1. Inleiding. 2. Beleidsmatige uitgangspunten. R b Bijlage: nota van uitgangspunten begroting 2015

Vergelijkbare documenten
R Bijlage: nota van uitgangspunten perspectiefnota 2019 en begroting 2020

R Bijlage: nota van uitgangspunten perspectiefnota 2018 en begroting 2019

Kadernota Afdeling bedrijfsvoering Team financiën Ad Schoenmakers

loonstijging gesubsidieerde instellingen: 0,0% 1,6% prijsstijging gesubsidieerde instellingen: 0,0% 2,25% inflatiecorrectie tarieven: 1,08% 1,08%

Gemeente Bladel Economisch hart van de Kempen llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

Algemene uitkering

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Economisch hart van de Kempen

Kadernota begroting

Kadernota Gemeente Doesburg

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Kaders begroting III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4

Te berikken effekt De raadsvergadering waarin de programmabegroting 2013 wordt vastgesteld wordt niet belast met discussies over kaders.

Voorts geven wij ook inzicht in de voorlopige financiële consequenties van de ontwerp-najaarsnota 2015.

Inhoudsopgave. 1 Inleiding... 5

Hieronder volgt een uiteenzetting van de financiële positie Het financiële beeld is als volgt:

Richtlijnen begroting

Voorgesteld wordt de volgende uitgangspunten voor de begroting 2014 te hanteren:

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

Notitie Financieel Kader Schiermonnikoog

Algemeen Bestuur SK Dagelijks Bestuur SK Betreft: Kadernota Begroting 2016 en Meerjarenraming Datum: 5 maart 2015

Portefeuillehouder: H.J. van Schaik

Financiële ontwikkelingen na gereedkomen primitieve begroting

UITGANGSPUNTEN voor de Programmabegroting

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

UITWERKING MEICIRCULAIRE bijlage 2 -

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

Voorjaarsnota 2018 Uitgangspunten begroting 2019 en meerjarig kader Provincie Gelderland

Gemeente Langedijk Kaderbrief Kaderbrief 2018

Inhoudsopgave blz. 3. Kadernota blz. 5. Algemene uitgangspunten.blz. 7. Raadsbesluit.blz. 9. Meerjarenperspectief.blz. 11

Financiële kadernota Samen kom je verder! Gemeente Leiderdorp

AAN DE AGENDACOMMISSIE

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

INFORMATIEFORMULIER TEN BEHOEVE VAN BEGROTINGSBEOORDELING. Begroting 2010 GEMEENTE

Gemeente Langedijk. 2e Kwartaalrapportage Verzonden aan de raad 23 juli e Kwartaalrapportage Gemeente Langedijk - 1 -

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

UITWERKING MEICIRCULAIRE bijlage -

UITGANGSPUNTEN VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE BEGROTING 2016

Kaders Financieel gezond Brummen

4.2. Financiële positie en toelichting

Algemene uitkering Beginstand algemene uitkering

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

Voor de grondexploitaties is voor de rentetoepassing de notitie grondexploitaties van de commissie BBV leidend.

Raadsinformatiebrief llllllllllllllll llll! llllllllllllllllllll illllillllillllllii

Onderwerp : Verwerking septembercirculaire 2014 in de begroting, als 1 e begrotingswijziging op de programmabegroting 2015

Begroting Aanbieding Gemeenteraad 20 september 2013

Richtlijnen en uitgangspunten samenstelling begroting 2012 en de meerjarenramingen

Bijlage 1 bij de raadsmededeling meicirculaire 2017 gemeentefonds

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

datum voor Afdeling/cluster 23 juni 2015 Leden van de Raad Bedrijfsvoering

Gemeente. Beoordeling begroting Samenvattend overzicht kengetallen. Maak keuze. Begroting. Maak keuze Meerjarenbegroting

FINANCIEEL PERSPECTIEF KADERNOTA

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

Kadernota Gemeente Doesburg

Financiële positie. Financieel perspectief. Financiële uitgangspositie

GEMEENTE ROERMOND. Agendapuntno.: Portefeuille: Raadsvoorstelno. 2012/059/1 Datum 14 mei Onderwerp: Financiële kaders begroting 2013

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

BEGROTINGSCIRCULAIRE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN

Raadsinformatiebrief. Onderwerp Septembercirculaire 2014 algemene uitkering

NOTA RENTEBELEID GEMEENTE BERGEN OP ZOOM

INHOUDSOPGAVE. I. Inleiding. II. Voorjaarsnota III. Uitgangspunten voor de begroting Ontwikkelingen 2015 en volgende jaren

De netto verschillen tussen de meicirculaire 2016 en de decembercirculaire 2015 zijn als volgt:

Ja, de jaarrekening 14 april van het WNK ontvangen.

