Oplossing van opgave 6 en van de kerstbonusopgave.

Vergelijkbare documenten
Uitwerkingen toets 12 juni 2010

Selectietoets vrijdag 10 maart 2017

1 Delers 1. 3 Grootste gemene deler en kleinste gemene veelvoud 12

OPLOSSINGEN VAN DE OEFENINGEN

Oefening 4.3. Zoek een positief natuurlijk getal zodanig dat de helft een kwadraat is, een derde is een derdemacht en een vijfde is een vijfdemacht.

Getaltheorie II. ax + by = c, a, b, c Z (1)

Bijzondere kettingbreuken

Oefening 4.3. Zoek een positief natuurlijk getal zodanig dat de helft een kwadraat is, een derde is een derdemacht en een vijfde is een vijfdemacht.

Uitwerkingen toets 9 juni 2010

Worteltrekken modulo een priemgetal: van klok tot cutting edge. Roland van der Veen

Selectietoets vrijdag 9 maart 2018

Polynomen. + 5x + 5 \ 3 x 1 = S(x) 2x x. 3x x 3x 2 + 2

IMO-selectietoets I donderdag 2 juni 2016

IMO-selectietoets III zaterdag 3 juni 2017

Getaltheorie groep 3: Primitieve wortels

Uitwerkingen tentamen Algebra 3 8 juni 2017, 14:00 17:00

Ongelijkheden groep 1

IMO-selectietoets I donderdag 1 juni 2017

Uitwerkingen toets 8 juni 2011

Uitwerkingen toets 18 maart 2011

Getaltheorie I. c = c 1 = 1 c (1)

Geldwisselprobleem van Frobenius

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie

Uitwerking Puzzel 93-1, Doelloos

1 Kettingbreuken van rationale getallen

Enkele valkuilen om te vermijden

Finaletraining Nederlandse Wiskunde Olympiade

RINGEN EN LICHAMEN. Aanvullende opgaven met uitwerkingen

Uitwerkingen toets 9 juni 2012

Finaletraining Wiskunde Olympiade

7.1 Het aantal inverteerbare restklassen

Functievergelijkingen

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Selectietoets vrijdag 18 maart 2016

Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. µkw uitwerkingen. 12 juni 2015

IMO-selectietoets III zaterdag 4 juni 2016

Discrete Wiskunde 2WC15, Lente Jan Draisma

Driehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1)

Definitie 5.1. Cyclische groepen zijn groepen voortgebracht door 1 element.

Selectietoets vrijdag 21 maart 2014

We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen.

Katernen. regionale training. Finale

Rekenen aan wortels Werkblad =

Uitwerking puzzel 91-7: Je kunt het schudden

Wanneer zijn veelvouden van proniks proniks?

Zwakke sleutels voor RSA

RSA. F.A. Grootjen. 8 maart 2002

2 n 1. OPGAVEN 1 Hoeveel cijfers heeft het grootste bekende Mersenne-priemgetal? Met dit getal vult men 320 krantenpagina s.

Tentamen lineaire algebra 2 18 januari 2019, 10:00 13:00 Uitwerkingen (schets)

III.2 De ordening op R en ongelijkheden

Getallenleer Inleiding op codeertheorie. Cursus voor de vrije ruimte

Finaletraining Wiskunde Olympiade

Katernen. regionale training. tweede ronde. Nederlandse Wiskunde Olympiade

Tentamen lineaire algebra 2 17 januari 2014, 10:00 13:00 zalen 174, 312, 412, 401, 402

In Katern 2 hebben we de volgende rekenregel bewezen, als onderdeel van rekenregel 4:

Estafette. 36 < b < 121. Omdat b een kwadraat is, is b een van de getallen 49, 64, 81 en 100. Aangezien a ook een kwadraat is, en

Uitwerkingen eerste serie inleveropgaven

Opgave 1b: Toon ook aan dat meer algemeen geldt: Als het lukt met n = a munten in w keer wegen, dan lukt het voor a < n 2a in w + 1 keer wegen.

Universiteit Gent. Academiejaar Discrete Wiskunde. 1ste kandidatuur Informatica. Collegenota s. Prof. Dr.

logaritmen WISNET-HBO update jan Zorg dat je het lijstje met rekenregels hebt klaarliggen als je met deze training begint.

