Welstandsnota Gemeente Dongen Deel A Welstandsnota Gemeente Dongen Deel A: algemene bepalingen en Algemene criteria

Vergelijkbare documenten
1. Benoeming en samenstelling van de welstandscommissie

Reglement van orde van de welstandscommissie

Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit. Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Bunnik

Reglement van orde van de welstandscommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Bijlage 9 Reglement van orde welstand

deel A Welstandsnota Baarle Nassau algemene bepalingen & algemene criteria februari

Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie

behoort bij besluit van de raad van de gemeente Bronckhorst van 23 september 2010, nr /16

Inhoudsopgave DEEL C - PROCEDURE 1

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding en achtergronden

Welstandsjaarverslag 2006

Bijlage als bedoeld in de artikelen en 3.1

Bijlage 9 Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit Toelichting

Nota Welstandsbeleid Woudrichem

Bijlage 9 Bouwverordening. Reglement Integrale Kwaliteits Commissie. Gemeente Gennep. Inhoudsopgave

Krimpen aan den IJssel

VOORWOORD EN INLEIDING

1 Inleiding. Aanleiding. 1.1 Aanleiding

Jaarverslag Welstandstoezicht : het college van burgemeester en wethouders van Velsen : artikel 12 c van de Woningwet

WELSTANDSNOTA GEMEENTE HEUSDEN

Bijlage 1. Voorgestelde wijzingen

3 Woningwet en Welstand

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2009

Welstandsnota (2004) Gemeente Maasdonk. file:///g:/welstandsnota%20(2004).html. Wetstechnische informatie. Tekst van de regeling.

B&W VERSLAG WELSTANDSBELEID 2014

Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit gemeente Venray 2016

Welstandsnota. Gemeente Gilze en Rijen. SCHOUT rv&b

VERORDENING COMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT EN ERFGOED GOOISE MEREN 2016

Reglement van orde voor het welstandstoezicht van de gemeente Midden-Drenthe 2005.

Jaarverslag Welstandstoezicht 2010

Artikel 9.1 advisering door de Artikel 9.1 De advisering door de welstands- en welstands- en monumentencommissie monumentencommissie (OUD) (NIEUW)

3 Reglement van orde van de welstandscommissie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 januari 2015;

Scenario's welstandsbeleid Hollands Kroon 25 april Portefeuillehouder L. Franken 17

<, I. 1 V1 i L N l t f ' S W A RD. JAARVERSLAG ELST u i. gemeente vaekens ed W s ValkensmM

Nota van B&W. Inleiding

Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning (als bedoeld in de artikelen en 3.1)

Welstandsnota Roosendaal

B&W VERSLAG WELSTANDSBELEID 2013

Reglement van orde op de welstandscommissie voor de gemeente Beemster

Aan : Gemeente Venray Van : BMC Datum : 17 juli 2013 Betreft : Welstand in Venray Werkwijze welstandscommissie (ARK)

Beeldkwaliteit sport- en recreatiezone De Groote Wielen SO/ROS Sonja de Jong, februari 2004

gelet op het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Monumentenwet 1988 en Erfgoedverordening 2010; besluit:

Raadsvoorstel 2004/167

Raadsbesluit tot aanpassing bijlage 9 van de Bouwverordening 2004, gemeente Lingewaard

Jaarverslag Welstand 2013 Gemeente Schinnen

WELSTANDSNOTA 2011 INSPRAAKNOTITIE. 1 Inleiding

Reglement van orde van de welstandscommissie. Inhoud

Onderwerp: Welstandsnota gemeente Voerendaal Het vaststellen van de Welstandsnota gemeente Voerendaal 2013.

1. INLEIDING 1.1 Inleiding 1.2 Doel en uitgangspunten welstandsnota 1.3 Leeswijzer

Welstandsnota Veenendaal

Vergunningverlening & Handhaving Postbus 1. Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS

Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon JAARVERSLAG. Gemeente Brielle

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

Voor de actualisering en modernisering van de Edese Welstandsnota wordt voorgesteld drie thema's nader te uit te werken:

Welstandsnota Gemeente Vlissingen

Bijlage 4. Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties (vervallen)

DORP STAD LAND. Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Inhoud presentatie. Inleiding. Opbouw van de welstandsnota. Beoordelingskader. 2 voorbeelduitwerkingen. Procedure

REGLEMENT voor de welstandscommissie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

VOORWOORD EN INLEIDING

dat vervolgens bij notariële akte van 24 april 1998 is opgericht de Stichting Ruimtelijke Kwaliteit Limburg;

Welstand. of welstandsvrij in de gemeente Gorinchem?

Reglement van orde op de welstandscommissie van gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Nota van B&W. Onderwerp Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Bestuurlijke context. B&W-besluit:

Erfgoedverordening Amsterdam

concept concept concept concept concept Welstandsnota Ten Boer BESCHRIJVING PER GEBIED 1

Welstandsbeleid gemeente Asten

Bijlage 9 Bouwverordening

Bijlage 1b. Reglement van orde van de stadsbouwmeester

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

Aanvullingen Welstandsnota

BIJLAGE 9 Reglement van orde van de welstandscommissie Heiloo

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

Adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit. Reglement. gelezen het advies van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

Reglement van Orde Welstandscommissie Uitgeest

JAARVERSLAG WELSTAND GEMEENTE NEDERWEERT

Onderwerp : Vaststelling Welstandsnota 2013

Raadsvoorstel Modern welstandsbeleid

Beeldkwaliteitsplan. Denekamp 't Pierik fase 2

hûs en hiem welstandsadvisering en monumentenzorg JAARVERSLAG 2018 LOKALE ADVIESCOMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT > WESTSTELLINGWERF

Betreft achtste serie wijzigingen van de Bouwverordening gemeente Stein 1999

Partiële herziening Welstandsnota gemeente Oud-Beijerland. Maart 2014

Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning

GEMEENTE SINT-MICHIELSGESTEL

Reglement Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit. gelezen het advies van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

Welstandsniveau Welstandvrij

Adviescommissie voor ruimtelijke kwaliteit

Reglement van Orde Adviescommissie voor Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen de Welstandscommissie) in de gemeente Beemster

GEMEENTEBESTUUR UITGEEST

Voor de feitelijke informatie wil ik u verwijzen naar de bijgaande discussienotitie.

