Reserves: Voorstel aan de Raad. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 oktober 2006 / 135/2006. Onderwerp Nota reserves en voorzieningen

Vergelijkbare documenten
Nota Reserves en Voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN. Gemeente Nieuwkoop

Nota Reserves en. Voorzieningen. Gemeente Ferwerderadiel

Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten

Nota reserves en voorzieningen Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert

Nota Reserves en Voorzieningen Gemeente Bergen (N-H)

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: - ONDERWERP VOORSTEL COLLEGE

Nota Reserves en voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen Gemeente Oost Gelre 2010

Nota Reserves en voorzieningen

Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

NOTA RESERVES VOORZIENINGEN

Nota reserves en voorzieningen gemeente Someren 2018

Nota reserves en voorzieningen. Concept, oktober 2014

1. Inleiding en richtlijnen

Beleidsnota reserves en voorzieningen

Notitie Rentebeleid 2007

Voorstel: Wij stellen uw raad voor bijgaande Nota Reserves en Voorzieningen 2013 vast te stellen. Burgemeester en wethouders van Ferwerderadiel,

Nota. Reserves en voorzieningen. Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland

NOTA RENTEBELEID GEMEENTE BERGEN OP ZOOM

NOTA RESERVES & VOORZIENINGEN RECREATIESCHAP ROTTEMEREN

Provincie Zuid Holland. Beleidsnota reserves en voorzieningen 2015

Nota reserves en voorzieningen BghU 2018

Voorzien in reserves? Een geactualiseerde nota over reserves en voorzieningen bij de gemeente Schiermonnikoog

Beleidsnotitie reserves en voorzieningen (inclusief risicomanagement / weerstandsvermogen)

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN OPENBAAR LICHAAM NOABERKRACHT DINKELLAND TUBBERGEN

Nota Reserves en. Voorzieningen

Versie Deelraad April Beleidsnotitie Reserves en Voorzieningen

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2

Gemeente Breda ~Q~ ~,,~ Registratienr: [ 40523] Raadsvoorstel

Themaraad financiën 3 april

F. Buijserd Burgemeester

Nota reserves en voorzieningen gemeente Westerwolde 2018

Nota reserve- en voorzieningenbeleid

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Gemeente Purmerend. Workshop voor raadsen commissieleden over Reserves en voorzieningen

Hoe financieel gezond is uw gemeente?

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

GEMEENTEBLAD. Nr Nota Reserves en Voorzieningen 2016

Provincie Zuid-Holland Beleidsnota kostprijsberekening en rentetoerekening 2017

Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

Nota Reserves en Voorzieningen RMH

Nota reserves. en voorzieningen

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN

Nieuw begrotingsresultaat

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

Onderwerp Extra uitgaven Hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2009 tot 1 april 2011.

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN

Foech ried/kolleezje: De raad is bevoegd het gemeentelijk reservebeleid aan te passen en vast te stellen.

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

VMLJ Sweelssen. Telefoonnummer:

OPERAM JAARREKENING FINANCIEEL JAARVERSLAG 2017

raadsvoorstel Aan de raad,

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

Kadernota reserves en voorzieningen

Nota Reserves en Voorzieningen 2006

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

Nota Reserves en Voorzieningen. Gemeente Landsmeer

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

Gemeente Amsterdam t.a.v. de gemeenteraad Postbus AE Amsterdam. Geachte leden van de raad,

Reserve Ontwikkelingsprojecten Spelregels. Gemeente Albrandswaard

Nota Reserves (en Voorzieningen) Gemeente Dinkelland

Nota risicomanagement 2014

Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN GEMEENTE DIEMEN 2009

RESERVE- EN VOORZIENINGEN BELEID STADSDEEL ZUIDOOST

Bestemming van het saldo van de rekening van baten en lasten 2001 en het instellen van een reserve en voorziening 0

Beleidsnota. Reserves en voorzieningen. Versie: 9 november 2011

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

zaaknummer

NOTITIE HERIJKING RESERVES VOORZIENINGEN

B&W-Aanbiedingsformulier

Nota reserves en voorzieningen 2014 Gemeente Korendijk

Nota Reserves en Voorzieningen

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel 1. Vaststellen van het herziene reservebeleid. 2. Vaststellen van de nota risicobeleid.

Nota beleid reserves en voorzieningen voor het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Raadsvergadering : 12 april 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte

Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken:

Nota. reserves en voorzieningen gemeente Hellendoorn

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014

Nota. Reserves en voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen september (definitief)

Beleidskader reserves en voorzieningen 2016

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT

Eemsmond en nota activabeleid gemeente Eemsmond

Gemeente f Bergen op Zoom

B en W - advies. Bouwen 81 Milieu. Jans Drost en Hettie Tychon. Financiën en Personeel Nummer. Ter bespreking. Ter besluitvorming

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal, 17 april 2018.

Notitie software Mei 2007

Nota Reserves en voorzieningen gemeente Papendrecht 2015

Transcriptie:

Voorstel aan de Raad Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 4 oktober 2006 / 135/2006 Onderwerp Nota reserves en voorzieningen Programma / Programmanummer Concernsturing / 8110 Portefeuillehouder Lucassen Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d. 11 juli 2006 Samenvatting In de bijlage vindt u de Nota reserves en voorzieningen 2006. Deze geeft een kader waarbinnen het beleid rond reserves, voorzieningen en de benutting van de bespaarde rente, wordt ingebed. U heeft gevraagd een dergelijke Nota op te stellen. In verband met de kaderstelling die uit gaat van de nota ten behoeve van de Stadsbegroting 2007 verzoekt het College een zo spoedig mogelijk behandeling door uw Raad van dit voorstel. Daardoor kunnen de consequenties voor de meerjarenbegroting 2007-2010 tijdig worden verwerkt. Voorstel om te besluiten Wij stellen uw raad voor de bijgaande Nota reserves en voorzieningen 2006 vast te stellen en de volgende besluiten te nemen: Reserves: Algemeen: 1. Voorstellen over reserves (instellen, opheffen, wijzigen bestemming) of over de aanwending van reserves worden aan de raad voorgelegd, in beginsel bij de perspectiefnota en bij de begroting.; 2. Zowel bij de begroting als bij de jaarrekening wordt een sluitend overzicht gepresenteerd van de beginstand van de reserves, de mutaties en de eindstand. De mutaties worden toegelicht; Algemene reserves: 3. De saldireserve wordt gevoed vanuit een voordelig rekeningresultaat en/of aan de hand van een expliciet besluit van de gemeenteraad; 4. De saldireserve dient als dekking van een negatief rekeningresultaat en/of van lasten waartoe door de raad expliciet is besloten. 5. De hoogte van de saldireserve beweegt zich binnen een bepaalde bandbreedte, bestaande uit een harde ondergrens en een flexibele bovengrens. Opgesteld door, telefoonnummer Gerrit Stam, 0622574005 Nota reserves en voorzieningen versie 10 raadsvoorstel.doc

