Nieuwe betalingsregeling GLB Remie Fiscaal Juridisch Bedrijfseconomisch Adviesbureau www.remie.nl
Nieuwe betalingsregeling GLB-periode 2014-2020 2014: Huidige stelsel - waardevermindering 10-12% t.o.v. 2013 2015: Nieuwe betalingsregeling met betalingsrechten
Nieuwe betalingsregeling Verplichte directe betalingen - Basispremie - Vergroeningspremie (30% budget) - Betaling jonge boeren (2% budget) Uitwerking in overleg NAJK Directe betalingen (budget Nederland) Van 830 miljoen in 2013 stapsgewijs naar 732 miljoen in 2019/20 2015: 35% lager dan 2014 (na 12%-korting)
Nieuwe betalingsregeling Basispremie/basisbetalingsrechten: Omvormen van op historische referentie gebaseerde directe betalingen naar een gelijke hectarebetaling binnen lidstaten 31 december 2014: vervallen huidige BTR Aantal betalingsrechten = aantal subs. ha 2015: geen verschillende type betalingsrechten Basispremie (2019) ± 270 per ha
Nieuwe betalingsregeling Actieve landbouwer: - landbouwer 2013 - fruit-, groente-, poot- of consumptieaardappelen, bloembollen, bomen of sierplanten, wijngaard in 2013 - jonge landbouwers die starten in 2015 - in beg. uitgesloten door Europa: vliegvelden, spoorwegen, waterwerken, vastgoed, permanente sport- en recreatieterreinen - Nederland: opstellen negatieflijst (incl. overheden en overheidsgerelateerde organisaties) - geen kassen - inschrijving handelsregister (KvK); hoofdactiviteit? - verplichting deel te nemen aan landbouwtelling
Nieuwe betalingsregeling Subsidiabele landbouwgrond: - reguliere landbouwgrond - incl. groente- en fruitteelt, bollenteelt en sierteelt\ - gronden met marginale landbouwfunctie? - wegbermen en stadsparten worden uitgesloten - uitsluiting natuurgronden die niet, of zeer extensief, voor landbouw kunnen worden gebruikt (o.a. heide) / geldt niet voor grasland - compensatie graasdierenpremie (schapen en (zoog)koeien) Verzilveren betalingsrechten: - GDI - feitelijk gebruik subsidiabele landbouwgrond Overdraagbaarheid betalingsrechten
Nieuwe betalingsregeling Vergroeningspremie: Doelgerichte betaling 30 % van het budget voor directe betalingen Alleen aanspraak op vergroeningspremie als landbouwer in aanmerking komt voor basispremie ( onderdeel betalingsrecht ) ± 120 per ha (in 2019)
Nieuwe betalingsregeling: Basis: Alternatief: Drie vergroeningsmaatregelen (gewasdiversificatie, blijvend grasland in Natura 2000, ecologisch beheer) Equivalentie
Gewasdiversificatie < 10 ha geen verplichting 10-30 ha: 2 gewassen i.p.v. 3 > 30 ha: 3 gewassen Indien > 75% gras, maar < 30 ha bouwland: geen verplichting Indien > 50% van het areaal éénjarig in gebruik, wisselteelt voldoende Zie stroomschema www.rvo.nl
Blijvend grasland Blijvend grasland = land dat 5 jaar of langer grasland is Individuele verplichting Natura 2000 (+ eventueel daarbuiten) Niet ploegen of omzetten; wel doorzaaien ter bescherming biodiversiteit Nationale monitoring ter behoud aandeel blijvend gras oppervlakte blijvend grasland niet meer dan 5% dalen t.o.v. 2012
Ecologisch beheer 5% van bouwland (op of aansluitend??) Eventueel na evaluatie per 2017 7% < 15 ha bouwland: geen verplichting Indien > 75% gras en < 30 ha bouwland: geen verplichting Vele invullingen mogelijk. Bijv. landschapselementen zoals houtwallen, heggen en poelen met inbegrip van elementen die grenzen aan subsidiabele landbouwgrond, akkerranden, bufferstroken, natuurvriendelijke oevers, combinaties etc. Ruimte voor collectieve benadering; groepen boeren realiseren een aaneengesloten ecologisch aandachtsgebied. Teelt bepaalde eiwitgewassen ( combinatiepakket ), vlas? Zie stroomschema www.rvo.nl