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten

WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2004 Uitwerkingen

In Katern 2 hebben we de volgende rekenregel bewezen, als onderdeel van rekenregel 4:

1.5.1 Natuurlijke, gehele en rationale getallen

Algebra groep 2 & 3: Standaardtechnieken kwadratische functies

Selectietoets vrijdag 8 maart 2013

Tentamen algebra 1 Woensdag 24 juni 2015, 10:00 13:00 Snelliusgebouw B1 (extra tijd), B2, B3, 312

V.4 Eigenschappen van continue functies

Algoritmes en Priemgetallen. Hoe maak je een sleutelpaar voor RSA?

3.1 Kwadratische functies[1]

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014

Opgaven Eigenschappen van Getallen Security, 2018, Werkgroep.

4 Positieve en niet-negatieve lineaire algebra

dan verdwijnt een deel van het rijm, maar ook de raadselachtigheid van de tekst.

Irreducibele polynomen

Opgeloste en onopgeloste mysteries in de getaltheorie

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07

PG blok 4 werkboek bijeenkomst 4 en 5

Hoofdstuk 16. De vergelijking van Pell De oplossing. Stel dat N N geen kwadraat is. Beschouw de vergelijking. x 2 Ny 2 = 1

Priemgetallen en de rij van Fibonacci, Vier artikelen voor het tijdschrift Pythagoras

6 Ringen, lichamen, velden

a) Bepaal punten a l en b m zó dat de lijn door a en b parallel is met n.

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Hoofdstuk 6. Congruentierekening. 6.1 Congruenties

IMO-selectietoets I woensdag 5 juni 2013

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

Voorkennis. 66 Noordhoff Uitgevers bv 11 0, en y = = ,33 = y = 4x(x 2) y = 19x(1 2x) y = 3x( x + 5) y = 4x(4x + 1)

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35

Vergelijkingen met breuken

E.T.G. Schlebusch. Het Hasse-principe. Bachelorscriptie, 20 juni Scriptiebegeleider: dr. R.M. van Luijk

Uitwerking Opgaven Formele talen, grammaticas en automaten Week 1

Uitwerkingen tentamen lineaire algebra 2 13 januari 2017, 10:00 13:00

TW2040: Complexe Functietheorie

Heron driehoek. 1 Wat is een Heron driehoek? De naam Heron ( Heroon) is bekend van de formule

handleiding ontbinden

Volledige inductie. Hoofdstuk 7. Van een deelverzameling V van de verzameling N van alle natuurlijke getallen veronderstellen.

Werkboekje

Zomercursus Wiskunde. Module 1 Algebraïsch rekenen (versie 22 augustus 2011)

Getaltheorie I. c = c 1 = 1 c (1)

Basiskennistoets wiskunde

Transcriptie:

Oplossing van opgave 6 en van de kerstbonusopgave. Opgave 6 Lesbrief, opgave 4.5 De getallen m en n zijn verschillende positieve gehele getallen zo, dat de laatste drie cijfers van 1978 m en 1978 n overeenstemmen. Bepaal de minimale waarde van m + n. (IWO 1978) Oplossing. We moeten (z.b.d.a.) op zoek naar m < n met 1978 m 1978 n (mod 1000), of te wel 1978 m (1 1978 n m ) 0 (mod 1000). (1) Stel nou eens dat we zo n getallenpaar m < n hebben gevonden. De factor (1 1978 n m ) is oneven (immers n m > 0), zodat alle factoren van het 1000-voud 1978 m (1 1978 n m ) in de eerste factor zitten: 1978 m 0 (mod 8). () Net zo zien we, omdat 1978 geen factor 5 bevat, dat alle factoren 5 van het 1000-voud 1978 m (1 1978 n m ) juist in de tweede factor zitten: 1978 n m 1 (mod 15). (3) Omgekeerd is een getallenpaar m < n dat voldoet aan () en (3) ook een oplossing van (1). We concluderen dat we dus op zoek moeten naar een getallenpaar m < n dat voldoet aan () en (3), en waarvoor bovendien m + n minimaal is. Wegens m + n = m +(n m) is het voldoende op zoek te gaan naar minimale m waarvoor () geldt en minimale k := n m waarvoor (3) geldt. Eerste deel Er geldt 1978 = 989, dus 1978 m is een 8-voud precies dan als m 3. De minimale m waarvoor () geldt, is dus 3. Tweede deel Wegens ϕ(15) = 4 15 = 100 geldt 5 1978 k 1 (mod 15) (3 ) in ieder geval voor k = 100 (want 1978 en 15 zijn relatief priem). We gaan bewijzen dat (3 ) niet geldt voor kleinere k. Zij k 0 de kleinste k waarvoor (3 ) geldt, dan weten we dat k 0 een deler moet zijn van 100. We zouden dus voor alle strikte delers k van 100 (daarmee bedoel ik de delers ongelijk aan 100 zelf) moeten nagaan dat 1978 k 1 (mod 15). We doen dit eerst voor k = 0 en voor k = 50, en zullen daarna zien dat dit impliceert dat 1978 k 1 (mod 15) voor alle strikte delers k van 100. Er geldt 1978 0 ( ) 0 = 484 10 ( 16) 10 = 56 5 6 5 = 7776 6 1 (mod 15) 1

