Spoorzones. Integrale gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit. Drs. Robert Lautenbach

Vergelijkbare documenten
Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Shaking up the Cost Benefit Analysis process. Issues and directions for improvement when assessing integrated spatial transport plans through a cost

Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 14 februari 2013

Onderzoeksmethodologie van praktijkgericht en toegepast onderzoek. Jac Christis, 29 januari 2014

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Onderzoek in het kader van de interventiecyclus. Jac Christis, 11 september 2013

Plan van Aanpak. Auteur: Roel Konieczny Docent: Stijn Hoppenbrouwers Plaats, datum: Nijmegen, 7 mei 2004 Versie: 1.0

Slimme zet! Vindingrijk in vastgoedopgaven!

Peter Smulders Ruimtelijke Ordening en Planologie Juni 2010

Locatiesynergie. (de noodzaak van) verknopen bij de herontwikkeling van stationslocaties

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Workspace Design Onderzoeksopzet voor SOZAWE

Ontwerpgericht onderzoek in het HBO: onderzoeken door te adviseren

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Schema van een praktijkgericht juridisch onderzoek 18 Schema s van vier typen beroepsproducten 20

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beleggers in gebiedsontwikkeling

Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

IMPRESSIE WORKSHOP 4. praktijkgericht juridisch onderzoek. G.A.F.M. van Schaaijk

Methoden van Organisatieonderzoek. ABK 34 Januari Maart Hans Doorewaard (coördinator) Brian Tjemkes Arnoud van de Ven

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

BELEIDSEFFECTMETING - HANDLEIDING VOOR STATENCOMMISSIES

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit

Figuren 8 Tabellen 9 Boxen 10 Foto s 11. Voorwoord 13

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Ontwerpgericht Wetenschappelijk Onderzoek wat is dat?

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Locatiesynergie bepalend in stationsontwikkelingen

Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Beweging in veranderende organisaties

De algemene probleemstelling van dit afstudeeronderzoek heb ik als volgt geformuleerd:

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie)

Opleidingsprofiel MPPM

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Het onderzoeksverslag

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: Klas: 2B2

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

- Ideeënconsultatie Circuit Zandvoort -

onderwerp Aanvraag initiatievenbudget herontwikkeling winkelcentrum Lorentzplein Badhoevedorp

tudievragen voor het vak TCO-2B

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde

Modulaire opleiding risico & incidentonderzoek

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Architecture Governance

Betekenisvol Leren Onderwijzen: van visie naar opleidingspraktijk door studentevaluaties

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

DE STURING OP RUIMTELIJKE KWALITEIT IN DE ONTWIKKELING VAN NIEUWBOUWWIJKEN. 22 juni P5 - Roelof Achterveld

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Auditmethodologie, meta-tool voor klantgericht auditen

Competenties van de procesmanager in relatie met het procesverloop

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link)

Onderzoeksontwerp. (wo 16 sept 2015) Jac Christis

Bantopa Terreinverkenning

Kleine scholen en leefbaarheid

Verkoop kavels Dolderseweg

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

1 Problematische (jeugd)groepen in woonwijken

Nieuwe Kijk. Wegen. in het. Landschap. Ontwerponderzoek december 2011

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

1. Doel profielschets Functie van de Raad van Commissarissen Algemeen Kwaliteitsprofiel 2

Beslisdocument en plan van aanpak

PAPER IMPLEMENTATIE ICT INFRASTRUCTURE PROJECT 3

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

Training Energietransitie voor ambtenaren

Functiefamilie ET Thematische experten

Gebiedsontwikkeling. The Missing Link. Een gebied op de kaart zetten met identiteit

1. Voorkennis 2. Recente inzichten en dilemma s 3. Begeleiding 4. Uitwisseling in groepjes 5. Slot: visie op ontwerpgericht onderzoek in de eigen

ISO9001:2015, in vogelvlucht. Door Tjarko Vrugt

De SYSQA dienst auditing. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V.

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Datum 19 december 2017 Onderwerp Brief ter aanbieding van het onderzoek naar de beschikbaarheid van het tapsysteem van politie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Strategisch sturen in stedelijke gebiedsontwikkeling MCD. master city developer

Kennisdeling in lerende netwerken

Leergang Regiegemeente worden: effectiever (be)sturen

Samenvatting. Inleiding

Transcriptie:

Spoorzones Integrale gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit Drs. Robert Lautenbach

Master thesis, Amsterdam School of Real Estate, Universiteit van Amsterdam. Trefwoorden: integrale gebiedsontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit, procesmanagement, Winterswijk, s-hertogenbosch. ISBN: 978-90-9023451-9 Teksten R. Lautenbach, Amsterdam 2008. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden en / of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. E-mail auteur: lautenbachrobert@hotmail.com Foto s omslag: DS Landschapsarchitecten, Gemeente Winterswijk, Gemeente s-hertogenbosch, Movares. Drukwerk: Gildeprint Drukkerijen, Enschede. 2

