Module Productkennis bloemen en planten

Vergelijkbare documenten
Module Productkennis bloemen en planten

Module Het groeien van planten

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groene Detailhandel. Bol- en knolgewassen

PLANTEN. basiskennis

Module Verkoopmedewerker bloemen en planten KB. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Kruidachtigen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

Plantenkennis voor de groene ruimte. J. Helmers P. Hanemaaijer

Module Verkoopmedewerker bloemen en planten BB. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Houden van dieren 91123a.indd :45

Planten. en hun namen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5: planten

Werk in tuin en landschap

Loopbaan oriëntatie en -begeleiding Werkboek. Naam leerling:... Klas:... Datum:...

Natuurlijk groen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Medewerker groothandel KB

Module Duurzame fokkerij

Groene vormgeving en verkoop

Module Toegepaste beplantingsleer

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Tussen productie en verkoop

Module Voeding basis varkens

Werk in tuin en landschap

Module Voeding 93007_voeding.indd :39

Groeipunt AOC Oost Basiscursus Plantenkennis Module 1

Module Medewerker kwekerij. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Groene machinepark. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Bollen en knollen Les 1: bollen en knollen... 2 Werkblad bol en knol... 4 Bol en knol stripverhaal... 5 Achtergrondinformatie... 6

Tuinontwerp en -aanleg

Module Het gebruik van social media in de sector veehouderij

Module Begroten, offreren en een werkplanning maken

Module Voeren naar behoefte varkens

Project Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen

Module Meer dan bloemist

1 Kenmerken van de plant De uiterlijke kenmerken van een plant Het inwendige van de plant Afsluiting 21

Water. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Voeding cmyk rgb #48b A.indd :23

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Module Dieetvoeding 93008_Dieetvoeding.indd :30

Groene vormgeving en styling

Plantenkennis. Bol en knolgewassen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Module Medewerker kwekerij. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Module Het gebruik van social media in de sector bloem

Groene zorg. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Samenvatting Thema 5 Planten Brugklas Nectar

Module Het gebruik van social media in de sector plant

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Gezonde dieren. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Medewerker tuincentrum. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Module Water en watergeefsystemen

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Module Huisvesting van gezelschapsdieren

Module Tuinontwerpen. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Plantenkennis Bol en knolgewassen

Module Medewerker landschapsbeheer BB. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Cursus Natuur-in-zicht

Module Assisteren bij operaties en anesthesie

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

VASTE PLANTEN toepassen

Ik en de maatschappij. Planten en dieren thuis

Kaart 15 Bollen en knollen

Module Plantenvoeding

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4

Module Basisgenetica. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

1 Het einde van de teelt... en nu oogsten! Processen rondom de oogst Oogsttijdstip in de open teelten 12 1.

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 113. Inhoud

Ongeslachtelijke voortplanting : Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

Bloemwerk. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Infectieziekten

Onkruidbestrijding en Gewasbescherming

Module Dieetvoeding 93008_Dieetvoeding.indd :30

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

3 Planten en verplanten

Het rijk van de planten

Actief in de natuur. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels

Module Voer en duurzaamheid varkens

Groene vormgeving en verkoop

Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015

5 Borderonderhoud 70 BORDERONDERHOUD

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

Module Gezondheid varkens

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Voorbeelden van indeling van levensstadia of levensfasen bij verschillende planten en plantengroepen.

Vaste planten. Inhoudsopgave:

Boekverslag door O. 810 woorden 28 juni keer beoordeeld. Verslag Praktische Opdracht Ordening

Planten: vorm en functie 1. Ginkgo biloba

Planten voor 1 vwo. esmee bogaart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Planten en cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

Planten stekken Benodigdheden Algemene regels Kweekkasje Koude bak

1 Gras Bouw en leefwijze van planten Indeling van de grassen Mengselkeuze Kwaliteit van de graszode 17 1.

Werkbladen. Kiezen voor Bomen. voor de leerlingen

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

Module Medewerker hoveniersbedrijf KB. vmbo landbouwbreed kaderberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

BOLLEN EN KNOLLEN. Lesbrief: bloembollen kweken

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Transcriptie:

Module Productkennis bloemen en planten

Colofon Auteur Alies Woestenenk-Hofstee Helene Verhoeff Karin Meskers Karin Schoorl-Reijn Redactie Tekstbureau RoMein, Clazien Rodenburg Beeld ARKA media BV Omslagfoto: Hanna de Bruijn, Mooi Anders Resonans Anja Bronda Madeleine Last Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. Eerste druk, 2015 2015 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Email: info@ontwikkelcentrum.nl Internet: www.ontwikkelcentrum.nl Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.