Voorstel aan de Raad Vervolgvel 1 a. De ondergrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie goed aan toekent, i.c. 120 per inwoner. Zakt de algemene reserve door deze bodem, dan dienen maatregelen te worden overwogen om dit aan te vullen tot deze bodem weer is bereikt; b. De bovengrens bestaat uit 50% van het gekwantificeerde bedrag van de risico s, zoals dat telkenjare bij de begroting wordt berekend; 6. In deze berekening wordt de reserve NUON niet meegerekend. Bestemmingsreserves: 7. Bestemmingsreserves worden in beginsel vermeden, tenzij: a. Majeure ontwikkelingen die verstorend kunnen werken op het begrotingsevenwicht hiertoe nopen; b. Er is sprake van een substantieel financieel belang (i.c. schommelingen > 1 mln per jaar;) c. Het bestedingsdoel is concreet en zodra het doel is gerealiseerd wordt de reserve opgeheven; d. Het gaat om incidentele bestedingen voor niet reguliere taken; e. De dekking is aantoonbaar niet op een andere wijze mogelijk; 8. Er is een afzonderlijk raadsbesluit voor het instellen van elke bestemmingsreserve vereist; 9. Er mogen niet meer verplichtingen worden aangegaan dan er middelen in de reserve aanwezig zijn; 10. Alle reserves worden jaarlijks op nut en noodzaak beoordeeld; 11. De raad kan ter zake specifieke regels stellen en/of besluiten nemen. Voorzieningen: 12. Voorzieningen worden beheerd door het College. Voorstellen over het instellen van voorzieningen worden aan de raad voorgelegd ter formele besluitvorming; 13. Elk van deze voorstellen wordt gemotiveerd; 14. Zowel bij de begroting als bij de jaarrekening wordt een sluitend overzicht gepresenteerd van de beginstand van de voorzieningen, de mutaties en de eindstand. De mutaties worden toegelicht; 15. Het hiervoor genoemde sluitend overzicht wordt ingedeeld naar de categorieën voorziening die het BBV noemt (verplichting/verlies, egalisatie, bijdragen derden.) Rente: 16. De rente over de eigen financieringsmiddelen wordt voor een periode van 4 jaar vastgesteld op 4%. Deze vergoeding komt ongeveer overeen met de gemiddelde langlopende rente (10 jaarslening) over de afgelopen 10 jaar. 17. De bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen wordt in beginsel aan de algemene reserve c.q. saldireserve toegevoegd. Daarbij kunnen gerichte afwegingen worden gemaakt wanneer de saldireserve zich bevindt boven de minimale norm van 120 euro per inwoner. 18. Aan voorzieningen wordt geen bespaarde rente toegevoegd; wel kan een jaarlijkse dotatie (inflatiecorrectie) worden gedaan aan die voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd; Nota reserves en voorzieningen versie 10 raadsvoorstel.doc

Voorstel aan de Raad Vervolgvel 2 19. Er wordt een meerjarenperspectief aan de raad voorgelegd, met: a. Een bestedingsplan voor de inzet van het surplus van de algemene reserves b. Een schema voor de benutting van de bestemmingsreserves c. Het effect hiervan op de rentebaten 20. Dit meerjarenperspectief zal in de meerjarenbegroting worden verwerkt. Nota reserves en voorzieningen versie 10 raadsvoorstel.doc

Voorstel aan de Raad Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1 Inleiding In de raadsvergadering van 28 september 2005 is besloten het College te verzoeken voor 1 januari 2006 een beleidskader voor reserves en voorzieningen op te stellen en daarin mee te nemen: het nee, tenzij-principe als uitgangspunt voor het instellen van reserves reserves alleen instellen als sprake is van een materiële kwestie reserves jaarlijks tegen het licht houden op nut en noodzaak en gewenste hoogte Bij de behandeling van bovengenoemd raadsvoorstel in de raadsvergadering van 22 februari 2006 is besloten het College op te dragen bij de jaarrekening 2005 te komen met een helder en integraal beleidskader in een nieuwe beleidsnota reserves en voorzieningen. Deze te baseren op eerdere besluitvorming door de Raad van 28 september 2005 en de brief van de Rekenkamer van 3 februari 2006. Dit is nog eens bevestigd bij de Nota borging budgetrecht raad van maart 2006, actiepunt 13. Hoewel later dan gepland wordt u de nota hierbij aangeboden. De nota reserves en voorzieningen 2006 gaat niet in op individuele reserves en voorzieningen. Dit onderwerp wordt jaarlijks bij de begrotingsbehandeling meegenomen. Deze nota legt wel een beleidskader neer voor de raadsperiode 2006-2009. Met deze nota wordt de systematiek vastgelegd, gedacht vanuit de kernwaarden: - transparantie - integrale afweging - discipline 2 Doelstelling De nota beoogt een beleidskader te bieden waarbinnen de afweging van het beleid rond reserves, voorzieningen en rentebenutting kan plaatsvinden. 3 Argumenten Door uw raad is geconstateerd dat een actueel beleidskader voor reserves en voorzieningen ontbreekt. Het coalitieakkoord stuurt aan op een optimale benutting van het kapitaal van de gemeente. Dit kan alleen worden uitgevoerd wanneer de raad een beleidskader vaststelt, binnen de begrenzing waarvan het coalitieakkoord wordt vertaald. 4 Financiën De nota is bedoeld om als beleidskader een transparante systematiek te bieden. Indien uw raad de nota vaststelt zullen de financiële consequenties worden verwerkt in de meerjarenbegroting 2007-2010 en op de gebruikelijke wijze worden voorgelegd ter besluitvorming. Nota reserves en voorzieningen versie 10 raadsvoorstel.doc

Voorstel aan de Raad Vervolgvel 4 5 Juridische aspecten Geen. 6 Communicatie Geen. 7 Uitvoering Na vaststelling van de Nota zal deze door ons college worden verwerkt in de meerjarenbegroting 2007-2010. De consequenties zullen inzichtelijk worden gemaakt. College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Secretaris, mevr. dr. G. ter Horst P. Eringa Bijlage(n): Nota reserves en voorzieningen Nota reserves en voorzieningen versie 10 raadsvoorstel.doc

Nota Reserves en Voorzieningen 2006 Juli 2006

Nota Reserves en Voorzieningen 2006 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding voor deze nota... 3 2 Kaders beleid reserves en voorzieningen... 3 2.1 Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)... 4 2.2 Coalitieakkoord... 4 2.3 Opvatting raad en Rekenkamer... 4 3 Functies van reserves...5 4 Reserves in relatie tot risico s en weerstandsvermogen... 6 5 De reserves... 7 5.1 Algemeen... 7 5.1.1 De algemene reserve(s)... 8 5.1.2 Bestemmingsreserves... 10 5.2 Beleid reserves... 11 6 De voorzieningen... 12 6.1 Algemeen... 12 6.2 Beleid voorzieningen... 13 7 Rente... 13 7.1 Systematiek rente... 14 7.2 Rentepercentage over eigen financieringsmiddelen... 14 7.3 Inzet rente eigen financieringsmiddelen... 14 7.4 Beleid rente eigen financieringsmiddelen... 15 8 Besluitvorming... 16 Bijlage 1: Format Bestemmingsreserve... 18 Bijlage 2: Vrijgevallen en behouden reserves... 19