Spoorzones Integrale gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit Drs. Robert Lautenbach Onder begeleiding van: Prof. dr. G.P.M.R. Dewulf Professor Planvorming en Conceptontwikkeling Universiteit Twente Thesis Master of Science in Real Estate (MSRE) Augustus 2008 Universiteit van Amsterdam 3

4

Kwaliteit is geen toneel. Het is een gewoonte. Aristoteles 384vC-322vC, Grieks filosoof en wetenschapper, leerling van Plato en leraar van Alexander de Grote 5

8 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave Inhoudsopgave DEEL 1. ONDERZOEKSKADER...15 1. INLEIDING...15 1.1. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK...15 1.2. DOEL- EN PROBLEEMSTELLING VAN HET ONDERZOEK...16 1.3. LEESWIJZER...17 DEEL 2. METHODOLOGIE...21 2. METHODOLOGISCHE VERANTWOORDING...21 2.1. INLEIDING...21 2.2. ONDERZOEKSSTRATEGIE...21 2.3. ONDERZOEKSOPTIEK...23 2.4. VOORONDERZOEK: DE PROBLEEMANALYSE...24 2.5. MODELMATIGE OPBOUW...24 2.6. BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT VAN HET ONDERZOEK...25 2.7. TOT SLOT: DE VERWERKING...27 DEEL 3. CONCEPTUEEL KADER...31 3. INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING: EEN RELATIEF NIEUW ACADEMISCH BEGRIP...31 3.1. INLEIDING...31 3.2. INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING: EEN NADERE VERKENNING...31 3.3. HERONTWIKKELING VAN EEN SPOORZONE; EEN COMPLEXE OPGAVE...32 3.3.1. Inhoud...32 3.3.2. Proces & partijen...32 3.3.3. Context...33 3.3.4. Sturing...33 3.3.5. Ambitieuze plannen...33 3.3.6. Economische omstandigheden...33 3.4. STAPPEN IN DE PLANVORMING...34 3.4.1. Initiatief...34 3.4.2. Voorbereiding of planvormingsfase...34 3.4.3. Realisatie...34 3.4.4. Exploitatie / gebruik...35 3.5. BELANGEN IN HET PROCES VAN INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING...35 3.5.1. Stakeholders en shareholders...35 3.5.2. Private belanghebbenden...35 3.5.3. Publieke belanghebbenden...36 3.5.4. Burgers en belangengroeperingen...36 3.6. TOT SLOT: INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING; EEN COMPLEX PROCES...36 4. WAT IS RUIMTELIJKE KWALITEIT? EEN NADERE VERKENNING...38 4.1. INLEIDING...38 4.2. KWALITEIT VAN SPOORZONES...38 4.3. RUIMTELIJKE KWALITEIT, NADER VERKEND...39 4.4. VERSCHILLENDE DEFINITIES VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT: EEN VERGELIJKING...41 4.5. REALISEREN VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT...42 4.5.1. Hoge kwaliteit via het realiseren van een verleidelijk beeld...43 4.5.2. Hoge kwaliteit via een integraal plan...43 4.5.3. Hoge kwaliteit via een objectieve checklist...43 4.5.4. Hoge kwaliteit via procesmanagement...44 4.5.5. Hoge kwaliteit via kwaliteitsmanagement...44 4.6. TOT SLOT: PLAATSBEPALING VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT BINNEN HET ONDERZOEK...44 9