Inhoudsopgave Inleiding 5 1 Morfologische en botanische kenmerken 7 1.1 Oriëntatie 7 1.2 Levensvormen 7 1.3 Vorm en gedrag van planten 11 1.4 Wortels en wortelstelsel 13 1.5 Stengels 16 1.6 Blad en bladvormen 18 1.7 Bloem en bloeiwijze 23 1.8 Zaden en vruchten 30 1.9 Opdracht 34 2 Nomenclatuur 35 2.1 Oriëntatie 35 2.2 Ontstaan nomenclatuur 35 2.3 Indeling van het plantenrijk 37 2.4 Regels en afspraken 39 2.5 Betekenis van namen 41 2.6 Uitspraak van plantennamen 44 2.7 Opdracht 53 3 Planten en de verzorging ervan 55 3.1 Oriëntatie 55 3.2 Fotosynthese 55 3.3 Licht 57 3.4 Water 61 3.5 Temperatuur en vochtigheid 64 3.6 Bodem en bemesting 67 3.7 Verpotten en oppotten 71 3.8 Vermeerderen 74 3.9 Kamerplanten in de winkel 80 3.10 Opdrachten 81 4 Hydrocultuur 85 4.1 Oriëntatie 85 4.2 Hydrocultuur 85 4.3 Opdracht 90 5 Plantenziektes en de bestrijding ervan 91 5.1 Oriëntatie 91 5.2 Plantenziektes 91 5.3 Bestrijdingsmethodes 97 5.4 Opdracht 103 3

6 Oogst en verzorging van snijbloemen 105 6.1 Oriëntatie 105 6.2 Snijbloemen 105 6.3 Oogst 107 6.4 Transport en handel van snijbloemen op de veiling 109 6.5 Ontvangst en verwerking in de winkel 113 6.6 Verzorging per soort 118 6.7 Verzorging bij de consument 119 6.8 Duurzaamheid 121 6.9 Opdracht 124 Begrippenlijst 125 4

Inleiding De belangrijkste producten die in de bloemendetailhandel verkocht worden, zijn de levende materialen, oftewel: de bloemen en de planten. Als bloembinder/stylist is kennis van deze twee productgroepen dan ook noodzakelijk. De module Productkennis bloemen en planten bestaat uit zes hoofdstukken die tezamen de productkennis over bloemen en planten behandelen. Hoofdstuk 1 gaat over de morfologische en botanische kenmerken van de plant. Elke plant heeft bepaalde kenmerken. Sommige kenmerken kun je zien, bijvoorbeeld wortels, stengels, bladeren en bloemen. Dat zijn uiterlijke kenmerken of morfologische kenmerken. Een plant heeft ook kenmerken die je niet kunt zien. Die hebben te maken met het gedrag van de plant, bijvoorbeeld de groei of de levensduur. Dat zijn botanische kenmerken. Net als mensen hebben ook bloemen en planten een naam. Over de naamgeving van bloemen en planten, het ontstaan ervan, de regels en afspraken erover en de betekenis van namen gaat het in hoofdstuk 2. Huiskamers zijn aangepast aan de wensen van de bewoners en niet aan de wensen van planten. Het regent niet in huiskamers. En ook warmte en licht zijn anders dan in de natuur. Daarom hebben kamerplanten verzorging nodig. In hoofdstuk 3 komt die verzorging aan bod. Daar gaat het over groeifactoren, zoals licht, water, temperatuur en luchtvochtigheid en over bodem en bemesting. De meeste planten staan in potgrond. Door de potgrond water te geven, kunnen de wortels van de plant water opnemen en kan de plant groeien. Maar planten kunnen ook in water staan. Het kweken van planten in water, waaraan de noodzakelijke voedingsstoffen zijn toegevoegd, noem je hydrocultuur. Hoofdstuk 4 gaat over hydrocultuurplanten. Planten kun je beschermen tegen ziektes door de groeifactoren zo gunstig mogelijk te maken. Maar soms is dat niet voldoende en worden planten toch ziek. In hoofdstuk 5 gaat het over hoe plantenziektes ontstaan, hoe het ziektebeeld eruit ziet en hoe je planten kunt beschermen. Hoofdstuk 6 ten slotte gaat over snijbloemen, over de oogst en de verzorging ervan. De houdbaarheid van snijbloemen is voor de consument heel belangrijk. Voor een snijbloem die zo lang mogelijk houdbaar is, is een goede verzorging nodig. Behalve de consument leveren alle schakels in de keten hier een bijdrage aan, dus ook bijvoorbeeld de kweker, de veiling, de handelaren en de winkelier. De inhoud van deze module Productkennis bloemen en planten vormt een belangrijke basis voor jouw dagelijkse werkzaamheden in een bloemenwinkel. Met deze kennis en de bijbehorende opdrachten begrijp je beter waarom werkzaamheden op een bepaalde manier uitgevoerd worden. Zo zorg je ervoor dat bloemen en planten in optimale kwaliteit de winkel verlaten en de klant er veel plezier aan beleeft. De digitale opdrachten, bronnen en hulpmiddelen, die herkenbaar zijn aan het computersymbool, kun je vinden op http://ontwikkelcentrum.nl/kenniskiem 5