Eerste begrotingswijziging 2018

Samenvatting Voorjaarsnota - decembercirculaire

C. Taakmutaties voor domeinen D. Doeluitkeringen voor domeinen E. Decentralisaties sociaal

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014

Notitie Rentebeleid 2007

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

Raadsvoorstel agendapunt

Toetsingsaspecten. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente (merge Gelderse colleges van B&W) 1 april

Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

Voorstel Uw raad wordt voorgesteld de programmabegroting 2018 en de meerjarenraming vast te stellen.

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2015.

Financieel-technische uitgangspunten voor de opstelling van de begroting

Gemeente Bladel MEDEDELING. Aan de raad. Economisch hart van de Kempen IllililllilllllUllllililliUlll. : R : Septembercirculaire 2017

Raadsinformatiebrief 81

1e Bestuursrapportage

5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk)

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2014.

2 a. Toelichting van de VNG bij de financiële aspecten van het Bestuursakkoord.

Afweging Het voorstel is om kennis te nemen van de uitkomsten van de meicirculaire en de raadsleden te informeren met het bijgevoegde memo.

Contributievoorstel 2014

UITWERKING MEICIRCULAIRE bijlage -

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN. Gemeente Nieuwkoop

Raadsinformatiebrief 73

Contributievoorstel 2018

Budgettair perspectief

T.J. Kolsteren raad oktober 2012

inzake vaststelling van de uitgangspunten voor de programmabegroting 2017 van de Metropoolregio Eindhoven

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

Gemeente Oudewater Gemeente Woerden

gemeente Eindhoven 0,6 1,5 3,6 4,0 2,8 5,9 7,9 8,2

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

categotie/ agendanr

Nota Reserves en Voorzieningen

AB 4 JULI 2018 HIT/ 2018-AB Aan het Algemeen Bestuur. Datum : 14 juni 2018 Onderwerp : begroting 2019 en meerjarenraming

Transcriptie:

R2014.015b Bijlage: nota van uitgangspunten begroting 2015 1. Inleiding In het kader van het opstellen van de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 tot en met 2018 is het gebruikelijk dat er vooraf afspraken gemaakt worden die duidelijk aangeven wat de uitgangspunten zijn bij het opstellen van de begroting 2015 en meerjarenraming 2016 tot en met 2018. 2. Beleidsmatige uitgangspunten De concept-begroting 2015 wordt gebaseerd op het bestaande beleid waarmee bij de opstelling van de perspectiefnota 2014 rekening wordt gehouden. Onder bestaand beleid verstaan we de jaarlijkse terugkerende begrotingsposten van het door de raad vastgestelde beleid van de exploitatie. De eventuele lasten van nieuwe raadsprogramma of coalitieakkoord nemen we aanvullend op in de conceptbegroting 2015. 2.1 Structureel sluitende begroting De meerjarenbegroting 2014-2017 sluit na de 2e begrotingswijziging 2014 met een positief saldo van 1.126.000,- in 2014. Vanaf 2015 en volgende jaren slaat het voordeel om naar een nadeel. In meerjarig perspectief bezien sluit de meerjarenraming dan met een structureel tekort van 384.000,- in 2018. Het grote verschil tussen planjaar 2014 en 2015 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de ingeraamde bezuinigingsmaatregelen uit de perspectiefnota 2013 al voor een belangrijk deel in 2014 gerealiseerd konden worden. Daarbij komt dat we vanaf 2015 extra gekort worden op de algemene uitkering uit het gemeentefonds als gevolg van de doorwerking van de aanvullende maatregelen uit het Regeerakkoord van het kabinet Rutte II. De uitkering van WVK-groep ad 200.000,- vervalt met ingang van 2018. We gaan hierover in overleg met WVK-groep om deze uitkering te continueren. Het resultaat van dit overleg zullen wij t.z.t. verwerken in het betreffend P&C-document. Samengevat wordt dat perspectief in onderstaand overzicht weergegeven. bedragen x 1.000,- 2014 2015 2016 2017 2018 structureel meerjarenperspectief v 1.126 n -220 n -205 n -194 n -384 raadsprogramma / coalitieakkoord pm pm pm pm pm structureel meerjarenperspectief v 1.126 n -220 n -205 n -194 n -384 incidenteel meerjarenperspectief n -258 n -294 n -14 v 75 v 68 totaal begrotingsresultaat v 868 n -514 n -219 n -119 n -316 (- = nadeel en + = voordeel) Het meerjarenperspectief kan daarnaast nog beïnvloed worden als gevolg van eventuele nieuwe lasten vanuit het op te stellen nieuwe raadsprogramma of coalitieakkoord. Uitgangspunt is een begroting waarvan de structurele uitgaven en inkomsten in meerjarenperspectief minimaal in evenwicht zijn of een positief saldo vertonen. Eén of meerdere tekorten in de begrotingsjaren 2014-2017 zijn toegestaan mits het begrotingsjaar 2018 weer structureel in evenwicht is. Het financieel perspectief van de gemeente Bladel naar huidig inzicht is slechts sluitend als tot aanvullende ombuigingen wordt gekomen. Wij gaan ervan uit dat het in 2014 te sluiten coalitieakkoord voldoende handvatten biedt om tot een sluitende begroting te komen. Wij willen naar aanleiding hiervan dan graag met uw raad afspraken maken hoe en op welke wijze we de meerjarenraming weer structureel sluitend kunnen maken. Een structureel sluitende begroting én een tijdige aanlevering van de stukken aan de toezichthouder resulteert in repressief toezicht door de provincie. Wanneer aan één of beide voorwaarden niet wordt voldaan dan geldt er preventief toezicht. Het gevolg hiervan is dat de begroting en de begrotingswijzigingen eerst moeten worden goedgekeurd door de provincie voordat tot uitvoering mag worden overgegaan. R2014.015b