Inhoudsopgave 5. ORGANISATIE VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT...46 5.1. INLEIDING...46 5.2. ORGANISATIESTRUCTUREN EN RUIMTELIJKE KWALITEIT...46 5.3. MANAGEMENTSTRUCTUREN EN DE GEVOLGEN VOOR DE BEHEERSING VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT...48 5.4. PROCESMANAGEMENT, NADER VERKEND...49 5.4.1. Procesmanagement, nader gedefinieerd...50 5.4.2. Procesmanagement en het managen van ruimtelijke kwaliteit...51 5.4.3. De stake- en shareholders: verschillende percepties en doelen...51 5.4.4. Organisatie, procedures en verschillende benaderingswijzen...52 5.4.5. Inhoudsniveau...53 5.5. PROCESMANAGEMENT EN RUIMTELIJKE KWALITEIT IN SAMENHANG...53 5.6. TOT SLOT: HET FRAMEWORK OF ANALYSIS...54 DEEL 4. DE ONDERZOEKSRESULTATEN...59 6. CASUS WINTERSWIJK...59 6.1. INLEIDING...59 6.2. ONTSTAANSGESCHIEDENIS SPOORZONE WINTERSWIJK...59 6.3. STAPPEN IN DE PLANVORMING IN WINTERSWIJK...61 6.3.1. Initiatief...62 6.3.2. Voorbereiding of planvormingsfase...63 6.3.3. Realisatie...65 6.3.4. Exploitatie- / gebruik...66 6.4. BELANGEN IN HET PROCES VAN INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING IN WINTERSWIJK...68 6.4.1. De stake- en shareholders...68 6.4.2. De private belangen...68 6.4.3. De publieke belangen...68 6.5. RUIMTELIJKE KWALITEIT IN WINTERSWIJK...69 6.5.1. Analyse van ruimtelijke kwaliteit...71 6.5.2. Het realiseren van ruimtelijke kwaliteit...72 6.6. ORGANISATIE VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT IN WINTERSWIJK...72 6.6.1. Organisatiestructuur en ruimtelijke kwaliteit...73 6.6.2. Procesmanagement...74 6.7. TOT SLOT: DE ORGANISATIE VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT TER DISCUSSIE...76 7. CASUS S-HERTOGENBOSCH...77 7.1. INLEIDING...77 7.2. STAPPEN IN DE PLANVORMING IN S-HERTOGENBOSCH...77 7.2.1. Initiatief...78 7.2.2. Voorbereiding of planvormingsfase...79 7.2.3. Realisatie...79 7.2.4. Exploitatie / gebruik...80 7.3. BELANGEN IN HET PROCES VAN INTEGRALE GEBIEDSONTWIKKELING IN S-HERTOGENBOSCH...80 7.3.1. De stake- en shareholders...80 7.3.2. De private belangen...80 7.3.3. De publieke belangen...81 7.4. RUIMTELIJKE KWALITEIT IN S-HERTOGENBOSCH...83 7.4.1. Analyse van de ruimtelijke kwaliteit...83 7.4.2. Het realiseren van ruimtelijke kwaliteit...85 7.5. ORGANISATIE VAN RUIMTELIJKE KWALITEIT IN S-HERTOGENBOSCH...86 7.5.1. Organisatiestructuur en ruimtelijke kwaliteit...86 7.5.2. Procesmanagement...87 7.6. TOT SLOT: RUIMTELIJKE KWALITEIT IN WINTERSWIJK EN S-HERTOGENBOSCH, EEN VERGELIJKING...89 10

Inhoudsopgave DEEL 5. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...95 8. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...95 8.1. INLEIDING...95 8.2. TERUGKOPPELING VAN DE ONDERZOEKSRESULTATEN NAAR DE CENTRALE ONDERZOEKSVRAGEN...95 8.3. AANBEVELINGEN...97 8.3.1. Ruimtelijke kwaliteit via een ambitieus plan of juist een bescheiden concept?...97 8.3.2. Heroriëntatie op de projectaanpak en organisatie- en besturingsstructuur...98 8.3.3. Synthese: op weg naar een nieuw proces van gebiedsontwikkeling...100 8.4. IMPLEMENTEREN VAN DE AANBEVELINGEN: VERBEREN OF VERNIEUWEN?...102 8.4.1. Barrières en voorwaarden...103 8.5. TOT SLOT...104 DEEL 6. SAMENVATTING EN DANKWOORD...109 9. SAMENVATTING...109 10. DANKWOORD...113 DEEL 7. LITERATUUR EN BIJLAGEN...117 LITERATUUR...117 BIJLAGE 1: OVERZICHT GESPREKSPARTNERS EN VRAGENLIJST...122 BIJLAGE 2: GEBRUIKTE BRONNEN...124 BIJLAGE 3: MASTERPLAN, ONDERDEEL SPOORZONE...125 11

