EEN OER-HOLLANDS LANDSCHAP SAMENVATTING ONDERZOEK STAND VAN ZAKEN OPEN EDUCATIONAL RESOURCES IN HET NEDERLANDSE HOGER ONDERWIJS (OKTOBER 2012) Wereldwijd stellen hogescholen en universiteiten steeds vaker onderwijsmateriaal open beschikbaar en investeren overheden fors in open educational resources (OER), open leermaterialen die online vrij beschikbaar zijn voor (her)gebruik. Het gebruik van platforms als itunes U, YouTube EDU en Coursera voor massive open online courses (MOOC s) is explosief gestegen. Nederlandse hogescholen en universiteiten nemen ook stappen op het gebied van open educational resources. Zo publiceren enkele universiteiten open cursussen en zijn open webcolleges en deelname aan itunes U en Wikiwijs in opkomst. Het denken over en het ontwikkelen van open leermaterialen is in beweging, en veel hogeronderwijsinstellingen werken momenteel aan een visie en concreet beleid. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport OER-Hollands landschap, dat de stand van zaken rondom open leermateriaal in het Nederlandse hoger onderwijs schetst. Het onderzoek is uitgevoerd door het Centre for Learning Sciences and Technologies (CELSTEC) van de Open Universiteit in opdracht van SURF en Wikiwijs. Dit artikel beschrijft de belangrijkste resultaten uit het onderzoek en werpt een blik op de mogelijke toekomst: waar liggen kansen in het OER-Hollandse landschap?
2 Een OER-Hollands landschap (oktober 2012) OER in (inter)nationaal perspectief Wereldwijd stellen hogescholen en universiteiten steeds vaker onderwijsmateriaal open beschikbaar en is het gebruik van platforms als itunes U, YouTube EDU en Coursera voor massive open online courses (MOOC s) explosief gestegen. Deze ontwikkeling past in een mondiale open beweging. Open educational resources (OER) - open leermaterialen die online vrij beschikbaar zijn voor (her)gebruik - zijn onderdeel van de familie van digitale openheid, waartoe ook open access en open source behoren. De ondertekening van de 2012 Paris OER Declaration 1 is een recente internationale mijlpaal binnen de OER-beweging. Deze verklaring is een pleidooi voor open education en roept UNESCO-lidstaten op om het (her)gebruik van open leermaterialen te bevorderen, en zo onder meer de toegang tot onderwijs te vergroten en de kwaliteit van leermaterialen te verhogen. Ook is het een oproep om de ontwikkeling van een OER-strategie te versterken, onderzoek naar OER te stimuleren en het gebruik van open licenties voor leermaterialen te verhogen. Overheden investeren fors in open educational resources. Zo maakte president Obama begin 2011 bekend dat de Amerikaanse overheid $ 2 miljard investeert in open leermaterialen over een periode van vier jaar. In Groot-Brittannië loopt het omvangrijke JISC/HEA OER Programme sinds 2009, met een totaal budget van ruim 13 miljoen. In Polen is onlangs het digital school programma gelanceerd, waarbinnen 13,8 miljoen beschikbaar is voor het ontwikkelen van open leermaterialen. En in Nederland financiert de overheid met 7,9 miljoen het programma Wikiwijs, een voorziening waar docenten van het primair tot het hoger onderwijs open leermateriaal kunnen delen, vinden, gebruiken en aanpassen. Daarnaast investeren de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen 1,1 miljoen in het innovatieprogramma Open Educational Resources van SURF, dat als doel heeft de awareness rondom OER te vergroten, een impuls te geven aan de ontwikkeling en het (her)gebruik van open leermaterialen en de visieontwikkeling te stimuleren. State of Openness @ Higher Education in Nederland Waar staat het Nederlandse hoger onderwijs eigenlijk als we het hebben over OER? Om die vraag te beantwoorden is er in opdracht van Wikiwijs en het Innovatieprogramma Open Educational Resources van SURF een onderzoek uitgevoerd om in kaart te brengen wat de stand van zaken met betrekking tot open leermaterialen in het Nederlandse hoger onderwijs is en wat de ambities voor de toekomst zijn. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van het Centre for Learning Sciences and Technologies (CELSTEC) van de Open Universiteit. Het doel is de volgende hoofdvragen te beantwoorden: 1. Welke (potentieel) open leermaterialen zijn reeds beschikbaar in het Nederlandse hoger onderwijs? 2. In hoeverre is er binnen de Nederlandse onderwijsinstellingen beleid met betrekking tot het ontwikkelen, delen en (her)gebruiken van open leermaterialen? 1. http://www.unesco.org/new/fileadmin/multimedia/hq/ci/ci/pdf/ Events/English_Paris_OER_Declaration.pdf De tweede vraag is onderverdeeld in de thema s visie, beleid en implementatie van beleid. Een visie op OER is het beeld van de toekomst, de ambitie die de instelling heeft met OER (het waarom). Met beleid op OER worden de activiteiten bedoeld om de visie op OER te realiseren (het hoe). De implementatie van het beleid geeft aan hoe ver de instelling is met het realiseren van de visie en de concrete activiteiten. De onderzoeksresultaten leveren een soort state of the art opname op: een kijkje op de implementatiegraad van OER in het Nederlandse hoger onderwijs, in kwantitatieve en kwalitatieve zin. Het gaat hierbij zowel om beleidsinitiatieven op het gebied van OER als het in kaart brengen van concrete collecties met (potentieel) open leermaterialen. Van de 14 universiteiten en 38 hogescholen hebben 7 universiteiten en 19 hogescholen de vragenlijst ingevuld. Aanvullend zijn de respondenten telefonisch geïnterviewd om additionele informatie te verzamelen. Ook zijn er telefonische interviews gehouden met de onderwijsinstellingen die de vragenlijst niet hebben ingevuld. Collecties van open leermaterialen: hoe ziet het OER- Hollandse landschap eruit anno 2012? Het onderzoek biedt inzicht in de vraag welke (potentieel) open leermaterialen reeds beschikbaar zijn in het Nederlandse hoger onderwijs. Ruim een kwart van de respondenten geeft aan dat er binnen hun instelling (collecties) met open leermaterialen bestaan. Dat zijn voornamelijk hoorcolleges / lezingen / presentaties (71%), artikelen / boeken (57%) en complete open cursussen / opencourseware (57%). De open leermaterialen worden vooral ontsloten via de eigen instellingsite (86%), itunes U (57%) en YouTube, SlideShare of LOREnet (elk 29%). Daarnaast geeft 39% aan dat er binnen hun onderwijsinstelling collecties met digitale leermaterialen bestaan die de potentie hebben om open beschikbaar te worden gesteld; 19% zegt dat dat niet het geval is en 42% weet het niet. Paul Rullmann, lid van het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft: De TU Delft heeft een heldere visie op open courseware, en is daarin best ambitieus. We bieden al zo n 80 open cursussen aan en zijn heel actief op itunes U. We hebben zelfs de ambitie om binnenkort een complete open opleiding naar buiten te brengen, een online opleiding met toetsen of practica op locatie. Een afgeleide daarvan zijn de open cursussen met certificaten. Visie op OER Het onderzoek ging ook in op de vraag in hoeverre Nederlandse hogeronderwijsinstellingen een visie op OER hebben. Oftewel, of er sprake is van een binnen de instelling gedragen beeld van de toekomst waar het gaat om open leermaterialen (het waarom). Van de respondenten geeft 65% aan dat er binnen hun onderwijsinstelling nog geen gemeenschappelijke visie op OER bestaat; 23% geeft echter aan dat er wel een gedeelde visie begint te ontstaan. Opvallend is het verschil tussen universiteiten en hogescholen. Binnen het hbo geeft 79% aan dat er geen sprake is van een gedeelde visie. Dat percentage ligt binnen het wo op 29%.