WIJZIGEN BOUWVERORDENING GEMEENTE OMMEN. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2015;

Erfgoedverordening Boxtel 2010

hûs en hiem welstandsadvisering en monumentenzorg JAARVERSLAG 2017 LOKALE ADVIESCOMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT > WESTSTELLINGWERF

WELSTANDSNOTA UDEN 2013 GEMEENTE UDEN

hûs en hiem welstandsadvisering en monumentenzorg JAARVERSLAG 2017 LOKALE ADVIESCOMMISSIE RUIMTELIJKE KWALITEIT > FRANEKERADEEL

Bouwverordening 2007 Hoofdstuk 9 Welstand Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie

Transcriptie:

Documenttitel Verkorte documenttitel Status Welstandsnota Gemeente Dongen Deel A Welstandsnota Gemeente Dongen Deel A: algemene bepalingen en Algemene criteria Datum juli 2008 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Referentie Welstandsnota Dongen 9T2461 Gemeente Dongen Auteur(s) O.H. Norbruis

INHOUDSOPGAVE Blz. 1 ALGEMENE INLEIDING 1 1.1 Waarom een welstandsnota? 1 1.2 Doel van de nota 1 1.3 Samenhangend stelsel van criteria 2 1.4 Welstandsvrije bouwwerken 3 1.5 Leeswijzer 3 2 WELSTANDSBELEID 6 2.1 Inleiding 6 2.2 Relatie met andere beleidsterreinen 6 2.2.1 Relatie met het bestemmingsplan 6 2.2.2 Relatie met overige ruimtelijk beleid 7 2.2.3 Relatie met monumentenbeleid 11 2.2.4 Relatie met landschapbeleid 12 2.3 Vaststelling en evaluatie van het welstandsbeleid 12 2.4 Jaarlijkse verslaglegging 13 2.5 Handhaving welstandstoezicht 14 3 WELSTANDSADVISERING 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Wettelijke basis van het welstandsadvies 15 3.3 De rol en taken van burgemeester en wethouders 16 3.4 De welstandscommissie 17 3.4.1 Samenstelling grote commissie 17 3.4.2 Samenstelling kleine commissie 17 3.4.3 Mandaat 17 3.4.4 Benoeming van de commissieleden 18 3.4.5 Burgerleden in de commissie 18 3.5 Taken van de welstandscommissie 18 3.5.1 Wettelijke taken 18 3.5.2 Niet-wettelijk verplichte taken 19 3.5.3 Specifieke taken van de leden 20 3.6 Indieningvereisten 21 3.7 De adviesprocedure 21 3.7.1 Vooroverleg/Pré-advies 21 3.7.2 Informatie aan de aanvrager en architect 22 3.7.3 Termijn van advisering 22 3.8 Het welstandsadvies 23 3.8.1 Schriftelijk advies 23 3.8.2 Mogelijke uitkomsten 23 3.8.3 Afwijking van de criteria, afwijken van het advies 24 3.9 De welstandsvergaderingen 25 3.10 Welstand en monumenten 26 3.11 Bezwarenprocedure 26 juli 2008

4 WELSTANDSASPECTEN 27 4.1 Inleiding 27 4.2 Stappenplan voor bouwaanvragen in hoofdlijnen 27 4.2.1 Doel van het stappenplan 27 4.2.2 Welstandsvrij/licht-vergunningplichtig/regulier vergunningplichtig 27 4.2.3 Voor- en achterkantenbenadering 28 4.2.4 Vrijwillige welstandstoetsing en repressieve welstandstoetsing (de excessenregeling) 30 juli 2008

1 ALGEMENE INLEIDING 1.1 Waarom een welstandsnota? De nieuwe Woningwet die met ingang van 1 januari 2003 is ingevoerd, zorgt voor een ingrijpende wijziging van het welstandsbeleid en -toezicht. Het hoofddoel en leidend principe van het vernieuwde welstandsbeleid is vermaatschappelijking, grotere transparantie rondom de welstandsadvisering en openbaarheid. Om deze doelstellingen te realiseren wordt, gelet op de formulering in de wet, van gemeenten verwacht dat zij een welstandnota opstellen. Deze welstandsnota dient als toetsingskader voor bouwaanvragen inzake redelijke eisen van welstand. Heldere transparante procedures met objectieve beoordelingscriteria dienen, in aansluiting op de wijziging van de wet, centraal te staan in de nota, opdat elke burger goed inzicht kan verkrijgen in de regels die binnen de gemeente gelden ten aanzien van welstand. Burgers kunnen zo vóór het indienen van een bouwplan reeds kennis krijgen over de beoordelingscriteria die gelden voor het betreffende gebied. Beseft moet worden dat de dynamiek van ruimtelijke kwaliteitszorg niet te vangen is in een handboek/vangnet met regels. Ook na de vaststelling van deze nota zullen zich incidenten voor blijven doen die niet door een veelheid van regeltjes te ondervangen zijn. Wel kan een neerslag van de gemeentelijke ambitie in een welstandsnota behulpzaam zijn bij een regelmatige communicatie over ruimtelijke kwaliteit. De kern van de Woningwet gaat om het leggen van verantwoordelijkheden op de plaats waar ze thuishoren. 1.2 Doel van de nota Het welstandsbeleid van Dongen is opgesteld vanuit de overtuiging dat wij, als gemeente, het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen de dagelijkse leefomgeving van onze inwoners. Dat betekent dat de verschijningsvorm van een bouwwerk geen zaak is van de eigenaar van het bouwwerk alleen. Elke voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Het doel van het welstandstoezicht is om, in alle openheid, een bijdrage te leveren aan die dagelijkse leefomgeving, de schoonheid en de aantrekkelijkheid van onze gemeente. Door het ontwikkelen van een zowel intern als extern samenhangend stelsel van beleidsregels voor de welstandsadvisering zet de gemeente haar visie op het ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de rol van de welstandszorg daarin uiteen. Het hebben van een dergelijk stelsel van regels beoogt de bouwende burger vooraf informatie en inzicht te verschaffen over de wijze waarop de welstandscommissie zijn bouwplan zal adviseren. De criteria die bij deze advisering een rol spelen, worden met deze nota meer geobjectiveerd en Dongen,. De bouwplanprocedure die uitmondt in een door ons college te verstrekken bouwvergunning wordt daardoor beter voorspelbaar. - 1 - juli 2008

Natuurlijk is hiermee niet alle weerstand tegen de overheidsinterventie bij bouwinitiatieven opgelost, maar aan de gerechtvaardigde eis van de burger om dit ingrijpen te onderbouwen en te legitimeren vanuit het algemeen belang en dit beleid vooraf kenbaar te maken kan zo tegemoet gekomen worden. Daarmee is de belangrijkste doelstelling van de wijziging van de Woningwet voor wat betreft welstand, namelijk het creëren van een groter maatschappelijk draagvlak voor welstandszorg, binnen handbereik. 1.3 Samenhangend stelsel van criteria In principe kan elke gemeente zijn eigen welstandscriteria hanteren, zolang dit wordt gedragen door de gemeenteraad. Als het gaat om de karakteristieken die de gemeente haar eigen identiteit verlenen is dat een goede zaak. Een groot deel van het grondgebied omvat echter ook bebouwing zonder specifiek plaatselijke kenmerken, maar met meer regio-gebonden kenmerken (bijvoorbeeld de nederzettingsstructuur). Voorts bestaat het bouwen in Nederland voor een groot deel uit (standaard-) objecten: kleine gebouwen, verbouwingen en uitbreidingen, waarvoor een maatschappelijk geaccepteerd scala aan oplossingen en vormen is ontwikkeld, en waarvoor objectieve, meetbare criteria op te stellen zijn. Met het oog op het bovenstaande is het dus logisch dat de welstandsnota niet bestaat uit één soort criteria, maar uit een samenhangend stelsel van uiteenlopende criteria. Er is een onderscheid te maken in vier hoofdgroepen: - Algemene criteria; - Gebiedsgerichte criteria; - Objectgebonden criteria; - Sneltoetscriteria. Algemene criteria Algemene criteria liggen (vaak onzichtbaar) ten grondslag aan alle welstandsadviezen van de commissie, deze criteria vormen als het ware de basis. Ook worden de algemene criteria gebruikt in bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de sneltoetscriteria ontoereikend zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving, maar door bijzondere schoonheid of verschijningsvorm wél bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving. De welstandscommissie kan burgemeester en wethouders in zo'n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren om af te wijken van de gebiedsgerichte en sneltoetscriteria. In praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond van de algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het plan met deze criteria overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau van 'redelijke eisen van welstand' ligt dan uiteraard hoog. Het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonische vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt. In deel B volgt een uitgebreide beschrijving van de Algemene criteria. juli 2008-2 -