6

1 Morfologische en botanische kenmerken 1.1 Oriëntatie Morfologische en botanische kenmerken Afb. 1.1 Planten hebben verschillende uiterlijke kenmerken waaraan je ze kunt herkennen. Elke plant heeft bepaalde kenmerken. Sommige kenmerken kun je zien, bijvoorbeeld wortels, stengels, bladeren en bloemen. Dat zijn uiterlijke kenmerken of morfologische kenmerken. Een plant heeft ook kenmerken die je niet kunt zien. Die hebben te maken met het gedrag van de plant, bijvoorbeeld de groei of de levensduur. Dat zijn botanische kenmerken. De termen morfologisch en botanisch worden vaak door elkaar gebruikt, omdat er gewoonlijk een nauwe samenhang is tussen uiterlijk en gedrag. 1.2 Levensvormen Levensfasen Het leven van een plant bestaat uit drie belangrijke fasen. Het begint met het zaadje. Uit het zaadje groeit een plant. Tot slot gaat de plant bloeien en maakt zaden aan. Hieruit kunnen dan weer nieuwe planten groeien. Deze drie levensfasen noem je de stadia van ontwikkeling van de plant: het embryonale stadium; het vegetatieve stadium; het generatieve stadium. Levensduur In een plant vindt ook een groeiproces plaats. De plant wordt hierdoor groter, langer en dikker, zonder zich verder te ontwikkelen naar een andere levensfase. De periode waarin de plant de drie levensfasen doorloopt, dus groeit en bloeit totdat hij afsterft, noem je de levensduur van een plant. Elke plant heeft zijn eigen levensduur. Levensvorm Elke plant heeft een bepaalde manier van leven, een bepaalde levensvorm. Op basis van de verschillende levensvormen kun je planten indelen. Bij die indeling spelen de levensfasen en de levensduur een belangrijke rol. Daarnaast is de indeling ook gebaseerd op aanpassing aan de groeiomstandigheden zoals licht, water en temperatuur. In de tabel staan de verschillende levensvormen, een omschrijving ervan en een voorbeeld. MorfOLOgische en botanische kenmerken 7

Levensvorm Omschrijving Voorbeeld Eenjarigen Tweejarigen Meerjarige kruiden Vaste planten Bol- en knolgewassen Wortelstokgewassen Houtachtige gewassen Kruidachtige gewassen die zich in één groeiseizoen ontwikkelen uit zaad, bloeien en afsterven. Planten die in het eerste seizoen groeien uit zaad. Ze overwinteren zonder te hebben gebloeid. Ze bloeien pas in het volgend voorjaar. Planten die na een aantal jaren zich te hebben ontwikkeld gaan bloeien en daarna afsterven. Kruidachtige gewassen die elk jaar boven de grond afsterven. Het ondergrondse gedeelte (wortels en groeipunten) leeft verder. De planten groeien bovengronds weer uit met zachte stengels. Ze kunnen wel twintig jaar oud worden. Ze sterven af door rotting of bevriezing. Lijken op vaste planten, omdat ook hier het bovengrondse gedeelte afsterft en het ondergrondse gedeelte overleeft. Alleen hebben deze planten geen wortels, maar bollen en knollen. Verdikte stengels die horizontaal onder de grond groeien. Uit de stengels groeien de eigenlijke wortels. Het bovengrondse gedeelte van de stengel sterft elk jaar af. Grote, stevige wintervaste gewassen die elke seizoen bovengronds verder groeien. Herkenbaar aan stammen en takken. Ieder jaar worden ze dikker en hoger. Ageratum houstonianum Viola tricolor Mentha cultivars Astrantia major Delphinium (Elatum Groep) Tulipa cultivars Crocus cultivars Convallaria majalis Rosa cultivars Bougainvillea glabra 8 MorfOLOgische en botanische kenmerken

