Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

Transcriptie

1 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 168 van GRIET COPPÉ datum: 23 december 2014 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Bachelor in de Verpleegkunde - In- en uitstroom Het actieplan Werk maken van werk in de zorgsector van de Vlaamse Regering wil voldoende mensen in de zorg- en welzijnssector aan de slag krijgen. Dit actieplan zet in op drie grote pijlers: het versterken van de instroom, het huidige personeel efficiënter en effectiever inzetten en de uitbouw van een HRM-beleid in functie van werving, retentie en carrièreplanning van medewerkers. De uitdagingen voor de zorgsector zijn immers groot. Demografische tendenzen als vergrijzing én verzilvering die onze samenleving kenmerken, zijn daar niet vreemd aan. Daarnaast berekende het Vlaams Welzijnsverbond dat binnen tien jaar een vierde van het personeelsbestand vernieuwd moet worden omdat oudere werknemers met pensioen gaan. Ook het werknemersbestand in de zorgsector vergrijst aan een steeds hoger tempo. Uit de laatste cijfers van het Vlaams Welzijnsverbond blijkt dat 25,6 procent van de werknemers ouder is dan 50 jaar. Met de vergrijzing neemt ook het aantal verlofdagen gekoppeld aan de leeftijd toe. Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden. 1. Hoeveel studenten waren de afgelopen 10 jaar jaarlijks ingeschreven in het eerste jaar van de desbetreffende opleiding? Hoeveel daarvan (absoluut en procentueel) zijn via de VDAB ingestroomd in deze zorgopleiding? Graag de cijfers voor Vlaanderen (incl. Brussel), alsook per provincie. 2. Aan hoeveel studenten werd per jaar, de afgelopen 10 jaar, een diploma van Bachelor in de Verpleegkunde gegeven? Graag de cijfers voor Vlaanderen (incl. Brussel), alsook per provincie. 3. Hoeveel leerlingen zijn dit jaar ingeschreven in de driejarige Bachelor in de Verpleegkunde? Hoeveel daarvan (absoluut en procentueel) zijn via de VDAB ingestroomd in deze zorgopleiding? Graag de cijfers voor Vlaanderen (incl. Brussel), alsook per provincie. 4. Kan de minister op basis van de inschrijvingen voor het huidige academiejaar meegeven wat de opleidingsachtergrond is van startende bachelorstudenten Verpleegkunde?

2 5. Beschikt de minister over cijfers betreffende de uitval, algemeen in het Vlaamse hoger onderwijs en specifiek voor de opleiding Bachelor in de Verpleegkunde? In welk jaar van de Bachelor in de Verpleegkunde vallen de meeste studenten af? 6. Beschikt de minister over het percentage studenten dat hun diploma behaalt via een GIT (=geïndividualiseerd traject), algemeen voor alle opleidingen en specifiek voor de opleiding Bachelor in de Verpleegkunde? 7. Welke initiatieven neemt de minister nu reeds om uitval in de zorgopleidingen tot een minimum te beperken en om te vermijden dat studenten met vertraging instromen in de arbeidsmarkt? Werden deze initiatieven reeds geëvalueerd?

3 HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS ANTWOORD op vraag nr. 168 van 23 december 2014 van GRIET COPPÉ 1. Vanaf wordt het hoger onderwijs flexibel georganiseerd. Dit betekent dat we vanaf dan geen studiejaren meer kennen. Studenten kunnen zelf een studieprogramma samenstellen. Betere indicatoren voor de instroom van studenten in het eerste jaar zijn het aantal inschrijvingen van generatiestudenten en het aantal trajectstarters in de opleiding. Een generatiestudent is een student die zich in een bepaald academiejaar voor het eerst inschrijft met een diplomacontract voor een academisch of professioneel gerichte bachelor in het Vlaams hoger onderwijs. Een student wordt in een opleiding als trajectstarter beschouwd in het eerste academiejaar dat hij/zij zich hierin inschrijft. Het kan daarbij zowel gaan om generatiestudenten als om nietgeneratiestudenten (zijinstroom). Tabel 1 (zie bijlage) toont de evolutie van het aantal inschrijvingen van generatiestudenten in de professioneel gerichte bacheloropleidingen Verpleegkunde en Vroedkunde vanaf academiejaar per provincie van de vestigingsplaats. De cijfers van academiejaar zijn nog niet officieel gevalideerd door de instellingen en kunnen nog veranderen in de loop van het academiejaar. Het gaat om de stand van zaken op 03/01/2015 Tabel 2 (zie bijlage) toont het aantal trajectstarters in deze opleidingen vanaf academiejaar en per provincie van de vestigingsplaats van de eerste inschrijving. Deze gegevens zijn voorlopig enkel beschikbaar voor academiejaren tot en met Over het aantal studenten dat instroomt via de VDAB, is er geen informatie beschikbaar. 2. Tabel 3 (zie bijlage) toont de evolutie van het aantal behaalde diploma s in de professioneel gerichte bachelor- en basisopleidingen (afbouw) Verpleegkunde en Vroedkunde vanaf per provincie van de vestigingsplaats. 3. In tabel 1 (zie bijlage) vindt u het aantal generatiestudenten die in het lopende academiejaar ingeschreven zijn. Het gaat hierbij om de voorlopige stand van zaken op 03/01/2015. In de opleiding Verpleegkunde gaat het om inschrijvingen van generatiestudenten, in vroedkunde om 660. Tabel 4 (zie bijlage) geeft de evolutie weer van het totaal aantal inschrijvingen in de desbetreffende opleidingen. In academiejaar zijn er op telmoment 03/01/ studenten ingeschreven in Verpleegkunde en in Vroedkunde. We hebben geen zicht op het aantal studenten die vanuit de VDAB ingestroomd zijn in deze opleidingen. 4. In tabel 5 (zie bijlage) vindt u voor de generatiestudenten de onderwijsvorm van hun eerst behaalde diploma in het secundair onderwijs. Deze informatie is enkel beschikbaar voor studenten die een diploma secundair onderwijs behaalden in Vlaanderen vanaf Tabellen 6a t.e.m. 6c (zie bijlage) bevatten informatie over de drop-outs. Een dropout wordt hier beschouwd als iemand die in jaar x een inschrijving heeft en in jaar