Gebiedsgerichte criteria Gebiedsgerichte criteria zijn, zoals de term al aangeeft, wel gekoppeld aan specifieke gebieden. Middels gebiedsgerichte criteria worden de maten, marges of hoedanigheid van het planaspect vergeleken met de gebiedskarakteristiek of de beeldkwaliteitseisen. In hoofdstuk 5 van deel B komen de gebiedsgerichte criteria nader aan de orde. Objectgebonden criteria Objectgebonden criteria zijn criteria voor veel voorkomende bijzondere gebouwen. Voorbeelden zijn streekgebonden gebouwen en voor een regio karakteristieke boerderijen. In deel B wordt nader ingegaan op de objectcriteria. Sneltoetscriteria Sneltoetscriteria zijn niet gebiedsgebonden en zijn te kenmerken als gestandaardiseerde welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen, als dakkapellen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen etc. De sneltoetscriteria zijn sterk toegesneden op woningbouw, in woongebieden waarbij eenheid in de hele wijk wordt nagestreefd. Verwacht wordt dat deze criteria in elk geval geen bezwaren opleveren. Wanneer een bouwplan niet strijdig is met de sneltoetscriteria kan een vergunning zeer snel verleend worden. In deel C zullen deze nader gespecificeerd worden. 1.4 Welstandsvrije bouwwerken De volgende categorieën worden vrijgesteld van de welstandstoets: - niet-overdekte zwembaden niet hoger dan 1 m boven het maaiveld en gelegen aan de achterkant; - ondergrondse bouwwerken; - interne verbouwingen, waarbij het uiterlijk van het bouwwerk niet wijzigt; - gevelopeningwijzigingen op de begane grond aan de achterkant van woningen; - tijdelijke bouwwerken waarvoor een tijdelijke bouwvergunning op grond van artikel 45 Woningwet wordt aangevraagd; - LPG-tanks in het buitengebied niet hoger dan 1,5 m boven het maaiveld op minimaal 15 m van de openbare weg. Bij het opstellen van deze lijst is rekening gehouden met het feit, dat op alle bouwwerken die als welstandsvrij worden aangemerkt de excessenregeling niet van toepassing is. Dit houdt in dat deze achteraf niet meer mogen worden getoetst of ze in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. 1.5 Leeswijzer Degenen die alles willen weten van het welstandsbeleid in Dongen kunnen de in 1.3 genoemde drie delen van kop tot staart lezen. Voor alle anderen biedt volgend schema een overzicht van de voor hem/haar relevante onderdelen. - 3 - juli 2008

WELK ONDERDEEL? WAT STAAT ER IN? VOOR WIE IS DIT INTERESSANT? DEEL A: ALGEMENE BEPALINGEN 2. welstandsbeleid - relatie met andere beleidsterreinen ( 2.2) ambtenaren van verschillende - vaststelling en evaluatie welstandsbeleid ( 2.3) betrokken afdelingen, bestuurders, - jaarlijkse verslaglegging door Burgemeester en overige geïnteresseerden wethouders en welstandscommissie ( 2.4) - handhaving welstandstoezicht ( 2.5) 3. welstandsadvisering - wettelijke basis van het welstandsadvies (( 3.2) medewerker bouwzaken en - beschrijving van rol en taken van Burgemeester en wethouders ( 3.3) bestemmingsplannen, bestuurders, aanvragers van een bouwvergunning, - beschrijving samenstelling en benoeming van overige geïnteresseerden commissieleden ( 3.4) - beschrijving van wettelijke en niet-wettelijke taken welstandscommissie ( 3.5) - beschrijving van de indieningsvereisten ( 3.6) - beschrijving van adviesprocedure: vooroverleg/préadvies, informatieverstrekking en termijnen ( 3.7) - beschrijving van vorm en inhoud van welstandsadvies en wanneer er vanaf geweken kan worden ( 3.8) - beschrijving van openbaarheid van vergaderingen ( 3.9) - de samenhang tussen het welstandsbeleid en het monumentenbeleid ( 3.10) - beschrijving van de bezwarenprocedure ( 3.11) 4. welstandsaspecten - uitleg van het stappenplan dat doorlopen dient te worden bij de bouwaanvraag ( 4.2), waarbij wordt ingegaan op aanvragers van een bouwvergunning die behoefte hebben aan meer vergunningplichtigheid van bouwaanvragen achtergrond informatie; medewerker voor- en achterkant benadering bouwzaken en bestemmingsplannen, repressieve of vrijwillige toetsing (incl. excessenregeling) leden van de welstandscommissie, overige geïnteresseerden uitleg van verschillende soorten criteria die bij de toetsing een rol spelen DEEL B: ALGEMENE CRITERIA EN GEBIEDSGERICHTE SCRITERIA 1. t/m 2. algemene toelichting op de welstandstoetsing ambtenaren van verschillende betrokken afdelingen, bestuurders, overige geïnteresseerden 3. beschrijving van de verschillende algemene welstandscriteria en de toepassing ervan medewerker bouwzaken en bestemmingsplannen, bestuurders, aanvragers van een bouwvergunning, overige geïnteresseerden 4. beschrijving van de methodiek van de gebiedsgerichte criteria, met aandacht voor de schaal waarop de criteria zijn opgesteld (de deelgebieden) en de aspecten waar naar gekeken wordt ambtenaren van verschillende betrokken afdelingen, bestuurders, overige geïnteresseerden 5. algemene ruimtelijk beschrijving van de gemeente Dongen algemeen geïnteresseerden Deel I beschrijving van gebiedsindeling kern Dongen en per gebied beschrijving van gebiedscriteria medewerker bouwzaken en bestemmingsplannen, bestuurders, aanvragers van een bouwvergunning, overige geïnteresseerden juli 2008-4 -

WELK WAT STAAT ER IN? ONDERDEEL? Deel II beschrijving van gebiedsindeling kern s-gravenmoer en per gebied beschrijving van gebiedscriteria Deel III beschrijving van gebiedsindeling kern Vaart en per gebied beschrijving van gebiedscriteria Deel IV beschrijving van karakteristieken Buitengebied en beschrijving van objectgerichte criteria DEEL C: SNELTOETSCRITERIA 2. t/m 8. beschrijving van de welstandscriteria, die gehanteerd worden voor de volgende (licht-vergunningplichtige) veel voorkomende kleine bouwwerken: -aan- en uitbouwen -bijgebouwen en overkappingen -kozijn- en gevelwijzigingen -dakkapellen - erfafscheidingen -rolhekken, luiken en rolluiken -reclame VOOR WIE IS DIT INTERESSANT? medewerker bouwzaken en bestemmingsplannen, bestuurders, aanvragers van een bouwvergunning, overige geïnteresseerden medewerker bouwzaken en bestemmingsplannen, bestuurders, aanvragers van een bouwvergunning, overige geïnteresseerden medewerker bouwzaken en bestemmingsplannen, bestuurders, aanvragers van een bouwvergunning, overige geïnteresseerden medewerker bouwzaken en bestemmingsplannen, bestuurders, aanvragers van een bouwvergunning, overige geïnteresseerden - 5 - juli 2008