1 Inleiding 1.1 Aanleiding voor deze nota In de Raad van 28 september 2005 is besloten het College te verzoeken voor 1 januari 2006 een beleidskader voor reserves en voorzieningen op te stellen en daarin mee te nemen: het nee, tenzij-principe als uitgangspunt voor het instellen van reserves reserves alleen instellen als sprake is van een materiële kwestie reserves jaarlijks tegen het licht houden op nut en noodzaak en gewenste hoogte Bij de behandeling van bovengenoemd raadsvoorstel in de raadsvergadering van 22 februari 2006 is besloten het College op te dragen bij de jaarrekening 2005 te komen met een helder en integraal beleidskader in een nieuwe beleidsnota reserves en voorzieningen. Deze te baseren op eerdere besluitvorming door de Raad van 28 september 2005 en de brief van de Rekenkamer van 3 februari 2006. Dit is nog eens bevestigd bij de Nota borging budgetrecht raad van maart 2006, actiepunt 13. De nota reserves en voorzieningen mag dus eveneens worden gezien als respons hierop. In deze nota gaan we in op: beleidsuitgangspunten onderscheid in reserves en voorzieningen de gewijzigde regelgeving over reserves en voorzieningen flexibele inzet reserves en optimale benutting bespaarde rente Op basis van deze nota wordt een aantal besluiten voorgelegd die werking hebben voor de huidige raadsperiode. Daarom wordt vooral ingegaan op de kaderstelling door de raad en de interne besluitvorming die dit met zich brengt. Met deze nota wordt de systematiek vastgelegd, gedacht vanuit de kernwaarden 1 : - transparantie - integrale afweging - discipline De consequenties die dit heeft voor elke reserve of voorziening afzonderlijk wordt (conform de wens van de raad naar integraliteit en transparantie) separaat in beeld gebracht, waarbij de in deze nota verwoorde beleidsuitgangspunten leidend zullen zijn. 2 Kaders beleid reserves en voorzieningen Om een beleid uit te stippelen rond reserves en voorzieningen is een drietal bronnen bepalend. Deze worden hieronder besproken. 1 De eerste twee kernwaarden zijn door de rekenkamer ingegeven naar aanleiding van het onderzoeksrapport naar reserves en voorzieningen. De derde is hieraan toegevoegd in de nog te verschijnen nota over de beleids- en beheerscyclus. 3/23

2.1 Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Als eerste noemen we een aantal formele bepalingen waaraan de gemeente zich heeft te houden. De belangrijkste wettelijke voorschriften rond reserves en voorzieningen zijn opgenomen in de Gemeentewet en nader uitgewerkt in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten van 17 januari 2003. In de toelichting op dit besluit wordt uitgelegd dat in eerste instantie aansluiting is gezocht met de boekhoudregels die ook gelden voor het bedrijfsleven 2, maar dat de eigenheid van de gemeenten (en provincies) aanleiding was om hiervan af te wijken. BBV Artikel 17 (over de begroting) Het overzicht van baten en lasten bevat: a. per programma, of per programmaonderdeel, de raming van de baten en lasten en het saldo; b. het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen en het geraamde bedrag voor onvoorzien; c. het geraamde resultaat voor bestemming, volgend uit de onderdelen a en b; d. de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; e. het geraamde resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d. Met andere woorden: verrekeningen met reserves zullen altijd apart zichtbaar worden gemaakt via het bestemmen van het resultaat van de begroting. In het hoofdstuk over de jaarrekening staan uiteraard soortgelijke bepalingen. Artikel 20 van de BBV voegt hieraan nog toe dat bij de begroting afzonderlijk aandacht wordt besteed aan: d. de stand en het verloop van de reserves; e. de stand en het verloop van de voorzieningen. Hierdoor is voldoende gewaarborgd dat de raad zijn rol kan waarmaken en dat de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves volledig transparant zijn. 2.2 Coalitieakkoord Het recente coalitieakkoord 3 geeft een belangrijk kader voor het beleid van de komende jaren. Door een uitgekiende benutting van de bestaande en het zorgvuldig instellen van nieuwe reserves, gecombineerd met een visie op het rente-effect, wordt gestreefd naar een optimale benutting van het vrij inzetbare deel van de eigen middelen. De afspraken die de coalitie heeft gemaakt vinden hun weerslag in deze nota. 2.3 Opvatting raad en Rekenkamer De opvatting van de Rekenkamer is helder verwoord in de brief van 3 februari 2006. Wij onderschrijven de opvattingen van de Rekenkamer waar deze benadrukt dat een actueel en helder beleidskader moet worden geformuleerd. Deze nota wil daaraan tegemoet komen. De 2 Burgerlijk Wetboek 2, titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving 3 14 april 2006 4/23

Rekenkamer baseert zijn adviezen mede op het besluit van de raad zoals die zijn genomen in zijn vergadering van 28 september 2005. Dit besluit 4 stelt: 3. Het college te verzoeken voor 1 januari 2006 een beleidskader voor reserves en voorzieningen op te stellen en daarin mee te nemen: Nee, tenzij-principe als uitgangspunt voor het instellen van reserves; Reserves alleen instellen als sprake is van een materiële kwestie; Reserves tegen het licht houden op nut en noodzaak en gewenste hoogte. Het advies van de Rekenkamer geeft een zinvolle suggestie als uitwerking van dit nee, tenzij. Nee: Als basisuitgangspunt worden alle baten en lasten rechtstreeks (dus niet via een dotatie of onttrekking aan een reserve) op de exploitatie van de begroting en jaarrekening gebracht; Onderschrijdingen van budgetten komen tot uitdrukking in het rekeningresultaat (dus kunnen niet worden overgeheveld naar het volgend jaar) en worden in principe ten gunste van de algemene reserve gebracht. Tenzij: Het betreft majeure ontwikkelingen die verstorend kunnen werken op het begrotingsevenwicht; Er is sprake van een substantieel financieel belang (bijv. schommelingen > 1 mln per jaar;) Het bestedingsdoel is concreet en zodra het doel is gerealiseerd wordt de reserve opgeheven; Het gaat om incidentele bestedingen voor niet reguliere taken; De financiering is aantoonbaar niet op een andere wijze mogelijk. En dan onder de voorwaarden: Er is een afzonderlijk raadsbesluit voor het instellen van elke bestemmingsreserve vereist; Er mogen niet meer verplichtingen worden aangegaan dan er middelen in de reserve aanwezig zijn; Alle reserves worden jaarlijks op nut en noodzaak beoordeeld; De raad kan terzake specifieke regels stellen en/of besluiten nemen. 3 Functies van reserves Reserves vormen het eigen vermogen van de gemeente. In het totale financiële beleid hebben de reserves verschillende functies, te weten: 1. de bufferfunctie 2. de bestedingsfunctie 3. de financieringsfunctie 4. de inkomensfunctie Ad. 1. De bufferfunctie De bufferfunctie is de belangrijkste functie van het eigen vermogen van overheidslichamen. Met name de algemene reserve dient als buffer om in bepaalde (onvoorziene) omstandigheden te kunnen worden ingezet om risico s af te dekken. 4 Raadsvoorstel 202/2005 5/23