3 Een OER-Hollands landschap (oktober 2012) Steeds meer Nederlandse onderwijsinstellingen maken hun leermaterialen online vrij beschikbaar voor (her)gebruik, met de Open Universiteit en Technische Universiteit Delft als voorlopers. Ook het groene en medische onderwijs is zeer actief, met onder meer Groen Kennisnet, medischonderwijs.nl en Neuroblend. In de HBO Kennisbank worden scripties van studenten ontsloten. Daarnaast zijn onder meer de volgende initiatieven gestart: Universiteit Leiden: ontwikkeling OpenCourseWare voor enkele mastercursussen. Universiteit Utrecht: (open) weblectures, scripties online en lezingen Studium Generale. Vrije Universiteit: (open) weblectures en actieve participatie itunes U. Universiteit van Amsterdam: (open) weblectures en voornemen participatie itunes U. Hogeschool Rotterdam: start ontwikkeling OpenCourseware voor de International Business and Management Studies. Hanzehogeschool Groningen: voornemen participatie itunes U. Uit de telefonische interviews blijkt dat er in het Nederlandse hoger onderwijs momenteel andere prioriteiten op onderwijsgebied zijn die de aandacht voor OER verdringen, voortvloeiend uit onder andere bezuinigingen en de prestatieafspraken tussen de onderwijsinstellingen en het ministerie van OCW. De focus ligt daarmee op thema s als het verhogen van de onderwijskwaliteit, studierendementen en de professionalisering van docenten, zonder dat daarbij de link met OER wordt gelegd. Respondenten verwachten echter dat er in de nabije toekomst wel degelijk een visie op OER zal komen. Een hogeschool geeft aan al voorwaarden te creëren voor de ontwikkeling van open leermaterialen (cursussen, voorlichting over Creative Commons licenties), vooruitlopend op de OER-strategie. Bert van der Zwaan, rector magnificus van de Universiteit Utrecht: Ons college van bestuur heeft een scherpe visie op open access en open educational resources. Wij vinden dat instellingen die betaald worden uit publieke middelen hun producten publiekelijk beschikbaar moeten stellen en zo kennis teruggeven aan de maatschappij. Dat geldt voor wetenschappelijke artikelen en voor onderwijsproducten. Ik denk dat deze visie binnen onze universiteit breed gedeeld wordt, maar over de uitwerking wordt per faculteit, discipline of bijvoorbeeld leeftijdsgroep verschillend gedacht. Als college van bestuur zullen we vooral initiatieven van de werkvloer oppikken, bundelen en van daaruit een visie en breed gedragen praktijk ontwikkelen. De Universiteit Utrecht wil geen digitale universiteit worden. We zullen vooral inzetten op het beschikbaar stellen van leermaterialen, zoals weblectures, scripties en uiteindelijk ook complete cursussen. Ons Studium Generale, het podium van de universiteit waarin we wetenschap uitdragen naar een groot publiek, zit eigenlijk in het hart van Open Education. OER-beleid De helft van de respondenten geeft aan dat er binnen hun instelling nog geen sprake is van OER-beleid met concrete activiteiten om de visie op OER te realiseren (het hoe). Daar staat tegenover dat maar liefst 42% aangeeft dat er momenteel wel OER-beleid wordt ontwikkeld op het niveau van organisatieonderdelen (19%) of op instellingsniveau (23%). Bij de overige instellingen is er al beleid dat wordt uitgevoerd op instellingsniveau (4%) of op het niveau van faculteiten / domeinen / schools (4%). Ook hier is weer een duidelijk verschil zichtbaar tussen universiteiten en hogescholen: 30% van de universiteiten geeft aan dat er beleid is dat ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd, en 70% meldt dat er momenteel beleid wordt ontwikkeld. Het omgekeerde is het geval bij hogescholen: bij 30% wordt er momenteel beleid ontwikkeld, maar bij 70% is er helemaal geen beleid en wordt dat momenteel ook niet ontwikkeld. Het bestaande beleid richt zich voornamelijk op het vergroten van de awareness over OER binnen de instelling (86%), het delen van open leermaterialen binnen de instelling (71%), het aanbieden van technische ondersteuning bij het ontwikkelen van OER (57%) en het aanbieden van inhoudelijke / didactische ondersteuning bij het ontwikkelen van OER (42%). Op de vraag wat motieven zijn om OER-beleid te ontwikkelen zijn dit de drie meest genoemde: 1. Om onze onderwijsinstelling (internationaal) te profileren (86%). 2. Om de juiste studenten aan te trekken en hen te helpen bij het maken van een juiste studiekeuze (57%). 