Siméacongres, 6-4-2 Wat weten we? Begrijpen wat je leest is essentieel Karien Coppens k.coppens@pwo.ru.nl Agnes Tellings Robert Schreuder Ludo Verhoeven Kennis van woorden/woordenschat beste voorspeller van begrijpend lezen (Aarnoutse & Van Leeuwe, 988) De woordenschat van dove kinderen is kleiner dan die van horende kinderen (Marschark, Lang & Albertini, 22; Paul, 23) (instructie) 2 Wat willen we weten? instructie Welke woorden onderwijzen? Volgorde van aanbieden? Hoe aanbieden? Hetzelfde voor alle kinderen? Een eerste aanzet Met onderzoeksproject antwoord proberen te vinden op de volgende vragen: ) Welke leeswoordenschat hebben leerlingen met en zonder auditieve beperking? 2) Hoe verloopt de ontwikkeling? 3) Moeilijk of makkelijk? Waarom? 4) Verschillen in woordenschat 3 4 Hoe willen we dat onderzoeken Ontwikkeling leeswoordenschat 4 jaar volgen in groep 5 t/m 8 van dezelfde leeftijd met hetzelfde leesniveau 28 voortest 28 en 29 e en 2 e ronde studie 2 en 2 3 e en 4 e ronde Welke woorden onderwijzen? norm? Cito Eindtoets Basisonderwijs 24, 25 en 26 4 woorden geanalyseerd (+/- 5 3 woordfamilies) met 35 lemma s Representatieve lijst met 678 woorden Welke doelwoorden? Welke taken? zelfstandig naamwoorden, werkwoorden en adjectieven 5 6
2 Taken 7 Zinnetjestaak reisbureau trein sner A De trein zingt hoofdthera B De trein slaapt helpen C De trein rijdt trein D De trein liegt lechen 8 ) Welke woordenschat hebben leerlingen met en zonder auditieve beperking? 2) Hoe verloopt de ontwikkeling van de leeswoordenschat? Vergelijken scores: woordenlijst en zinnetjestaak opgesplitst naar gehoorstatus 58 leerlingen uit groep 5 t/m 8 42 horende lln. 6 auditief beperkte lln. 9 25 5 75 5 Zinnetjestaak 25 5 75 : minder woorden en minder goed. Minimale woordkennis = voorwaarde geen garantie voor diepere woordkennis. bij auditief beperkte leerlingen goede manier om diepere woordkennis te meten. De verschillen binnen de groep auditief beperkt lln. >> horende lln.. 275 horende leerlingen (van de 42) 2 auditief beperkte leerlingen (van de 6) 2 Plafondeffect horende leerlingen Algemene beeld Beide groepen vooruit Zinnetjestaak: auditief beperkte lln. lopen in.
3) Welke woorden zijn moeilijk en welke makkelijk, en waarom? 4) Hoe kunnen we verschillen in woordenschat bij leerlingen verklaren?? Doelwoorden Individuele woorden moeilijk. makkelijk Woordkenmerken Cluster van woorden Patronen van kenmerken 3 4 Kenmerken die de moeilijkheid (kunnen) beïnvloeden:.8.6.4.2 Cluster. binnenkort breuk uitgummen verkeerd instrument langzaam Woordklasse Frequentie Woordlengte Morphological Family Size Woordkenmerken Age of Acquisition (AoA) Mode of Acquisition (MoA) Familiarity (Fam) Imageability (Ima) Cluster analyse (LatentGOLD software) Vermunt, & Magidson, 2 5 6.8.6.4.2 Cluster.8.6.4.2 Cluster 2. eten kop school gras straat soep fietsen 3. noteren gewicht aantekening kolom grafiek nauwkeurig 7 8 3
.8.6.4.2 Cluster.8.6.4.2 Cluster 4. praten helpen rekenen goed dicht groot 9 5. vliegveld afwassen chauffeur volwassen druppel hersenen 2 Workshop Laurie Feldman 2-2-2 Nog even op een rij: binnenkort breuk uitgummen verkeerd instrument langzaam eten kop school gras straat soep fietsen noteren gewicht aantekening kolom grafiek nauwkeurig praten helpen rekenen goed dicht groot vliegveld afwassen chauffeur volwassen druppel hersenen Vergelijken scores: woordenlijst en zinnetjestaak opgesplitst naar gehoorstatus 423 horende lln. 85 auditief beperkte lln. 75 woorden verdeeld over 5 clusters Cluster Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Cluster 5 44 36 52 28 5 2 22 23 24 4
. Niet alle woorden zijn even moeilijk voor alle kinderen 2. Misschien ook nog: verschillende patronen voor verschillende groepen auditief beperkte lln.? 3. Implicaties voor instructie? effectiviteit van instructie methodes hangt misschien ook af van type woord (Stahl & Fairbanks, 986) Discussie - Opbouw en ontwikkeling - Bruikbaarheid toetsen - instructie en de clusters Nadelen: Grove indeling Instabiel grijs gebied - Vragen...? - Opmerkingen? 25 26 Einde Referenties Sheet 2: woordenschat voorspeller begrijpend lezen: Aarnoutse & Van Leeuwe, 988 Sheet 2: woordenschat dove kinderen veel kleiner dan van horende kinderen. Marschark, Lang & Albertini, 22; Paul, 23 Sheet 67: Frequentie CELEX (Baayen, Piepenbrock & Gulikers, 995) Morphological Family Size: Schreuder & Baayen, 997 Age of Acquisitio: Smith, Turner, Brown & Henry, 26 Mode of Acquisition: Van Bon & Mak, 25 Familiarity: Williams & Morris, 24 Imageability: De Groot, 989 Vragen en/of opmerkingen? Karien Coppens k.coppens@pwo.ru.nl 27 Sheet 6 LatentGOLD software: Vermunt & Magidson, 2 28 5