2 WELSTANDSBELEID 2.1 Inleiding Welstandsbeleid is niet een op zichzelf staand beleid, maar heeft sterke relaties met ander ruimtelijk beleid. In dit hoofdstuk worden deze relaties nader beschouwd. Dit is noodzakelijk om het belang van welstandsbeleid in te laten zien en aan te geven wanneer zowel de burger als de overheid te maken kunnen krijgen met welstand, buiten de welstandnota om. Voorts zal in dit hoofdstuk ten behoeve van de transparantie de programmatische organisatie van het welstandsbeleid aan de orde komen. Er zal daarbij ingegaan worden op de manier waarop welstandsbeleid wordt vastgesteld en geëvalueerd en de manier waarop de handhaving van het welstandbeleid plaatsvindt. 2.2 Relatie met andere beleidsterreinen In het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van een gemeente is het welstandstoezicht het 'vangnet'. De hoogte van het vangnet hangt echter nauw samen met het ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat de gemeente voert (enerzijds door dit zelf vast te stellen, anderzijds door hetgeen is vastgesteld op hogere overheidsniveaus over te nemen in de eigen beleidsvoering). Het proces van het opstellen van een welstandsnota begint dan ook met een inventarisatie van dit ruimtelijk kwaliteitsbeleid en een analyse van de consequenties daarvan voor het welstandsbeleid. 2.2.1 Relatie met het bestemmingsplan In het kader van deze welstandsnota is vooral de relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria van belang. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken 'voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening'. Datgene dat door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden, maar slechts in redelijke mate worden beperkt. Indien de voorschriften in het bestemmingsplan uitputtend bedoeld zijn, mogen de welstandscriteria hierop geen invloed uitoefenen. Bestemmingsplanvoorschriften prevaleren in deze situatie dus boven welstandscriteria. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Welstandscriteria kunnen waar nodig de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen het bestemmingsplan. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen stedenbouwkundige of architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo'n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren. Momenteel vigeren er in de gemeente circa 26 bestemmingsplannen, waarvan 4 uitwerkingsplannen. In de bestemmingsplannen wordt geen aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit. juli 2008-6 -

2.2.2 Relatie met overige ruimtelijk beleid Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) (1999) In de VINEX is vastgelegd dat ten behoeve van het behoud en de versterking van de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving een beleid zal worden gevoerd dat gericht is op: - het veiligstellen van basiswaarden in onze samenleving die ruimtelijk gezien van belang zijn; - het tijdig tegemoet treden van ontwikkelingen die de dagelijkse leefomgeving van de Nederlanders (vaak ingrijpend) zullen veranderen. Burgers en overheden dragen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de dagelijkse leefomgeving. Het Rijk is vooral in voorwaardenscheppende zin (door middel van het aangeven van perspectieven en maatregelen) betrokken. De verantwoordelijkheid van de burger betreft alle ruimtelijke gevolgen van zijn dagelijks functioneren. Bij het veiligstellen van basiswaarden moeten burgers en overheid voor zowel het stedelijk als het landelijk gebied er onder meer zorg voor dragen dat: - de gebouwde ruimte niet in verval raakt; - dorpen en landschappen niet eenvormig worden; - de historisch gegroeide situatie, inclusief archeologische waarden, niet onherkenbaar wordt en dat deze in geval van verstoring ten minste gedocumenteerd wordt. Vooral met betrekking tot het laatste punt geldt dat vanaf het begin van het ruimtelijk planproces de cultuurhistorische kwaliteit, in de vorm van historische (steden)bouwkunde, archeologie en historisch-landschappelijke elementen en structuren, integraal en herkenbaar in de planontwikkeling en besluitvorming te worden betrokken. In het algemeen dient architectonische, stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit te worden nagestreefd. Hier is alleen het beleid zoals dat is vastgesteld in de VINEX besproken aangezien, ten gevolge van de verkiezingen van 15 mei 2002, de procedure rondom de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening is vertraagd. Het beleid dat in deze Vijfde Nota is neergelegd geldt dus niet als leidraad voor het nationaal ruimtelijk beleid. Met betrekking tot de Vijfde Nota heeft het demissionaire kabinet Balkenende op 1 november 2002 de Stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. De minister van VROM heeft deze brief aan de Tweede Kamer gestuurd op 6 november 2002. De brief gaat in op de wijzigingen in het nationaal ruimtelijk beleid naar aanleiding van het Strategisch Akkoord van dit kabinet. Op basis van de voorstellen uit deze brief wil het kabinet de huidige Vijfde Nota en het (nieuwe) Structuurschema Groene Ruimte 2 integreren in de Nota Ruimte. De nota wordt zo spoedig mogelijk na de Tweede Kamerverkiezingen van januari 2003 aan het parlement aangeboden. - 7 - juli 2008

Nota Wonen: Mensen Wensen Wonen, Wonen in de 21e eeuw (2000) In de Nota Wonen staat de burger centraal. Woonkwaliteit wordt namelijk juist bepaald op het niveau van de individuele burger: de burger bepaalt vanuit zijn of haar individuele, maar integrale belevingen zelf de woonkwaliteit. Niet alleen sociale en culturele aspecten spelen daarbij een rol, maar zeker ook de wijze waarop de woningen en woonomgeving gebouwd, beheerd en verbeterd worden. In de Nota zijn vijf inhoudelijke opgaven voor het woonbeleid geformuleerd. Twee van deze opgaven zijn in het bijzonder van belang met betrekking tot welstand en beeldkwaliteit. Het betreft: - het vergroten van de zeggenschap over de woning en de woonomgeving; - het verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit. Met de eerste opgave wil het Rijk duidelijk maken dat zeggenschap over daadwerkelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van burgers gaat. De burger is niet alleen een woonconsument, maar ook een woonproducent. Uitgangspunten zijn het zelf vormgeven aan wonen, zelf keuzes maken en zelf verantwoordelijkheid dragen. In de Nota is in dit kader vastgelegd dat gemeentelijk welstandstoezicht steeds zwaarder moet worden gelegitimeerd en onderbouwd op basis van het gemeentelijk beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige ontwikkeling. Welstandstoezicht dient transparant, toepasbaar en openbaar te zijn en zal moeten leiden tot een goede inpassing van gebouwen in hun omgeving, waarbij de samenhang met de omringende bebouwing en het openbaar gebied voorop staat. Met betrekking tot de tweede opgave stelt de Nota dat architectuur en cultuurhistorie belangrijke kwaliteitsdragers zijn. De kwaliteit van architectuur en stedenbouw is bepalend voor de uiteindelijke gerealiseerde kwaliteit van de woonomgeving. Vanuit het perspectief van de burger is het van belang dat architectuur en stedenbouw meer dienstbaar worden aan die burger. Stedenbouw en architectuur mogen geen belemmering vormen voor initiatieven van burgers, maar moeten vrijheden toestaan door orde aan te bieden. Met betrekking tot cultuurhistorie is in de Nota vastgesteld dat zowel bij de ontwikkeling van nieuwe wijken als bij de transformatie van bestaande situaties naar nieuwe situaties historisch erfgoed bijzondere aandacht verdient. Cultuurhistorische elementen kunnen benut worden als kwaliteitsdragers bij de (her)ontwikkeling van stedelijke gebieden juli 2008-8 -