2.2 Drie decentralisaties Het kabinet heeft ingezet op een grootscheepse decentralisatie in het sociaal domein. Een groot aantal taken zal per 1 januari 2015 overgaan naar de gemeente via drie wetten: de Jeugdwet, de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning en de Participatiewet. De ambitie is dat door deze decentralisaties meer samenhang ontstaat in het sociaal domein. En dat de gemeente als gevolg daarvan en vanwege de nabijheid van het lokaal bestuur effectiever en efficiënter maatwerk kan leveren aan hun inwoners. De decentralisaties brengen veel nieuwe taken met zich mee, waardoor het gemeentefonds fors groeit. Tegelijkertijd gaan de decentralisaties gepaard met een aanvullende korting op de budgetten. In onze meerjarenraming hebben we op basis van het regeerakkoord uit 2010 reeds rekening gehouden met een structurele efficiëncykorting. In de komende meicirculaire zal naar verwachting meer definitievere informatie gegeven worden over de efficiëncykortingen. 3. Technische uitgangspunten 3.1 Onvoorziene uitgaven Op grond van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is het verplicht om een stelpost voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Onvoorzien wordt geraamd over het geheel van de begroting en niet per thema/beleidsveld. Hiervoor wordt een structureel bedrag van 25.000,- opgenomen. Onvoorzien wordt uitsluitend gebruikt voor incidentele uitgaven (geen investeringen). Er kan een beroep op onvoorzien worden gedaan wanneer er sprake is van onvoorzienbare, onuitstelbare en/of onvermijdbare uitgaven. Andere gevallen worden als nieuw beleid meegenomen in de voorbereiding van de begroting van het volgende jaar. 3.2 Algemene uitkering De algemene uitkering is veruit de belangrijkste inkomstenbron voor gemeenten, zo ook voor de gemeente Bladel. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) verstrekt drie à vier keer per jaar mededelingen over de algemene uitkering uit het gemeentefonds via circulaires. De circulaires krijgen de naam van de maand waarin ze verschijnen: maart-, mei-, september- en decembercirculaire. In de circulaires worden de ontwikkelingen toegelicht op grond van de meest recente gegevens over de financiën en het beleid op rijksniveau. De belangrijkste circulaire voor de gemeente is de zogenoemde meicirculaire 2014. Deze dient in de perspectiefnota als uitgangspunt voor de structurele bijstelling van de geraamde algemene uitkering voor de komende vier begrotingsjaren. In deze circulaire worden de meest recente beleidsontwikkelingen welke voor de gemeenten van belang zijn financieel vertaald en wordt inzicht gegeven in de meerjarige accresontwikkeling waarbij tevens rekening wordt gehouden met de meest recente voorspellingen van het Centraal Planbureau (CPB). In september 2014 verschijnt vervolgens de septembercirculaire welke is gebaseerd op de dan verschenen Miljoenennota 2015 van het rijk. Voor zover hier aanleiding toe bestaat zal de begroting 2015 d.m.v. (een aanvulling op) de najaarsnota 2014, op deze circulaire worden bijgesteld. Naast de twee genoemde circulaires kunnen er in maart en december nog een tweetal circulaires verschijnen. Deze circulaires zijn voornamelijk van technische aard. Door de normeringafspraken is de groei van het gemeentefonds gekoppeld aan de groei van de netto-rijksuitgaven. Uit de groei van de gemeentefondsuitkeringen worden gemeenten verondersteld, naast de trendmatige verhoging van de gemeentelijke tarieven, de nominale ontwikkelingen te betalen. In de verwerking van de algemene uitkering worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Voor de jaren 2014 tot en met 2018 worden de accrespercentages van de meicirculaire 2014 verwerkt (en eventueel bijgesteld op basis van de septembercirculaire 2014); Extra algemene middelen van het rijk ter intensivering van (bestaand) beleid komen in principe ten gunste van de algemene middelen. Op basis van bestaande beleidsregels kan van deze regel worden afgeweken, waardoor de middelen ten gunste van de betreffende beleidsterreinen ingezet kunnen worden; Voor de raming van de algemene uitkering worden de verdeeleenheden, van waaruit de algemene uitkering wordt berekend, geactualiseerd; Zowel de korting op het gemeentefonds als de financiële consequenties van decentralisatie van rijkstaken zullen voortdurend gemonitord worden. Op landelijk niveau heeft onderzoek plaats gevonden naar de verdeling van de middelen in het gemeentefonds. Alle zogenaamde ijkpunten (kostengroepen zoals veiligheid, bestuurskosten, educatie en openbaar groen e.d.) zijn/worden opnieuw bekeken of deze nog op een juiste manier in de verdeling zitten. Deze herverdeling van het gemeentefonds zal waarschijnlijk met ingang van 2015 geëffectueerd worden. Een herverdeling van middelen kan zowel positief als negatief voor de gemeente uitvallen. R2014.015b 2

3.3 Indexeringen Loonontwikkelingen Voor het salarisniveau wordt uitgegaan van de peildatum 1 januari 2014. Voor de begroting 2014 waren we aanvankelijk uitgegaan van de nullijn. Thans verwachten wij dat de lonen alsnog licht zullen stijgen in 2014. Daar tegenover staat, dat de werkgeverslasten voor de pensioenen in 2014 verlaagd zijn. Door de combinatie van deze twee loonontwikkelingen (geringe hogere loonontwikkeling minus lagere werkgeverslasten pensioenen) handhaven wij per saldo vooralsnog de nullijn voor 2014. De loonontwikkeling voor 2015 ramen wij op 1,00%. Voor de loonkostenontwikkeling wordt dan samengevat uitgegaan van de navolgende ramingen: 1 januari 2014 0,00% op basis van inschatting 1 januari 2015 1,00% op basis van inschatting totale loonstijging 2014-2015 1,00% Naast de loonontwikkeling houden we rekening met de periodieke verhogingen van personen die daar voor in aanmerking komen. Prijsontwikkelingen Volgens het CBS bedraagt het gemiddelde inflatiepercentage (consumentenprijsindex) in 2013 2,50% (gemiddelde inflatie 2011 2,30% en 2012 2,50%). Met betrekking tot de percentages waarmee de budgetten 2015 dienen te worden verhoogd om dekking te hebben voor loon- en prijsstijgingen, kunnen wij niet anders dan ons waar mogelijk baseren op verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Het CPB heeft de verwachting dat de inflatie in 2014 uitkomt op 2,00%. In de begroting 2014 was gerekend met een inflatie van 2,10%. Voorgesteld wordt om voor 2015 te rekenen met een inflatiepercentage van 2,00%. Nacalculatie inflatie Om in de pas te blijven met de werkelijke groeicijfers is besloten om met ingang van 2013 uit te gaan van de nagecalculeerde indexeringen van t-2. Dit betekent dat de indexering voor het nieuwe begrotingsjaar wordt aangepast aan de realisatiecijfers van vorige jaren. Op deze wijze wordt het effect van een te hoge of te lage indexering gecompenseerd en ontstaat een stabieler begrotingsbeleid. Basis voor de inflatiecijfers is de consumentenprijsindex van het CBS. In onderstaand overzicht worden de geraamde cijfers afgezet tegen de gerealiseerde cijfers. (na)calculatie inflatie raming realisatie begroting 2013 2,50% 2,50% begroting 2014 2,10% 2,00% begroting 2015 2,00% 2,00% 1,90% nacalculatie inflatie 6,60% 6,50% saldo nacalculatie -0,10% totaal 6,50% 6,50% Het nagecalculeerde inflatiepercentage bedraagt dan 1,90% voor 2015. 3.4 Lokale belastingen, heffingen en tarieven Streven is altijd om de gemeentelijke plannen uit te voeren en diensten aan te bieden tegen zo laag mogelijke lasten voor de Bladelse burgers. Bij de heroverwegingsoperatie, zoals deze in de perspectiefnota 2013 vastgesteld werd, is evenwel besloten om de OZB-tarieven 2015 boventrendmatig te verhogen met 2,00%. Reden was, gelet op de aanzienlijke taakstelling waar we voor staan en om zonder afbreuk te doen aan het voorzieningenniveau, om een deel van taakstelling te dekken door een extra verhoging van de OZBtarieven. De OZB-tarieven 2015 zullen dan per saldo verhoogd worden met 3,90% (1,90% inflatie en 2,00% extra). Tevens is besloten om de OZB-tarieven voor de niet-woningen met ingang van 2015 af te stemmen op het gemiddelde tarief van de Kempengemeenten. Bij de heroverwegingsoperatie is er ook voor gekozen om de tarieven voor de toeristenbelasting 2015 te verhogen naar het landelijk gemiddelde tarief van 2012. Het landelijk gemiddeld tarief bedraagt 1,46 (bron: R2014.015b 3

COELO). Naast de verhoging van de tarieven voor de toeristenbelasting wordt onderzocht of we ook belasting kunnen heffen over zgn. arbeidsmigranten. Voor de leges en de afvalstoffen- en rioolheffingen zullen op basis van het vastgestelde beleid kostendekkende tarieven gelden. Op basis van het verbreed gemeentelijk rioleringplan (vgrp) zal voor 2015 een nieuw kostendekkingsplan opgesteld worden. 3.5 Financiering De financieringsmiddelen van de gemeente bestaan uit 2 componenten: eigen vermogen (reserves) en vreemd vermogen (voorzieningen en leningen). Het grootste deel van het vreemde vermogen is aangetrokken in de vorm van langlopende leningen. Hiervoor wordt de werkelijk te betalen rente geraamd. De overige te hanteren rentepercentages worden hierna toegelicht. Rentepercentages Het 3-maands Euribor ligt op dit moment op een gemiddeld niveau van 0,29%. De gemiddelde verwachting van de forward rente ramen wij daarom voorzichtigheidshalve op 1,00% (was 1,00%). De 10-jaars swap 1 ligt op dit moment op een gemiddeld niveau van 2,44%. Wij gaan, mocht de rente onverwacht gaan stijgen, voorzichtigheidshalve uit van een percentage van 3,50% (was 3,50%). In onderstaand overzicht zijn de prognoses weergegeven van een aantal grootbanken hoe de renteverwachtingen voor de 3-maands Euribor en de 10-jaars swap zich mogelijk kunnen gaan begeven: Renteverwachtingen 2 P r o g n o s e o v e r 1 2 m a a n d e n 3-maands Euribor 10-jaars swap nov.13 dec.13 jan.14 nov.13 dec.13 jan.14 ABN AMRO 0,30 % 0,30 % 0,30 % 2,40 % 2,40 % 2,40 % RABO 0,25 % 0,28 % 0,35 % 2,40 % 2,40 % 2,40 % Belfius 0,30 % 0,30 % 0,30 % 2,60 % 2,60 % 2,60 % Commerzbank 0,30 % 0,35 % 0,20 % 2,30 % 2,45 % 2,35 % Gemiddeld 0,29 % 0,31 % 0,29 % 2,43 % 2,46 % 2,44 % Renteraming begroting 2014 1,00 % 1,00 % 1,00 % 3,50 % 3,50 % 3,50 % Renteraming begroting 2015 1,00 % 3,50 % Voor 2015 zal - in geval van consolidatie - een percentage voor de kapitaalmarktrente aangehouden worden van 3,50% (was 3,50%). Ingeval van een financieringstekort zal ook gerekend worden met dit percentage met dien verstande dat over de ruimte tot de kasgeldlimiet eerst gecalculeerd wordt met een geldmarktrentepercentage van 1,00% (was 1,00%). Ingeval van een financieringsoverschot verdient het aanbeveling aansluiting te zoeken bij de rentevergoeding die wordt ontvangen ingeval deze gelden elders in de vorm van termijndeposito's worden belegd. Voor 2015 wordt een depositorentepercentage aangehouden van 1,00%. Bij het opstellen van de begroting aanvaard beleid 2015 zullen ten aanzien van de renten de onderstaande rentepercentages als uitgangspunt worden gehanteerd. Rentepercentages 2014 2015 2016 2017 2018 Rente reserves en voorzieningen 3,50% 3,50% 4,00% 4,25% 4,50% Rente financieringstekort (tot kasgeldlimiet) 1,00% 1,00% 2,00% 3,25% 3,50% Rente financieringstekort (boven kasgeldlimiet) 3,50% 3,50% 4,00% 4,25% 4,50% Rente financieringsoverschot 1,00% 1,00% 2,00% 3,25% 3,50% Rente kapitaallasten en dekkingsreserves 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% 5,00% Rente kapitaallasten grondexploitaties 4,00% 4,00% 4,00% 4,00% 4,00% 1 Rente-optie 2 Peildatum 26 februari 2014 R2014.015b 4