3. Om nieuwe doelgroepen te bereiken (57%). Ineke van Oldeniel, lid van het College van Bestuur van Saxion: Saxion heeft nog geen formeel beleid rondom OER, en wil dat ook niet topdown opleggen. Het raakt immers het hart van de professionaliteit van de docent. Die zal het moeten gaan doen. En zijn bordje is al behoorlijk vol. We zitten nu in een periode van awareness en zoeken de weg van de verleiding met innovatieprojecten waarin docenten nieuwe dingen uitproberen en aan collega s laten zien. Dat helpt, er komt wat op gang. En dat is belangrijk, want open leermaterialen kunnen onderwijs beter, interactiever en aantrekkelijker maken. Ook biedt het een mooie kans om ons te profileren. Het is absoluut een weg die we gaan volgen en een stimulans om dingen anders te doen. Je kunt open leermateriaal gebruiken, verrijken en terug geven. En misschien wel belangrijker: er ontstaat meer co-creatie.
4 Een OER-Hollands landschap (oktober 2012) De antwoorden op de vraag waarom instellingen geen OERbeleid ontwikkelen leveren de volgende top drie op: 1. Binnen mijn onderwijsinstelling ontbreekt de expertise op het gebied van OER (21%). 2. Weet ik niet (21%). 3. Bestuurders van mijn instelling zien er de meerwaarde niet van in (16%). Daarnaast geeft 16% aan dat bestuurders van hun onderwijsinstelling de meerwaarde van OER niet inzien. Uit de telefonische interviews blijkt zoals eerder vermeld dat er momenteel andere prioriteiten zijn op onderwijsgebied. Implementatie en (her)gebruik van open leermaterialen Zes op de tien respondenten geven aan dat open leermaterialen gebruikt worden binnen hun onderwijsinstelling, hetzij door individuele medewerkers (46%) hetzij door faculteiten / domeinen / schools (15%). Daarnaast zegt 23% dat er geen open leermaterialen worden (her)gebruikt door docenten binnen hun instelling en weet 15% niet of open leermaterialen gebruikt worden binnen hun instelling. Het zijn overigens enkel hogescholen die aangeven dat open leermaterialen niet worden (her)gebruikt. Tijdens de telefonische interviews gaven sommige respondenten aanvullend aan dat er expliciet belangstelling bestaat bij docenten om open leermaterialen in het onderwijs te gebruiken, in de zoektocht naar het beste en meest adequate materiaal. Het onderzoek laat zien dat de ontwikkeling van open leermaterialen bij meer dan de helft van de instellingen niet wordt ondersteund (54%). De instellingen die wel ondersteuning bieden doen dat door het aanbieden van inhoudelijke / onderwijskundige ondersteuning (50%), technische ondersteuning bij de productie van OER (50%), juridische ondersteuning op het gebied van auteursrechten (33%), financiële ondersteuning (26%) en door het aanbieden van activiteiten op het gebied van docentprofessionalisering (26%). Het blijkt dat er vooral ondersteuning geboden wordt door universiteiten, en dat de ondersteuning binnen hogescholen vaak beperkt blijft tot inhoudelijke en onderwijskundige aspecten. Van de respondenten geeft 57% aan dat er geen kwaliteitseisen aan open leermaterialen worden gesteld en dat ze geen onderdeel uitmaken van het interne kwaliteitszorgsysteem. Een kwart geeft aan dat er wel kwaliteitseisen worden gesteld, maar dat de manier waarop OER deel uitmaken van het interne kwaliteitszorgsysteem per organisatieonderdeel verschilt. Bij geen enkele instelling uit de responsgroep is er sprake van instellingsbrede kwaliteitseisen aan OER, of inbedding van OER in de instellingsbrede kwaliteitszorg. Frans van Kalmthout, vice-voorzitter Avans hogeschool: Als je van je vak houdt als professional, dan moet je willen delen. Open Educational Rescources bieden namelijk heel veel mogelijkheden om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. Ik denk dat het heel belangrijk is dat docenten materiaal van andere docenten hergebruiken. Maar het gaat altijd om halffabricaten. Onderwijs is geen thee die je op de ene plek zet en op meerdere plekken uitschenkt. De professionaliteit van de docent staat voorop. Hij moet gestimuleerd worden verder te gaan met goed materiaal van een ander en op die manier