Streekplan Noord-Brabant (2002) In het Streekplan heeft de Provincie Noord-Brabant het streven neergelegd om Brabant om te vormen tot een aantrekkelijk leefgebied dat haar kwaliteiten op economisch, ecologisch en sociaal-cultureel gebied ten volste benut. Om dit te bewerkstelligen en de grote ruimtelijke druk die de kwaliteiten aantast een tegenwicht te bieden streeft de Provincie naar een zorgvuldig ruimtegebruik. Voor de realisatie daarvan worden vijf leidende principes gehanteerd: - meer aandacht voor de onderste lagen (water, bodem en natuur); - zuinig ruimtegebruik; - concentratie van verstedelijking; - zonering van het buitengebied; - grensoverschrijdend denken en handelen. In het kader van de welstandsnota zijn vooral de volgende beleidslijnen van belang: - benadrukken van eigen karakter van, specifieke kwaliteiten van en contrasten tussen kernen en gemeenten; - meer aandacht voor leefbaarheid in kleinere kernen (meer mogelijkheden voor differentiatie); - meer mogelijkheden voor het toepassen van meervoudig ruimtegebruik (en meer compact bouwen); - speciale aandacht voor sociaal-culturele waarden (creativiteit, zelfstandigheid en eigen initiatief van de bevolking). Tevens heeft de Provincie specifiek in haar nota opgenomen dat wanneer de aard en omvang van een ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot de aard van het betrokken gebied daartoe aanleiding geven, zij erop aan zal dringen dat er een beeldkwaliteitplan wordt opgesteld. Dit als aanvulling op het ruimtelijk plan dat zich doorgaans vooral richt op functionele kwaliteiten. Vooral met betrekking tot bedrijventerreinen is de Provincie van mening dat er meer nadruk op beeldkwaliteit dient te komen liggen. De uitdaging is hier vooral om beeldkwaliteit te combineren met zuinig ruimtegebruik. In een beeldkwaliteitplan moet de na te streven beeldkwaliteit worden beschreven, onder meer door aan te geven op welke ruimtelijke kenmerken van landschap en bebouwing en op welke landschappelijke structuren en elementen moet worden ingespeeld en welke streefbeelden daarbij gelden. Tot slot benadrukt de Provincie dat bij de opstelling en uitvoering van ruimtelijke plannen rekening dient te worden gehouden met cultuurhistorisch waardevolle elementen en ensembles en archeologische en andere landschappelijke waarden. De Cultuurhistorische Waardenkaart is in dit kader een belangrijk instrument (zie hieronder) - 9 - juli 2008

Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant (2000) De Cultuurhistorische Waardenkaart is door de Provincie Noord-Brabant ontwikkeld om duidelijk te maken welke cultuurhistorische waarden op welke locaties in het spel zijn. Achterliggende gedachte is dat de bescherming van sommige waarden of hergebruik van historische patronen en elementen noodzakelijk kan zijn. Vooral voor het versterken van de 'genius loci' (de geest oftewel specifieke karakteristiek van een plek). Het houdt de locatie herkenbaar, kan de beleving verdiepen en verankert nieuwe ontwikkelingen in de plaatselijke historie. Binnen de gemeente Dongen zijn in de categorieën historische stedenbouw en historische groenstructuren waardevolle vlakken en lijnen aangewezen. De voornaamste vlakken en lijnen in de vorm van historische stedenbouw zijn in s Gravenmoer gelegen. Het betreft de Hoofdstraat, Emmalaan, Molendijk, Julianalaan en een gedeelte van de Waspikseweg/Vaartweg. De belangrijkste historische groenstructuren liggen ook in s Gravenmoer. Het betreft onder meer de Hoofdstraat/Wielstraat en de Vaartweg. Er zijn geen archeologische waardevolle vlakken of lijnen in Dongen aanwezig. Bij beoordeling van kansen en risico's van toekomstige ruimtelijke ingrepen die betrekking hebben op bovenstaande waardevolle patronen en elementen beveelt de Provincie aan de volgende zaken in acht te nemen: - doordacht gebruik van het historisch landschappelijk 'frame' van dijken, waterwegen, wegen, ontginningslijnen en verkavelingrelicten; - herkenbaar houden van de afzonderlijke landschappelijke eenheden: oude ontginningen met beekdalen en oude akkerbodems, landgoederenreeksen, jonge heide- en veenontginningen, heiderelicten; - verhogen van de waterstand in van oudsher natte gebieden, zodat de regionale verscheidenheid blijft bestaan; - intensivering van de kombebouwing met behoud van de historische karakteristiek; - zoveel mogelijk intact houden van het archeologische bodemarchief; - zorgvuldige omgang met de regionale bouwkundige karakteristiek, óók bij objecten die niet door plaatsing op een monumentenlijst zijn beschermd; - behouden, intensiveren en uitbouwen van historische groenstructuren. Structuurvisie, Masterplan en beeldkwaliteitplannen Stedenbouwkundige plannen kunnen uiteenlopende vormen hebben, zoals de vorm van een structuurvisie, een Masterplan of een beeldkwaliteitplan. Deze plannen en visies hebben vooral een globaal toetsende en strategische functie. In deze plannen of visies is veelal het ambitieniveau voor welstand neergelegd. In de gemeente Dongen beschikt men over de volgende plannen (alle extern vervaardigd): juli 2008-10 -

Structuurvisie Plus In de Structuurvisie Plus is door de gemeente aan de hand van elf thema s de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor de gehele gemeente vastgelegd. Ruimtelijke kwaliteit, wonen en cultuurhistorie komen onder meer aan de orde. Centrumplan In het Centrumplan wordt de gewenste ontwikkeling van het centrum van Dongen geschetst. Ten aanzien van welstand spelen in het centrumplan voorkomende doelstellingen als behoud van eigenheid en identiteit door behoud en bescherming van historisch waardevolle en karakteristieke lijnen en elementen een belangrijke rol. Beeldkwaliteitsplannen Voor het centrumgebied van Dongen, voor de Beljaart, voor bedrijventerrein Tichelrijt als ook voor enkele percelen in de uitbreidingswijk de Hoge Akker (3e fase) is een beeldkwaliteitplan vastgesteld, waarin de beleid en richtlijnen zijn opgenomen ten aanzien van de beeldkwaliteit. In geval sprake is van een tegenstelling tussen. deze nota en een beeldkwaliteitplan dan is de aanbeveling uit laatstgenoemd plan bepalend. 2.2.3 Relatie met monumentenbeleid De gemeente heeft op het moment van vaststelling van deze nota in totaal 54 gemeentelijke en 59 rijksmonumenten binnen zijn grenzen (zie Bijlage 1). Een groot deel van de rijksmonumenten is pas in 2001 tot de lijst toegevoegd naar aanleiding van het Monumenten Selectie Project (MSP), het betreft jonge monumenten uit de periode 1850-1940. De gemeente voert een actief monumentenbeleid waarin aandacht wordt besteed aan onderzoek en inventarisatie van cultuurhistorische waarden, met inbegrip van de archeologische monumenten en waarden. Voor bijzondere gebieden zijn of worden historische verkenningen opgesteld. Zo zij er verkenningen opgesteld voor het gebied rond de Kerkstraat, Heuvel en Heuvelstraat. De bij het monumentenbeleid behorende beleidsinstrumenten zijn in de Monumentenwet 1988 en de Monumentenverordening (vastgesteld in 1990) vastgelegd. In de monumentenverordening is vastgelegd wat wordt verstaan onder een monument, welk soorten monumenten er bestaan en hoe de gemeente omgaat met monumenten. Tevens zijn in de monumentenverordening de taken en samenstelling van de monumentencommissie beschreven De monumentencommissie bestaat uit vier leden en is een onafhankelijk adviesorgaan dat gevraagd en ongevraagd het gemeentebestuur kan adviseren. Onderdeel van de vergaderingen zijn de planbeoordelingen voor wijzigingen aan rijks- en gemeentelijke monumenten. De monumentencommissie adviseert verder over allerlei beleidszaken met betrekking tot de gemeentelijke monumentenzorg. Ook is voor de commissie een belangrijke taak weggelegd in het selecteren en beoordelen van potentiële panden voor de gemeentelijke monumentenlijst. Vanuit de monumentenzorg wordt het wenselijk geacht dat het monumentenbeleid (inclusief archeologie, cultuurhistorie, historische geografie, stedenbouw en landschapskunde) integraal onderdeel wordt van het toekomstige welstandsbeleid. - 11 - juli 2008

