Gemeentelijk rioleringsplan Bijlagen Pagina 2 van 31

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Basisopleiding Riolering Module 1

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

TOETSING VERBREED GRP

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

De Veranderende Zorgplicht

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

J. van Kampen (Steller) SB/ING Januari 2016 Zaaknummer:

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

SONENBREUGEL GEMEENTE

GRP Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

Activiteitenbesluit: Lozingen

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 2 februari 2010 KNDK/2009/

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Gemeente Nijkerk - Verordening afvoer regenwater en grondwater

Rioleringsbeheerplan Terschelling

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Bijlage 1: Toelichting achtergronden en gebruik modelverordening voor de afvoer van hemelwater en grondwater

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150;

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen

Juist (nu) aansluiten

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater

De waterbodems in de Waterwet

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen. Inhoud

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma

Inhoudsopgave. Gemeentelijk rioleringsplan Plan Pagina 3 van 28

Gemeentelijk Riolerings Plan. Toelichting op GRP Kaag en Braassem periode 2014 t/m 2018

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Hulst

dat het met name in het buitengebied, wijken met een apart vuilwaterriool en op bedrijventerreinen wenselijk is om dit verbod te laten gelden;

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Gemeente Doetinchem. Gemeentelijk Rioleringsplan Doetinchem Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. postbus 233.

Bijlage 3. Doelen functionele eisen en maatstaven

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

Aansluitverordening van de riolering in de gemeente Krimpen aan den IJssel

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Gemeentelijk Rioleringsplan Oostzaan

Verordening afvoer hemelwater en grondwater gemeente Leeuwarden 2014

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen

F. Buijserd burgemeester

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Bijlage 7. Wetgeving en Beleid

Aansluitverordening riolering gemeente Overbetuwe Onderwerp: Aansluitverordening riolering gemeente Overbetuwe 2012

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 4. Gemeentelijk rioleringsplan Den Helder

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : 18 mei 2010

Water- en Rioleringsplan

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Verordening hemelwater en grondwater s-hertogenbosch 2017

Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)(

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

Gemeentelijk rioleringsplan Leusden

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel

datum dossiercode Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan vast te stellen.

S 2(m. 6?. idü^dkfï. Hoogheemraadschap van Rijnland. Gemeente Haarlem t.a.v. G. Wanders Postbus PB Haarlem. uw kenmerk: uw brief/mail van:

Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

Managementsamenvatting. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Bladel

Raadsstuk. Haarlem. Onderwerp Verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan

CVDR. Nr. CVDR305377_1

Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit SANERING LOZINGEN GERIOLEERDE PERCELEN (AANSLUITSTRATEGIE)

Handreiking toepassen regelgeving afvalwater in de praktijk

GEMEENTEBLAD. Nr Gemeentelijk Rioleringsplan Schagen

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Activiteitenbesluit milieubeheer

Van rioleringszaak naar gemeentelijke watertaak. De Wet gemeentelijke watertaken toegelicht

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Notitie. 1. Beleidskader Water

Wijzigen van lozingsroutes

Managementsamenvatting. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Valkenswaard

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

17 mei Thema avond Gemeentelijk Rioolplan

Gemeente Bergen Noord-Holland. Gemeentelijke Rioleringsplan Samenvatting. Bergingskelder onder het Pompplein, Egmond aan Zee (2011)

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen

MPGAD

Plicht tot afkoppelen

UITVOERINGSPLAN AANSLUITEN NIET-GERIOLEERDE PANDEN

tömgevingsdí enst ļfi Midden- co West-Br»b«nt

Lozingen. Dag uur. 60 min

Omgevingswet: gevolgen voor VTH in het waterdomein. Spreker: mr. dr. ir. J.J.H. van Kempen, Rijkswaterstaat

Transcriptie:

Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 2 van 31

Inhoudsopgave Bijlage 1 Evaluatie Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2011-2015... 5 1. Inleiding... 5 2. Evaluatie... 5 2.1. Doel... 5 2.2. Maatregelen... 5 2.3. Vergunningverlening en handhaving... 7 2.4. Samenwerking... 8 2.5. Organisatie en financiën... 8 3. Benchmark rioleringszorg... 8 4. Conclusies en aandachtspunten voor het GRP 2016-2021... 8 4.1. Conclusies... 8 4.2. Aandachtspunten voor het GRP 2016-2021... 8 Bijlage 2 Wet- en regelgeving in de rioleringszorg en het beleid van en afspraken met andere overheden... 9 1. Wet- en regelgeving afvalwater... 9 1.1. Algemeen... 9 1.2. Wet milieubeheer (Wm)... 9 1.3. Waterwet (Wtw)... 10 1.4. Wet bodembescherming (Wbb)... 11 1.5. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)... 11 1.6. Lozingenbesluiten... 11 1.7. Omgevingswet... 12 1.8. Gemeentewet... 12 1.9. Wet op de informatie-uitwisseling ondergrondse netten (Wion)... 12 2. Beleid van en afspraken met andere overheden... 13 2.1. Nationaal Waterplan 2016-2021(NWP)... 13 2.2. Watervisie 2016-2021 Buiten de oevers... 13 2.3. Provinciaal Milieubeleidsplan 2015-2018... 13 2.4. Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren 2016-2021... 14 2.5. Waterprogramma 2016-2021 (WBP5)... 14 2.6. Toekomstvisie (Afval)waterketen (2011)... 14 2.7. Afvalwaterakkoord... 14 2.8. Kaderrichtlijn water (KRW)... 14 2.9. Bestuursakkoord Water, 2011 (BAW)... 15 2.10. Bestuursovereenkomst Deltaprogramma... 15 3. Aandachtspunten GRP 2016-2021... 15 Bijlage 3 Uitgangspunten Regionaal Rioleringsplan West-Friesland... 17 1. Zorgplichten... 17 1.1. Stedelijk afvalwater... 17 1.2. Hemelwater... 17 1.3. Grondwater... 17 2. Beleid en planvorming... 18 2.1. Gemeentelijk rioleringsplan (GRP)... 18 2.2. Jaarplan riolering... 18 2.3. Rioleringsontwerpplan... 19 3. Beheer... 19 3.1. Algemeen... 19 3.2. Gegevensbeheer... 19 3.3. Onderzoek... 19 3.4. Bepalen maatregelen... 20 3.5. Uitvoeren maatregelen... 20 4. Vergunningverlening en handhaving... 20 5. Samenwerking... 20 6. Communicatie... 20 7. Financiën... 21 Bijlage 4 Reacties HHNK en RWS op het Ontwerp Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021... 23 Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 3 van 31

Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 4 van 31

Bijlage 1 Evaluatie Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2011-2015 1. Inleiding Voor het opstellen van het GRP 2016-2021 is gestart is met een terugblik op het vorige GRP: het Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2015. De evaluatie heeft zich gericht op de doelen, maatregelen, financiën en organisatie uit de voorgaande periode. Op basis van deze terugblik zijn conclusies getrokken en aandachtspunten voor het nieuwe plan geformuleerd. 2. Evaluatie 2.1. Doel Het doel van het rioleringsbeleid van de gemeente Hoorn is om de kwaliteit en capaciteit van het Hoornse rioolstelsel binnen het wettelijke kader op peil te houden tegen zo gering mogelijke kosten. Dit doel is uitgewerkt in doelstellingen die de gewenste situatie weergeven voor de aanleg van nieuwe voorzieningen en het beheer van de bestaande voorzieningen. Uit deze doelstellingen zijn functionele eisen met daarbij behorende maatstaven en meetmethoden afgeleid, waarmee getoetst kan worden in hoeverre de doelstellingen worden bereikt. De in het GRP 2011-2015 gestelde doelenstellingen zijn: Zorgen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater door middel van een openbaar vuilwaterriool naar de overdrachtspunten. Vanaf deze punten wordt het stedelijk afvalwater door het hoogheemraadschap verder getransporteerd naar de rioolwaterzuivering in Wervershoof. Zorgen voor de inzameling, transport en verwerking van het hemelwater dat de particulier niet zelf kan/mag verwerken. Er voor zorgen dat de grondwaterstand de aan de grond gegeven bestemming zo min mogelijk belemmert. Het in het GRP gemaakte onderscheid in doel en doelstellingen is duidelijk. 2.2. Maatregelen 2.2.1. Gegevensbeheer Het voornemen was om het geautomatiseerde rioolbeheersysteem actueel te houden. De wijzigingen als gevolg van aanleg en renovatie van riolering en de inspectieresultaten zijn verwerkt in het rioolbeheersysteem. Wijzigingen in kolk- en huisaansluitingen zijn verwerkt in de digitale huisaansluitingentekening. 2.2.2. Onderzoek Inspectie en beoordeling Het voornemen was om de huidige inspectie- en beoordelingsmethodiek voor de bestaande voorzieningen voor stedelijk afvalwater, hemel- en grondwater voort te zetten. Vrijvervalriolering Om de staat van onderhoud van de riolering te bewaken is in het GRP de volgende onderzoeksstrategie opgenomen: jaarlijks worden rioolstrengen geïnspecteerd vanuit 10% van de inspectieputten 1. Dit gebeurt met een in de rioolput neergelaten videocamera, waarbij opnamen gemaakt worden van de op de put aansluitende strengen (globale visuele inspectie); op basis van de resultaten uit de globale inspectie en knelpunten bij het dagelijks onderhoud, worden waar nodig rioolstrengen geïnspecteerd met een door het riool rijdende videocamera (gedetailleerde visuele inspectie). Zonodig wordt aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de resterende wanddikte en (rest)sterkte van de rioolbuizen (radar- en boorkernenonderzoek). Tot en met 2012 zijn deze onderzoeken jaarlijks uitgevoerd. Vanwege de hoge kosten van de globale inspectiemethode en het feit dat de meeste rioolstrengen ten minste eenmaal geïnspecteerd zijn, is de onderzoeksstrategie na 2012 gewijzigd: Na aanleg of een herstelmaatregel wordt het riool met een door het riool rijdende videocamera geïnspecteerd (gedetailleerde inspectie, opleveringsinspectie). Bij meer dan geringe schade wordt dit gerepareerd en het riool opnieuw geïnspecteerd. Wanneer hierbij geen of geringe schade (meer) wordt geconstateerd, wordt een nieuwe gedetailleerde inspectie gepland. De lengte van de termijn is na aanleg 20 jaar en na een herstelmaatregel afhankelijk van de geconstateerde schade. 1 Dit betreft de vuilwaterriolering (de gemengde en de dwa- (droogweerafvoer) riolering). De hemelwaterriolering ligt onder het oppervlaktewaterpeil en staat permanent vol water. Deze riolering wordt alleen gedetailleerd geïnspecteerd wanneer de vuilwaterriolering gerenoveerd of vervangen moet worden. Nieuw aangelegde, vervangen en gerenoveerde riolering, zowel vuil- als hemelwaterriolering, wordt voor oplevering gedetailleerd geïnspecteerd. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 5 van 31

Op basis van de resultaten uit eerdere (gedetailleerde) inspecties en knelpunten bij het dagelijks onderhoud, worden vervolginspecties uitgevoerd. Wanneer hierbij geen of geringe schade wordt geconstateerd, wordt vervolgens op termijn weer een nieuwe gedetailleerde inspectie gepland. De lengte van de termijn is hierbij afhankelijk van de functie van het riool. Bij vuilwater- en gemengde riolering na tien jaar en bij hemelwater na 20 jaar. Wanneer sprake is van ernstige schade wordt dit onderzoek zo nodig aangevuld met nader onderzoek (bijv. radarof boorkernonderzoek bij ernstige aantasting) en afhankelijk van dat resultaat een herstelmaatregel en/of een vervolginspectie gepland. De lengte van de termijn van een vervolginspectie is hierbij afhankelijk van de geconstateerde schade. Vanaf 2013 zijn deze onderzoeken jaarlijks uitgevoerd. Overige rioleringsvoorzieningen De onderzoeken van de gemalen, drukrioleringunits, kolken en randvoorzieningen (bergbezinkbassin en lamellenafscheiders) zijn conform plan jaarlijks uitgevoerd. Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) De eerstvolgende bijstelling van het GRP was voorzien in het jaar 2015 en wordt conform plan uitgevoerd. Basisrioleringsplan 2 (BRP) In het GRP was aangegeven dat een BRP wordt geactualiseerd wanneer er significante wijzigingen optreden in de uitgangspunten, de berekeningsmethodiek of het rioleringssysteem. Het geactualiseerde BRP als onderdeel van het GRP door de gemeenteraad vastgesteld en conform de bijbehorende planning wordt uitgevoerd. Tijdens de opstelling van het GRP 2011-2015 werd het in 1999 opgestelde BRP herzien. Het geactualiseerde BRP is in 2012 als onderdeel van het van het GRP door de gemeenteraad vastgesteld en in uitvoering genomen. Er is tot op dit moment geen aanleiding om het BRP te actualiseren. Wel moet in het nieuwe GRP opgenomen worden dat er nieuwe lozingspunten op het oppervlaktewater zijn gerealiseerd. Bij de verhoging van de kademuur aan het Hoofd zijn 5 doorvoeren in de kademuur gemaakt. Via deze lozingspunten wordt met straatkolken en kolkleidingen het overslag- en het hemelwater van de bestrating achter de kadermuur op de Buitenhaven (Markermeer) geloosd. Deze nieuwe lozingspunten zijn gemeld bij de waterbeheerder en opgenomen op de rioolbeheertekeningen en in het rioolbeheersysteem. 2.2.3. Planvorming Jaarplannen (operationele beheerprogramma s) Jaarlijks zijn een jaarplan rioleringen en een evaluatie daarvan opgesteld. In de jaarplannen zijn de geplande voorbereidingsen uitvoeringsactiviteiten voor het komende jaar opgenomen en in de evaluaties is inhoudelijk teruggeblikt op de activiteiten van het voorgaande jaar, een weergave gegeven van de binnengekomen klachten en de voortgang van de uitvoering van het GRP. In het kader van de registratie- en rapportageverplichting van de Wvo-vergunning zijn de jaarplannen en evaluaties ter informatie toegezonden aan Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Met de inwerkingtreding van het Besluit lozen buiten inrichtingen in 2011 is deze verplichting komen te vervallen en is de toezending van jaarplannen en evaluaties gestaakt. 2.2.4. Onderhoud Reiniging riolering Voorgenomen was om de vuilwater- en de gemengde riolen 1 x per 7 jaar en de hemelwaterriolen 1 x per 14 jaar te reinigen. Op basis van de bevindingen bij de uitvoering van het reinigingsplan en de ervaringen van de andere gemeenten in de regio West-Friesland is de reinigingsfrequentie van de riolen in 2014 bijgesteld naar 1 x per 10 jaar voor de vuilwaterriolen en 1 x per 20 jaar voor de hemelwater- en ontwateringsriolen (drainage). In de periode 2007-2015 zijn alle riolen eenmaal gereinigd. In 2017 wordt de planmatige reiniging van de riolering voortgezet op basis van de aangepaste frequenties. Reiniging gemalen De gemalen zijn conform plan 1 x per jaar planmatig gereinigd en gelijktijdig geïnspecteerd door de eigen dienst. Reinigen straat- en trottoirkolken Voorgenomen was om de kolken 2 x per jaar te reinigen. Op basis van praktijkervaring is deze frequentie bijgesteld. In wijken met veel bladafval zijn de kolken 2 x per jaar gereinigd, in de overige wijken 1 x per jaar. 2 Een document dat de resultaten weergeeft van hydraulische en vuiltechnische berekeningen van de huidige en toekomstige situatie van de riolering, met toelichtingen daarop in tekst en op tekening, alsmede de (verbeterings)maatregelen die getroffen moeten worden om het rioolstelsel aan de eisen te laten voldoen. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 6 van 31