4 x+1 niet meer, rekening houdende dat hij/zij in jaar x geen diploma behaalde. Deze tabellen tonen de drop out voor zowel de professioneel gerichte bacheloropleidingen in het algemeen (6a), als voor de opleidingen Verpleegkunde (6b) en Vroedkunde (6c). Het merendeel van de drop outs haakt af na één jaar ingeschreven te zijn. Om het aantal academiejaren tot drop-out te berekenen, wordt er rekening gehouden met het academiejaar van de eerste inschrijving en het academiejaar van de laatste inschrijving in de opleiding. Het gaat dus om het aantal jaren dat de student is ingeschreven in de opleiding en niet om de fase of het studiejaar waarin hij/zij zich bevindt in de bachelor. Sinds het flexibiliseringsdecreet in het academiejaar in werking trad, worden opleidingen niet langer uitgedrukt in studiejaren, maar in studiepunten. We kunnen dus geen onderverdeling maken tussen of een student in zijn/haar 1e, 2e of 3e jaar bachelor zit. 5. Over het percentage studenten dat hun diploma behaalt via een geïndividualiseerd traject, is er geen informatie beschikbaar. De manier waarop de instellingen het curriculum samenstellen, de flexibele organisatie van het onderwijs en het vrijstellingenbeleid behoren tot de autonomie van de hogescholen. Het soort trajecten waar u het in uw vraag over heeft worden dan ook van instelling tot instelling op een andere manier ingevuld. In de Databank Hoger Onderwijs (DHO) worden gegevens over inschrijvingen geregistreerd, niet over de praktische organisatie van de studietrajecten. 6. Het Vlaams hoger onderwijs wordt gekenmerkt door het aanbod van zeer flexibele leerwegen, zoals bijvoorbeeld het afstandsonderwijs dat bijna uitsluitend met behulp van multimedia wordt verstrekt waardoor de student niet aan een bepaalde plaats van onderwijsverstrekking gebonden is, het waarderen van EVC (een eerder verworven competentie, zijnde het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd) en EVK (een eerder verworven kwalificatie, zijnde elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen), het aanbieden bij de inschrijving de keuze tussen een creditcontract, een diplomacontract en een examencontract en het leerkrediet (het totale pakket van studiepunten dat een student gedurende zijn studieloopbaan kan inzetten voor een inschrijving onder diplomacontract in een initiële bachelor- of masteropleiding of een opleidingsonderdeel onder creditcontract en dat naargelang het aantal studiepunten waarvoor de student zich inschrijft en welke hij verwerft, kan evolueren), waardoor de uitval in de bacheloropleiding leidende tot de graad van bachelor in de verpleegkunde tot een miniem wordt beperkt. De bedoeling van het leerkrediet is om studenten in een bachelor- en masteropleiding te stimuleren om een bewuste studiekeuze te maken en de hogeschool of universiteit aan te sporen de studievoortgang van de student te bewaken. De uitval in de zorgopleiding bachelor in de verpleegkunde wordt dus al met een minimum beperkt. Voor studenten die de opleiding bachelor in de verpleegkunde volgen en die in de loop van hun studie een nog meer praktijkgerichte opleiding willen volgen, kunnen instromen in de HBO5-opleiding leidende tot het diploma van gegradueerde verpleegkundige met vrijstellingen. Zowel de houders van het diploma Bachelor in de verpleegkunde als de houders van het diploma van gegradueerde verpleegkundige hebben rechtstreeks toegang tot het gereglementeerd beroep van verpleegkundige op de Belgische en Europese arbeidsmarkt. Na het succesvol afronden van het eerste jaar van de bacheloropleiding verpleegkunde en module 2 van de HBO5-opleiding leidende tot het diploma van gegradueerde verpleegkundige kunnen studenten ook rechtstreeks toegang verkrijgen tot het gereglementeerd beroep van Zorgkundige en dus al instromen in de arbeidsmarkt dankzij het Koninklijk Besluit van 12 januari 2006 tot vaststelling

5 van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige. Dit geeft personen die hun studie niet meer willen of kunnen verderzetten de mogelijkheid om al in de zorgsector aan de slag te gaan. De scholen en de hogescholen die deze opleidingen aanbieden doen inspanningen om hun studenten zo goed mogelijk te begeleiden tijdens hun opleiding. Tijdens de HBO5-opleiding leidende tot het diploma van gegradueerde verpleegkundige wordt er voor studenten zowel in de school als op stage individuele begeleiding voorzien onder de vorm van studenten-coaching en studentenbegeleiding. Het project zorgportaal (een samenwerking tussen scholen die de HBO5-opleiding leidende tot het diploma van gegradueerde verpleegkundige aanbieden en de VDAB) biedt voor anderstaligen, werkzoekenden, de mogelijkheid om via een verlengde eerste module van de opleiding extra ondersteuning te krijgen en zo de slaagkansen voor de volledige opleiding te vergroten. BIJLAGE Sv_168_bijlage