservice, die door de FTN is opgesteld. Centrale thema s waarvoor diverse projecten in uitvoering dan wel voorbereiding zijn, betreffen materialen, behandeltechnieken en ICT/Logistiek. Toekomstige ontwikkelingen gaan steeds meer afhangen van projecten die op nationaal en internationaal zowel in de breedte als in de diepte de ketensamenwerking maar ook ketenontwikkeling beïnvloeden. Routekaart Refunctionaliseren Lopende projecten Korte termijn (5 jr) Procesoriëntatie Middellange termijn (5 10 jr) Lange termijn Ketenoriëntatie Figuur: transitie van proces- naar ketenoriëntatie Industriële natwasserijen gaan meer en meer textielservicebedrijven worden die meer gaan acteren op processen bij hoofd- en eindgebruikers van de textiele producten. In de rol van businesspartner werken zij met afnemers aan oplossingen voor specifieke vraagstukken. Alleen op deze wijze is het mogelijk om het grote besparingspotentieel in de totale textiele keten daadwerkelijk (maximaal) te benutten. Dit betekent dat de oplossingen, diensten en services van de industriële natwasserijen bij zullen dragen aan besparingen bij eindgebruikers in hotels, ziekenhuizen en industrie. Concreet zal dit zich uiten in nieuwe innovatieve textiele materialen waarvan de optelsom qua duurzaamheid van productie, wasbaarheid, 22

functionaliteit en recyclebaarheid aanzienlijk gunstiger zal zijn dan de huidige stand der techniek. Dit zal tot stand komen door het creëren van oplossingen die functionele eigenschappen meegeven aan materialen die een rol spelen in processen bij eindgebruikers. Het zal mogelijk worden deze gespecialiseerd te definiëren en te realiseren voor de diverse eindverbruikers, alsmede deze te behouden gedurende de textiele levensduur van de materialen. Dit zal tot een sterke verbetering van de energie-efficiency leiden. Ook verwacht FTN in de toekomst meer dynamiek en flexibiliteit in processen en organisatie van processen bij eindgebruikers. De textielverzorgingsbedrijven zullen een leidende rol spelen bij het realiseren van deze veranderingen. De kernpeilers van de nieuwe ontwikkelingen zijn functionaliteit van de producten, de dienstverlening en de businessconcepten. Parallel aan deze ontwikkelingen zal de focus op procesefficiency zeker doorgaan omdat te verwachten valt dat de nieuwe materialen ook andere, zuinigere, processen zullen vragen. De branche blijft op de hoogte van fundamentele ontwikkelingen om ons heen via het uitgebreide internationale technologische kennisnetwerk met spelers die relevant zijn voor de totale textiele keten. In dit netwerk waar FTN samen met TKT deel van uitmaakt bevinden zich met universiteiten, onderzoeksinstituten, textielproducenten, leveranciers van wasserijmachines, verenigd in de branchevereniging Vematex, leveranciers van wasmiddelen voor de industrie etc. Vakgebieden die hier een grote rol spelen zijn onder andere chemie, nanotechnologie, fibre-engineering, polymeertechnologie, micro-elektronica en productietechnologie. FTN blijft via het technologische kennisnetwerk op de hoogte van veranderingen op deze expertisegebieden en welke daarvan voor de bovengenoemde ontwikkelingen van betekenis zijn in zo breed mogelijke zin. Omdat FTN reeds vele jaren actief bezig is met MJA, leeft het thema energiebesparing zeer sterk binnen de branche. De branche is zeer proactief met als gevolg dat er een goede infrastructuur voorhanden is waarbinnen kennisuitwisseling en onderzoekstrajecten succesvol plaats vinden. Deze voorgeschiedenis maakt het mogelijk om de kansen die ontstaan als gevolg van nieuw design van materialen met voordelen zowel op het gebied van procesefficiency alsook ketenefficiency de komende 20 jaar gestalte te geven en hierbij de gehele textielketen te beïnvloeden. 23

Bijlage 1: Routekaart 2030 Textielservice, beschrijving researchonderwerpen 24