terwijl 1978 50 ( ) 50 = 484 5 ( 16) 5 = 16 56 1 16 6 1 = 16 16 4 16 ( 34) 4 = 16 1156 16 31 = 16 961 = 15376 1 1 (mod 15). Stel nu dat er een andere strikte deler k van 100 is met 1978 k 1 (mod 15). Als strikte deler van 100 is k een deler van 0 = 5 of van 50 = 5 (of van allebei). In het 5 geval dat k 0, kies dan d zodanig dat k d = 0. Dan volgt 1978 0 = 1978 k d 1 d = 1 (mod 15), wat echter in tegenspraak is met wat we hierboven hebben uitgerekend. In het andere geval dat k 50 krijgen we op dezelfde manier een tegenspraak. We concluderen dat de minimale k waarvoor (3 ) geldt inderdaad 100 is. Conclusie De minimale waarde van m + n is dus 3 + 103 = 106. [ Hiermee is het bewijs klaar. Hieronder volgen nog twee alternatieven voor het tweede deel. ] [ Het tweede deel gaat iets sneller door vooraf even modulo 5 te rekenen. ] Tweede deel, alternatief I Stel k voldoet aan (3 ), dan geldt dat zeker ook modulo 5: 1978 k 1 (mod 5). Nu is 1978 (mod 5), dus ( ) k 1 (mod 5). Dus is k een 4-voud. We hoeven dus alleen maar de strikte delers van 100 te bekijken die 4-voud zijn; dat zijn 5 0 = 4 en 5 1 = 0. Nu gaat (3 ) al fout voor k = 0 (zie boven), dus zeker ook voor k = 4. We concluderen dat k = 100 de minimale k is waarvoor (3 ) geldt. [ Mocht je nou geen zin hebben om 1978 0 uit te rekenen zoals hierboven, dan kun je nog de volgende truc met het binomium van Newton toepassen (wat uiteindelijk op meer rekenwerk neerkomt, maar dat terzijde... ). Probeer deze goed te snappen, want deze techniek kan vaker van pas komen. ] Tweede deel, alternatief II Stel k voldoet aan (3 ), dan geldt zeker ook 1978 k 1 (mod 5). Nu is 1978 (mod 5), dus ( ) k 1 (mod 5). Dus is k een 4-voud: k = 4q, q 1. Dan is dus 1978 k = 1978 4q ( ) 4q = 484 q ( 16) q = 56 q 6 q (mod 15). We zijn dus op zoek naar de minimale q met 6 q 1 (mod 15). Nu is wegens het binomium van Newton 6 q = (1+5) q = q ( q ) i=0 i 5 i = ( q) 5 0 + ( q) 5 1 + ( q 0 1 ) 5 +(... ) 5 3 1+5q+ 5q(q 1) (mod 15), en wil dat congruent zijn aan 1 modulo 15, dan moet 15 een deler zijn van 5q + 5q(q 1), dus ook van 10q + 5q(q 1) = 5q 15q = 5q(5q 3). Maar 5q 3 is niet eens een 5-voud (laat staan een 15-voud), dus 5q moet een 15-voud zijn, dus 5 q, dus 100 k. De minimale k met deze eigenschap is 100, en die voldoet ook daadwerkelijk aan (3 ).