Klein onderhoud/storingen en meldingen Kleine gebreken aan kolken, riolering en gemalen zijn conform plan direct na constatering of melding daarvan verholpen. 2.2.5. Investeringen Aanleg riolering In overeenstemming met het voornemen is bij aanleg van nieuwe rioolstelsels rekening gehouden met de wensen van de waterbeheerder door het toe te passen stelseltype in onderling overleg te bepalen. Uit oogpunt van duurzaamheid is getracht om zoveel mogelijk hemelwater gescheiden in te zamelen en rechtstreeks op het oppervlaktewater te lozen. Afhankelijk van de situatie is het bestaande rioolstelsel uitgebreid of is een nieuw rioolstelsel aangelegd. Voor het bedrijventerrein Zevenhuis is gekozen voor een gescheiden stelsel, waarbij de daken zoveel mogelijk rechtstreeks afvoeren naar het oppervlaktewater. Het openbaar gebied wordt ontwaterd met een ontwateringsriool. Voor de uitbreiding Bangert en Oosterpolder fase 3 en 4 is gekozen voor een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel met maximale afkoppeling van verhard oppervlak. Hiervoor is naast een (verbeterd) gescheiden stelsel een apart ontwateringsriool aangelegd voor. Op dit riool is tevens het dakwater en de drainage van de woningen aangesloten. Delen van het hemelwaterriool zijn door middel van afsluiters afgesloten van het verbeterd gescheiden stelsel en voeren het water van schone verhardingen rechtstreeks af naar oppervlaktewater. Voor de uitbreidingen Hof van Holland, Zomervaart en Daalder is gekozen voor een gescheiden rioolstelsel. Hier zijn de drainages van de woningen aangesloten op het hemelwaterriool. Vervanging riolering De rioolvervangingen zijn niet expliciet in het GRP aangegeven. Voor de reguliere vervanging / renovatie van de riolering zijn jaarbudgetten opgenomen. Uit het voortdurende proces van inspectie en toetsing volgen de rioolvervangingen en - renovaties. De voorbereiding en uitvoering van vervangingen en renovaties ligt op schema. Verbetering riolering De in het BRP opgenomen maatregelen om wateroverlast bij neerslag en overlast door lozingen vanuit de riolering op oppervlaktewater te beperken zijn grotendeels in 2013 uitgevoerd. De volgende maatregelen worden op termijn in combinatie met andere werken uitgevoerd. Basisrioleringsplanmaatregel Aanleg hemelwaterriool met hemelwateruitlaat tussen de Maelsonstraat en de Provincialeweg Vergroten riool DR. C.J.K. van Aalstweg en dichtzetten overstort. Aanleg gescheiden rioolstelsel in de wegen op het woonwagenkamp Bobeldijkerweg ter vervanging van het bestaande gemengde stelsel dat onder de bebouwing ligt. Uitvoering in combinatie met De aansluiting van de Maelsonstraat op de Provincialeweg als onderdeel van de Poort van Hoorn. Het groot onderhoud verharding. De herinrichting van het woonwagenkamp. De in het plan opgenomen maatregel om het hemelwater van de wegen en de daken aan de voorzijde van de woningen in de gebieden Hoorn-Noord en Venenlaankwartier af te koppelen van de gemengde riolering wordt niet uitgevoerd. In 2012 is samen met het HHNK een onderzoek uitgevoerd naar de ecologische kwaliteit van de stadswateren in de gemeente Hoorn. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in het rapport Stadswaterbeoordeling van de Gemeente Hoorn 2012. De wateren in de wijken Hoorn-Noord en Venelaankwartier zijn toen beoordeeld als merendeels voldoende tot goed. Twee trajecten zijn als slecht beoordeeld vanwege het weinig of niet voorkomen van watervegetatie en de aanwezigheid van een gesloten kroosdek. In totaal bevinden zich 15 overstorten in deze wijk. Op één van de als slecht beoordeelde trajecten bevindt zich ook een overstort. Uit het onderzoek is niet naar voren gekomen dat de overstorten waterkwaliteitsproblemen veroorzaken. 2.3. Vergunningverlening en handhaving De gemeente is voor het merendeel van de bedrijven het bevoegde gezag voor de afhandeling van meldingen en vergunningen en de handhaving daarvan in het kader van de Wet milieubeheer. Dit omvat tevens de lozingen op de riolering. In de vergunningen worden voorschriften opgenomen voor deze lozingen. De bedrijven worden planmatig gecontroleerd. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 7 van 31