2.2.4 Relatie met landschapbeleid De gemeente voert door middel van het (door de gemeenteraad vastgestelde) project Particulier landschapsbeheer een actief kwaliteitsbeleid ten opzichte van het landschap (onder meer ten aanzien van erfbeplanting). Initiatiefnemers kunnen subsidie verkrijgen in het kader van dit project. 2.3 Vaststelling en evaluatie van het welstandsbeleid Vaststelling De gemeenteraad stelt het welstandsbeleid vast. Met de nieuwe Woningwet wordt een gemeentelijke welstandsnota een voorwaarde voor het uitvoeren van welstandstoezicht. Na vaststelling van de welstandsnota door de gemeenteraad kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de welstandsnota zijn genoemd. De criteria in de welstandsnota moeten zo concreet mogelijk zijn en zo veel mogelijk zijn toegespitst op het individuele bouwwerk en specifieke aspecten van het bouwwerk De welstandscriteria zijn in tegenstelling tot de criteria die voorheen in de bouwverordening waren opgenomen niet langer algemeen bindend. Ze vormen een stelsel van beleidsregels waarbinnen burgemeester en wethouders het welstandstoezicht moeten uitvoeren. Dit geeft onder meer de mogelijkheid om de welstandscriteria per gebied op maat te snijden. Het blijft bij het welstandstoezicht gaan om redelijke eisen van welstand, maar de vraag wat precies 'redelijk' is wordt per gebied ingevuld. Evaluatie en aanpassingen van de welstandsnota Na vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan jaarlijks in de gemeenteraad worden geëvalueerd. Dit gebeurt aan de hand van het jaarverslag van de welstandscommissie en een rapportage van burgemeester en wethouders over de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan het welstandstoezicht (zie 2.4). Deze evaluatie is wettelijk verplicht. Naar aanleiding van de evaluatie kan de gemeenteraad besluiten dat aanpassing van de welstandsnota noodzakelijk is. Deze editie van de nota betreft de eerste aanpassing 2008 waarvoor de gemeentelijke inspraakverordening van kracht is. Bij een evaluatiegesprek kunnen burgers of vertegenwoordigers van maatschappelijke groeperingen worden betrokken. Het verslag van deze evaluatie wordt ter kennisname aan de welstandscommissie gebracht. Minimaal eenmaal per jaar vindt er naar aanleiding van dit verslag overleg plaats tussen de verantwoordelijke portefeuillehouder en de welstandscommissie. Aanvullingen op de welstandsnota Na vaststelling van de welstandsnota zal de gemeenteraad soms ook tussentijds aanvullingen op de welstandsnota vaststellen. Dit is vooral het geval bij de grotere nieuwe projecten waarvoor de welstandscriteria voortaan in het kader van de stedenbouwkundige planvoorbereiding worden opgesteld. Voor dergelijke aanvullingen geldt dat de inspraak wordt gekoppeld aan de reguliere inspraakregeling bij de stedenbouwkundige planvoorbereiding. juli 2008-12 -

2.4 Jaarlijkse verslaglegging Verslag burgemeester en wethouders Burgemeester en wethouders stellen, ter uitvoering van artikel 12e van de Woningwet (Ww), jaarlijks een verslag op voor de gemeenteraad over de wijze waarop zij met hun verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van het welstandstoezicht zijn omgegaan. De rapportage over het voorgaande jaar is uiterlijk gereed in juli van het erop volgende jaar. In de rapportage komen in ieder geval de volgende punten aan de orde: - de wijze waarop burgemeester en wethouders zijn omgegaan met de welstandsadviezen; - in welke categorieën van gevallen zij de aanvraag voor een lichte bouwvergunning niet aan de welstandscommissie hebben voorgelegd en op welke wijze zij in die gevallen zelf toepassing hebben gegeven aan de welstandscriteria; - in welke categorieën van gevallen zij tot aanschrijving op grond van ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand (artikel 19 Ww) zijn overgegaan en of zij na die aanschrijving zijn overgegaan tot bestuursdwang; - het aantal malen dat b&w gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn te verdagen (artikel 46 lid 8 Ww). Verslag van de welstandscommissie Net als burgemeester en wethouders, heeft de welstandscommissie de taak om jaarlijks (overeenkomstig art. 12b lid 3 Ww) aan de gemeenteraad een verslag voor te leggen van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag komen de volgende zaken tenminste aan de orde: - op welke wijze de welstandscommissie toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota; - de werkwijze van de welstandscommissie; - op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen; - de aard van de beoordeelde plannen; - de bijzondere projecten. Het nu reeds gebruikelijke gemeentelijke verslag wordt uitgebreid met statistische gegevens over de hoeveelheid uitgebrachte adviezen, ontvangen bezoekers en een beschouwing over de toepassing van de criteria. Naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie van het welstandsbeleid door het college en de raad, waarin tevens het jaarverslag van de commissie en het college aan de orde zijn gekomen, vindt er een gesprek plaats tussen de commissie en de verantwoordelijke portefeuillehouder over deze evaluatie en de eventuele aanvullingen en aanpassingen van de welstandsnota. De welstandscommissie kan in het jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder. - 13 - juli 2008

2.5 Handhaving welstandstoezicht De gemeente Dongen heeft geen expliciet handhavingsbeleid ten aanzien van welstandstoezicht, maar beroept zich indien noodzakelijk op artikel 19 van de Woningwet. Op grond van dit artikel is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om, indien het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (bepaald aan de hand van de criteria zoals opgenomen in voorliggende nota) degene die tot het opheffen van die strijdigheid bevoegd is (dit kan afhankelijk van de situatie zowel de (voormalige) eigenaar als de gebruiker zijn), aanschrijven om de strijdigheid op te heffen. Burgemeester en wethouders bepalen zelf de termijn waarbinnen de voorzieningen om de strijdigheid op te lossen, getroffen dienen te zijn. Het betreft voornamelijk bouwvergunningplichtige bouwwerken waarvoor in eerste instantie geen bouwvergunning was aangevraagd of bouwwerken die na realisering afwijken van de tekeningen waarop de bouwvergunning is afgegeven en waarvoor dus een (nieuwe) bouwaanvraag dient te worden ingediend. Ook ten aanzien van bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning hoeft te worden aangevraagd, kan echter indien sprake is van ernstige mate van strijdigheid met redelijke eisen van welstand tot aanschrijving worden besloten. juli 2008-14 -