Ad. 2. De bestedingsfunctie De overige reserves zijn in het leven geroepen om besteed te worden aan een van tevoren bepaald doel. Bij de zogenaamde bestemmingsreserves ligt het bestedingsdoel in principe vast. Hierbij kan sprake zijn van eenmalige doelen, meestal investeringen, maar ook het egaliseren van tarieven of het structureel bijdragen aan de exploitatie bijvoorbeeld in het kader van bruto activering (bruto activering is het dekken van de kapitaallasten van een investering; dit in tegenstelling tot het dekken van de investering zelf via een bijdrage uit een reserve.) Overigens staat het de raad vrij om het bestedingsdoel te wijzigen. Ad. 3. De financieringsfunctie Van belang is hierbij de met ingang van 1 januari 2001 in werking getreden Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Deze wet beoogt een solide financieringswijze van de decentrale overheden te bevorderen en schommelingen van rentelasten zo veel mogelijk te beperken. De financiering van kapitaaluitgaven kan onder meer door gebruik te maken van de eigen reserves (en voorzieningen) als financieringsmiddel (interne financiering), door het aantrekken van vaste geldleningen (vaste financiering) en kasgeld voor zover dat valt binnen kasgeldlimiet. Bij gebruik van reserves (eigen vermogen) en voorzieningen (vreemd vermogen) behoeft geen beroep te worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. Het gebruiken als intern financieringsmiddel wordt aangeduid met de financieringsfunctie. Ad. 4. De inkomensfunctie Door aanwending van reserves en voorzieningen voor de financiering van kapitaaluitgaven wordt op de aan externe financiers te betalen rentelasten bespaard. Door over de eigen financieringsmiddelen toch rente te berekenen, ontstaat een afweging hoe deze aan onszelf betaalde rente kan worden benut. Het coalitie-akkoord geeft richting aan deze afweging. In de praktijk vallen deze functies vaak samen, zoals uit het vervolg van deze nota blijkt. 4 Reserves in relatie tot risico s en weerstandsvermogen In zijn circulaire Nadere informatie besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten van 22 mei 2003 zegt het ministerie van BZK het volgende over dit onderwerp: Norm Wat in gemeenten tot de weerstandscapaciteit wordt gerekend en welke risico s relevant zijn kan niet in zijn algemeenheid worden aangegeven. Gemeenten dienen de capaciteit en de risico s zelf na te lopen en in kaart te brengen. Doordat de risico s die gemeenten lopen verschillen, is het niet mogelijk een algemene norm te stellen voor een goede relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico s. Het is aan de gemeenten zelf een beleidslijn te formuleren over de in de organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de risico s. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate van robuustheid van de begroting aan. Dit is van belang wanneer er zich een financiële tegenvaller voordoet. Door aandacht voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf 6/23

(statisch weerstandsvermogen genoemd), het kan ook betrekking hebben op de consequenties voor meerdere begrotingsjaren (dynamisch weerstandsvermogen genoemd). Voor het beoordelen van de robuustheid van de begroting is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico s en de aanwezige weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico s. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Het gaat om die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden zoals bijvoorbeeld de algemene reserve, maar ook de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Stille reserves zijn de meerwaarden van activa waarvan de verkoopwaarde hoger is dan de boekwaarde. Onderscheid kan worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met het eerste wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Risico s De risico s relevant voor het weerstandsvermogen zijn die risico s die niet anderszins zijn ondervangen. Reguliere risico s - risico s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn - kunnen worden opgevangen door het afsluiten van verzekeringen of door het vormen van voorzieningen. Voorbeelden van risico s die opgevangen worden door het weerstandsvermogen zijn ondernemersrisico s (of bedrijfsrisico s) en hangen vooral samen met grondexploitatie, gebiedsuitbreiding, publiek - private samenwerking (PPS), sociale structuur (bij neergaande conjunctuur) en open-einde regelingen. Risico s worden jaarlijks in het kader van de BBI-cyclus systematisch en op bestendige wijze in beeld gebracht alsmede de wijze waarop deze worden afgedekt. Deze nota volstaat met het aangeven van dit verband. Ook het uitdiepen en concretiseren van het begrip stille reserve valt buiten de kaders van deze nota. Jaarlijks zal bij de begroting en bij de jaarrekening een paragraaf worden gewijd aan dit onderwerp. 5 De reserves De reservepositie raakt de bestuurlijk belangen. Dat heeft te maken met enerzijds de politieke interesse die samenhangt met een visie op de hoogte en benutting ervan, anderzijds met de risico s die de gemeente onderkent en de visie op de weerstandscapaciteit. Reserves staan opgenomen aan de passiva-kant van de balans en vormen (met een eventueel nog te bestemmen batig saldo) het eigen vermogen van een organisatie. 5.1 Algemeen Zoals hierboven genoemd schrijft het BBV expliciet voor wat een reserve is en hoe de diverse soorten reserves zich onderscheiden. 7/23

BBV Artikel 43 1. In de balans worden de reserves onderscheiden naar: a. de algemene reserve; b. bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht, maar die niet specifiek besteed hoeven te worden; c. overige bestemmingsreserves. 2. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan provinciale staten respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Deze driedeling verdient een nadere beschouwing. 5.1.1 De algemene reserve(s) In Nijmegen kennen we twee reserves die zijn gerubriceerd onder de algemene reserves: - de saldireserve - de reserve NUON Naar zijn aard behoort ook een positief rekeningresultaat (na bestemming) tot de algemene reserves te worden gerekend. Het BBV, noch een andere regeling, geeft een definitie van het begrip algemene reserve. De term is dermate ingeburgerd dat een nadere specificatie overbodig wordt geacht. Uit de bestaande gemeentelijke praktijk kan worden afgeleid dat deze reserves een bufferfunctie tot doel hebben. Een veel voorkomende vraag is: bestaat er een minimumomvang van de algemene reserve? Het BBV doet daar geen uitspraken over, dus daarmee is het antwoord bekend. In de praktijk worden door gemeenten diverse inzichten gehanteerd. De provincie, die een toezichthoudende rol vervult bij de gemeentefinanciën, kent ook een aantal vuistregels. Ook binnen het artikel 12-beleid bestaat een norm. Op grond van artikel 12 van de Financiële Verhoudingswet kan een gemeente om extra financiële steun vragen. Artikel 12 1. Onze Ministers kunnen op verzoek van de gemeenteraad de gemeente over een uitkeringsjaar een aanvullende uitkering verlenen. 2. Een aanvullende uitkering wordt slechts verleend indien de algemene middelen van de gemeente aanmerkelijk en structureel tekort zullen schieten om in de noodzakelijke behoeften te voorzien, terwijl de eigen inkomsten van de gemeente zich op een redelijk peil bevinden. Bij de toetsing of een gemeente inderdaad in behoeftige omstandigheden verkeert, hanteert de minister een aan te houden vrije, eigen reserveomvang van 2% van de algemene uitkering, inclusief volledige ozb-capaciteit en een aantal verfijningen. Voor Nijmegen komt dit neer op een bedrag van 3,2 mln. Dit is echt het absolute minimum en niet aan te bevelen, zo stelt de provincie 5. Wij stellen voor te conformeren aan het provinciale beleid. 5 Mail 6 april 2006 8/23