Kapitaallasten De kapitaallasten bestaan uit een afschrijvingsbedrag en een rentebedrag. De wijze van afschrijven blijft op basis van constante gedragslijn per investering ieder jaar hetzelfde en geschieden op basis van het vastgestelde afschrijvingsbeleid. Deze wijze van systematisch afschrijven van activa bevordert de transparantie. De afschrijvingskosten worden berekend naar gelang de economische levensduur van het betreffende activum. Voor nieuwe investeringen geldt dat deze afgeschreven worden met ingang van 1 januari volgend op het jaar van ingebruikname. Meerjarenprogramma In het meerjarenprogramma 2014-2018 wordt voor nieuwe investeringen een kapitaalmarktrentepercentage van 3,50% (was 3,50%) aangehouden. De afschrijvingstermijnen geschieden op basis van het vastgestelde afschrijvingsbeleid. 3.6 Overige kengetallen De financiële ontwikkelingen die een gevolg zijn van een toename van o.a. het aantal inwoners, woningen en bijstandsgerechtigden zullen in de begroting worden opgenomen. Inwoners Bij het opstellen van de begroting aanvaard beleid 2015 zullen ten aanzien van het aantal inwoners de onderstaande kerngegevens als uitgangspunt worden gehanteerd. aantal inwoners 1 januari 2012 2013 2014 2014 2016 2017 2018 inwoners 19.386 19.638 19.839 19.900 19.988 20.118 20.186 Het werkelijk aantal inwoners van de gemeente Bladel bedroeg op 1 januari 2014 19.839 inwoners. In de periode 2012-2013 steeg het inwonertal met 453. Meerjarig werd en wordt uitgegaan van 1 extra inwoner per gereedgekomen woning. Dit betekent dat in de periode 2014-2018 het inwonertal zal stijgen met 347. Vanaf 2018 zal gelet op de beperkte woningproductie het inwoneraantal nog maar in beperkte mate groeien. Verblijfsobjecten met woonfunctie Bij het opstellen van de begroting aanvaard beleid zullen ten aanzien van het aantal woonruimten de onderstaande kerngegevens als uitgangspunt worden gehanteerd. aantal woonruimten 1 januari 2013 2014 2015 2016 2017 2018 woningen begin van het jaar 8.950 9.115 9.176 9.264 9.394 9.462 toename woningvolume ultimo 165 61 88 130 68 35 verblijfsobjecten met woonfunctie 9.115 9.176 9.264 9.394 9.462 9.497 De werkelijke startvoorraad per 1 januari 2013 bedraagt 8.950 woonruimten. In 2013 zijn er 171 woningen gereed gekomen, 1 woning toegevoegd en 7 woningen onttrokken (voornamelijk door sloop t.b.v. nieuwbouw) aan de woningvoorraad. Per saldo stijgt het aantal woonruimten dan met 165. De aantallen te bouwen woningen zijn gebaseerd op het (concept) gemeentelijk woningbouwprogramma 2014 t/m 2024 (op basis van de zgn. voorzichtige variant). Op basis van dit programma zal de woningproductie ná 2018 overigens nog maar in beperkte mate groeien (gemiddeld ± 19 woningen per jaar). Naast (de toename van) het aantal verblijfsobjecten met een woonfunctie is ook de waarde(toename) van deze objecten van belang bij het opstellen van de begroting aanvaard beleid en de berekening van de algemene uitkering, belastingen en tarieven. Uitkeringsgerechtigden Bij het opstellen van de begroting aanvaard beleid 2015 worden de aantallen uitkeringsgerechtigden afgestemd op de bijgestelde prognoses van de ISD de Kempen. De aantallen hebben het navolgende verloop: uitkeringsgerechtigden 1 januari 2014 2015 2016 2017 2018 BUIG 124 134 140 143 143 In deze prognose is nog geen rekening gehouden met eventuele consequenties op de aantallen als gevolg van de voorgenomen decentralisaties. R2014.015b 5