3 WELSTANDSADVISERING 3.1 Inleiding Evenals het welstandsbeleid moet de uitvoering van dat beleid, de welstandsadvisering, klantgerichter worden. Transparante procedures en vooraf geformuleerde beoordelingscriteria zijn belangrijke middelen hierbij. De bij de advisering toe te passen criteria moeten uit te leggen zijn en de uitvoering van het welstandsbeleid moet openbaar en controleerbaar zijn. De aanvrager en zijn architect hebben voor de behandeling van het plan waaraan zij intensief hebben gewerkt, recht op een inzichtelijke, vlotte procedure. Een procedure die evenwel rekening houdt met zowel het privé als het gemeenschapsbelang. 3.2 Wettelijke basis van het welstandsadvies De wettelijke basis van het welstandsadvies is verankerd in artikel 12 van de Woningwet. Dit artikel luidt: Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, mogen niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, lid 1, onderdeel A. Hieronder worden de verschillende termen en zinsneden uit artikel 12 toegelicht. Uiterlijk en plaatsing Er dient niet alleen te worden gekeken naar de vormgeving van het object, maar ook naar de situering: staat het op logische wijze op het kavel gesitueerd? Past de plaatsing van het object in deze omgeving of in de ontwikkeling van die omgeving? Bouwwerk of standplaats Bij woonwagens is geen sprake van een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Toch is het plaatsen van een woonwagen van invloed op de welstand. De situering en de inrichting van de standplaats vallen door deze formulering toch binnen de reikwijdte van het welstandsadvies. Op zichzelf, in verband met de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan De kern van welstandszorg ligt in het feit dat bouwen een maatschappelijke daad is die het leven van anderen, de leef- en werkomgeving beïnvloedt. Het particuliere belang kruist in Nederland vrijwel altijd het algemene of maatschappelijke belang. Elke burger mag van de overheid verwachten dat zij een zorgvuldige afweging van belangen maakt bij het verlenen van vergunningen. Het is in het algemeen belang dat onze leef- en werkomgeving een verzorgd en samenhangend karakter vertoont. Vandaar dat de welstandsadvisering zich niet kan beperken tot de verschijningsvorm van het bouwwerk op zich, maar ook de relatie van dat bouwwerk met zijn omgeving dient te onderzoeken. De invloed van bouwen op de omgeving is bovendien vrijwel altijd van lange duur. Het is daarom ook belangrijk een inschatting te maken van de te verwachten ontwikkelingen van de omgeving. Ook de samenhang van verschillende bouwplannen onderling moet kunnen worden beoordeeld. Deze plannen vormen immers elkaars toekomstige omgeving. - 15 - juli 2008

redelijke eisen van welstand Met redelijk bedoelt de wetgever aan te geven dat plannen getoetst worden op eisen die men redelijkerwijs mag verwachten. Redelijk is dus geen absoluut begrip en heeft niet de betekenis van gemiddeld. Het is afhankelijk van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan of de eisen hoog, gemiddeld of laag zullen zijn. Zoals ook verderop in tekst zal worden uitgelegd, kan van een plan dat zich onderscheidt van zijn omgeving in redelijkheid verwacht worden dat het aan hoge architectonische en stedenbouwkundige eisen voldoet. Het ambitieniveau wordt door de ontwikkelaars van het bouwplan zelf immers al hoog gelegd. beoordeeld naar de criteria, bedoeld in art. 12a, eerste lid, onderdeel A Deze zinsnede is toegevoegd aan de oorspronkelijke wetstekst en vormt de basis voor deze welstandsnota. Gemeenten worden hiermee verplicht de criteria voor de welstandsadvisering vast te leggen in een gemeentelijke beleidsnota. Artikel 12 a, lid 1, onderdeel A luidt immers: De gemeenteraad stelt een welstandsnota vast inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria zijn opgenomen die burgemeester en wethouders toepassen bij hun beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, waarop de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand. Indien de gemeenteraad op grond van artikel 12 Ww het voornemen heeft om een gebied binnen de gemeentegrenzen of een categorie bouwwerken of standplaatsen uit te sluiten van welstandstoezicht, neemt de raad dit besluit pas, nadat: - op het voornemen inspraak is verleend conform de gemeentelijke inspraakverordening; - het advies van de welstandscommissie is ingewonnen. 3.3 De rol en taken van burgemeester en wethouders De bestuurlijke verantwoordelijkheid of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand ligt bij burgemeester en wethouders. Het advies van de onafhankelijke en deskundige welstandscommissie speelt daarbij een belangrijke rol. Burgemeester en wethouders kunnen zonder advies van de welstandscommissie beoordelen of licht-vergunningplichtige bouwwerken al dan niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de sneltoetscriteria, die zijn opgenomen in deel C van de welstandsnota. In het geval het bouwwerk niet voldoet aan deze criteria of in geval van capaciteitsproblemen wordt de welstandscommissie of een gemandateerde daarvan om advies gevraagd. Regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken worden nooit direct ambtelijk afgehandeld, maar altijd voorgelegd aan de welstandscommissie (zie 3.5.1.). juli 2008-16 -

3.4 De welstandscommissie Zoals hierboven reeds kort besproken is, laten burgemeester en wethouders zich vaak adviseren door een welstandscommissie. De gemeente is met de Welstandszorg Noord- Brabant overeengekomen dat deze de welstandsadvisering voor Dongen verzorgt. De commissie bestaat uit een grote en kleine commissie. De grote en kleine commissie zijn als collectief deskundig en komen in onafhankelijkheid tot een advies. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed. De bouwverordening bevat (overeenkomstig artikel 8 lid 6 Ww) voorschriften omtrent de welstandscommissie. Er is geen aparte welstandsverordening. 3.4.1 Samenstelling grote commissie De grote welstandscommissie bestaat uit een bestuurlijk voorzitter en drie stemhebbende leden, waarvan er één dienst doet als secretaris-deskundige van de commissie. Deze functie wordt ingenomen door de rayonarchitect van de Welstandszorg Noord-Brabant. De overige leden worden daarentegen van buiten het bureau van Welstandszorg Noord-Brabant benoemd. Zowel de rayonarchitect als de twee andere stemhebbende leden zijn deskundig op het terrein van architectuur, stedenbouw, monumentenzorg en aanverwante vakgebieden. De welstandscommissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen van het bureau of daarbuiten. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld, nemen de extra deskundigen deel Aan de vergadering. Wanneer een van de leden van de commissie is verhinderd wordt hij/zij, indien mogelijk vervangen door een van de plaatsvervangende leden. De ambtenaar van het cluster Bouwen legt de plannen ter advisering voor aan de grote commissie en geeft indien nodig een toelichting. 3.4.2 Samenstelling kleine commissie 3.4.3 Mandaat De kleine commissie wordt gevormd door twee rayonarchitecten van Welstandszorg Noord-Brabant. De ambtenaar van het cluster Bouwen legt de plannen ter advisering voor aan de kleine commissie en geeft indien nodig een toelichting. De kleine commissie is gemandateerd om in alle gevallen waarin de mening van de grote commissie als bekend kan worden verondersteld, adviezen over bouwplannen uit te brengen. Plannen die afwijken van de gebiedsgerichte criteria, maar die niettemin op zich een architectonische waarde bezitten, worden in ieder geval in de grote commissie behandeld. Dit zal ook gebeuren, indien het advies van de grote commissie vooraf door de kleine commissie niet met voldoende zekerheid is in te schatten. - 17 - juli 2008