Deel 1

Onderzoekskader Deel 1 Onderzoekskader 13

14 Deel 1- Onderzoekskader

Onderzoekskader Deel 1 Deel 1. Onderzoekskader 1. Inleiding Dit eerste hoofdstuk van de master thesis heeft een inleidend karakter. Eerst wordt ingegaan op de aanleiding tot het onderzoek. Vervolgens worden de centrale onderzoeksvragen en de doelstelling van het onderzoek weergegeven. Afgesloten wordt met een leeswijzer. 1.1. Aanleiding voor het onderzoek Ontwikkeling van spoorzones, ook wel stationslocaties genoemd, staat in de belangstelling. Op 15 oktober 2007 werd door het Ministerie van VROM het volgende persbericht uitgevaardigd: Minister Cramer (Ruimte en Milieu) en president-directeur Aad Veenman van de Nederlandse Spoorwegen hebben de handen ineen geslagen om ontwikkeling van verouderde spoorzones op gang te brengen. Zij nemen het initiatief om samen met betrokken gemeenten en ProRail de haalbaarheid van binnenstedelijke ontwikkeling te onderzoeken. Door efficiënt om te gaan met de beschikbare ruimte en oude (bedrijven)terreinen te herstructureren kan extra ruimte worden gemaakt voor woningbouw, kantoren, winkels en andere voorzieningen (Ministerie van VROM, 2007). Een goed voorbeeld van zo n verouderde spoorzone ligt in Winterswijk. Vanuit het centrum, rondom de markt, is Winterswijk in het verleden gegroeid in de richting van het spoor en (in een later stadium) naar het noorden. De stad heeft een concentrische opbouw waarbij de bebouwing als taartpunten wijzen naar het centrum. De spoorzone raakt aan de zuidzijde het centrumgebied en doorsnijdt als het ware de concentrische ruimtelijke opbouw. In de eerste helft van de vorige eeuw was de spoorzone de economische motor van Winterswijk doordat Winterswijk zich had ontwikkeld tot een spoorwegknooppunt op de verbinding tussen Nederland en het Ruhrgebied. Nu deze spoorwegfunctie is komen te vervallen en het spoor slechts wordt gebruikt voor personenvervoer naar Zutphen en Arnhem, resteert een kale open plek in het stedelijk weefsel. De spoorzone is hierdoor te beschouwen als een verstoring in de ruimtelijke opbouw van Winterswijk, zeker gezien de maat die de spoorzone inneemt in de kern. Deze verstoring van de ruimtelijke opbouw wordt daarnaast versterkt door de barrièrewerking en het monotone karakter dat van de spoorzone uitgaat. Er zijn weinig verbindingen met omliggende gebieden en woonfuncties zijn elders in de stad ontwikkeld. Er resteert slechts een enkele grootschalige bedrijfsfunctie. Dit is een ontwikkeling die in vele plaatsen in Nederland in de tweede helft van de vorige eeuw heeft plaatsgevonden. Woon- en werkfuncties zijn veelal gescheiden van elkaar ontwikkeld. Werkfuncties hebben een plaats gekregen op bedrijventerreinen aan de rand van de stad. Er resteren woonwijken waar weinig tot geen bedrijvigheid is en bedrijventerreinen waar s avonds de beveiligingsbedrijven voor de enige activiteit zorgen. Deze bedrijventerreinen worden al langer slecht gewaardeerd door gebruikers en ook investeerders (Jacobs, 1989; Louw, 2004). Ook in Winterswijk. Vanuit deze ontwikkelingen en het feit dat de milieudruk van veel bedrijfscategorieën daalt, wil de gemeente de spoorzone herontwikkelen van een gebied met hoofdzakelijk bedrijfsmatige functies naar een gebied waar zowel woon-, werk- als maatschappelijke functies een plaats krijgen 1. Door o.a. het binnenstedelijke karakter van deze opgave en het toepassen van functiemenging ontstaat een 1 Voor herontwikkeling van o.a. de spoorzone heeft de gemeente Winterswijk in 2005 een Masterplan (Gemeente Winterswijk, 2005) opgesteld en ter realisatie een overeenkomst met private partijen afgesloten (een zogenaamd Publiek Privaat Samenwerkingsverband, PPS). 15

Deel 1- Onderzoekskader complexe gebiedsontwikkeling, waarbij zware eisen worden gesteld aan het proces. Dit wordt versterkt door het hoge ambitieniveau op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Winterswijk heeft echter nog niet veel ervaring met een dergelijke complexe opgave. Alvorens de herontwikkeling van de spoorzone verder op te pakken is de gemeente dan ook zeer geïnteresseerd in aanbevelingen om het proces van gebiedsontwikkeling goed in te richten ten einde de spoorzone te kunnen herontwikkelen tot een gemengd gebied met een hoge ruimtelijke kwaliteit. Met onderliggende master thesis wordt getracht hier een bijdrage aan te leveren. 1.2. Doel- en probleemstelling van het onderzoek In de vorige paragraaf werd al omschreven dat de gemeente Winterswijk nog geen ervaring heeft met grootschalige binnenstedelijke herstructurering waarbij sprake is van functiemenging. Dit terwijl de ambities ten aanzien van functiemenging en de na te streven ruimtelijke kwaliteit hoog zijn. Er kan gesproken worden van een handelings- en kennisprobleem. Een handelingsprobleem omdat adequate aanbevelingen voor de inrichting van het gebiedsontwikkelingsproces ontbreken en een kennisprobleem omdat onduidelijk is hoe ruimtelijke kwaliteit in het proces van gebiedsontwikkeling verankerd cq. geborgd kan worden. Om het handelings- en kennisprobleem op te lossen zal op de eerste plaats literatuuronderzoek moeten worden gedaan. Onderwerpen zoals integrale gebiedsontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit en procesmanagement staan hierbij centraal. Het bestuderen van relevante literatuur zal worden aangevuld met het bestuderen van een praktijksituatie. Op deze manier worden niet alleen op basis van theorie, maar ook op basis van de praktijk aanbevelingen gedaan voor het inrichten van het gebiedsontwikkelingsproces in Winterswijk. Hierbij is gekozen voor analyse van de herontwikkeling van de spoorzone in s-hertogenbosch. In s-hertogenbosch is sprake van één van de verst gevorderde binnenstedelijke herontwikkelingsprocessen in Nederland. Hierdoor leent deze praktijksituatie zich goed voor evaluatie. Daarnaast is er in s-hertogenbosch, net als in Winterswijk sprake van een complex, integraal gebiedsontwikkelingsproces, waarbij functiemenging een grote rol heeft gespeeld. In het volgende hoofdstuk, de methodologische verantwoording, wordt dieper ingegaan op de keuze voor s-hertogenbosch. De probleemstelling Zoals hiervoor werd beschreven, kampt de gemeente Winterswijk met een kennis- en een handelingsprobleem. Dit duale karakter van het onderzoek komt ook tot uiting in de centrale onderzoeksvragen die sturend zijn voor dit onderzoek. Hieronder worden de centrale vragen weergegeven: 1. Hoe kan ruimtelijke kwaliteit in het proces van integrale gebiedsontwikkeling van de spoorzone in Winterswijk verankerd cq. geborgd worden? 2. Welke aanbevelingen voor het gebiedsontwikkelingsproces in Winterswijk kunnen op basis van de conclusies van de analyse gemaakt worden? Uit de centrale onderzoeksvragen vloeien de onderstaande vragen voort: 1. Wat is ruimtelijke kwaliteit? 2. Wat is integrale gebiedsontwikkeling? 3. Uit welke facetten bestaat het proces van integrale gebiedsontwikkeling? 4. Wat is functiemenging? 5. Wat bepaalt de complexiteit van de herontwikkeling van spoorzones? 6. Hoe kan ruimtelijke kwaliteit in het proces van gebiedsontwikkeling geborgd worden? 7. Hoe is ruimtelijke kwaliteit in het proces van gebiedsontwikkeling in s-hertogenbosch geborgd? 8. Welke aanbevelingen voor de inrichting van het gebiedsontwikkelingsproces in Winterswijk kunnen worden gemaakt? 9. Aan welke randvoorwaarden moeten de aanbevelingen voldoen om te kunnen worden toegepast in de Winterswijkse situatie, rekening houdende met de uitkomsten van de analyse van het gebiedsontwikkelingsproces in s-hertogenbosch? 10. Welke acties moeten in Winterswijk, gelet op de aanbevelingen, gerealiseerd worden? 16