Alternatieven Komende tijd nadere uitwerking Voortouw bij bedrijfsleven Aandragen door lidstaat en Goedkeuring door EC: gelijkwaardig effect? Doelen: milieu, biodiversiteit, klimaat en bodem (wegingsfactoren) Voorkomen dubbele betalingen ( plattelandsbeleid ) Sanctie: Geen vergroeningspremie Max. 25% van basispremie
Nieuwe betalingsregeling Dus: Van historisch model naar regionaal model ( ha-betaling / flat rate ) Gevolg Nederland: Inkomensverschuivingen
Nieuwe betalingsregeling Overgangsperiode / Compensatieregeling: 2015 2019 2019: flat rate (2019 basisperiode ± 270) Compensatie daalt in periode Gebonden aan toeslagrecht (niet aan grond/bedrijf)
Overgangsperiode 1. Waarde BTR 2014 (inclusief evt. verhuurde rechten) 2. -/- 12% (korting budget) 3. -/- 35% = Uitgangsbedrag overgangsbetaling 4. Waarde basispremie 2019 (aantal rechten X ± 270) 5. stap 3. -/- stap 4. 6. Resultaat 5. wordt verdeeld in 5 bedragen, waarmee betalingsrechten jaarlijks worden verlaagd of verhoogd naar waarde 2019
Voorbeeld Voorbeeld 1: Bedrijf heeft in 2014 40 toeslagrechten met waarde van 32.000. In 2015 exploiteert bedrijf 40 subsidiabele hectaren en krijgt 40 betalingsrechten toegewezen. 1. BTR 2014 = 32.000 2. -/- 12% = 28.160 3. -/- 35% = 18.304 4. 40 rechten X 270 = 10.800 5. 18.304 -/- 10.800 = 7.504 6. 7.504 : 5 = 1.500,80
Voorbeeld Vervolg voorbeeld 1: 2015: 18.304 -/- 1.500,80 = 16.803,20 : 40 = 420,08 basispremie 2016: 16.803,20 -/- 1.500,80 = 15.302,40: 40 = 382,56 2017: 15.302,40 -/- 1.500,80 = 13.801,60 : 40 = 345,04 2018: 13.801,60 -/- 1.500,80 = 12.300,80 : 40 = 302,52 2019: 12.300,80 -/- 1.500,80 = 10.800 : 40 = 270,00
Voorbeeld Voorbeeld 2: Bedrijf heeft in 2014 5 toeslagrechten met waarde van 4.000. In 2015 exploiteert bedrijf 40 subsidiabele hectaren en krijgt 40 betalingsrechten toegewezen. 1. BTR 2014 = 4.000 2. -/- 12% = 3.5.20 3. -/- 35% = 2.288 4. 40 rechten X 270 = 10.800 5. 2.288 -/- 10.800 = -/- 8.512 6. 8.512 : 5 = 1.702,40
Voorbeeld Vervolg voorbeeld 2: 2015: 2.288 + 1.702,40 = 3.990,40 : 40 = 99,76 basispremie 2016: 3.990,40 + 1.702,40 = 5.692,80: 40 = 142,32 2017: 5.692,80 + 1.702,40 = 7.395,20 : 40 = 184,88 2018: 7.395,20 + 1.702,40 = 9.097,60 : 40 = 227,44 2019: 9.097,60 + 1.702,40 = 10.800 : 40 = 270,00
Pacht Gevolgen (ver)pachten landbouwgrond? Voor inwerkingtreding: - vaststelling aantal rechten - compensatieregeling Na inwerkingtreding: - aantal rechten - verzilvering
Aanvullend mestbeleid: invoering mestverwerkingsplicht 2014 Remie Fiscaal Juridisch Bedrijfseconomisch Adviesbureau www.remie.nl
Meststoffenwet Drie pijlers : Stelsel van gebruiksnormen (stikstof en fosfaat) Dierrechten (varkens- en pluimveerechten) Mestverwerkingsplicht (fosfaat)
3-sporen beleid 2014 e.v. SPOOR 1: SPOOR 2: SPOOR 3: Voermaatregelen (voerspoor) Stelsel duurzaam evenwicht mestproductie en afzet Producten uit dierlijke mest aanmerken als kunstmestvervanger
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Verplicht deel (afhankelijk van regio) verwerken van het P 2 O 5 overschot op bedrijfsniveau Bedrijfsoverschot = fosfaatproductie (stelsel gebruiksnormen; forf./stalbalans/bex) -/- fosfaatplaatsingsruimte ( eigen landbouwgrond + natuurterrein / 15 mei) Natuurterrein: mest die daadwerkelijk uitgereden mag worden Grenspercelen tellen niet meer Mestvoorraden blijven buiten beschouwing