3.4.4 Benoeming van de commissieleden De welstandscommissie is (overeenkomstig artikel 1 lid 1r Ww) een door de gemeenteraad, naar aanleiding van een voorstel van burgemeester en wethouders, benoemde commissie van onafhankelijke deskundigen. De externe leden van de welstandscommissie worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging van nog eens drie jaar. Alvorens een extern architect-lid in de commissie wordt benoemd, heeft hij als plaatsvervangend lid kennis kunnen maken met het welstandswerk. Plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd benoemd. Bij de benoeming van een plaatsvervangend lid tot vast commissielid gaat de eerste benoemingstermijn van drie jaar in. 3.4.5 Burgerleden in de commissie Ter vermaatschappelijking van de welstandsadvisering is in de Woningwet de mogelijkheid opgenomen om burgerleden aan de welstandscommissie toe te voegen. De gemeente ziet echter af van de mogelijkheid om burgerleden aan de commissie toe te voegen. Door de burgers actief te betrekken bij het opstellen van de nota, door de openbaarheid van de vergaderingen en de te hanteren criteria zijn voldoende mogelijkheden aanwezig voor een maatschappelijke betrokkenheid. 3.5 Taken van de welstandscommissie De welstandscommissie is belast met zowel wettelijke als niet-wettelijk verplichte taken. 3.5.1 Wettelijke taken De wettelijke taken van de welstandscommissies worden uitgevoerd op grond van de Woningwet en luiden als volgt: Toetsing van regulier vergunningplichtige bouwwerken De commissie brengt advies uit aan burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van reguliere aanvragen om bouwvergunning als bedoeld in artikel 44 van de Woningwet; Toetsing van licht-vergunningplichtige bouwwerken De welstandscommissie zal alleen over lichtvergunningplichtige bouwaanvragen oordelen, als deze na toetsing niet aan de sneltoetscriteria blijken te voldoen. Het overgrote deel van de lichtvergunningplichtige aanvragen wordt dus direct ambtelijk afgehandeld en komt niet in de welstandscommissie. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de gevallen waarin de welstandscommissie wel en niet om advies wordt gevraagd. juli 2008-18 -

Gefaseerde bouwaanvraag Een regulier vergunningplichtige bouwwerk dat bij de indiening in de tweede fase afwijkt van de criteria waarop in de eerst fase getoetst is, wordt opnieuw aan de welstandscommissie ter advisering voorgelegd. Indien het plan op onderdelen afwijkt van sneltoetscriteria, dan kan het plan op deze aspecten ambtelijk worden afgehandeld. Gemengde bouwaanvragen Een enkele bouwaanvraag bevat onderdelen die regulier vergunningplichtig, lichtvergunningplichtig en vergunningvrij zijn. De gemeente Dongen heeft er voor gekozen de welstandstoetsing te laten geschieden voor het gehele bouwplan, dus inclusief vergunningvrije onderdelen en/of licht vergunningplichtige bouwwerken. Deze onderdelen blijven echter vergunningvrij en/of licht-vergunningplichtig. Er zal geen nieuwe tekening worden gevraagd van de indiener zonder de vergunningvrije en/of licht vergunningplichtige onderdelen. Dit houdt in dat een bouwwerk niet op vergunningvrije onderdelen mag worden afgekeurd, behalve als het een exces betreft. De welstandscommissie dient het geheel in ogenschouw te nemen en hierover advies te verlenen. 3.5.2 Niet-wettelijk verplichte taken De welstandscommissie zal de naast de reguliere taken, de volgende niet-wettelijk verplichte taken uit te voeren: - de beoordeling van aanvragen voor reclames, in aanvulling op de gemeentelijke APV; - het onder de regie van de gemeente noodzakelijk geacht overleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen; - het desgevraagd uitbrengen van adviezen aan burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurplannen, bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken; - het desgevraagd adviseren over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente. Hierbij valt te denken aan advies over de inrichting van het openbare gebied. De welstandscommissie zou hiervoor desgevraagd kunnen worden uitgebreid met deskundigen op het gebied van design, landschapsarchitectuur, monumentenzorg of openbaar kunstbezit. - 19 - juli 2008

3.5.3 Specifieke taken van de leden Taken voorzitter De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit en consistentie van de advisering. Hij/zij let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. De voorzitter leidt de discussie en zorgt ervoor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Hij/zij zorgt ervoor dat na een inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting wordt gegeven op basis waarvan de rayonarchitect het schriftelijke advies kan opstellen. Welstandsnota Gemeente Dongen, DEEL A: Algemene Bepalingen en Algemene Criteria, juli 2008 De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda en treedt op als gastheer of - vrouw voor de aanwezige opdrachtgevers, architecten en overige belangstellenden. Bij het overleg met de gemeenten (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten. Op deze wijze vervult hij/zij een belangrijke rol als dagelijks aanspreekpunt, maar ook bij de bevordering van het imago van de commissie. Taken van de rayonarchitect De rayonarchitect heeft een spilfunctie bij het verwerken van de adviesaanvragen uit de gemeente. Hij/zij voert als gemandateerd lid van de welstandscommissie de eerste gesprekken -het vooroverleg- met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de grote commissie voor. Hij stelt de agenda van de grote commissie op aan de hand van de plannen die in de kleine commissie zijn aangemeld en eventueel nagekomen aanvragen voor gesprekken of behandeling van grote plannen. Tijdens de commissievergadering introduceert de rayonarchitect de bouwplannen. Na afloop van de beraadslaging en de samenvatting van de voorzitter werkt hij/zij de conceptadviezen uit tot gemotiveerde definitieve adviezen. Daarnaast worden de plannen waarvoor de rayonarchitect een mandaat heeft, door hem/haar in de kleine commissie van een advies voorzien. De rayonarchitect draagt zorg voor een snelle administratieve afhandeling van de adviezen. De adviezen worden door de rayonarchitect ingeboekt, van een dossiernummer voorzien en ondertekend en vervolgens met afgestempelde tekeningen retour gezonden naar de gemeente. De rayonarchitect geeft de uitslag van de planbehandeling en de motivering van de adviezen alleen door aan de ambtenaar van het cluster Bouwen. Aanvragers en ontwerpers worden voor de uitslag doorverwezen naar deze ambtenaar. Taken externe deskundigen In de commissies wordt de dagelijkse praktijk van het vakgebied 'ruimtelijke kwaliteit' vertegenwoordigd door twee externe deskundigen op het gebied van de architectuur en stedenbouw. De deskundigen geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat een extern commissielid op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan meldt hij dit aan de voorzitter en onthoudt hij zich van advisering over dit plan. juli 2008-20 -