Onderzoekskader Deel 1 De doelstelling Om relevante antwoorden op de onderzoeksvragen te kunnen geven zal gericht gewerkt moeten worden. De nadruk van dit onderzoek ligt op het ontwerpen van aanbevelingen voor de gemeente Winterswijk. Om te komen tot relevante aanbevelingen is het noodzakelijk relevante literatuur, op het gebied van o.a. integrale gebiedsontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit en het borgen van ruimtelijke kwaliteit in het gebiedsontwikkelingsproces, te bestuderen. Deze literatuurstudie vormt de basis voor een analyse van de praktijksituaties in s-hertogenbosch en Winterswijk. Na onderlinge vergelijking van deze praktijksituaties kunnen op basis van de totale analyse vervolgens aanbevelingen worden gedaan, ten aanzien van de ontwikkeling van de spoorzone in Winterswijk (strategisch advies). In die zin is hier sprake van een functionalistisch paradigma (Morgan, 1980): het uitgangspunt is dat een organisatie of proces stuurbaar is. Op basis van bovenstaande beschrijving van de richting van het onderzoek is de volgende doelstelling geformuleerd: Het ontwerpen van aanbevelingen voor de inrichting van het gebiedsontwikkelingsproces van de spoorzone in Winterswijk. Voor de opdrachtgever (het Team Projecten van de gemeente Winterswijk) is het nastreven van de hierboven weergegeven doelstelling van groot belang. Tot nog toe ontbreken namelijk relevante aanbevelingen en is het nog niet duidelijk hoe ruimtelijke kwaliteit in het gebiedsontwikkelingsproces geborgd kan worden. Er is dus sprake van een praktijkgericht onderzoek met een hoge relevantie voor de opdrachtgever. 1.3. Leeswijzer Hierboven is in deel 1 van deze master thesis al kort gesproken over de opbouw van het onderzoek. Hierbij werd duidelijk dat relevante literatuur en een praktijksituatie zullen worden bestudeerd. In deel 2 van deze master thesis zal deze opbouw methodologisch worden verantwoord. Aan de orde komen o.a. de onderzoeksstrategie, het vooronderzoek, de geraadpleegde bronnen, de betrouwbaarheid en validiteit en de ontsluiting van de bronnen. In deel 3, het conceptuele kader, worden de relevante theoretische kaders uitgewerkt. Hierbij komen achtereenvolgens de begrippen integrale gebiedsontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit en de organisatie van ruimtelijke kwaliteit aan de orde. Het resultaat is een conceptueel kader dat de basis vormt voor analyse van zowel het herontwikkelingsproces in Winterswijk als in s-hertogenbosch. De resultaten van deze analyse worden weergegeven in deel 4; het praktijkonderdeel van deze master thesis. Allereerst wordt hier de spoorzone van Winterswijk nader geanalyseerd om de probleemstelling verder uit te diepen. Hierbij komen onderwerpen aan de orde zoals de ontstaansgeschiedenis van de spoorzone, de fase waarin de herontwikkeling van de spoorzone zich bevindt en de wijze waarop wordt getracht ruimtelijke kwaliteit in het proces van gebiedsontwikkeling te verankeren. Deze onderdelen komen ook aan de orde bij de analyse van de spoorzone in s- Hertogenbosch. Afgesloten wordt met een vergelijking van de onderlinge analyseresultaten, zodat eventuele knelpunten en kansen voor de casus Winterswijk geformuleerd kunnen worden. Na de analyse van de praktijksituaties worden vervolgens in deel 5 conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd. Hierbij worden praktische aanbevelingen gedaan voor het proces van herontwikkeling van de spoorzone in Winterswijk. 17