zichzelf en zijn vak verder ontwikkelen. Dan is het resultaat één plus één is drie. Conclusies en blik op de toekomst Het onderzoek wijst uit dat de OER-ontwikkeling zich in het Nederlandse hoger onderwijs in een aanloopfase bevindt. Nederlandse hogescholen en universiteiten nemen voorzichtig stappen op het gebied van open educational resources. Zo publiceren enkele universiteiten open cursussen en zijn open webcolleges en deelname aan itunes U in opkomst. Het denken over en het ontwikkelen van open leermaterialen is volop in beweging, en veel onderwijsinstellingen werken momenteel aan een visie of concreet beleid op OER. Ineke van Oldeniel, lid van het College van Bestuur van Saxion: Saxion doet momenteel pilots met weblectures en kennisclips en we zien dat studenten dat enorm waarderen. Studenten zijn door dit soort open leermateriaal meer tevreden over ons onderwijs. En dat vinden wij belangrijk. Opvallend is dat er een duidelijk verschil waarneembaar is tussen hogescholen en universiteiten. Universiteiten zijn merkbaar actiever op dit punt, en zien vaker de meerwaarde van OER voor hun instelling dan hogescholen. Er is een kleine actieve groep van hogescholen te onderscheiden die zich voor OER interesseert, die initiatieven ontwikkelt en die plannen heeft om daar verder mee te gaan, maar de meeste respondenten vanuit hogescholen geven aan geen ruimte te hebben om visie en beleid te ontwikkelen rondom OER. Instellingen die nog niet bezig zijn met beleidsvorming rond OER geven aan dat er momenteel andere prioriteiten op onderwijsgebied zijn die de aandacht voor OER verdringen, voortvloeiend uit onder andere bezuinigingen en de prestatieafspraken tussen de onderwijsinstellingen en het ministerie van OCW. De focus ligt daarmee op thema s als het verhogen van de onderwijskwaliteit, studierendementen en de professionalisering van docenten, zonder dat daarbij de link met OER wordt gelegd. En daar liggen kansen: door expliciet te maken hoe open leermaterialen meerwaarde kunnen bieden bij het aanpakken van strategische onderwijsvraagstukken. Zo zouden onderwijsinstellingen open leermaterialen kunnen inzetten om studiekiezers te ondersteunen bij het maken van de juiste studiekeuze, of om het studierendement te verhogen. De inzet van weblectures is hier een bekend voorbeeld van. Ook worden open leermaterialen steeds vaker ingezet om kennis van studenten op te frissen en in lacunes in kennis te voorzien, en zo het rendement te verhogen; de beschikbaarheid van uiteenlopende open leermaterialen zorgt ervoor dat studenten de materialen kunnen gebruiken die het beste bij hun eigen leerstijl passen. Uit de praktijk blijkt ook dat door het openbaar maken van leermaterialen de kwaliteit van de materialen vaak toeneemt. Het zet bij docenten, studenten en andere producenten een proces in gang om extra kritisch op de inhoud en presentatie van de leermaterialen te zijn. Bovendien worden de materialen bekeken door een potentieel grote groep van gebruikers die feedback voor verbeteringen kunnen geven aan de auteur. Paul Rullmann, lid van het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft: Als docenten bedrevener raken in het maken van open courseware dan zie je als effect dat ze hun reguliere colleges voorbereiden met in hun achterhoofd het beeld dat dat onderwijs de hele
5 Een OER-Hollands landschap (oktober 2012) wereld ingaat. Daardoor zijn docenten bewuster bezig met de inhoud, opbouw en duur van hun colleges. Dat vind ik heel mooi, als die twee processen colleges voor je eigen studenten en voor de rest van de wereld - bij elkaar komen. Daarnaast kunnen open educational resources worden ingezet voor kennisvalorisatie: het verzilveren van kennis richting de maatschappij. Zo kan wetenschappelijke kennis verpakt als open leermateriaal worden gedeeld met een wereldwijde doelgroep van docenten, studenten en self learners. Tot slot biedt het open beschikbaar stellen van onderwijsmateriaal onderwijsinstellingen de kans om zich sterk te profileren; met