Bij het jaarlijks begrotingsonderzoek hanteert de provincie de volgende kwalificatie: Bedrag per inwoner Kwalificatie < 40 Zwak 40-80 Matig 80-120 Voldoende 120-160 Goed > 160 Sterk De saldireserve uitgaande van besluitvorming bij de jaarrekening 2005 kan worden berekend op 44,9 mln. In het kader van de perspectiefnota 2007 (incluis de verwerking van het coalitieakkoord) heeft het College voorstellen gedaan voor onttrekking aan het rekeningresultaat 2005 van in totaal 21,9 mln. Voorts sluit de begroting 2006 op circa 0,5 mln. De saldireserve zou dan 22,5 mln bedragen (circa 140 per inwoner). De ondergrens van de aanvaardbare bandbreedte van de saldireserve is volgens de nota te berekenen op circa 19 mln, wat correspondeert met 120 euro per inwoner. De dynamische begroting 2006 laat risico s tot een maximum van 90,6 mln zien. Afdekking van 50% van deze risico s wordt - op basis van plausibiliteit - in meerdere gemeenten gehanteerd als een indicatieve bovengrens voor de vrije reserves. Indien deze 50% van toepassing wordt verklaard op het gepercipieerde risico van 90,6 mln zou dit een bovengrens van de saldireserve ad 45,3 mln vergen. Deze risico s worden jaarlijks geactualiseerd. Geconcludeerd kan worden dat de reservesituatie van Nijmegen zich als goed kwalificeert. Voorgesteld wordt een normering te hanteren voor een bandbreedte van de algemene reserves. Die bandbreedte bestaat uit een harde ondergrens en een bovengrens die is afgeleid van de risico s die de gemeente loopt. De ondergrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie goed aan toekent, i.c. 120 per inwoner. Zakt de algemene reserve door deze bodem, dan dienen maatregelen te worden overwogen om dit aan te vullen tot deze bodem weer is bereikt. De bovengrens bestaat uit 50% van het gekwantificeerde bedrag van de risico s 6, zoals dat telkenjare wordt berekend. Geraken we boven het plafond, dan kunnen voorstellen worden gedaan voor besteding van het surplus. Zakt de algemene reserve door de bodem, dan zal dit bijv. via dotaties weer op het vereiste minimum moeten worden gebracht. Hoewel de reserve NUON naar zijn aard een algemene reserve is, heeft deze door zijn ontstaansgeschiedenis toch een bijzondere status. Deze reserve is destijds ingesteld in verband met de financiële deelname in NUON welke een jaarlijkse dividendbate met zich mee bracht en werd ingezet als algemeen dekkingmiddel voor de exploitatie. Daarom werd deze reserve apart zichtbaar gemaakt in de balans. Later is deze participatie geconverteerd in een eeuwigdurende lening welke voortaan een vaste renteopbrengst met zich mee bracht in plaats van dividend. Omdat deze renteopbrengst als structureel algemeen dekkingsmiddel wordt gebruikt willen we deze reserve niet laten meetellen in het bepalen van de bandbreedte van de omvang van onze saldireserve. Een alternatieve zienswijze vergt een afzonderlijk besluit en 6 Het percentage van 50 % is reeds eerder als plausibiliteitsindicatie - in vergelijking met andere gemeenten - bepaald en kan indien daartoe aanleiding is jaarlijks worden bijgesteld. De risico s van de diverse planexploitaties worden in beginsel afgedekt door de ABR, hetgeen een bestemmingsreserve is. Deze risico s tellen daarom niet mee in de berekening. 9/23

valt buiten het bestek van onderhavige nota. Wij zullen onze overwegingen in deze op een later moment nog met u delen. 5.1.2 Bestemmingsreserves Het BBV definieert de bestemmingsreserves als een reserve waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven zonder nadere uitwerking. De toelichting op de wettekst beperkt zich tot verwijzing naar de eigenheid van de gemeente. In de praktijk bestaat er dus een behoorlijke beleidsruimte voor de individuele gemeente. Een belangrijk verschil tussen een bestemmingsreserve en een voorziening bestaat uit de vrijheid van de raad om de bestemming van een bestemmingsreserve te wijzigen. Ter illustratie een citaat uit de toelichting op het BBV: Voor tarieven van derden is de relatie tussen het eerste lid, onder b, van artikel 43 en het tweede lid van artikel 44 van belang. Indien tarieven worden geheven, waarvan de besteding gebonden is - dat wil zeggen dat de middelen moeten worden teruggegeven als ze niet aan het specifieke doel waarvoor ze geheven zijn worden uitgegeven - dan vallen deze middelen als ze niet in het begrotingsjaar worden besteed onder de voorzieningen. Indien de besteding niet dusdanig is gebonden dat de middelen teruggegeven moeten worden als ze niet aan het doel waarvoor ze geheven zijn worden besteed, dan dienen ze onder de bestemmingsreserves te worden opgenomen. Daarmee zijn bestemmingsreserves een tamelijk algemeen en flexibel dekkingsmiddel voor het realiseren van beleid geworden. Om toch een kader te hebben, kan worden beschreven aan welk doel een bestemmingsreserve dient te voldoen. We benoemen de volgende criteria: Specifiek: Het doel moet eenduidig en duidelijk ingekaderd zijn. Aangeven dat middelen voor een beleidsterrein worden ingezet is niet voldoende; binnen het beleidsterrein moet worden aangegeven wat de doelen zijn die precies met de gereserveerde middelen worden beoogd en welke activiteiten uit die middelen zullen worden gedekt; Meetbaar: Per doel worden de activiteiten limitatief aangegeven, met daarbij het in te zetten bedrag. Verzoeken om inzet van de gereserveerde middelen gaan in op de mate waarin het doel gehaald wordt met de in te zetten middelen; Acceptabel: De gemeenteraad bepaalt de instelling van de reserve en de inzet van de desbetreffende middelen; Resultaatgericht: Elke onttrekking aan de reserve moet aantoonbaar bijdragen aan het doel waarvoor deze is ingesteld; Tijdgebonden: Bestemmingsreserves hebben een tijdelijk karakter. Al bij instelling wordt aangegeven wat de doorlooptijd van de reserve zal zijn. Daartoe wordt ook een onttrekkingsplan gepresenteerd waarin het voorgenomen verloop van de reserve wordt getoond. Zowel bij de begroting als bij de jaarrekening wordt over het onttrekkingsplan gerapporteerd. Bij de rekening 2005 zijn - mede op initiatief van de Raad - een aantal bestemmingsreserves opgeheven; tevens is een voorstel gedaan voor de afbouw van nog eens 4 bestemmingsreserves. In de begroting 2007 zal nader worden ingegaan op de overgebleven bestemmingsreserves. De voorwaarden waaronder en de procedure waarlangs bestemmingsreserves kunnen worden ingesteld zijn in de volgende paragraaf toegelicht. 10/23

In bijlage 1 is het format toegevoegd dat kan worden gevuld bij de instelling van bestemmingsreserves en bij de begroting en rekening. De door de Rekenkamer geformuleerde criteria over het nee, tenzij-principe passen op dit kader en kunnen daarom geheel worden overgenomen en worden in de volgende paragraaf in spelregels vertaald. Overwegingen hierbij zijn: o Als basisuitgangspunt worden alle baten en lasten rechtstreeks (dus niet via een dotatie of onttrekking aan een reserve) op de exploitatie van de begroting en jaarrekening gebracht; o Onderschrijdingen van budgetten komen tot uitdrukking in het rekeningresultaat (dus kunnen niet worden overgeheveld naar het volgend jaar) en worden in principe ten gunste van de algemene reserve gebracht. 5.2 Beleid reserves Afgeleid van de wettelijke bepalingen, en rekening houdend met de uitgangspunten van het coalitieakkoord en de aanbevelingen van de Rekenkamer, met inachtneming van de kernwaarden integrale afweging, transparantie en discipline stellen wij de volgende beleidslijnen voor: Algemeen: Voorstellen over reserves (instellen, opheffen, wijzigen bestemming) of over de aanwending van reserves worden aan de raad voorgelegd, in beginsel bij de perspectiefnota; Zowel bij de begroting als bij de jaarrekening wordt een sluitend overzicht gepresenteerd van de beginstand van de reserves, de mutaties en de eindstand. De mutaties worden toegelicht; Algemene reserves: De saldireserve wordt gevoed vanuit een voordelig rekeningresultaat en/of aan de hand van een expliciet besluit van de gemeenteraad; De saldireserve dient als dekking van een negatief rekeningresultaat en/of van lasten waartoe door de raad expliciet is besloten. De hoogte van de saldireserve beweegt zich binnen een bepaalde bandbreedte, bestaande uit een harde ondergrens en een flexibele bovengrens. o De ondergrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie goed aan toekent, i.c. 120 per inwoner. Zakt de algemene reserve door deze bodem, dan dienen er maatregelen te worden overwogen om dit aan te vullen tot deze bodem weer is bereikt; o De bovengrens bestaat uit 50% van het gekwantificeerde bedrag van de risico s, zoals dat telkenjare bij de begroting wordt berekend; In deze berekening wordt de reserve NUON niet meegerekend. Bestemmingsreserves: Bestemmingsreserves worden in beginsel vermeden, tenzij: o Majeure ontwikkelingen die verstorend kunnen werken op het begrotingsevenwicht hiertoe nopen; o Er is sprake van een substantieel financieel belang (i.c. schommelingen > 1 mln per jaar;) 11/23

o Het bestedingsdoel is concreet en zodra het doel is gerealiseerd wordt de reserve opgeheven; o Het gaat om incidentele bestedingen voor niet reguliere taken; o De dekking is aantoonbaar niet op een andere wijze mogelijk. En dan onder de volgende voorwaarden: o Er is een afzonderlijk raadsbesluit voor het instellen van elke bestemmingsreserve vereist; o Er mogen niet meer verplichtingen worden aangegaan dan er middelen in de reserve aanwezig zijn; o Alle reserves worden jaarlijks op nut en noodzaak beoordeeld; o De raad kan ter zake specifieke regels stellen en/of besluiten nemen. 6 De voorzieningen 6.1 Algemeen Voorzieningen staan, net als de reserves, aan de passivakant van de balans. Waar reserves deel zijn van het eigen vermogen, daar vallen de voorzieningen onder het vreemd vermogen. Logisch, blijkens de definitie die voornamelijk is gestoeld op artikel 374 van BW2. BBV, toelichting Voorzieningen zijn passiefposten in de balans, die een schatting geven van de voorzienbare lasten in verband met risico's en verplichtingen, waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum min of meer onzeker zijn, en die oorzakelijk samenhangen met de periode voorafgaande aan die datum. Voorzieningen vinden dus hun oorsprong in het verleden, worden op enig moment als kosten in de jaarrekening genomen, en worden (zonder dat dit de exploitatie beïnvloedt) aangewend op het moment dat de beoogde verplichting zich voordoet. Het BBV is ten opzichte van de Comptabiliteitsvoorschriften 1995 een stuk strenger geworden. De reden is niet alleen een meer bedrijfsmatige invalshoek, maar ook de onduidelijkheid die onder de oude regeling was ontstaan. Het desbetreffende artikel in het BBV laat weinig ruimte voor interpretatie en geeft zodoende een tamelijk stringent kader. BBV, Artikel 44 1. Voorzieningen worden gevormd wegens: a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; b. op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. 2. Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden. 3. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. 12/23

De bijzonderheid bij voorzieningen is dat het bestaan ervan een verplichtend karakter heeft. Er is geen keuzevrijheid om een voorziening al dan niet in te stellen. Een correcte weergave van exploitatieresultaten en vermogenspositie eist de vorming van bijvoorbeeld een voorziening dubieuze debiteuren. Ook het opnemen van (niet bestede) gelden van derden met een specifiek bestedingsdoel in een voorziening is verplicht. Gezien het karakter van voorzieningen is het beheer een zaak vanhet College. De rol van de Raad is beperkt tot formele vaststelling. Jaarlijks wordt derhalve bij zowel de begroting als bij de jaarrekening het verloop getoond, met de indeling zoals het BBV die noemt. 6.2 Beleid voorzieningen Afgeleid van de wettelijke bepalingen, en rekening houdend met de uitgangspunten van het coalitieakkoord en de aanbevelingen van de Rekenkamer, kan het volgende beleid worden geformuleerd: Voorzieningen: Voorzieningen worden beheerd door het College.Voorstellen over het instellen van voorzieningen worden aan de raad voorgelegd ter formele besluitvorming; Elk van deze voorstellen wordt gedetailleerd gemotiveerd; Zowel bij de begroting als bij de jaarrekening wordt een sluitend overzicht gepresenteerd van de beginstand van de voorzieningen, de mutaties en de eindstand. De mutaties worden toegelicht; Het hiervoor genoemde sluitend overzicht wordt ingedeeld naar de categorieën voorziening die het BBV noemt (verplichting/verlies, egalisatie, bijdragen derden.) 7 Rente Een nota over reserves en voorzieningen kan niet zonder een hoofdstuk over de wijze waarop wordt omgegaan met bespaarde rente. Reserves en voorzieningen kunnen extern belegd worden (bij een bank of een instelling, zoals b.v. gebeurd is met de reserve Nuon) of intern, door de beschikbare middelen in te zetten als intern financieringsmiddel (kortlopend als liquiditeit voor exploitatieuitgaven of langlopend voor investeringen). In beide gevallen ontstaat rendement (rentevergoeding) over de reserve of voorziening. Langjarige externe beleggingen zullen in het algemeen tot doel hebben voorspelbare uitkeringen als structureel dekkingsmiddel in de begroting op te kunnen nemen. In voorkomende gevallen (zoals bij de verkoop van de aandelen NUON) zullen daarvoor separate raadsbesluiten genomen worden. In het geval dat beschikbare reserves en voorzieningen ingezet worden voor de financiering van bedrijfsmatige activiteiten (zoals bijvoorbeeld in het Ontwikkelingsbedrijf) wordt het rendement over deze financieringsmiddelen ook onderdeel van de begroting van deze activiteiten. In het kader van deze nota beperken wij ons daarom tot de inzet van reserves en voorzieningen als financieringsmiddel voor de geactiveerde investeringen, en die via de financieringsfunctie in de begroting leidt tot een uitkering van rente in de stadsbegroting/- rekening. 13/23

7.1 Systematiek rente De renteomslag die jaarlijks wordt berekend, geeft aan dat onze vaste activa voor een deel zijn gefinancierd met langlopende geldleningen. Wanneer de rentekosten van deze leningen worden omgeslagen over het totaal aan vaste activa, geeft dit een te rooskleurig beeld. Daarom is het de gewoonte (en het BBV ondersteunt deze gedragslijn) over het gedeelte van de activa dat kennelijk is gefinancierd met eigen middelen, eveneens een rentepercentage te berekenen. Daarmee ontstaat een realistisch financieringsbeeld. Omdat het echter om onze eigen middelen gaat, betalen we de rente weer aan onszelf terug. Wat we daarmee als gemeente doen maakt deel uit van het eigen beleid en is onderwerp van afweging binnen het totaal van de besteding van middelen. Er is feitelijk sprake van een allocatie vraagstuk. Uit deze beschrijving kan worden opgemaakt dat een aantal keuzes moet worden gemaakt. Hanteren we een vast percentage voor de rente over de eigen financieringsmiddelen Hoe zetten we de rente in die we aan onszelf vergoeden Deze vragen worden hieronder nader uitgewerkt. 7.2 Rentepercentage over eigen financieringsmiddelen De hoogte van het rendement over de interne financieringsmiddelen wordt jaarlijks gemotiveerd in de treasury-paragraaf van de begroting. Er zijn geen bepalingen die voorschrijven met welk percentage we moeten rekenen over de eigen financieringsmiddelen. In Nijmegen wordt op dit moment gewerkt met een vast percentage van 3. Dit is min of meer gebaseerd op het rentepercentage kort geld, maar wordt niet jaarlijks geanalyseerd en bijgesteld. Waar reserves een redelijk bestendig karakter hebben is het gepast een meer objectieve norm te hanteren. Wij stellen voor om ten behoeve van de interne financiering jaarlijks bij de begroting een rentepercentage vast te stellen waarbij wordt geconformeerd aan actuele ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Op deze wijze wordt enerzijds recht gedaan aan het kostprijsbegrip en worden anderzijds de marktontwikkelingen weerspiegeld in de financieringsfunctie van de begroting. 7.3 Inzet rente eigen financieringsmiddelen Hoe kan de gemeente Nijmegen de op de hier omschreven werkwijze gegenereerde baten inzetten? Het BBV geeft een aantal beperkingen, maar laat ook ruimte voor een eigen koers. Artikel 45 Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan. Dat is kort en krachtig. Het is ook logisch. Een voorziening wordt gevormd voor een verplichting die zich in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid zal voordoen, en moet de omvang hebben van de aanspraak die dan ontstaat. In de toelichting echter wordt een uitzondering gemaakt voor die voorzieningen die tegen contante waarde (de prijs van het lopende jaar) zijn opgenomen. Hieraan mag jaarlijks een inflatiecorrectie worden toegevoegd zodat de voorziening altijd de juiste omvang behoudt 7. Als alternatief bestaat de mogelijkheid 7 Dat de toevoeging van een inflatiecorrectie is opgenomen in dit hoofdstuk over toevoeging van rente, heeft te maken met het BBV. Die doet dat ook. In de praktijk liggen inflatiecorrectie en rentetoevoeging qua bedrag logischerwijze heel dicht bij elkaar of zijn hetzelfde. 14/23

de omvang van de desbetreffende voorziening te bepalen naar het moment dat een beroep moet worden gedaan op het voorziene bedrag. Voor het overige is de gemeenteraad vrij in het bestemmen van de rentebaten. Bij de coalitiebesprekingen is daar gebruik van gemaakt door te stellen dat de bespaarde rente wordt gebruikt als dekkingsmiddel voor de exploitatie. Coalitieakkoord: Het rekeningresultaat levert daarnaast een structurele ruimte op van 1,0 miljoen. Dankzij het sobere financiële beleid van de afgelopen jaren, is de saldireserve op niveau. Daarom kunnen we de rente op de reserves als dekking inzetten op de begroting. Zo n dekking is niet echt structureel maar de komende meerjarenperiode is het zeker verantwoord deze in te zetten. Dit is een heldere opvatting, die als volgt kan worden uitgewerkt. Het inzetten van rentebaten ten gunste van de exploitatie vergt een meer dan goed inzicht in het jaarlijks verloop van de reserves en het effect hiervan op de rentebaten en dus op het begrotingsresultaat. Wij zullen dan ook een gedegen meerjarenperspectief aan u voorleggen, waarin aan de orde komen: Een prognose van de vermoedelijke verloop van de algemene reserves Een schema voor de benutting van de bestemmingsreserves Het effect hiervan op de rentebaten Dit meerjarenperspectief zal in de meerjarenbegroting worden verwerkt, waarmee het onderwerp is van de gewenste integrale afweging. Hierbij zal met name aandacht worden besteed aan de in beginsel a-structurele aanwending van dit dekkingsmiddel. We komen op deze plaats terug op de eerder besproken bandbreedte van de saldireserve. Deze buffer zal slechts worden aangesproken in geval van een forse calamiteit. Zoals al eerder gesteld is er ruimte voor lokaal beleid ten aanzien het rentevraagstuk. In beginsel streven we een saldireserve na die als goed kan worden gekwalificeerd (derhalve een minimale positie heeft van 19 mln). Voorts voegen we in beginsel rente toe aan de algemene reserve i.c. saldireserve. Indien de bovengrens van de saldireserve is bereikt heeft het in beginsel geen meerwaarde om rente aan de saldireserve toe te voegen. Voorts kan dan het surplus in de saldireserve onderwerp zijn van de jaarlijkse integrale afweging. Op bestuurlijke gronden kan echter hiervan worden afgeweken. Tijdelijke aanwending van rentebaten over de bandbreedte van de saldireserve kan bestuurlijk gewenst zijn en is ook onder voorwaarden mogelijk. Tegenvallers kunnen immers probleemloos worden opgevangen zolang binnen de gewenste minimale positie van de saldireserve (19 mln) niet bereikt is. Consequentie van een mogelijk teruglopende saldireserve is dat er een dekkingsprobleem ontstaat wegens tegenvallende rentebaten als gevolg van aanwending van de saldioreserve. In dat geval zal moeten worden omgebogen. 7.4 Beleid rente eigen financieringsmiddelen Afgeleid van de wettelijke bepalingen, en rekening houdend met de uitgangspunten van het coalitieakkoord en de aanbevelingen van de Rekenkamer, wordt het volgende beleid geformuleerd: 15/23