3.7 Overige uitgangspunten Reserves en voorzieningen Er wordt uitgegaan van het vastgestelde reserve- en voorzieningenbeleid 2012. De bestemmingsreserves en voorzieningen zijn onderbouwd wat het inzicht in de financiële positie heeft verbeterd. De rente, die aan de zogenaamde dekkingsreserves wordt toegevoegd, moet gelijk zijn aan het percentage dat gebruikt wordt voor de berekening van de kapitaallasten (i.c. dus ook 5,00%). Als een lager percentage wordt toegevoegd, zou de reserve niet meer toereikend zijn in de toekomst. Planmatig onderhoud en beheer kapitaalgoederen De lasten van het onderhoud van de kapitaalgoederen worden in de begroting 2015 opgenomen overeenkomstig de vastgestelde onderhoudsplannen. Vervangingsinvesteringen Vervangingsinvesteringen zijn uiteraard een normaal verschijnsel. Het is ook normaal te achten, dat bij een financieel beleid voor voorzienbare vervangingsinvesteringen dekkingsmiddelen aanwezig zijn en/of gehouden worden. Het gaat hierbij met name om bedrijfs- en hulpmiddelen waarvan de technische of economische levensduur is verstreken. Dekking van deze investeringen is normaliter reeds binnen de begroting aanwezig door de vrijval van kapitaallasten van de te vervangen bedrijfsmiddelen. Vervangingsinvesteringen zullen worden getoetst op de noodzaak het betreffende hulpmiddel te handhaven. Voorts wordt aan de hand van de technische staat bekeken of vervanging noodzakelijk is. Is vervanging nog niet noodzakelijk dan worden de gereserveerde lasten in het begrotingsjaar als incidentele budgetruimte aangemerkt. De vervangingsinvesteringen welke voorzien zijn voor 2015, worden geacht door de raad te zijn geaccordeerd middels vaststelling van de begroting 2015. In die zin geldt vaststelling van de begroting als formele kredietvotering voor het doen van de in dat begrotingsjaar voorziene vervangingsinvesteringen. De lasten die verband houden met de vervangingsinvesteringen zijn verwerkt in de begroting. Kostentoerekening apparaatskosten De kostentoerekening vormt een belangrijk onderdeel van de verdere uitwerking van de thema s/beleidsvelden en de functies. Met behulp van kostentoerekening wordt een beeld gekregen van de kosten per product. De toerekening vanuit de meeste kostenplaatsen naar de kostendragers geschiedt op basis van voorgecalculeerde urenbesteding, waarbij uitgegaan wordt van 1.450 productieve uren per formatieplaats. 3.8 Risico s Bij de opstelling van de begroting wordt rekening gehouden met risico s en onzekerheden. Zoveel mogelijk wordt geprobeerd om deze te kwantificeren zodat deze risico s in de ramingen kunnen worden meegenomen. Wanneer risico s moeilijk zijn te kwantificeren of de kans zeer gering is dat deze optreden dan worden deze opgenomen in de risicoparagraaf. R2014.015b 6