2.4. Samenwerking 2.4.1. Samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) Met het HHNK zijn onze verschillende watertaken afgestemd en vastgelegd in het afvalwaterakkoord Hoorn (2013). Samen werken wij aan de verbetering van de afvalwatertransportsystemen in Hoorn. 2.4.2. Samenwerking Waterketen West-Friesland Met de zes West-Friese gemeenten, het HHNK en het PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) wordt samengewerkt om kosten te besparen, de kwaliteit te verbeteren en kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties te verminderen. Deze samenwerking is vastgelegd in het Convenant Regionale Samenwerking Waterketen West-Friesland (2014). 2.5. Organisatie en financiën 2.5.1. Personele middelen Voor de rioleringszorg in de gemeente zijn 12 f.t.e. beschikbaar, waarvan 0,8 f.t.e. wordt ingehuurd. Deze personeelsbezetting is voldoende om de werkzaamheden, waarbij een deel wordt uitbesteed aan derden, uit te voeren. De inspecties, de rioleringsberekeningen, de aanleg en vervanging, de reiniging van riolering en kolken, en deels het klein onderhoud en de voorbereidingswerkzaamheden van investeringenwerken worden uitbesteed. 2.5.2. Financiële middelen De financiële middelen zijn beschikbaar gesteld op basis van het maatregelenpakket uit het GRP. Op basis van de jaarplannen is het maatregelenpakket geactualiseerd en zijn de financiële middelen daarop aangepast. In totaal zijn de uitgaven lager gebleven dan verwacht. Er zijn minder kosten gemaakt voor het opstellen en evalueren van de jaarplannen. De uitgaven aan gegevensbeheer en onderzoek zijn hoger dan verwacht door kosten van de samenwerking met gemeenten, HHNK en PWN, en het planmatig inmeten van de hoogteligging van de riolering. De uitgaven aan onderhoud en investeringen komen redelijk overeen met de geraamde benodigde middelen 3. Benchmark rioleringszorg De gemeente Hoorn heeft in 2013 meegedaan aan de Benchmarking Rioleringszorg van de Stichting RIONED. Conclusies uit de benchmark is dat de gemeente Hoorn het op het gebied van rioleringszorg redelijk tot goed doet ten opzichte van de andere gemeenten. Het blijkt dat wij het riool op een gangbare wijze en tegen gemiddeld lagere kosten beheren. Op een extensivering van de reinigingsfrequentie in 2014 na, vormden de resultaten van de benchmarks geen aanleiding om de werkwijze bij het rioolbeheer in de gemeente Hoorn aan te passen. 4. Conclusies en aandachtspunten voor het GRP 2016-2021 4.1. Conclusies De in het GRP voorgenomen activiteiten zijn nagenoeg geheel uitgevoerd. De riolering wordt planmatig beheerd en onderhouden. De voorbereiding en uitvoering van renovaties en vervangingen ligt op schema. De verbeteringsmaatregelen uit het basisrioleringsplan zijn grotendeels uitgevoerd. De vervanging van de riolering in het woonwagenkamp Bobeldijkerweg wacht op de realisatie van de uitbreiding van het kamp, het vergroten van het riool DR. C.J.K. van Aalstweg en het dichtzetten van de overstort wacht op het groot onderhoud van de asfaltverharding en de aanleg van het hemelwaterriool met hemelwateruitlaat tussen de Maelsonstraat en de Provincialeweg wacht op de aanleg van de ontsluitingsweg die daar in het kader van de Poort van Hoorn zal worden aangelegd. De afkoppelmaatregel in Hoorn-Noord/Venenlaankwartier is komen te vervallen omdat niet aangetoond is dat deze maatregel een significante bijdrage levert aan de realisatie van de gewenste oppervlaktewaterkwaliteit. De beschikbare personele en financiële middelen waren voldoende om het maatregelenpakket uit het GRP uit te voeren. De totale werkelijke uitgaven zijn lager gebleven dan de in het GRP verwachte uitgaven. De kosten van gegevensbeheer/onderzoek zijn hoger dan verwacht. De oorzaak hiervan zijn: o de kosten van de samenwerking met gemeenten, HHNK en PWN; o de kosten van het planmatig inmeten van de hoogteligging van de riolering. In het GRP was geen rekening gehouden met deze activiteiten. 4.2. Aandachtspunten voor het GRP 2016-2021 1. Opnemen van de nieuw gerealiseerde lozingspunten op het oppervlaktewater. 2. Opnemen van financiën voor samenwerking met gemeenten, HHNK en PWN. 3. Opnemen van financiën voor het planmatig inmeten van de hoogteligging van de riolering. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 8 van 31

Bijlage 2 Wet- en regelgeving in de rioleringszorg en het beleid van en afspraken met andere overheden (Relevante punten voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken) 1. Wet- en regelgeving afvalwater 1.1. Algemeen Op de lozing van afvalwater zijn verschillende wetten van toepassing. Afhankelijk van de verwijderingswijze van het afvalwater wordt de lozing geregeld door de Wet milieubeheer (Wm), de Waterwet (Wtw), de Wet bodembescherming (Wbb) of (voor indirecte lozingen) de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de hieraan gerelateerde besluiten en regelingen. Het bevoegd gezag voor de Wm, Wbb en de Wabo zijn gemeenten en provincies (en soms het ministerie van IenM of EZ). Voor de Wtw is Rijkswaterstaat (RWS)het bevoegd gezag voor het hoofdwatersysteem en het waterschap voor het regionale watersysteem. Voor grote grondwateronttrekkingen of infiltraties is de provincie het bevoegd gezag. Gemeenten hebben wettelijke zorgplichten ten aanzien van afvalwater. Deze zorg is opgedeeld in drie zorgplichten verdeeld over de Wm en de Wtw. De afvalwaterregelgeving is geordend naar doelgroepen (industrie en diensten, agrarische bedrijven, huishoudens en overige niet-inrichtingen). In de bouwregelgeving worden regels gesteld aan gebouwen voor de afvoer van afvalwater, met name ten aanzien van huishoudelijk afvalwater en afstromend hemelwater. Her en der zijn ook in andere wetgeving bepalingen opgenomen die van belang zijn voor water in stedelijk gebied. Ook Europese regelgeving is van belang voor de omgang met afvalwater, maar die regelgeving is in belangrijke mate geïmplementeerd in de nationale wetgeving. 1.2. Wet milieubeheer (Wm) Alle lozingen op rioolstelsels of andere gemeentelijke stelsels voor de inzameling en transport van afvalwater zijn geregeld op grond van de Wm. Bij vergunningplichtige inrichtingen (de meest risicovolle lozingen) regelt de Wabo de vergunningverleningsprocedure. Hieraan gekoppeld heeft de waterbeheerder een adviesrecht. Indien de waterbeheerder aangeeft dat door het verlenen van de vergunning de doelmatige werking van rioolwaterzuiveringsinstallatie zou worden belemmerd of het bereiken van de waterkwaliteitsdoelstellingen in het geding komt, wordt het bevoegd gezag voor de Wm-vergunning verplicht daaraan gevolg te geven. In de Wabo is verder bepaald, dat waterbeheerders toezicht kunnen houden op indirecte lozingen. De waterbeheerder kan het bevoegd gezag voor de Wm-vergunning verzoeken om sanctionerend op te treden. Wanneer dit nodig is, omdat als gevolg van het niet naleven van de vergunning de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt belemmerd of grenswaarden worden overschreden, moet het bevoegd gezag voor de Wm-vergunning aan het handhavingsverzoek gevolg geven. 1.2.1. Voorkeursvolgorde In het belang van de bescherming van het milieu is in de wet een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater. De voorkeursvolgorde geeft de voorkeur aan om: het ontstaan van afvalwater te voorkomen of te beperken; verontreiniging van afvalwater te voorkomen of te beperken; afvalwaterstromen gescheiden te houden, tenzij het niet-gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater; huishoudelijk afvalwater en daarmee, qua biologische afbreekbaarheid, vergelijkbaar afvalwater in te zamelen en af te voeren naar een rioolwaterzuivering; afvalwater, anders dan huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar afvalwater, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron her te gebruiken; afvalwater, anders dan huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar afvalwater, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, lokaal in het milieu terug te brengen; afvalwater, anders dan huishoudelijk en daarmee vergelijkbaar afvalwater, in te zamelen en af te voeren naar de RWZI. De voorkeursvolgorde is bedoeld voor de lozer van het afvalwater. Gemeente en provincie gebruiken haar om voorschriften op te stellen aan de lozers. De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het GRP. Formeel is dit niet verplicht. De uiteindelijke afweging over de omgang met afvalwater zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 9 van 31

doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan. Gevolg hiervan is dat dit kan leiden tot zowel gemengde als gescheiden inzameling en afvoer van afvalwater. 1.2.2. Zorgplicht 3 stedelijk afvalwater Gemeenten hebben op grond van de Wm een zorgplicht ten aanzien van de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater 4. In de praktijk wordt hier invulling aan gegeven door de aanleg en het beheer van een openbaar vuilwaterriool 5. In plaats van aanleg en beheer van een openbaar vuilwaterriool ook gebruik gemaakt worden van afzonderlijke systemen of andere passende systemen (zoals IBA s 6 ), als daarmee eenzelfde graad van milieubescherming wordt bereikt. Dat laatste moet blijken uit het GRP. In de Wm is de mogelijkheid van ontheffing van de zorgplicht opgenomen. De provincie is de bevoegde instantie voor het verlenen van deze ontheffing. Van de ontheffingsmogelijkheid wordt met name gebruik gemaakt voor de buiten de bebouwde kom gelegen gebieden (het buitengebied) waar de kosten voor aanleg van riolering aanzienlijk kunnen zijn. Maar ook vanwege specifieke locatieomstandigheden is aansluiting op de riolering in voorkomende gevallen niet mogelijk. In de gebieden waar de gemeente ontheffing heeft gekregen van de zorgplicht moet de houder zelf zorgen voor de verwijdering van het afvalwater. 1.2.3. Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) Op grond van de Wm is de gemeente verplicht een GRP op te stellen voor een daarbij vast te stellen periode. Het GRP geeft op hoofdlijnen weer hoe de gemeente invulling geeft aan de haar toebedeelde zorgtaken voor stedelijk afvalwater, hemelen grondwater, voor de planperiode én de langere termijn. In het GRP is vastgelegd wat de gemeente wil bereiken en wat de rol van de particulier daarbij is. De hoofdlijnen worden jaarlijks verder uitgewerkt in een operationeel plan. Het GRP dient opgesteld te worden in samenspraak met de betrokken waterbeheerders. Bij het opstellen van het GRP dient rekening gehouden te worden met het rijks-, provinciaal en waterschapsbeleid. Het GRP moet een overzicht bevatten van alle aanwezige rioleringsvoorzieningen, inclusief de actuele toestand ervan en een aanduiding van de te verwachten vervangingsperioden. Ook moet het GRP inzicht geven in de in de planperiode aan te leggen riolering, de wijze waarop de riolering wordt beheerd, welke effecten er zijn voor het milieu, hoe het beheer wordt en gefinancierd. Het is op zich niet nodig dat al deze informatie daadwerkelijk in het GRP staat. Van belang is dat deze informatie direct gekoppeld wordt aan het GRP, of dat het GRP daarnaar verwijst. 1.2.4. Gemeentelijke verordening voor hemelwater en grondwater De gemeente heeft een verordeningsbevoegdheid voor de omgang met afvloeiend hemelwater en grondwater om daarmee het lozingenbeleid van hemelwater en grondwater in het GRP tot uitvoering te brengen. De verordeningsbevoegdheid omvat twee onderdelen: het stellen van voorwaarden aan het lozen van afvloeiend hemelwater of van grondwater op of in de bodem of in een riool, wanneer dat voor de bescherming van het milieu of de doelmatige werking van de riolering nodig is, en het indien redelijkerwijs mogelijk (op termijn) beëindigen van lozingen van afvloeiend hemelwater of van grondwater in een vuilwaterriool, dit met het doel om afkoppelen van hemel- en grondwater te bevorderen. 1.3. Waterwet (Wtw) Lozingen op oppervlaktewater worden op basis van de Wtw geregeld. 1.3.1. Planstelsel In de Wtw is een planstelsel opgenomen bestaande uit waterplannen en waterbeheerplannen. De waterplannen van rijk en provincies geven het landelijke, respectievelijk het regionale (strategische) waterbeleid weer. De waterbeheerplannen van de waterbeheerders (RWS en waterschappen) zijn operationeel van aard. De waterplannen op Rijksniveau en op provinciaal niveau zijn ook ruimtelijke plannen (structuurvisies) op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Hiermee wordt bewerkstelligd dat ruimtelijke gevolgen van de wateropgaven in ruimtelijke plannen worden uitgewerkt. De plannen van deze andere overheden kunnen van invloed zijn op het gemeentelijk rioleringsbeleid. Het Nationaal waterplan omvat ook een samenvatting van de in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) opgestelde stroomgebiedbeheerplannen en een samenvatting van het programma van maatregelen, zoals die zijn 3 Zorgplicht: een wettelijke taak die zo veel mogelijk moet worden nagekomen. De woorden «zoveel mogelijk» duiden erop dat sprake is van een inspanningsverplichting. Er is geen sprake van een klassiek in rechte afdwingbaar recht. Een zorgplicht geeft tevens aan dat gemeenten bij de uitvoering van hun taak de nodige beleidsvrijheid hebben die aanpak te kiezen die gelet op de lokale omstandigheden doelmatig is. 4 Stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. 5 Openbaar vuilwaterriool: voorziening voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat in het algemeen loost op een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) 6 IBA: individueel systeem voor behandeling van afvalwater Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 10 van 31

uitgewerkt in de plannen van provincies, waterschappen en gemeenten. De KRW richt zich op het verder beschermen en verbeteren van het oppervlakte- en grondwater. Daarnaast wordt het duurzaam gebruik van water bevorderd. Bedoeling is om de goede toestand van oppervlakte- en grondwater op 22 december 2015 te bereiken. Deze datum kan met twee periodes van zes jaar worden verlengd. De uitwerking vindt plaats in een stroomgebiedsgerichte aanpak. 1.3.2. Zorgplichten hemel- en grondwater Gemeenten hebben naast de zorgplicht voor stedelijk afvalwater ook de zorgplichten voor hemel- en grondwater in het bebouwde of te bebouwen stedelijke gebied. Deze zorgplichten zijn opgenomen in de Wtw. Zorgplicht hemelwater Gemeenten hebben een zorgplicht voor de doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater dat de perceeleigenaar redelijkerwijs niet zelf kan verwerken. Op particulier terrein is primair de eigenaar verantwoordelijk voor de afvoer van hemelwater, bij voorkeur naar oppervlaktewater of in de bodem (infiltratie). Pas indien dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevraagd heeft de gemeente een taak om het afvloeiende hemelwater verder af te voeren vanaf de grens van het particuliere perceel. In het GRP zal door de gemeente duidelijk moeten worden gemaakt welke maatregelen in beginsel van de perceeleigenaar worden verwacht, respectievelijk door de gemeente zelf worden getroffen. De zorgplicht omvat het door de gemeente aanbieden van een voorziening waarin het hemelwater geloosd kan worden. Welke voorziening dit is maakt voor de zorgplicht niet uit, hoewel er een beleidsmatige voorkeur bestaat voor gescheiden rioleren voldoet een gemengd riool ook. Grondwaterzorgplicht Deze zorgplicht ziet toe op het in openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. De zorgplicht beperkt zich tot het nemen van waterhuishoudkundige maatregelen op en in het openbaar terrein. Op particulier terrein is primair de eigenaar verantwoordelijk voor de omgang met grondwater. Van de perceeleigenaar wordt verwacht dat hij binnen de grenzen van het redelijke maatregelen treft tegen nadelige gevolgen van grondwaterstanden. Pas indien dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevraagd en afvoer van grondwater noodzakelijk is heeft de gemeente een taak om het grondwater vanaf de grens van het particuliere perceel verder af te voeren. Bouwkundige oplossingen en verzameling van grondwater op particuliere percelen zijn voor rekening van de perceeleigenaren. In het GRP moet opgenomen worden op welke locaties sprake is van structurele grondwateroverlast en wat wordt verstaan onder `structureel. In het GRP legt de gemeente vast welke maatregelen zij verwacht van de perceeleigenaar. 1.3.3. Samenwerking De afvalwaterketen en het watersysteem zijn een integraal systeem. De taken van de riool- en oppervlaktewaterbeheerder zijn gerelateerd. De Wtw bevat de wettelijke plicht om taken en bevoegdheden op elkaar af te stemmen. In plaats van voorschriften die zijn opgenomen in vergunningen dient er te worden gestreefd naar afstemming en samenwerking op basis van afspraken. 1.4. Wet bodembescherming (Wbb) Lozingen in of op de bodem worden op grond van de Wbb met lozingenbesluiten gereguleerd. Tevens zal lekkage van riolering naar de bodem voorkomen moeten worden op basis van het algemene zorgartikel in de Wbb. 1.5. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Wabo regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor wonen, bouwen, ruimte, milieu, monumenten, natuurbescherming, flora en fauna. Directe lozingen op oppervlaktewater vallen onder het vergunningenstelsel van de Wtw. De watervergunning en de omgevingsvergunning zijn niet geïntegreerd. Beide vergunningen kunnen bij wel bij één loket, zijnde de gemeente als poort tot de overheid, worden aangevraagd. 1.6. Lozingenbesluiten De lozingenbesluiten zijn geordend naar de doelgroep en niet naar het compartiment waar de lozing plaatsvindt. Omdat elk van de besluiten regels stelt aan de verschillende lozingsroutes (riolering, bodem en oppervlaktewater), is ieder besluit opgehangen' aan de verschillende beheerwetten: de Wm, de Wtw, de Wbb en de Wabo. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 11 van 31

1.6.1. Activiteitenbesluit Het Activiteitenbesluit regelt in principe alle lozingen vanuit inrichtingen, ook bij IPPC (gpbv)-inrichtingen 7. Het besluit maakt een onderscheid in Wm/Wabo-vergunningplichtige inrichtingen en inrichtingen waarvoor de vergunningplicht is opgeheven. Bij vergunningplichtige inrichtingen staat een deel van de voorschriften in de vergunning en voor een deel in het Activiteitenbesluit. Bij de overige inrichtingen staan alle voorschriften in het Activiteitenbesluit. Soms kan nog wel een watervergunning aan de orde zijn. 1.6.2. Besluit lozing afvalwater huishoudens Het Besluit lozing afvalwater huishoudens regelt alle lozingssituaties die bij een particulier huishouden aan de orde kunnen zijn, zowel in het stedelijk gebied als in het buitengebied. Bij huishoudens gaat het om al het afvalwater dat binnen een woning vrijkomt, zoals huishoudelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Over het algemeen zullen lozingen vanuit particuliere huishoudens voldoen aan de algemene regels van het besluit. Het besluit biedt de mogelijkheid om in gevallen waarin dat voor de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater of de bodem noodzakelijk is, bij maatwerkvoorschift voorwaarden aan de lozing te stellen. Het besluit stelt dat huishoudelijk afvalwater niet op of in de bodem of op het oppervlaktewater mag worden geloosd als er binnen 40 meter een openbaar vuilwaterriool of ander zuiveringstechnisch werk ligt en aansluiting hierop mogelijk is. In het geval dat er wel geloosd kan worden op of in de bodem of op het oppervlaktewater, moet het afvalwater door een zuiveringsvoorziening (IBA) worden geleid. Het te lozen afvalwater mag de doelmatige werking van het riool of andere voorzieningen voor het beheer van afvalwater niet belemmeren. 1.6.3. Besluit lozingen buiten inrichtingen Het Besluit lozing afvalwater buiten inrichtingen regelt alle lozingen die niet vanuit een inrichting of een particulier huishouden plaatsvinden. Dit besluit bevat algemene regels over lozingen vanuit hemelwateruitlaten, overstorten en alternatieve systemen (IBA s) die in beheer zijn bij een gemeente, waterschap of een rechtspersoon die door een gemeente of waterschap met het beheer is belast. De lozingen zijn toegestaan, indien de voorzieningen voorkomen op de overzichten in het GRP en overeenkomstig het GRP zijn uitgevoerd en worden beheerd. Het GRP met aanhangende en onderliggende documenten dient uiteindelijk de informatie te bevatten waarop de waterbeheerder de gemeentelijke lozingen, uit overstorten en hemelwaterriolen, concreet kan toetsen. Van belang is dat deze informatie direct gekoppeld wordt aan het GRP, of dat het GRP daarnaar verwijst. 1.7. Omgevingswet In het kader van de vereenvoudiging en modernisering van de wet- en regelgeving werkt het rijk aan de Omgevingswet: één wet die alle wetten, in totaal ongeveer 26, op het gebied van de fysieke leefomgeving vereenvoudigt en bundelt. Hieronder vallen onderwerpen als: bouwen, milieu, waterbeheer, ruimtelijke ordening, monumentenzorg en natuur. De oude wetten zijn veelal sectoraal opgebouwd. In samenhang gezien en toegepast sluiten deze wetten niet meer aan bij de behoefte van deze tijd. De Omgevingswet treedt naar verwachting in 2018 in werking. 1.8. Gemeentewet 1.8.1. Rioolheffing Onder de naam rioolheffing kan door gemeenten een belasting worden geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de uitvoering van de gemeentelijke zorgplichten voor het stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Er kunnen twee afzonderlijke belastingen worden geheven voor de kosten die verband houden met de zorgplicht stedelijk afvalwater en die met de zorgplichten hemelwater en grondwater. De heffing mag maximaal kostendekkend zijn. 1.9. Wet op de informatie-uitwisseling ondergrondse netten (Wion) De gemeente verstrekt voorafgaand aan graafwerkzaamheden en ter voorbereiding van ruimtelijke plannen de ligging van kabels en leidingen. Bij de evaluatie van de WION is door de belanghebbenden de wens uitgesproken dat revisiegegevens binnen 30 werkdagen na aanleg voorzieningen zijn verwerkt. 7 IPPC (gpbv)-inrichtingen: Integrated Pollution Prevention and Control of geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging inrichtingen. De Europese Richtlijn IPPC-richtlijn verplicht de lidstaten van de EU om grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren middels een integrale vergunning gebaseerd op de best beschikbare technieken (BBT). Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 12 van 31

2. Beleid van en afspraken met andere overheden 2.1. Nationaal Waterplan 2016-2021(NWP) Het NWP bevat de hoofdlijnen voor het nationale waterbeleid en de daartoe behorende aspecten van het ruimtelijk beleid. Het plan is zelfbindend voor het rijk, maar niet rechtstreeks bindend voor de andere overheden. Wel vraagt het kabinet de andere overheden het waterbeleid zoveel mogelijk door te vertalen in hun plannen. Het doel van het waterplan is het robuust en toekomst gericht inrichten van ons watersysteem. Een van de voorwaarden hiervoor is het bereiken van een goede waterkwaliteit. Het kabinet streeft naar een benadering waarbij wateropgaven integraal en in samenhang met andere ruimtelijke opgaven en maatregelen in het gebied aangepakt worden en waarbij afwenteling van problemen wordt voorkomen, om het waterbeheer te verbeteren en tegelijk de economie en de leefomgeving te versterken tegen lagere kosten. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (BAW) zijn afspraken gemaakt tussen rijk en decentrale overheden om het watersysteem op orde te krijgen en te houden. Samenwerking tussen overheden is een belangrijke voorwaarde om dit doel te bereiken. Deze afspraken zijn verwerkt in het NWP. Het betreffende beleidsdocument blijft van kracht. Om de burgers meer te betrekken bij het waterbeheer en daarmee draagvlak te krijgen voor het treffen van maatregelen en hun gedrag te beïnvloeden ( goed rioolgebruik ) hebben de samenwerkende overheden de publiekscommunicatie Ons Water gestart (www.onswater.nl). Het NWP bevat tevens de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de KRW zijn opgesteld en in de planperiode worden uitgevoerd. Het doel van de KRW is de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen, uiterlijk in het jaar 2027. Voor de verbetering van de waterkwaliteit wordt vastgehouden aan een combinatie van aanpakken van stoffen bij de bron, aangevuld met énd of pipe -maatregelen en verbeteren van de inrichting van het watersysteem. Gemeenten en waterschappen moeten samen, op basis van gelijkwaardigheid, kosteneffectieve maatregelen bepalen om de waterkwaliteit te verbeteren op locaties waar niet aan de KRW wordt voldaan. Conform het wetsvoorstel Omgevingswet heeft het kabinet het voornemen om richting 2018 een integrale visie op het beleid voor de fysieke leefomgeving te ontwikkelen: de Nationale Omgevingsvisie. Dit NWP is daar een belangrijke bouwsteen voor. 2.2. Watervisie 2016-2021 Buiten de oevers De watervisie 2016-2021 is het zelfbindende strategische plan van de provincie Noord-Holland op het gebied van water. De Watervisie beschrijft de ambitie en kaders voor het regionale waterbeheer in Noord-Holland richting 2021 en biedt een doorkijkje naar 2040. De watervisie bevat tevens een overzicht per waterlichaam van de in 2021 verwachte waterkwaliteit en de maatregelen die in het kader van de KRW door de provincie Noord-Holland in de periode 2016-2021 zullen worden uitgevoerd. Het doel van de watervisie is een veilig Noord-Holland met schoon en voldoende water dat duurzaam gebruikt wordt. Om tot toekomstbestendige, duurzame oplossingen te komen wordt de ruimte waarbinnen oplossingen gezocht worden, verbreed van watersysteem naar ruimtelijke inrichting. De provincie streeft naar een benadering waarbij wateropgaven integraal en in samenhang met andere ruimtelijke opgaven en maatregelen in het gebied aangepakt worden en een meerwaarde geleverd wordt door het meekoppelen van kansen voor natuur en recreatie. Op de lange termijn (2040/2050) wordt gestreefd naar een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting waardoor wateroverlast wordt voorkomen. 2.3. Provinciaal Milieubeleidsplan 2015-2018 In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Het doel van het PMP is gezond en veilig wonen, werken en recreëren in Noord-Holland, nu èn in de toekomst. De basis is het nakomen van wettelijke regels en normen. Daarnaast streeft de provincie ernaar om kansen te creëren en te benutten gericht op een duurzamer, gezonder en veiliger Noord-Holland. Op het gebied van afvalwater en waterzuivering stimuleert de provincie innovaties, met als doel om grondstoffen te onttrekken voor hergebruik (circulaire economie). Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 13 van 31

2.4. Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren 2016-2021 Het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren beschrijft hoe RWS grote rivieren en kanalen, het IJsselmeergebied, de Zuidwestelijke Delta, de Noordzee en de Waddenzee in de periode van 2016-2021 wil beheren. Het plan bevat tevens het maatregelenpakket dat in het kader van de KRW in het beheersgebied van RWS in de periode 2016-2021 zal worden uitgevoerd. 2.5. Waterprogramma 2016-2021 (WBP5) Het Waterprogramma is het operationele plan van het HHNK op het gebied van water en omvat de taakvelden: veiligheid tegen overstromingen, bescherming tegen wateroverlast, het bestrijden van watertekort, schoon en gezond water en snelle en adequate crisisbestrijding. Het programma bevat tevens het maatregelenpakket dat in het kader van de KRW in het beheersgebied van het HHNK in de periode 2016-2021 zal worden uitgevoerd. Het doel voor schoon en gezond water is het realiseren van een goede chemische en biologische waterkwaliteit en het voorkomen van verslechtering van de grondwaterkwaliteit. Samen met de gemeenten gaat het HHNK voor het gehele gebied na of bestaande vitale functies en kwetsbare objecten waaronder rioolgemalen, voldoende zijn beschermd tegen overstroming. De samenwerking met de gemeenten en het PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland aan een doelmatig en duurzaam afvalwaterketenbeheer wort voortgezet. Ingezet zal worden op innovaties die hieraan bijdragen, op effectgericht werken en op bronaanpak. Het HHNK wil graag bijdragen en zijn kennis actief inbrengen bij het klimaatbestendig maken van de stedelijke omgeving. Het initiatief hiervan ligt bij de gemeenten. 2.6. Toekomstvisie (Afval)waterketen (2011) Met de Toekomstvisie (Afval)waterketen geeft het HHNK invulling aan het streven naar een doelmatig functionerende (afval)waterketen als onderdeel van de zorg voor schoon water. De visie dient als leidraad bij de beleidsontwikkeling, de plannen en het beheer. Het HHNK zet in op drie speerpunten: Begin bij de bron; sturen op wat er wel of niet in het afvalwatersysteem komt. o Uitvoeren van onderzoek naar verschillen in verwachte en verwerkte hoeveelheid afvalwater. o Samenwerken met gemeenten die van decentrale zuiveringssystemen in nieuwbouwwijken toe willen passen. o Het stimuleren van activiteiten die gericht zijn op het terugdringen van waterverbruik en goed rioolgebruik. Functies van afvalwater; gebruik maken van de waardevolle grondstoffen uit afvalwater o De lozingen te laten voldoen aan de normen uit het Waterbesluit en eventueel aanvullende eisen vanuit de waterkwaliteitsdoelstellingen (KRW). o Streven naar hergebruik of terugwinning van nutriënten, energie en water. Toekomstbestendige bedrijfsvoering; het optimaal en duurzaam inrichten, aanschaffen/aanpassen, onderhouden, gebruiken en weer opruimen van de afvalwatersystemen (assetmanagement) o Met alle gemeenten wordt het monitorings- en meetnet uitgebreid om het werkelijk functioneren van de systemen in kaart te brengen. o Het voldoen aan de doelstellingen met betrekking tot verlaging van het energieverbruik. Het HHNK werkt samen met andere overheden, semi-overheden, kennisinstituten en bedrijfsleven om de doelen te behalen. 2.7. Afvalwaterakkoord Op grond van de Wtw stemmen gemeenten en waterschappen alle watertaken af om te komen tot integraal waterbeheer. Inzameling, transport en zuivering van afvalwater behoren in onderlinge samenhang gericht te zijn op een duurzame omgang met afvalwater, waarbij is afgestemd met de watersysteemambities en dat bij elkaar tegen de laagst maatschappelijke kosten. In het afvalwaterakkoord maken de gemeente en het waterschap gezamenlijk afspraken over de wijze waarop deze doelstelling bereikt wordt. 2.8. Kaderrichtlijn water (KRW) Het HHNK heeft een flexibel maatregelpakket opgesteld zodat ingespeeld kan worden op toekomstige ontwikkelingen en kansen en de kennis en kunde bij partners optimaal benut kan worden (meekoppelkansen). Het HHNK is initiatiefnemer en kostendrager van de maatregelen. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 14 van 31

2.9. Bestuursakkoord Water, 2011 (BAW) In het BAW hebben gemeenten, waterschappen, provincies en het rijk samenwerkingsdoelen en afspraken vastgelegd. Hoofdlijn van het bestuursakkoord is: een doelmatiger waterbeheer, van goede kwaliteit tegen lagere kosten. Afgesproken is dat: rijk en provincies streven naar integrale plannen (water, milieu, ruimtelijke ordening en waar mogelijk andere onderdelen van de leefomgeving); gemeenten, waterschap en drinkwaterleidingbedrijven regionaal gaan samen werken om kosten te verlagen, kwaliteit te verhogen en kwetsbaarheid te verminderen. 2.10. Bestuursovereenkomst Deltaprogramma In aansluiting op het BAW hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in de Bestuursovereenkomst Deltaprogramma afgesproken waterveiligheid en klimaatbestendigheid integraal mee te wegen bij ruimtelijke ontwikkelingen, herontwikkelingen en investeringen in beheer en onderhoud in binnen- en buitendijks gebied. Dit om de inrichting van Nederland minder kwetsbaar te maken voor klimaatverandering (hogere temperaturen, drogere perioden, hevigere neerslag, zeespiegelstijging) en bodemdaling, en daarmee schade door hitte, droogte, wateroverlast en eventuele overstromingen te beperken. Gemeenten analyseren voor 2020 de klimaatbestendigheid van het eigen gebied ( weten ), vertalen de resultaten van deze analyse in een gedragen ambitie en een adaptatiestrategie met concrete doelen ( willen ) en borgen de beleidsmatige en juridische doorwerking van deze ambitie voor uitvoering ( werken ). Uiterlijk in 2050 moet Nederland zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust zijn ingericht. Maatregelen die de bebouwde omgeving klimaatbestendiger maken kunnen naast de waterhuishouding, het stedelijk groen, de gebouwen en de infrastructuur ook betrekking hebben op de riolering. In het bijzonder moet dan gedacht worden aan maatregelen om uitval van het afvalwatersysteem te voorkomen en op zo spoedig mogelijk herstel van het systeem in geval van een overstroming. Daarmee wordt de mogelijke schade aan gezondheid (ziekten) en milieu (watervervuiling) beperkt. Omdat de afvalwaterketen een nationale vitale en kwetsbare functie is draagt het rijk de zorg voor het beter bestand maken daarvan tegen overstromingen. 3. Aandachtspunten GRP 2016-2021 Voor het GRP 2016-2021 zijn er vanuit de wettelijke kaders en het beleid van en afspraken met andere overheden de volgende aandachtspunten: 1. Het integraal meewegen van waterveiligheid en klimaatbestendigheid bij investeringen. 2. Met het rijk en (afval)waterketenpartners de kwetsbaarheid van het gemeentelijke gebied voor hitte, droogte, wateroverlast en overstromingen onderzoeken, met als doel maatregelen te inventariseren die herstel bevorderen en een tijdpad om deze te realiseren. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 15 van 31

Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 16 van 31

Bijlage 3 Uitgangspunten Regionaal Rioleringsplan West-Friesland Op basis van de relevante wetgeving en het beleid van, en afspraken met, andere overheden zijn door de zeven samenwerkende West-Friese gemeenten de gezamenlijke visie en uitgangspunten bepaald voor het opstellen van het RRP. Op een paar punten na vormen deze uitgangspunten de basis voor het opstellen van dit nieuwe GRP. In paragraaf 3.2 is aangegeven op welke punten de gemeente Hoorn van deze uitgangspunten afwijkt. 1. Zorgplichten 1.1. Stedelijk afvalwater 1.1.1. Rol gemeente Reikwijdte zorgplicht, smalle zorgplicht De gemeente neemt de taak op zich om te zorgen voor de verwijdering van afvalwater door de aanleg van een openbaar vuilwaterriool bij percelen waarvoor geldt dat aansluiting op de riolering doelmatig is. Daar waar aansluiting niet doelmatig is moeten burgers en bedrijven zelf zorgen voor zuivering van huishoudelijk afvalwater. 1.1.2. Inzet particulieren Van particulieren (perceeleigenaren) wordt verwacht: Dat zij het stedelijk afvalwater (vuilwater) bij ver- of nieuwbouw gescheiden aanbieden voor aansluiting op een openbaar (vuilwater)riool. Dat zij hun vuilwaterafvoerleidingen in goede staat onderhouden en zo nodig vernieuwen. Dat zij het riool alleen gebruiken waar het voor bedoeld is ( goed rioolgebruik ). 1.2. Hemelwater 1.2.1. Rol gemeente Wijze hemelwaterafvoer Het hemelwater bij her-/nieuwbouw van meer dan geringe omvang wordt bij voorkeur gescheiden van het overige afvalwater ingezameld. Vervanging hierbij van het gemengde stelsel door een gescheiden stelsel vindt alleen plaats als dit een meerwaarde heeft uit oogpunt van kosten, wateroverlast en milieu. Gescheiden ingezameld hemelwater wordt bij voorkeur rechtstreeks naar oppervlaktewater afgevoerd. Waar afvloeiend hemelwater te zeer verontreinigd is en dit niet kan worden voorkomen, wordt het grotendeels ter plaatse gezuiverd en geloosd of ingezameld en afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het hemelwater bij her-/nieuwbouw van geringe omvang wordt aangesloten op (een uitbreiding van) het bestaande stelsel. Capaciteit De capaciteit van de (hemelwater)riolering is tenminste gebaseerd op bui 08 uit de Leidraad Riolering. Bij deze bui mag net geen of slechts heel kort water-op-straat optreden. Afkoppelen Er wordt bij bestaande bebouwing geen verhard oppervlak afgekoppeld tenzij op basis van onderzoek is aangetoond dat dit efficiënt bijdraagt aan het bereiken van het beoogde doel. In voorkomende gevallen wordt particulier terrein of bebouwing alleen op vrijwillige basis afgekoppeld. 1.2.2. Inzet particulieren bij zorgplicht hemelwater Van particulieren (perceeleigenaren) wordt verwacht: Dat zij bij percelen grenzen aan oppervlaktewater het hemelwater zelf verwerken. Dat zij in overige gebieden het hemelwater, voor zover zij dit niet redelijkerwijs zelf kunnen verwerken, gescheiden aanbieden voor aansluiting op een openbaar (hemelwater)riool. Dat zij hun hemelwaterafvoerleidingen in goede staat onderhouden en zo nodig vernieuwen. 1.3. Grondwater Definitie structurele grondwaterproblemen Problemen die zich herhaaldelijk, gedurende weken tot maanden bij meerdere percelen/woonblokken voordoen en veroorzaakt worden door een te hoge of een te lage grondwaterstand. De problemen uiten zich als vochtproblemen in verblijfsruimten van woningen, opdooischade aan wegen, slechte beworteling van bomen/groen en het slecht begaanbaar zijn van openbaar groen, tuinen en achterpaden. Gemeentelijk rioleringsplan 2010-2015 Bijlagen Pagina 17 van 31