Bollen Een bol bestaat uit vlezige rokken die de bladeren vormen als de bol uitloopt. De rokken zijn ingeplant op een korte stengel. Voorbeelden van bollen zijn Hyacinthus cultivars, Tulipa cultivars, Narcissus cultivars en natuurlijk de ui. Knollen Afb. 1.2 Bollen en knollen zijn ondergrondse delen van planten. Knollen hebben geen rokken en zijn massief. Je kunt ze onderverdelen in stengelknollen en wortelknollen. Stengelknollen produceren slechts één knop. Voorbeelden zijn Crocus cultivars en Gladiolus cultivars. Ook een aardappel is een stengelknol. Dit kun je zien aan de stippen die over de hele aardappel zijn verdeeld. Deze stippen (ogen) zijn de knoppen van de stengel. Wortelknollen geven meerdere knoppen per knol. Het verschil tussen stengelknollen en wortelknollen is vaak moeilijk te zien. Een verdikt stengeluiteinde wijst vaak op een wortelknol, bijvoorbeeld Dahlia cultivars. Dahlia cultivars hebben ook een verdikte wortel. Houtachtige gewassen Afb. 1.3 Coniferen onderscheiden zich van andere houtachtige gewassen door hun naalden. Binnen de houtachtige gewassen kun je verschillende groepen onderscheiden op basis van hun groeivorm en het verschil tussen bladeren en naalden. Ook de mate van verhouting van stengels naar takken speelt hierbij een rol. Als de tak verhout is, noem je een struik ook wel een heester. Daarnaast zijn er ook halfheesters. Halfheesters zitten met hun kenmerken tussen een echte heester en een vaste plant in. Ze hebben bijvoorbeeld wel houtachtige takken, maar sterven toch elk jaar bovengronds af. In de tabel staan de verschillende groepen houtige gewassen, een omschrijving ervan en een voorbeeld. Groep Omschrijving Voorbeeld Bomen Komen met één scheut, de stam, uit de grond en vertakken zich op een bepaalde hoogte. Dit kunnen loofbomen en naaldbomen (coniferen) zijn. Fagus sylvatica MorfOLOgische en botanische kenmerken 9

Groep Omschrijving Voorbeeld Struiken Coniferen Komen met meerdere scheuten uit de grond en vertakken zich direct. Sommige soorten gedragen zich als bomen, zodat je van boomachtige struiken spreekt. Naaldhoutgewassen: ze hebben geen bladeren, maar naalden. De naalden kunnen allerlei vormen hebben. Naaldhoutgewassen kunnen zowel de vorm van een boom als van een struik aannemen. Rosa cultivars Ginkgo biloba Indeling op basis van de plaats van het groeipunt Je kunt planten ook indelen naar de plaats van het groeipunt gedurende het ongunstige seizoen. Deze ongunstige periode kan, afhankelijk van de plek op aarde, bijvoorbeeld een koude winterperiode of een droge zomer zijn. In Nederland zijn de groeipunten in het ongunstige seizoen meestal de winterknoppen. In de tabel staan de levensvormen die bij deze indeling horen en een omschrijving ervan. Afb. 1.4 Planten ingedeeld naar de plaats van het groeipunt: 1 = phanerofyten, 2 en 3 = chamaefyten, 4 = hemikryptofyten, 5 en 6 = geofyten, 7 = helofyten, 8 en 9 = hydrofyten. Levensvorm Phanerofyten Chamaefyten Hemikryptofyten Geofyten Omschrijving Planten waarvan het groeipunt in het ongunstige seizoen minstens 50 cm boven de grond zit, vaak op stammen (bijvoorbeeld bomen, heesters) Planten waarvan het groeipunt in het ongunstige seizoen tot ongeveer 50 cm boven de grond zit (bijvoorbeeld veel overjarige kruidachtige gewassen) Planten waarvan het groeipunt in het ongunstige seizoen op of net iets onder de grond zit Planten waarvan het groeipunt in het ongunstige seizoen onder de grond zit 10 MorfOLOgische en botanische kenmerken