Opgave 7 Speciale kerstbonusopgave Bepaal alle paren gehele getallen (x, y) zodanig dat 1 + x + x+1 = y. (4) Oplossing. Merk eerst op dat de linkerkant positief is, dus y 0. Verder is (x, y) een oplossing als (x, y) een oplossing is, dus we kunnen ons beperken tot het zoeken van oplossingen met y > 0. [ Let op: x kan ook negatief zijn. Die gevallen werken we eerst even weg. ] Stel nu x. We kunnen (4) herschrijven tot y 1 = x + x+1 = x+1 ( x 1 + 1). Er geldt x 1 1, dus x 1 is geheel en minstens. Dus x 1 + 1 is geheel en bevat geen factoren. Dus x+1 ( x 1 + 1) is niet geheel, terwijl y 1 wel geheel is. Tegenspraak. Als x = 1, is 1 + x + x+1 = en dat is geen kwadraat. Als x = 0, is 1 + x + x+1 = 4 en dat is wel een kwadraat. Als x = 1, is 1 + x + x+1 = 11 en dat is geen kwadraat. De enige oplossing met x 1 (en y > 0) is dus (0, ). We nemen nu verder aan dat x. [ Het is voor het vervolg handig om x aan te nemen, dus daarom hebben we het geval x = 1 hier apart gedaan. ] We herschrijven (4) tot x (1 + x+1 ) = (y + 1)(y 1). De linkerkant is even, dus de rechterkant is even, dus y is oneven en y + 1 en y 1 zijn beide even. Ze zijn ook beide positief, omdat de linkerkant niet gelijk aan nul kan zijn. Omdat y 1 en y + 1 precies verschillen en allebei even zijn, moet modulo 4 de één congruent zijn met 0 en de ander met. Degene die mod 4 is, bevat precies één factor. De ander moet daarom alle andere factoren bevatten; dat zijn er precies x 1. [ Dit is de belangrijkste stap. ] We onderscheiden nu twee gevallen: y 1 bevat x 1 factoren of y + 1 bevat x 1 factoren. Geval 1. Stel dat y 1 precies x 1 factoren bevat. We kunnen y nu schrijven als y = a x 1 + 1 met a een oneven positief geheel getal. Nu geldt x (1 + x+1 ) = (y + 1)(y 1) = a x + a x, 3

dus x (1 + x+1 ) = x (a x + a). Merk op dat x geheel is omdat x. We kunnen delen door x : Dat kunnen we ook schrijven als 1 + x+1 = a x + a. x (a 8) = a + 1. We weten dat a een oneven positief getal is. Als a = 1, krijgen we x ( 7) = 0. Tegenspraak. Dus a 3. Maar dan geldt a + 1 < 0, dus x (a 8) < 0. Maar x is positief, dus a 8 < 0. Echter, uit a 3 volgt a 9. Tegenspraak. Dus er zijn geen oplossingen in dit geval. [ Opnieuw was het handig om eerst een geval (a = 1) apart te doen, zodat we daarna konden aannemen dat a 3. ] Geval. Stel dat y + 1 precies x 1 factoren bevat. Nu kunnen we y schrijven als y = a x 1 1 met a een oneven, positief geheel getal. Er geldt dus x (1 + x+1 ) = (y + 1)(y 1) = a x a x, x (1 + x+1 ) = x (a x a). Merk op dat x geheel is omdat x. We kunnen delen door x : Dat kunnen we ook schrijven als 1 + x+1 = a x a. x (a 8) = a + 1. Er geldt x 1, dus delen door x geeft a 8 = a+1 x a + 1, ofwel a a 9 0. Dit is een kwadratische ongelijkheid. Van de kwadratische functie a a 9 kunnen we de nulpunten a 1 en a afschatten met de abc-formule: en a 1 = 1 37 a = 1 + 37 < 1 + 49 = 4. Aangezien a positief en geheel is, volgt nu uit a a 9 0 dat a 3. Maar ook geldt a + 1 0, dus a 8 0, dus a 8. Daaruit volgt a 3. De enige mogelijkheid is nu 4 < 0

a = 3. Dit geeft a 8 = 1 en a + 1 = 4, dus x = 4. Dus x = 4 en y = 3 8 1 = 3. Deze oplossing voldoet inderdaad: y 1 = 58 = x + x+1. [ Nu niet vergeten om de oplossingen met negatieve y weer toe te voegen. ] Dus de enige oplossingen zijn (0, ), (0, ), (4, 3) en (4, 3). 5