1. De rente over de eigen financieringsmiddelen wordt voor een periode van 4 jaar vastgesteld op 4%. Deze vergoeding komt ongeveer overeen met de gemiddelde langlopende rente (10 jaars lening) over de afgelopen 10 jaar (4,6%); 2. De bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen wordt in beginsel aan de algemene reserve c.q. saldireserve toegevoegd. Daarbij kunnen gerichte afwegingen worden gemaakt wanneer de saldireserve zich bevindt boven de minimale norm van 19 mln. Aan voorzieningen wordt geen bespaarde rente toegevoegd; wel kan een jaarlijkse dotatie (inflatiecorrectie) worden gedaan aan die voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd; Er wordt een meerjarenperspectief aan de raad voorgelegd, met: o Een bestedingsplan voor de inzet van het surplus van de algemene reserves o Een schema voor de benutting van de bestemmingsreserves o Het effect hiervan op de rentebaten Dit meerjarenperspectief zal in de meerjarenbegroting worden verwerkt. 8 Besluitvorming Voorgesteld wordt deze nota Reserves en Voorzieningen 2006 vast te stellen en de volgende besluiten te nemen: Reserves: Algemeen: Voorstellen over reserves (instellen, opheffen, wijzigen bestemming) of over de aanwending van reserves worden aan de raad voorgelegd, in beginsel bij de perspectiefnota; Zowel bij de begroting als bij de jaarrekening wordt een sluitend overzicht gepresenteerd van de beginstand van de reserves, de mutaties en de eindstand. De mutaties worden toegelicht; Algemene reserves: De saldireserve wordt gevoed vanuit een voordelig rekeningresultaat en/of aan de hand van een expliciet besluit van de gemeenteraad; De saldireserve dient als dekking van een negatief rekeningresultaat en/of van lasten waartoe door de raad expliciet is besloten. De hoogte van de saldireserve beweegt zich binnen een bepaalde bandbreedte, bestaande uit een harde ondergrens en een flexibele bovengrens. o De ondergrens bestaat uit een bedrag per inwoner waar de provincie de kwalificatie goed aan toekent, i.c. 120 per inwoner. Zakt de algemene reserve door deze bodem, dan dienen er maatregelen te worden overwogen om dit aan te vullen tot deze bodem weer is bereikt; o De bovengrens bestaat uit 50% van het gekwantificeerde bedrag van de risico s, zoals dat telkenjare bij de begroting wordt berekend; In deze berekening wordt de reserve NUON niet meegerekend. Bestemmingsreserves: Bestemmingsreserves worden in beginsel vermeden, tenzij: 16/23

o Majeure ontwikkelingen die verstorend kunnen werken op het begrotingsevenwicht hiertoe nopen; o Er is sprake van een substantieel financieel belang (i.c. schommelingen > 1 mln per jaar;) o Het bestedingsdoel is concreet en zodra het doel is gerealiseerd wordt de reserve opgeheven; o Het gaat om incidentele bestedingen voor niet reguliere taken; o De dekking is aantoonbaar niet op een andere wijze mogelijk; Er is een afzonderlijk raadsbesluit voor het instellen van elke bestemmingsreserve vereist; Er mogen niet meer verplichtingen worden aangegaan dan er middelen in de reserve aanwezig zijn; Alle reserves worden jaarlijks op nut en noodzaak beoordeeld; De raad kan ter zake specifieke regels stellen en/of besluiten nemen. Voorzieningen: Voorzieningen worden beheerd door het College. Voorstellen over het instellen van voorzieningen worden aan de raad voorgelegd ter formele besluitvorming; Elk van deze voorstellen wordt gedetailleerd gemotiveerd; Zowel bij de begroting als bij de jaarrekening wordt een sluitend overzicht gepresenteerd van de beginstand van de voorzieningen, de mutaties en de eindstand. De mutaties worden toegelicht; Het hiervoor genoemde sluitend overzicht wordt ingedeeld naar de categorieën voorziening die het BBV noemt (verplichting/verlies, egalisatie, bijdragen derden.) Rente: De rente over de eigen financieringsmiddelen wordt voor een periode van 4 jaar vastgesteld op 4%. Deze vergoeding komt ongeveer overeen met de gemiddelde langlopende rente (10 jaars lening) over de afgelopen 10 jaar. De bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen wordt in beginsel aan de algemene reserve c.q. saldireserve toegevoegd. Daarbij kunnen gerichte afwegingen worden gemaakt wanneer de saldireserve zich bevindt boven de minimale norm van 19 mln. Aan voorzieningen wordt geen bespaarde rente toegevoegd; wel kan een jaarlijkse dotatie (inflatiecorrectie) worden gedaan aan die voorzieningen die tegen contante waarde zijn gewaardeerd; Er wordt een meerjarenperspectief aan de raad voorgelegd, met: o Een bestedingsplan voor de inzet van het surplus van de algemene reserves o Een schema voor de benutting van de bestemmingsreserves o Het effect hiervan op de rentebaten Dit meerjarenperspectief zal in de meerjarenbegroting worden verwerkt. 17/23

Bijlage 1: Format Bestemmingsreserve Naam reserve Soort reserve nummer Instellingsdatum raadsbesluit Doel bestedingsplan voeding van de reserve wordt rente toegevoegd? gewenste omvang einddatum reserve Fxxx ja/nee bijzonderheden: Format ten behoeve van de begroting: verloop reserves in 2006 2007 2008 2009 stand van de reserve begin van het jaar toevoegingen ontrekkingen stand eind van het jaar Format ten behoeve van de jaarrekening: verloop reserves in boekwaarde begin van het jaar toevoeging ontrekking bestemming vorig boekjaar boekwaarde eind van het jaar op grond van raadsbesluit: op grond van raadsbesluit: op grond van raadsbesluit: Aanpassingen van de algemene informatie; bijv. bestedingsplan, gewenste omvang, einddatum, toelichting etc. Op grond van Raadsbesluit: 18/23