Levensvorm Helofyten Hydrofyten Omschrijving Planten waarvan het groeipunt onder water zit, en de bloeiende delen boven water Waterplanten 1. Welke levensvorm hoort bij de volgende omschrijving? Planten die na zich een aantal jaren te hebben ontwikkeld gaan bloeien en daarna afsterven. A. eenjarigen B. tweejarigen C. meerjarige kruiden D. vaste planten 2. Houtachtige gewassen kun je onderverdelen in drie groepen. Welke drie groepen zijn dat? A. struiken B. coniferen C. vaste planten D. bolgewassen E. bomen F. wortelstokplanten 3. Wat is een helofyt? A. plant waarvan het groeipunt in het ongunstige seizoen tot ongeveer 50 cm boven de grond zit B. plant waarvan het groeipunt in het ongunstige seizoen onder de grond zit C. waterplant D. plant waarvan het groeipunt onder water zit, en de bloeiende delen boven water 1.3 Vorm en gedrag van planten Morfologische en botanische kenmerken Elke plant ziet er anders uit. Elke plant heeft bijvoorbeeld een andere vorm stengel, blad of bloem. Dit zijn kenmerken die je direct ziet en die je uiterlijke kenmerken noemt. Een ander woord voor uiterlijke kenmerken van de plant is morfologische kenmerken. Morfologisch wil zeggen dat het gaat over de vorm (morf is het Griekse woord voor vorm). De studie over de vorm, de bouw en de uiterlijke kenmerken van een plant heet morfologie. Maar een plant heeft ook kenmerken die je niet kunt zien. Zij groeit bijvoorbeeld, of ze gaat na een jaar dood. Al deze kenmerken of eigenschappen hebben te maken met het gedrag van de plant. Je noemt deze kenmerken daarom botanische kenmerken of botanische eigenschappen (botanica is plantkunde). Determineren Als je een plant tegenkomt die je niet kent, en je wilt uitzoeken welke plant het is, dan kijk je naar de vorm en het gedrag van planten. Met een mooi woord noem je dat determineren. MorfOLOgische en botanische kenmerken 11

Indeling van het plantenrijk Er zijn op de wereld naar schatting meer dan 500.000 verschillende plantensoorten, waaronder 26.000 mossen, 12.000 varenachtigen en 250.000 zaadplanten. Het plantenrijk, ook wel flora genoemd, wordt ingedeeld op basis van overeenkomsten tussen planten. Er zijn twee grote groepen. Lagere planten (thallofyten) hebben een één- of meercellig plantenlichaam, zonder blad, stengel of wortel. Voorbeelden: wieren, schimmels en korstmossen. Hogere planten (cormofyten) hebben een duidelijke wortel, een stengel en bladeren. Voorbeelden: varens en zaadplanten. In de winkels en tuincentra vind je voornamelijk de hogere planten, waaronder sporenplanten (varens) en zaadplanten vallen. Sporenplanten blijven hier buiten beschouwing. Onderdelen zaadplanten Zaadplanten bestaan uit verschillende onderdelen. De drie belangrijkste onderdelen zijn: wortel, stengel en blad. Bloemen zijn geen aparte onderdelen, maar bijzondere vormen van bladeren. Uit de bloemen kunnen na de bevruchting vruchten groeien. Daarom noem je het zaadplanten. Bij het determineren van planten let je vooral op deze drie onderdelen. Afb. 1.5 De belangrijkste onderdelen van een zaadplant Plantencellen Een plant is opgebouwd uit cellen. Met elkaar samenhangende/samenwerkende cellen met dezelfde vorm en functie vormen weefsels. Deze weefsels vormen de onderdelen van de plant, bijvoorbeeld de wortels, de stengel of het blad. Plantencellen bestaan uit de volgende onderdelen: celwand; celkern; bladgroenkorrels. Afb. 1.6 De opbouw van een plantencel 4. Welke drie onderdelen heeft een plantencel? A. cel, celwand en weefsel B. cel, bladgroenkorrels en weefsel C. celwand, celkern, bladgroenkorrels D. celwand, celkern en weefsel 5. Wat zijn de drie belangrijkste onderdelen van een plant? 12 MorfOLOgische en botanische kenmerken