OER kunnen zij aan een wereldwijde doelgroep laten zien wat zij in huis hebben qua onderwijs en onderzoek, nieuwe doelgroepen bereiken en zo getalenteerde studenten en wetenschappers aantrekken. Nederland zal met meer ontwikkelingen te maken krijgen rondom OER, waardoor het voor instellingen relevant is een standpunt in te nemen en een visie op OER te ontwikkelen. Zo is in juni 2012 de Paris OER Declaration van UNESCO aangenomen. De verklaring is opgesteld door OER-experts uit de hele wereld en roept UNESCO-lidstaten op om het (her)gebruik van open leermaterialen te bevorderen. Verwacht wordt dat deze verklaring in 2013 door de lidstaten van UNESCO zal worden bekrachtigd, waarmee de oproep om de ontwikkeling van een OER-strategie voor de overheid en de onderwijsinstellingen versterkt wordt. Een andere belangrijke ontwikkeling is de snelle opkomst van het fenomeen massive open online courses (MOOC s). Deze zeer populaire open online cursussen, veelal gegeven door topdocenten van Ivy League-universiteiten uit de Verenigde Staten, zullen naar verwachting zorgen voor meer bekendheid van het bestaan van open leermaterialen en een appèl doen aan de vraag hoe afzonderlijke onderwijsinstellingen tegenover deze ontwikkeling staan. Voor Wikiwijs en het innovatieprogramma OER van SURF bieden de resultaten van dit onderzoek aanknopingspunten om in 2013 verschillende activiteiten te ondernemen. Zo zal er vanuit Wikiwijs contact worden opgenomen met de onderwijsinstellingen die hebben aangegeven te beschikken over (potentieel) open leermaterialen en hen te ondersteunen bij het ontsluiten van deze leermaterialen via de portal van Wikiwijs. Daarnaast zullen SURF en Wikiwijs onderwijsinstellingen faciliteren in het ontwikkelen van een visie en beleid op OER, onder andere door strategieworkshops te organiseren voor bestuurders, onderwijsmanagers en beleidsmedewerkers. Tevens zullen SURF en Wikiwjs gezamenlijk een model ontwikkelen dat verschillende scenario s en businesscases voor OER beschrijft, en onderwijsinstellingen helpt een antwoord te geven op de vraag: Willen wij iets met OER? Kunnen open leermaterialen bijdragen aan het realiseren van strategische instellingsvraagstukken? Wat kunnen wij concreet gaan doen? Ook is het belangrijk in deze fase kennis en ervaringen te blijven delen, ook intersectoraal, en zo de awareness over OER te vergroten. Datzelfde geldt voor het delen en verder exploreren van mogelijke businessmodellen. Frans van Kalmthout, vice-voorzitter Avans hogeschool: Ik vind het heel belangrijk dat de overheid een visie op OER ontwikkelt en de OER Declaration ondersteunt, ook met het oog op de profilering van het Nederlandse hoger onderwijs. Dat is niet alleen kwalitatief hoogstaand, zoals uit internationale rankings blijkt, maar heeft bovendien Engels als voertaal in veel bachelor- en masteropleidingen. Dat biedt een uitgelezen kans om met open leermaterialen te laten zien wat wij in huis hebben. Zo kun je laten zien dat Nederland na de USA en UK met de Scandinavische landen een heel bijzondere positie inneemt in het wereldwijde onderwijsveld. Bert van der Zwaan, rector magnificus van de Universiteit Utrecht: De overheid is aan zet als het gaat om het beschikbaar stellen van middelen en het initiëren van zaken. De overheid zou vooral een rol kunnen spelen bij het hoe, maar niet bij het wat. SURF kan een belangrijke bijdrage leveren door coördinatie en kennisuitwisseling, en door te komen tot een bruikbare en op kwaliteit herkenbare reeks open leermaterialen. Dit artikel, het integrale onderzoeksrapport en de video-interviews zijn beschikbaar op www.surfspace.nl/ artikel/924-een-oer-hollands-landschap. Meer informatie over OER: > special interest group OER: www.surfspace.nl/oer > innovatieprogramma OER: www.surf.nl/oer Wikiwijs info@wikiwijs.nl www.wikiwijs.nl SURF info@surf.nl www.surf.nl Dit document verschijnt onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland www.creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl