HOWEST - Opleiding Bachelor Toegepaste Psychologie PWO (Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek) Ebony and ivory work together in perfect harmony

Vergelijkbare documenten
Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Vanuit VVOB werking

adviesnota de doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit

OMKADERING VAN STUDENTEN. Sterktes en aandachtspunten. Sylvia Van Walleghem

Onderwijs & Onderzoek Interdisciplinair postgraduaat deskundige NAH

Beleidsplan internationalisering Context

Mobiliteitsactieplan

EP-Nuffic Jaarcongres 2015 Doorlopende leerlijn: Internationale Competenties in het hoger onderwijs. Jos Walenkamp Lector Internationale Samenwerking

De 4 de pijler onder de loep BTC-Infocyclus

Indeling hoger onderwijs

GERONTOLOOG WORDEN MASTER OF SCIENCE

Een snapshot van de 4de Pijler in Vlaanderen

Inhoud THEORETISCH KADER

Stafmobiliteit gewikt en gewogen

Internationale leerresultaten in het curriculum. Workshop

Betreft: Participeren en studeren in het buitenland. Knelpunten voor studenten met een functiebeperking

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs

SAMENWERKEN MET EEN SCHOOL UIT AFRIKA, AZIË OF LATIJNS-AMERIKA

Internationalisering in ons curriculum Studeren in het buitenland informatie schijf 1 18 februari 2016 en 9 maart 2016

Make it work! Virtuele mobiliteit in internationale stages integreren: een snelgids

Reflectie. Dr. Mark Frederiks Coördinator internationalisering NVAO. EP-Nuffic Studenten internationaliseren in eigen land 5 februari 2015, Utrecht

SUBSIDIEREGLEMENT: 4de pijler in Turnhout

Master in de educatieve studies

Beleidsplan AUHL

[Ontwikkelingssamenwerking]

Interculturele competentie en internationale mobiliteit

Service Learning en Interdisciplinariteit 26/03/2016

Een conceptueel kader voor de implementatie van praktijkgericht onderzoek in de opleiding van studenten farmaceutische wetenschappen aan de K.U.

Expertisecentrum E-QUAL. Inhuldiging E-QUAL leerstoelen

PLATFORM KLEURRIJK VLAANDEREN KWALITEITSKADER VOOR JONGERENMOBILITEIT NAAR HET ZUIDEN

Het hoger onderwijs verandert

SERVICE-LEARNING ONDERWIJSPROJECT VOOR SINOLOGIE PILOOTPROJECT VOOR EEN UNIVERSITEITSBREED PROGRAMMA OG SINOLOGIE

,87 persoonlijke groei, maatschappelijk engagement)

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Educatieve master in de economie Nieuwe masteropleiding vanaf september Wouter Celis Academische lerarenopleiding FEB, Leuven 3 april 2019

Provinciaal reglement inzake de subsidiëring van internationale onderwijs-, stage- en onderzoekservaringen

PROFIEL RESPONDENTEN. Type organisatie. Lid van Educaid.be sinds. organisaties 31 (97 %) individueel lid 1 (3 %) Minder dan een jaar 20% Andere 3%

Aanbod [1] Ecuador. Aanbod Gepubliceerd op de website van VVOB vzw (

DIVERSITEIT IN de gemeente

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven

Promotorenteam en Kennisnetwerk EVC. Een introductie

Projecten in het Zuiden

Structureel partnerschap

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014


DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

Master in de meertalige communicatie. E.Snauwaert en P.Pauwels

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Windows of Opportunity

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

ERASMUS+ Stages. april 2015

Gender en interculturaliteit

KHLeuven. Internationale competenties. Forum ADINSA, 15 mei Klaas Vansteenhuyse Leen Hellinckx

Stages in Europa. Erasmus+ Traineeship voor afgestudeerden

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

Dossier Mediacoach 2015

Roeien met de riemen die je hebt Beoordeling interculturele competenties

ADVIES Uitvoeringsbesluit decreet ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

C u r r i c u l u m v o l t i j d s e o p l e i d i n g

Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen

Master in de meertalige communicatie

De 4 de pijler onder de loep BTC-Infocyclus

Advies over de moderniseringsagenda hoger onderwijs van de Europese Unie

Internationalisaring vraagt om MEER FLAMENCO FORUM

Joker/Living Stone Netwerk

Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP

Werkveld en lerarenopleiding een krachtig team

adviesnota de doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit

WORKSHOP 1P4. Internationale samenwerking goed voor de onderwijskwaliteit? Arie van Scheepen. Docent Technische Bedrijfskunde bij IED-FNT

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Het Europese subsidieprogramma Erasmus+ ( ) is de opvolger van onder andere het Leven Lang Leren programma (LLP, ).

TUTORING: EEN LEERSCHOOL IN DIVERSITEIT

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Commissievergadering nr. C256 OND28 ( ) 31 mei 2011

Samenvatting. Chapter 1: Introduction

Een University College in Brugge: Een Meerwaarde voor het Vlaamse Hoger Onderwijsveld?

Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding

ENTANGLE - Nieuwsbrief

Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP

VIRTUELE MOBILITEIT: EEN ALTERNATIEF VOOR OF EEN AANVULLING OP FYSIEKE MOBILITEIT?

Evi Knuts projectcoördinator

De 4 de Pijler onder de loep BTC-Infocyclus. Jacques Mevis/Luc Callaerts 4 de Pijlersteunpunt /

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

1.4. Studentennummer: de persoonlijke studentencode vermeld in de databank van de instelling.

Dienst Studieadvies. PROJECT GO INTERNATIONAL 26 oktober Infosessie: Financiering van een buitenlandse stage

C u r r i c u l u m v o l t i j d s e o p l e i d i n g A c a d e m i e j a a r

Maatschappelijke vorming

Ontwikkelen van diversiteitsbeleid in de lerarenopleiding. Elke Londers, T. Dang, S. Dhert & J. Torbeyns 13 november 2008

HBO5 in Vlaanderen. Toelichting Noël Vercruysse 23 november 2011

REISBUREAU INHOUDSOPGAVE

SWOT ANALYSE BREDE SCHOOL SPW

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

CDSL: Community Development trough Service Learning

Opleiding en werkervaring aanvullende thuiszorg vzw Aksent

Transcriptie:

HOWEST - Opleiding Bachelor Toegepaste Psychologie PWO (Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek) Ebony and ivory work together in perfect harmony Kwalitatief onderzoek naar de verbeterpunten van de omkadering van een Zuid-stage als leerervaring in een opleiding Hoger Onderwijs (Bachelor/Master) in Vlaanderen. 1. Algemene situering van het onderzoeksvoorstel 1.1 Internationale leerervaring binnen Hoger Onderwijs in Vlaanderen! Brains on the run In de maatschappelijke beleidsnota over de hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen nam een parlementaire commissie in 2010 een bepaling op i.v.m. internationale mobiliteit. De commissie was van mening dat er de voorbije jaren voldoende uitwisseling met buitenlandse studenten en docenten gerealiseerd werd, vooral via het Erasmusprogramma en door in toenemende mate buitenlandse stages of internationale onderzoeksprojecten een plaats te geven in het curriculum van de opleidingen. Dit gebeurde op dat moment voor 9% van de hogeschoolstudenten en voor 14% van de universiteitsstudenten (11% van het hoger onderwijs). Uit een toetsing aan de beleidsambities bleek dat men al goed op weg was, maar men wilde de doelstellingen nog ambitieuzer profileren. De beleidsnota Onderwijs 2009-2014 formuleerde immers de volgende doelstellingen: tegen 2015-16 doet minstens vijftien procent van de studenten minimum drie maanden buitenlandse ervaring op, tegen 2020 is dat twintig procent. Deze percentages zijn gebaseerd op het streefcijfer opgenomen in de Verklaring van Leuven die werd opgesteld door de ministers verantwoordelijk voor hoger onderwijs in de 46 landen van Bologna Process (2009) : In 2020, at least 20% of those graduating in the European Higher Education Area should have had a study or training period abroad (p. 4). Op initiatief van de minister van Onderwijs Pascal Smet heeft de Vlaamse regering in 2013 het actieplan voor studentenmobiliteit 'Brains on the move' goedgekeurd. Het hoofddoel is studenten internationale en interculturele competenties te laten verwerven via internationale stages, studeren aan een hogeschool/universiteit in het buitenland, kortdurende studieprogramma s,. Er wordt een groeipad uitgestippeld waarbij tegen 2020 minstens 1 op de 3 afgestudeerden uit het hoger onderwijs een grensoverschrijdend avontuur aangaat (Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Regering, 2013). Hiermee formuleert de minister een heel ambitieuze oproep om in Vlaanderen niet alleen de Europese doelstelling van 20% te realiseren, maar dan nog verder te groeien naar een internationale mobiliteit van 33% van alle afgestudeerden. 1.2 Internationale stage in het Zuiden als centrale focus van het onderzoeksproject Internationale studentenmobiliteit kan gerealiseerd worden via verschillende formules: studeren aan een andere hogeschool of universiteit binnen Europa of buiten Europa, meewerken aan internationaal wetenschappelijk onderzoek in het kader van een bachelor- of masterproef, het doorlopen van een internationale stage in een organisatie in het buitenland. De focus van dit onderzoeksproject ligt heel duidelijk op deze laatste formule: studenten aan een Vlaamse hogeschool of universiteit die in het kader van hun bachelor/master opleiding een internationale stage lopen in een organisatie in het buitenland binnen het werkveld van hun opleiding.

Meer specifiek is het de concrete doelstelling van dit onderzoeksproject om de ervaringen van studenten tijdens een internationale Zuid-stages in kaart te brengen. De Zuid-stages worden afgebakend volgens de definiëring van de DAC-lijst (Development Assistance Committee) van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). De DAC brengt elk jaar het Rapport Ontwikkelingssamenwerking (Development Co-operation Report) uit. Dit driejaarlijks rapport brengt de officiële ontwikkelingshulp (ODA Official Development Assistance) in kaart in overeenstemming met de manier hoe deze financiële middelen worden ingezet. Een Zuid-stage gaat door in een land dat is opgenomen in de zogenaamde DAC-lijst van ODA-ontvangers. Op dit ogenblik lijkt het ultieme streefdoel om het aantal afgestudeerden met een internationale leerervaring drastisch te verhogen. Binnen verschillende instellingen hoger onderwijs is niet zozeer de kwantiteit dan wel de kwaliteit van mobiliteit de grote bezorgdheid. In literatuur herkennen we de grote nood aan verder onderzoek naar de positieve leereffecten bij studenten, kwaliteitsvolle begeleiding vanuit hoger onderwijs, verankering van duurzame samenwerking met stagepartners in het Zuiden (Simons, Koorevaar, Hindrix & Joris, 2013). 1.3 Internationale competenties De doelstelling van internationalisering binnen het hoger onderwijs in Vlaanderen bestaat erin om een aantal internationale competenties te verwerven. In de literatuur merken we echter een heel grote verscheidenheid aan betekenissen die aan dit containerbegrip internationale competenties wordt gegeven. In dit onderzoeksproject volgen we de omschrijving zoals die wordt opgenomen in het handboek internationalisering (Hindrix, Joris, Korevaar, Simons, 2013). Daar wordt gekozen om te vertrekken vanuit de indeling met vier overkoepelende internationale competentie en één beroepsspecifieke internationale competentie. De vier overkoepelende internationale competenties zijn interculturele competentie, taalvaardigheid, global engagement en persoonlijke groei. De beroepsspecifieke internationale competenties sluiten aan bij de competenties die gekoppeld zijn aan de opleiding (Flanders Knowledge Area vzw, 2013). 1.4 Nood aan een kwaliteitsvol omkaderingstraject voor studenten die vertrekken op Zuid-stage Internationale studentenmobiliteit staat overduidelijk hoog op de beleidsagenda (Bologna Process, 2009). In verschillende wetenschappelijke studies is er echter geen eenduidig en rechtstreeks verband tussen internationale mobiliteit en een verhoogde interculturele competentie (Bastiaens, 2012). Sommige onderzoeken (o.m. de Georgetown Studies van Vande Berg et al., 2009) tonen wel een matig positief verband op vlak van interculturele sensitiviteit, maar vermelden tegelijk dat heel wat deelnemers niet significant meer intercultureel leerden dan de controlegroep. De consensus van dit onderzoek lijkt veeleer aan te geven dat interculturele competentie niet automatisch vergroot door in een ander land te verblijven, maar dat nog andere factoren bepalend zijn voor een positieve uitkomst, zoals de duurtijd van het verblijf, de aanwezigheid en de kwaliteit van het voorbereidingsprogramma, de leeromgeving ter plaatse en een doelgerichte interventie, begeleiding en/of mentoring tijdens het verblijf. Op het niveau van de organisatie van studentenmobiliteit volgt uit deze bevindingen dan ook een sterk pleidooi voor een meer geïntegreerde benadering van internationale mobiliteit, waarin randvoorwaarden en zorg voor de kwaliteit van de voorbereiding,

de begeleiding vooraf, tijdens en na het verblijf in het buitenland, maar ook het proces van reintegratie een plaats krijgen (Behrnd & Prozelt, 2011; Pedersen, 2010; Vande Berg et al., 2009). Een goede omkadering van een Zuid-ervaring bij jongeren in de vorm van een traject vergroot de kwaliteit en de leerkansen voor de betrokken partijen (Bracke, 2007). Hierbij herkennen we de dringende noodzaak aan een kwalitatief uitgebouwd omkaderingstraject om studenten te ondersteunen op 3 cruciale momenten van een Zuid-stage: de voorbereiding op een Zuid-stage, de ondersteuning tijdens de stage door de lokale partner in het Zuiden en de nawerking wanneer de student de Zuid-stage heeft afgerond. Op initiatief van het Platform Kleurrijk Vlaanderen, een netwerk voor overleg tussen diverse organisaties betrokken bij internationale jongerenmobiliteit, kwam een raamkader tot stand voor een kwaliteitsvolle jongerenmobiliteit naar het Zuiden. Dit raamwerk formuleert 10 basisprincipes die aan de orde zijn bij jongerenmobiliteit naar het Zuiden (Platform Kleurrijk Vlaanderen, 2009). Verder benadrukt Bastiaans de nood aan een systematisch en geïntegreerd kwaliteitskader voor Zuid-studentenmobiliteit in het hoger onderwijs en de prangende noodzaak aan systematisch wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van internationale Zuid-mobiliteit op vlak van interculturele competentie (Bastiaans, 2012). 1.5 Actoren binnen het domein van Zuid-studentenmobiliteit Verschillende organisaties in Vlaanderen bieden ondersteuning aan studenten, hogescholen en universiteiten bij de organisatie van Zuid-stages. Om voldoende verheldering te brengen in dit werkveld geven we hieronder een beknopte toelichting bij de belangrijkste organisaties. VLIR-UOS (Vlaamse Interuniversitaire Raad Universitaire Ontwikkelingssamenwerking) is zowel een toonaangevende organisatie op het vlak van projectwerking met het Zuiden als wat betreft de Zuidreisbeurzen voor studenten uit Vlaamse universiteiten en hogescholen. Om een beeld te bieden van de omvang en de bestemmingen: tussen 2003 en 2010 heeft VLIR-UOS in totaal 3285 reisbeurzen toegekend aan Vlaamse studenten voor onderzoek of een stage in het Zuiden. Meer dan de helft van de studenten ging naar Afrika (53%), 31% koos voor Latijns-Amerika, en 16% voor Azië (VLIR-UOS, 2011). UCOS (Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking) heeft een uitgebreide expertise in het organiseren van omkaderingstrajecten voor studenten die in het kader van hun studies een periode in het Zuiden verblijven. UCOS is verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel maar biedt dienstverlening aan alle Vlaamse hoger onderwijsinstellingen. Studenten leren dankzij stage of onderzoek vaktechnische kennis en vaardigheden die binnen hun opleiding kaderen. UCOS wil deze Zuidervaring verrijken door de verwerving van inzichten, vaardigheden en visieontwikkeling met betrekking tot mondiale solidariteit. Dit alles wordt samengevat onder de noemer wereldburgerschapscompetenties. Het doel van de verwerving van deze competenties is tweeledig: - Studenten zullen beter functioneren en samenwerken in andere socio-economische en culturele contexten én de specifieke opleidingsdoelstellingen tijdens het verblijf in het Zuiden zullen beter behaald worden. - Studenten schakelen zich na hun terugkeer in onze samenleving in als bewuste, kritische wereldburgers. (Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking, 2015) VVOB (Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand) richt zich vooral op de strategische versterking van het basis- en secundair onderwijs bij een 10-tal

programmalanden in het Zuiden en in een aantal projecten ook op de lerarenopleiding. VVOB organiseert scholenbanden; dit zijn structurele samenwerkingsverbanden tussen scholen in het Noorden en het Zuiden waarbij leerkrachten vanuit een gelijkwaardige dialoog expertise en kennis gaan delen om de inhoudelijke werking van hun school te verbeteren. Daarnaast biedt VVOB ook jaarlijks een stageaanbod voor studenten hoger onderwijs aan voor studenten die een stagetraject doorlopen in het kader van de VVOB-projecten in het Zuiden. Bijzonder in het opzet is dat de vraag naar stageplaatsen als gerichte vacature wordt geformuleerd waarbij studenten kunnen kandideren. 2. Vierde pijler organisaties als nieuwkomers in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking 2.1 Vierde pijler what s in a name? Recente studies (Develtere, 2009) tonen een sterk toenemende steun voor niet-traditionele ontwikkelingsactoren. Tot op heden is er weinig structureel onderzoek gedaan naar het ontstaan, eigenheid, doelstelling, werking, doelgroep, van deze organisaties. Deze organisaties onderscheiden zich van de gevestigde waarden in het werkveld van ontwikkelingssamenwerking (Develtere, 2009). De vierde pijler duidt op een heterogene realiteit van (kleinschalige) burgerinitiatieven die in het Zuiden in diverse sectoren actief zijn. Naar schatting zijn meer dan 1100 van deze initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking actief in Vlaanderen, goed voor een jaarlijkse inzameling van 47 à 68 miljoen euro om deze projecten te steunen (Steunpunt Vierde pijler, n.d.). Heel opmerkelijk is dat het aantal vierde pijler organisaties in de afgelopen jaren heel sterk is gegroeid. Meer dan 50% van de vierde pijler organisaties in Vlaanderen zijn ontstaan na 1997. Toegenomen contacten van private of professionele aard met de rest van de wereld, vaak gestimuleerd door reizen of (nieuwe) media, waren de aanleiding voor de creatie van de meeste van deze organisaties. De vierde pijlerorganisaties zijn actief in heel veel landen. Ook in landen waar de klassieke ontwikkelingsactoren van ons land niet present zijn. Thematisch concentreren ze zich op een beperkt aantal (zachte) domeinen zoals gezondheidszorg, onderwijs en basisinfrastructuur. De projecten worden vaak georganiseerd in een nauwe samenwerking tussen de partner uit het Noorden en de partner uit het Zuiden. Op die manier kunnen we spreken van een vermaatschappelijking van ontwikkelingssamenwerking (Develtere, 2009). 2.2 Inzetten van studenten in vierde pijler initiatieven: nood aan onderzoek De afgelopen 10 jaar zijn er vanuit hoger onderwijs in Vlaanderen meer dan 10 000 studenten vertrokken voor een stage in het Zuiden. Dit gebeurde onder meer door studenten te stimuleren en te faciliteren tot internationale stagemobiliteit. De contacten die hierdoor in het Zuiden ontstonden, zijn ondertussen gegroeid tot duurzame samenwerkingsverbanden in het kader van Zuidstages. Het overgrote deel van de organisaties situeren zich bij NGO s, maar ook bij vierde pijlerorganisaties. Deze vierde pijlerorganisaties hebben doorheen de jaren veel (vaak latente, niet geformaliseerde) expertise ontwikkeld, tegelijk worden ze vaak nog geconfronteerd met de nood aan deskundigheid en professionaliteit. Omwille van hun kleinschaligheid en beperkte middelen doen ze nl. vaak beroep op vrijwilligers (met al dan niet professionele achtergrond) en studenten. Vierde pijler organisaties vertrekken vaak vanuit geëngageerde personen die niet noodzakelijk expertise bezitten in het opzetten van internationale samenwerkingsprojecten. Het directe persoonlijke contact en de betrokkenheid worden gezien als een voldoende garantie voor de

efficiëntie, effectiviteit en impact van wat men onderneemt. Indicatoren, logische kaders en andere werkinstrumenten die door de klassieke ontwikkelingsorganisaties worden gehanteerd zijn onbekend en zeker zelden gebruikt in de vierde pijler (Develtere & Stessens, 2007). In de doctoraatsverhandeling Behind the pictures, Understanding private development initiatives analyseert Kinsbergen (Kinsbergen, 2014) de groeiende trend van Private Development Initiatives (PDI s of vierde pijler-organisaties) die actief zijn in de wereld van internationale ontwikkelingssamenwerking. Het onderzoek vertrekt vanuit organisaties die hun oorsprong vinden in de Nederlandse context. De centrale vraag in dit proefschrift is de verhouding tussen de eigenheid van de organisaties (PDI s) en de doelstelling die ze nastreven. De resultaten van deze studie leggen een spanning bloot tussen wat PDI s zijn (kleinschalige vrijwillige ontwikkelingsorganisaties) en wat PDI s (willen) doen (bijdragen aan armoedebestrijding). Kijkend naar de resultaten van deze studie is het gerechtvaardigd om de vraag te stellen of PDI s hun eigen verwachtingen of die van hun ondersteuners wel altijd kunnen waarmaken (Kinsbergen, 2014). Hierbij durven we de vraag te stellen of het in dit kader wel een goede keuze is om studenten in opleiding in te schakelen in vierde pijler-organisaties. De nood aan intensieve begeleiding, opvolging, coaching van studenten tijdens een internationale stage blijkt van doorslaggevend belang te zijn voor een geslaagde leerervaring. Voorlopig is er heel weinig onderzoek naar de ondersteuning van studenten vanuit vierde pijlerorganisaties. Het lijkt ons dan ook een belangrijke noodzaak om op dit vlak verder onderzoek te voeren.

3. Doelstelling(en) van huidig onderzoeksvoorstel 3.1 Kwalitatief onderzoek naar de verbeterpunten van de omkadering van een Zuid-stage als leerervaring in een opleiding Hoger Onderwijs (Bachelor/Master) in Vlaanderen. 3.1.1 Online bevraging van de leerervaring en omkaderingstraject van Zuid-stage bij studenten Associatie UGent Doelgroep: studenten en alumni uit de opleidingen professionele bachelor, master van de verschillende onderwijsinstellingen Associatie UGent die een internationale stage in het Zuiden hebben afgewerkt in hun opleiding in de afgelopen 5 jaar. Schatting aantal respondenten: 600 pers. Onderzoeksmethodiek: online bevraging via een gestructureerde enquête met gesloten en open vragen (Lime survey) zie bijlage 3.1.2 Opzetten van focusgroepen waarbij de klemtoon ligt op de verbeterpunten van een omkaderingstraject bij Zuid-stage in hoger onderwijs Doelgroep: studenten uit de opleidingen professionele bachelor van HOWEST binnen het domein Mens & Welzijn (onderwijs, sociaal werk, toegepaste psychologie, ergotherapie, sport en bewegen) die een internationale stage in het Zuiden hebben afgewerkt in hun opleiding in de afgelopen 5 jaar. Schatting aantal respondenten: 50 Onderzoeksmethodiek : focusgroepen 3.2 Kwalitatief onderzoek naar de invloed van voorbereidingstrajecten (keuzevak, inleefreis, ) in het kader van Zuid-stages binnen hoger onderwijs op het verwerven van interculturele competenties. Opstart keuzevak HOWEST Internationale samenwerking Noord-Zuid ter voorbereiding van een Zuid-stage. Doelgroep: studenten uit de opleidingen professionele bachelor van HOWEST binnen het domein Mens & Welzijn (onderwijs, sociaal werk, toegepaste psychologie, ergotherapie, sport en bewegen) die een internationale stage in het Zuiden gepland hebben in het eerstvolgende semester. Schatting aantal studenten: 15 Het omkaderingstraject voor een internationale Zuid-stage wordt ingevuld als een keuzevak in SEM 5. Dit keuzevak wordt georganiseerd voor alle studenten die in SEM 6 deelnemen aan een internationale stage in het Zuiden. Hierin komen de volgende zaken aan bod:

- Interculturele vaardigheden - Informatie over veiligheid en gezondheid - Begeleiding bij subsidiedossier - Socio-economische situatie - Duurzaam reizen - Religie Methodiek: Pre/post meting van interculturele competenties bij deelnemende studenten (Interculturele Competentiewijzer CIMIC, 2011)

Bronvermelding: Bastiaens, J. (2012). Internationale mobiliteit. Handboek Interculturele competentie, Brussel, België: Politeia. Behrnd, V. & Prozelt, S. (2011). Intercultural competence and training outcomes of students with experiences abroad. International Journal of International Relations, 29,137-163. Bologna Process (2009). The Bologna Process 2020 The European Higher Education Area in the new decade Communiqué of the Conference of European Ministers Responsible for Higher Education. Retrieved from: http://www.ehea.info/uploads/declarations/leuven_louvain-la- Neuve_Communiqu%C3%A9_April_2009.pdf Bracke, C. (2007). Onderzoek naar de omkadering voor Vlaamse jongeren die naar het zuiden trekken. Brussel: Platform Kleurrijk Vlaanderen. Centrum voor Interculturele Communicatie en Interculturele Communicatie (2013). Handboek Interculturele competentie, Brussel, België: Politeia. Departement Onderwijs en Vorming (2013). Brains on the move, actieplan mobiliteit. Retrieved from http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/beleid/actieplanmobiliteit/actieplan2013.pdf Develtere, P. & Stessens J. (2007). De vierde pijler van de ontwikkelingssamenwerking in Vlaanderen. Leuven, België: KULeuven & HIVA. Develtere, P. (2009). De vrije markt van de ontwikkelingssamenwerking, Leuven: Davidsfonds. Flanders Knowledge Area vzw (2013). Handboek Internationalisering. Retrieved from http://www.handboek-internationalisering.be Kinsbergen, S. (2014) Behind the pictures. Understanding private development initiatives. Retrieved from http://www.ru.nl/nisco/@932559/pagina/ Pedersen, P.J. (2010). Assessing intercultural effectiveness outcomes in a year-long study abroad program. International Journal of Intercultural Relations, 34, 70-80. Platform Kleurrijk Vlaanderen (2009). De grote trek naar het zuiden: kwaliteitskader voor jongerenmobiliteit naar het zuiden. Brussel, 4 maart 2009. Simons, J., Koorevaar, K., Hindrix, K. & Joris, M. (2013) Naar het buitenland: een ervaring voor elke student of het resultaat van een voorafgaande selectie? Handboek Interculturele competentie, Brussel, België: Politeia. Steunpunt Vierde Pijler (n.d.). Wat is de vierde pijler? Retrieved from www.4depijler.be Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (2015). Train the trainer. Hoe begeleid je het interculturele luik van een debriefing? Unpublished document. Vande Berg, M., Connor-Linton, J. & Paige, R.M. (2009) The Georgetown Consortium study: Intervening in student learning abroad. Frontiers: The interdisciplinary Journal of Study Abroad, XVIII.