Verplichte verwerkingspercentages (fosfaat in dierlijke mest) jaar Regio 2014 2015 Overschotgebied Zuid 30% 50% Overschotgebied Oost 15% 30% Overig 5% 10%
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Voorbeeld: Een bedrijf in regio Oost heeft in 2014 een gebruiksruimte van 800 kg fosfaat. De fosfaatproductie bedraagt 4.200 kilogram. Dit bedrijf moet 630 kilogram fosfaat verplicht laten verwerken. Ondergrens = 100 kilogram (minder is vrijgesteld)
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Verwerken = Exporteren Mest dusdanig behandelen (verbranden of vergassen) zodat eindproduct as is, met maximaal 10% organische stof
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Rechtstreekse afvoer of via derde naar verwerker of exporteur Rechtstreeks: VDM is mestverwerkingsovereenkomst (code 61) Via derde: Driepartijenovereenkomst (landbouwer- mestbewerker/intermediair verwerker) Voor het einde van het betreffende kalenderjaar Relatienummers partijen Vermelding kalenderjaar Hoeveelheid fosfaat waarop overeenkomst betrekking heeft Elektronisch melden bij RVO uiterlijk 31 december
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Afvoer grenspercelen: vorm van export Biologische bedrijven: afvoer naar ander biologisch bedrijf = verwerken Afvoer naar producenten van champignonsubstraat: paarden-, pony- of pluimveemest Vaste stromest: nog niet uitgewerkt Afzet in regio: - bedrijfsoverschot is max. 25% van totale mestproductie - afvoer volledige bedrijfsoverschot naar landbouwbedrijven < straal 20 km (hemelsbreed) - mest aanwenden op landbouwgrond afnemer - vooraf RMO - VDM code 71 Let op: boer-boer transport stelsel gebruiksnormen
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO) Overeenkomst veehouder veehouder Andere veehouder neemt (deel van) verwerkingsplicht over Schot tussen pluimveehouderij: - pluimveehouders onderling - andere veehouders onderling VVO voor einde kalenderjaar sluiten: - relatienummers - kalenderjaar - hoeveelheid fosfaat - elektronisch melden RVO uiterlijk 31 december
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Vrijstelling: Ondergrens verwerkingsplicht (100 kg fosfaat) Volledige bedrijfsoverschot wordt afgezet in regio Voldoen aan verwerkingsplicht: Rechtstreekse afvoer verwerker/exporteur Afvoer via driepartijenovereenkomst, via tussenpersoon naar verwerker/exp. Afvoer naar eigen grenspercelen Afvoer van biol. bedrijf naar ander biol. bedrijf Afvoer van paarden-, pony- of pluimveemest naar producent champignonsubstraat Sluiten VVO Meerdere opties mogelijk (optelsom)
Spoor 2: Evenwicht op mestmarkt Boetes 11 per kg fosfaat wat te weinig is verwerkt Max. 300 per overtreding niet (juist) melden overeenkomsten
Dierrechten Varkens en pluimvee: handhaving huidige systematiek van dierrechten Voor melkvee: fosfaatplafond (v.a. 2015) - Referentiejaar 2013: vastlegging fosfaatproductie en fosfaatoverschot - Uitbreiding boven fosfaatplafond: grondgebonden (gebruiksnorm fosfaat); volledig verwerken overschrijding fosfaatplafond; fosfaatproductie is niet verhandelbaar, wel overdraagbaar bij voortzetting ter plaatse. Uitwerking nog niet bekend..