Deel 2

Methodologie Deel 2 Methodologie 19

20 Deel 2 Methodologie

Methodologie Deel 2 Deel 2. Methodologie 2. Methodologische verantwoording 2.1. Inleiding Bij een ontwerpgericht onderzoek ontstaan bij de opdrachtgever verwachtingen en eisen ten aanzien van de uitkomst van het onderzoek. In dit hoofdstuk wordt de richting die tijdens het onderzoek is gevolgd uitgewerkt. Op deze manier wordt duidelijk dat het onderzoek als een doelgericht handelen, bestaande uit een samenhangend geheel van activiteiten, plaats heeft gevonden. Hierbij staat de methodologie centraal: langs welke weg zijn de gepresenteerde resultaten bereikt. Aan de orde komen de onderzoeksstrategie, onderzoeksoptiek, probleemanalyse, modelmatige opbouw van het onderzoek en de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. 2.2. Onderzoeksstrategie De keuze van de aanpak van het onderzoek, ofwel de onderzoeksstrategie, is misschien wel de meest bepalende keuze in het ontwerp van het onderzoek. Een onderzoeksstrategie is een geheel van met elkaar samenhangende beslissingen over de wijze waarop het onderzoek uitgevoerd gaat worden (Verschuren en Doorewaard, 2000). De keuze voor een bepaalde strategie volgt uit enkele kernbeslissingen, waaruit vervolgens weer andere beslissingen voortvloeien. Ten eerste zal gekozen moeten worden tussen breedte of diepgang. Daarnaast zal gekozen moeten worden tussen kwantificering of kwalificering. Tot slot moet worden bepaald of een empirisch onderzoek of een bureauonderzoek uitgevoerd zal worden. Gezien de aard van de doelstelling is gekozen voor diepgang: er worden niet tal van gebiedsontwikkelingen onderzocht, maar twee specifieke: te weten de herontwikkeling van de spoorzones in Winterswijk en s-hertogenbosch. Er zullen uitspraken volgen over het proces van gebiedsontwikkeling en de wijze waarop ruimtelijke kwaliteit in dit proces verankerd is. Het onderzoek zal daarom een interpreterende en kwalificerende benadering hebben, waarbij vooral analyserend en ontwerpend wordt gerapporteerd (strategisch advies). Daarnaast moet worden bepaald of er sprake is van een empirisch onderzoek of bureauonderzoek. Onderhavig onderzoek is uitgevoerd aan de hand van bestaande literatuur en interviews. Het is niet de intentie geweest nieuwe theorieën te ontwikkelen, maar om te kijken welke aanbevelingen gedaan kunnen worden door op basis van relevante literatuur de bestaande praktijk exploratief te analyseren. In dit onderzoek is hierbij gekozen voor de strategie van de case studie, waarbij gebruik is gemaakt van bureauonderzoek. De case studie is een onderzoek waarbij een diepgaand inzicht wordt verkregen in een object of proces. Een case studie heeft de volgende kenmerken: een klein aantal onderzoekseenheden; een arbeidsintensieve benadering; meer diepte dan breedte; een selectieve of strategische steekproef; kwalitatieve gegevens en dito onderzoeksmethoden; en een open waarneming op locatie. (Strauss & Corbin, 1990 en Yin, 1989). Hier is sprake van een tweevoudige case studie. Om aanbevelingen te kunnen doen moet allereerst op basis van relevante literatuur, inzicht worden verkregen in het gebiedsontwikkelingsproces van de spoorzone in Winterswijk. Dit om de probleemstelling scherp te stellen. Daarnaast wordt op basis van dezelfde relevante literatuur de praktijksituatie in s-hertogenbosch geanalyseerd. Door de gebiedsontwikkelingen onderling te vergelijken kunnen niet alleen op basis van de theorie, maar ook op basis van de praktijk, aanbevelingen worden gedaan voor het inrichten van het gebiedsontwikkelingsproces in Winterswijk. 21

Deel 2 Methodologie Bij de keuze voor de casus s-hertogenbosch heeft een aantal inhoudelijke en pragmatische uitgangspunten centraal gestaan: er moet, net zoals in Winterswijk, sprake zijn van (her-) ontwikkeling van een binnenstedelijke spoorzone. er moet sprake zijn van een ver gevorderd (her-)ontwikkelingstraject zodat evaluatie mogelijk is; er moet sprake zijn van een complexe, integrale gebiedsontwikkeling waarbij meerdere aspecten op o.a. het gebied van ruimte, economie, infrastructuur en voorzieningen een rol spelen; er moet, net als in Winterswijk, sprake zijn van functiemenging. In Winterswijk zullen namelijk in de spoorzone meerdere functies (wonen, werken en voorzieningen) in samenhang worden ontwikkeld (Gemeente Winterswijk, 2005); de te kiezen casus moet de mogelijkheid bieden praktijkdeskundigen, die betrokken waren bij de (her-)ontwikkeling van de betreffende spoorzone, te betrekken bij onderhavig onderzoek. In s-hertogenbosch is sprake van één van de verst gevorderde binnenstedelijke herontwikkelingsprocessen in Nederland. Hierdoor leent deze praktijksituatie zich goed voor evaluatie. Bovendien is in s-hertogenbosch sprake van een complex, integraal gebiedsontwikkelingsproces, waarbij functiemenging een grote rol heeft gespeeld. Daarbij was ook het ambitieniveau op het gebied van ruimtelijke kwaliteit, net als in Winterswijk, erg hoog. In het verlengde hiervan valt in s-hertogenbosch bijvoorbeeld, vanuit een gebruikersgeoriënteerde benadering van ruimtelijke kwaliteit 2 op, dat bewoners van deze spoorzone hier een appartement hebben gekocht vanwege de hoge omgevingskwaliteit. Deze omgevingskwaliteit bestaat uit de ligging nabij het centrum, de voorzieningen, de aanwezigheid van (sociaal - veilige) parkeergelegenheid en (in minder mate) de aanwezigheid van het OV- station (Mulder en Van der Flier, 2004). Dit sluit goed aan bij de ambities in Winterswijk waarbij de nadruk bij de herontwikkeling van de spoorzone niet zozeer op de aanwezigheid van het OV-station ligt als wel op het creëren van voldoende parkeergelegenheid, aantrekkelijke voorzieningen en het opheffen van de barrière die de spoorzone nu vormt tussen het centrum en zuidelijk Winterswijk (Gemeente Winterswijk, 2005). In hoofdstuk zes zal hier in de uitwerking van de casus dieper op in worden gegaan. Omdat ook proceskenmerken van gebiedsontwikkelingen vaak overeenkomen kunnen op basis van analyse van de Bossche casus voor Winterswijk relevante uitspraken en aanbevelingen worden gedaan. Door de literatuurstudie aan te vullen met een analyse van deze praktijksituaties ontstaat meer diepgang in het onderzoek. Het proces van integrale gebiedsontwikkeling en het verankeren van ruimtelijke kwaliteit in dit proces wordt daardoor beter begrijpbaar. In die zin is hier geen sprake van een nomothetisch verklaringsmodel, maar van een ideografisch verklaringsmodel. Strategie van de case studie Eén van de voordelen van de case studie is het diepgaande, integrale inzicht en beeld dat van het onderzoeksobject ontstaat. Op deze manier beperkt het onderzoek zich niet alleen tot aspectkennis. Een ander voordeel is dat de case studie als strategie veel wendbaarder is in vergelijking tot andere strategieën waar meer structurering voor nodig is. Een potentieel nadeel van de case studie is de soms beperkte geldigheid van de resultaten buiten de onderzochte case. Dat nadeel is inherent aan een praktijkgericht onderzoek. Om dit nadeel zoveel mogelijk te beperken is gewerkt vanuit de bestaande literatuur en de conclusies die op basis van de literatuur zijn getrokken. Deze conclusies hebben aan de basis gestaan van het formuleren van een zogenaamd framework of analysis (analysekader). Met behulp van dit analysekader en face to face interviews zijn daaropvolgend de praktijksituaties van s-hertogenbosch en Winterswijk bestudeerd en met elkaar geconfronteerd. Door vanuit de bestaande literatuur te werken en het feit dat voor s-hertogenbosch is gekozen (omdat er vele overeenkomsten zijn met Winterswijk) kan voorzichtig worden geconcludeerd dat het eerder beschreven nadeel van de case studie deels teniet wordt gedaan. Ook geldt dat er geen harde argumenten zijn waarom s-hertogenbosch niet gebuikt kan worden om aanbevelingen te ontwerpen voor Winterswijk. Zo staat s-hertogenbosch in de bouw- en vastgoedwereld niet bekend als een extreme casus. 3 De conclusies zijn dus niet per se lokaal georiënteerd. Daarnaast geeft onderhavig 2 Er zijn meerdere benaderingen om ruimtelijke kwaliteit te definiëren. In deel 3 van deze master thesis (het conceptueel model) wordt hier nader op ingegaan. 3 Zie de vergelijkende studie van Nijkamp, Van der Burch en Vindigni (2002) naar negen gevallen van gebiedsontwikkeling, waaronder de spoorzone van s-hertogenbosch. 22

Methodologie Deel 2 onderzoek naar het proces van gebiedsontwikkeling voorbeelden van do s and don ts. Hierbij gelden de conclusies die op basis van de situatie in s-hertogenbosch gemaakt worden ter inspiratie en lering voor de herontwikkeling van de spoorzone in Winterswijk. Hiermee vormt onderhavig onderzoek een eerste stap naar verdere generalisatie. Andere, toekomstige case studies zouden in vervolgonderzoek toegevoegd kunnen worden. Naast bovengenoemde voor- en nadelen is algemeen bekend dat de case studie vooral voor de beginnende onderzoeker zeer interessante mogelijkheden biedt (Strauss & Corbin, 1990 en Yin, 1989). Hiervoor zijn drie pragmatische voordelen aan te voeren. Een eerste voordeel is dat dit type onderzoek voor de beginnende onderzoeker gemakkelijker binnen haalbare proporties is te houden. Een tweede praktisch voordeel kan zijn dat bij een case studie in principe met weinig methodologische kennis en training toch heel zinvolle onderzoeksresultaten kunnen worden verkregen. Een derde en laatste praktisch voordeel is dat de case studie, anders dan de meeste andere strategieën, in nagenoeg elke situatie is toe te passen. De diepgang in dit onderzoek, die kenmerkend is voor de case studie, wordt in dit onderzoek bereikt door een arbeidsintensieve vorm van kennisgeneratie, namelijk het face to face interview en inhoudsanalyse van literatuur. In de volgende paragraaf wordt deze wijze van bronontsluiting verder uitgewerkt. 2.3. Onderzoeksoptiek Het object van onderzoek moet adequaat worden onderzocht. De onderzoeksoptiek, zoals die in deze paragraaf is beschreven, moet leiden tot de gewenste inzichten, gelet op het bereiken van de doelstelling en het beantwoorden van de centrale onderzoeksvragen. De onderzoeksoptiek bestaat uit twee onderdelen, te weten: 1. aard van de optiek en 2. de ingrediënten waaruit de optiek is opgebouwd. Ad 1. De aard van de onderzoeksoptiek, zoals die toegepast zal gaan worden, is drieledig: diagnostisch, exploratief en ontwerpgericht. Allereerst moet de bestaande wetenschappelijke literatuur geanalyseerd worden. De conclusies van deze analyse worden samengevat in een framework of analysis. Tijdens dit onderdeel van de master thesis is het onderzoek meer diagnostisch van aard. In overleg met leden van het Team Projecten is er voor gekozen begrippen als integrale gebiedsontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit en de organisatie van ruimtelijke kwaliteit uit te diepen, waarbij wordt getracht de relatie tussen deze begrippen zichtbaar te maken. De nadruk ligt hierbij op de analyse van het gebiedsontwikkelingsproces en het borgen van ruimtelijke kwaliteit in dit proces. De aandachtspunten die volgen uit deze theoretische verkenning vormen aldus de onderzoeksoptiek en zullen leidend zijn in de analyse van de praktijksituaties. Tijdens de analyse van de praktijksituaties zal het moeilijk worden om veel causale verbanden tussen bijvoorbeeld procesmanagement en ruimtelijke kwaliteit aan te tonen. In deze fase zal het onderzoek dan ook veel meer exploratief van aard zijn. De waarom vraag in relatie tot bijvoorbeeld een bepaalde procesinrichting en ruimtelijke kwaliteit komt hierbij meer centraal in de analyse te staan. Daarbij is niet zozeer sprake van een toetsend onderzoek, maar veel meer van een verklarend onderzoek. Vragen als wie, wanneer en hoe betrokken werd bij het proces van gebiedsontwikkeling zijn belangrijk. Met de opdrachtgever binnen de gemeente Winterswijk is ook afgesproken om naast een analyse van de literatuur en de praktijk ook relevante aanbevelingen te doen. De aanbevelingen moeten een bijdrage leveren aan het proces van gebiedsontwikkeling in Winterswijk. De onderzoeksoptiek zal in deze fase van het onderzoek vooral ontwerpgericht van aard zijn. Het onderzoek moet namelijk leiden tot een strategisch advies aan het Team Projecten van de gemeente Winterswijk. Op deze wijze wordt getracht een bijdrage te leveren aan de voorbereidende fase van herontwikkeling van de spoorzone in Winterswijk. Ad 2. Tijdens het onderzoek zullen verschillende informatiebronnen worden gehanteerd. Zo zijn diverse documenten van belang geweest voor het onderzoek. Hierbij moet gedacht worden aan masterplannen, projectplannen, jaarverslagen, stedenbouwkundige - en beeldkwaliteitsplannen etc. Naast relevante documenten is wetenschappelijke literatuur een erg belangrijke bron gebleken. Waar 23