Klik op ENTER om je formule te bevestigen Relatieve en Absolute adressering Relatieve adressering Typ het volgend voorbeeld nu: Wanneer je de formule sleept met de vulgreep, dan zie je dat de formule zich netjes aanpast. Zo zie je dat wanneer ik een rij naar beneden sleep met de vulgreep, de rijen van de oorspronkelijke formule aangepast worden. Sleep ik horizontaal, over de kolommen heen dan worden de kolommen van de oorspronkelijke formule aangepast. Soms is dat zeer handig, maar soms wil ik niet dat rijen of kolommen aangepast worden.in dat geval zal je moeten gebruik maken van een absolute adressering Absolute adressering Het kan ook gebeuren dat je een formule wilt kopiëren die steeds naar één bepaalde cel of kolom moet verwijzen. Bijvoorbeeld als een aantal gewerkte uren per dag steeds vermenigvuldigd moet worden met een vast uurtarief. 31
Je gebruikt hiervoor wat genoemd wordt absolute celadressering. Het heet absoluut (onveranderlijk), omdat je ervoorr zorgt, dat de formule na het kopiëren, nog steeds verwijst naar dezelfde cel, dezelfde rij, of dezelfde kolom. Zo voorkom je dat Calc de formule steeds aanpast, terwijl dat niet de bedoeling is. Als je een celadressering absoluut maakt, dus in feite vastzet, dan verschijnen er dollar-tekens voor zowel de letter van de kolom, als het cijfer van de rij. Bijvoorbeeld: $B, $C$ $12. Hoe breng je dollartekens aan je klikt in de formulebalk en zet de cursor voor de kolom of rij welke niet mag aangepast worden en je typt handmatig een $-teken of je klikt in de formulebalk en selecteert het celadres (of celadressen) welke je wilt absoluut maken en je drukt op de toetsencombinatie shift+f4(in Excel is dat enkel op F4) Lesopdracht Open het volgende bestand: Les oefening 11 Sla het bestand op in mijndocumenten/oplossingen/lesoef11opl.ods 32
Functies in Calc Calc kent een groot aantal rekenkundige functies. Functies als gemiddelde, mediaan,.. zal je allicht iets meer gebruiken dan cosinus bereken. We zullen ons hier ook beperken tot de meest voorkomende functies. Eénmaal je het principe beet hebt, zal je vlug de andere functies kunnen hanteren. Je kan een functies het eenvoudigst invoeren via de formulewerkbalk: Het dialoogvenster functie assistant wordt nu geopend: Klik op het uitschuiflijstje categorie om de verschillende functies per soort te bekijken. Wanneer ik een gemiddelde wil berekenen dan moet ik ze niet allemaal overlopen (ALLE) maar kan ik precieser gaan zoeken in de categorie statistisch. 33
Vervolgens kan je zien welke functies er zijn in de aangeduide categorie: Wanneer je dan een functie selecteert, zie je rechts de uitleg van de functie staan. Is het dat wat je moet hebben, klik dan op VOLGENDE. Nu komt het moment dat je de gegevens invoert. Per tekstvak waar je met je cursor op klikt komt er extra uitleg wat de computer vraagt als input. Onderaan komt de formule in tekens. Dit is wat de computer in de formulebalk zal zetten. Je kan deze zelf intypen wanneer je de correcte notatie weet. 34
De fx-knop voor het tekstvak is om hier een nieuwe functie in te voeren. Van het resultaat van je nieuwe functie zal hij dan het gemiddelde berekenen. Zo is er sprake van geneste functies. De knop achter het tekstvak 'selecteren' doet je venster opvouwen zodat je gemakkelijker je input kan selecteren. Dit is echter niet noodzakelijk. Zie je de cellen reeds staan, is het voldoende in je tekstvak te staan en dan met je muis de betreffende cellen te selecteren. Statistische functies Het gemiddelde Elke functie in Calc heeft dezelfde opbouw. Na het =-teken volgt de functienaam, in dit geval GEMIDDELDE. Daarachter staan, tussen haakjes, de zogenaamde argumenten van de functie. De argumenten worden gescheiden door een puntkomma. Zo kan een argument een cel zijn (vb: D14) of een bereik zijn (vb: A3:B10) 35
Het gemiddelde geeft als resultaat het gemiddelde van de argumenten. Het minimum Geeft als resultaat de minimumwaarde in een lijst van argumenten. Notatie:=MIN(A1:B100) geeft de laagste waarde in de lijst terug. Het maximum Geeft als resultaat de maximumwaarde in een lijst van argumenten. Notatie:=MAX(A1:B100) geeft de hoogste waarde in de lijst terug. Het aantal getallen Telt hoeveel getallen een lijst met argumenten bevat. Tekst wordt genegeerd. De items 2, 4, 6 en acht in de velden Waarde 1-4 moeten worden geteld. =AANTAL(2;4;6;"acht") = 3. De telling van getallen is daarom 3. Notatie:=AANTAL(A1:B100) telt het aantal getallen in de lijst. Het aantal beschreven cellen Telt hoeveel waarden een lijst met argumenten bevat. Tekst wordt ook geteld. Lege cellen worden genegeerd. De items 2, 4, 6 en acht in de velden Waarde 1-4 moeten worden geteld. =AANTALARG(2;4;6;"acht") = 4. De telling van getallen is daarom 4. 36
Notatie:=AANTALARG(A1:B100) geeft het aantal beschreven cellen in de lijst terug. Wiskundige functies SOM,PRODUCT, QUOTIENT Deze functies zagen we reeds bij de formules waar we de bewerkingen + ~ * ~ / gebruiken. Het aantal tellen dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet Geeft het aantal cellen terug dat voldoet aan bepaalde criteria in een celbereik. Bereik is het bereik waarop de criteria toegepast moeten worden. Criteria geeft de criteria weer in de vorm van een getal, een uitdrukking of een tekenreeks. Deze criteria bepalen welke cellen geteld zullen worden. Je kan ook een zoektekst invoeren in de vorm van een reguliere uitdrukking, bijvoorbeeld b* voor alle woorden die beginnen met b. Je kan ook een celbereik aangeven dat de zoekcriteria moet bevatten. Omsluit de tekst met dubbele aanhalingstekens als je zoekt naar letterlijke tekst. Voorbeelden: A1:A10 is een celbereik dat de getallen 2000 tot en met 2009 bevat. Cel B1 bevat het getal 2006. In cel B2 voert u een formule in: =AANTAL.ALS(A1:A10;2006) - dit geeft 1 terug =AANTAL.ALS(A1:A10;B1) - dit geeft 1 terug =AANTAL.ALS(A1:A10;">=2006") - dit geeft 4 terug =AANTAL.ALS(A1:A10;"<"&B1) - waar B1 2006 bevat - geeft dit 6 terug =AANTAL.ALS(A1:A10;C2), waar cel C2 de tekst >2006 bevat, telt het aantal cellen in het bereik A1:A10 die >2006 zijn Alleen negatieve getallen tellen: =AANTAL.ALS(A1:A10;"<0") Het aantal lege cellen Geeft het aantal lege cellen in het celbereik bereik terug. =AANTAL.LEGE.CELLEN(A1:B2) geeft 4 terug als de cellen A1, A2, B1 en B2 allemaal leeg zijn. Notatie:=AANTAL.LEGE;CELLEN(A1:B100) geeft het aantal LEGE cellen in de lijst terug. 37