DIGITAAL AFSCHRIFT 2014_BW_00913 OPSCHRIFT Vergadering van 16 december 2014 Bevoegde portefeuillehouder: Bas Brekelmans Betrokken portefeuillehouder(s): Carla Breuer Onderwerp Beantwoording raadsvragen over: Belemmering slechtziendenpad bij NS-station Sassenheim - Besluitvormend Beknopte samenvatting Het college stemt in met de beantwoording van de schriftelijke vragen over 'Belemmering slechtziendenpad bij NS-station Sassenheim'. In de beantwoording wordt verwezen naar de uitbreiding van de fietsenstallingen met 230 stuks, uitvoering door ProRail in januari 2015. Deze uitbreiding is het antwoord op de vragen of dit probleem de aandacht heeft van het college en welke oplossingen het college ziet om de overlast van fout geparkeerde (brom) fietsen op het station Sassenheim tegen te gaan. Aanpassing van het handhavingsbeleid is om deze reden op dit moment niet aan de orde. Als maatregel voor de korte termijn zullen onze boa s ter plaatse actie ondernemen, onder andere door foutparkeerders aan te spreken op hun gedrag. INFO BIJ HET BESLUIT Besluit nummer: 2014_BW_00913 Ruimte Programma's & Projecten HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS AANHEF Volgende bijlagen worden bijgevoegd: Beantwoording Schriftelijke Vragen Slechtziendenpad station Sassenheim MOTIVERING Beslist het volgende: BESLISSING Besluitpunt 1: Het college stemt in met de beantwoording van de schriftelijke vragen over de belemmering van het slechtziendenpad bij p 1 van 7
NS-station Sassenheim Goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders in vergadering van 16 december 2014 p 2 van 7
Beantwoording Schriftelijke Vragen Slechtziendenpad station Sassenheim SCHRIFTELIJKE VRAGEN (artikel 37 RvO) (schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijk of mondelinge beantwoording wordt verlangd) Van (naam raadslid) Rose Marie Keijzer (D66) Aan De voorzitter van de raad Onderwerp: Belemmering slechtziendenpad bij NS-station Sassenheim Ingediend d.d. 20 november 2014 Verzoekt mondelinge/ schriftelijke beantwoording Schriftelijk Datum doorgezonden aan college/overige raadsleden door griffie: Inhoud schriftelijke vraag Op 4 oktober 2012 (nr. 2012-25) heeft de fractie van D66 schriftelijke vragen gesteld inzake de plaatsing van fietsen op het slechtziendenpad bij NS-station Sassenheim. De vragen waren er vooral op gericht om het college te vragen een oplossing voor dit probleem te vinden en tot die tijd handhavend op te treden. Bij besluit van 23 oktober 2012 (nr. 2012_BW_00306) heeft het college op onze vragen geantwoord. Er werd destijds gesteld dat de oplossing van het probleem lag in het vergroten van de capaciteit van de fietsenstallingen en dat tot die capaciteitstoename was gerealiseerd, fietsers zouden worden gewaarschuwd door borden en door de boa s, en bij hardnekkige overtreders tot bekeuring over te gaan. Inmiddels zijn we twee jaar verder. De uitbreiding van de capaciteit van de fietsenstalling is gerealiseerd. Het NS-station Sassenheim is klaarblijkelijk zo n doorslaand succes dat ook de uitbreiding van de capaciteit er niet toe heeft geleid dat het plaatsen van fietsen en bromfietsen op het slechtziendenpad tot het verleden behoort. Sterker nog: uit de in de bijlage bij deze vragen gevoegde 3 foto s blijkt dat het pad niet begaanbaar is voor blinden en slechtzienden. Dit leidt ertoe dat deze groep mensen grote problemen heeft om van en naar het station en de bushaltes te geraken, met als gevolg dat men gaat zoeken naar een alternatieve, maar niet begeleide route, hetgeen tot onveilige situaties kan leiden. Wellicht ten overvloede willen wij nog stellen dat de overlast zich alleen voordoet aan de kant van Sassenheim. Aan de kant van Warmond is er niet of nauwelijks overlast omdat daar ruim voldoende capaciteit aanwezig is voor het plaatsen van fietsen. Daaruit mag kennelijk geconcludeerd worden dat mensen bij een volle fietsenstalling aan de kant van Sassenheim eerder geneigd zijn om hun vervoermiddel op het trottoir te plaatsen dan even onder het tunneltje door de rijden en vervolgens aan de rustige Warmondse kant te parkeren. Er zijn in den lande verschillende vormen van beleid om (brom-)fietsers te prikkelen om hun vervoermiddel op een juiste manier in de daartoe aangewezen vakken cq. gebieden te plaatsen om zo de overlast te verminderen. Een voorbeeld dichtbij is Leiden, waarbij fietsen die niet binnen de vakken in de stalling zijn geplaatst, zonder pardon worden verwijderd en gedurende een bepaalde periode worden opgeslagen. Eigenaren kunnen p 3 van 7
hun vervoermiddel dan onder betaling van de gemaakte kosten weer ophalen. Bovenstaande leidt bij D66 tot de volgende vragen 1. Kan het college aangeven of dit probleem de aandacht heeft om zo het station en de bushaltes voor de slechtzienden bereikbaar te houden? 2. Welke oplossingen denkt het college nog te kunnen nemen om de overlast van fout geparkeerde (brom-)fietsen op het station Sassenheim tegen te gaan? 3. De maatregelen op het gebied van de handhaving die het college in 2012 heeft voorgesteld blijken onvoldoende te zijn. Is het college bereid om na te denken het handhavingsbeleid eventueel aan te passen cq. strenger toe te passen, zodat er verdergaande maatregelen genomen kunnen worden die vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld de gemeente Leiden? Datum antwoordbesluit college: 16-12-2014 Antwoord college: Ad 1. Ja, het college onderkent dit probleem en heeft hier aandacht voor. Ook het college vindt het onwenselijk dat visueel gehandicapten gehinderd worden door fietsen en scooters op de blindengeleidestrook. Ad 2. Als maatregel voor de korte termijn zullen onze boa s ter plaatse actie ondernemen, onder andere door foutparkeerders aan te spreken op hun gedrag. Een structurele oplossing wordt gerealiseerd met een verdere uitbreiding van de stallingsvoorzieningen (met 230 stallingsplaatsen, van 660 naar 890). Door deze uitbreiding, waarbij ook speciale overdekte plaatsen voor scooters worden gemaakt, is het niet meer nodig dat fietsen en scooters verkeerd geparkeerd staan. Hierdoor wordt het station beter bereikbaar voor slechtzienden. ProRail start (indien het weer dit toelaat) in januari 2015 met de uitvoering. Ad 3. Het college gaat er vanuit dat handhavingsacties, omdat de fietsenstallingen worden uitgebreid, niet meer nodig zijn. Mocht dit in de toekomst toch het geval zijn, dan zullen verdergaande maatregelen worden overwogen. Datum afhandeling raadsvergadering: Bijlagen: p 4 van 7
Foto 1 Foto 2 p 5 van 7
Foto 3 p 6 van 7
SCHRIFTELIJKE VRAAG In artikel 37 van het Reglement van Orde is aangegeven welke procedure van toepassing is op schriftelijke vragen en mondelinge vragen. Schriftelijke vragen In het kort zijn er de volgende eisen aan het indienen van schriftelijke vragen ingevolge artikel 37 RvO te verbinden: schriftelijke vragen worden ingediend bij de voorzitter, via de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht. Beantwoording van schriftelijke vragen door het college vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke dan wel mondelinge beantwoording wordt verlangd. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk is stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, met daarbij aangegeven de beantwoordingtermijn. De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de ingekomen stukken aan de leden van de raad toegezonden. De vragensteller kan, bij mondelinge beantwoording in dezelfde raad en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raad, nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord (na behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen). In het presidium is afgesproken dat zolang er geen beantwoording op de schriftelijke vraag is ontvangen of gegeven er geen inhoudelijk discussie kan plaatsvinden omtrent de schriftelijke vraag. In de toelichting van het RvO is het volgende aangegeven: Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen. p 7 van 7