BEELDEN IN/VAN ACTIEF HISTORISCH DENKEN

Vergelijkbare documenten
TAXONOMIE HISTORISCH DENKEN

Niveau: klas 3 h/a, ook te gebruiken in bovenbouw h/a

Combineer raak met beelden

Leerlijn historisch denken havo

Inhoud. 1 De betekenis van geschiedenisonderwijs Geschiedenis leren 47. Deel I De fundamenten. Inleiding 13

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

HOERA, een meisje Ondertitel: Analyseren

Historisch denken. Historische benaderingen

Dit omvat de boeken van de joden over hun geloof in god. Hierin kun je lezen over:

Nieuwsgierig maken / motiveren voor een tijdvak of historisch onderwerp Vragen / hypothesen kunnen formuleren over historische verschijnselen

Rubrics voor de algemene vaardigheden - invulblad. 1. Zelfstandig leren Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren.

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Opdracht Inhoud Hoe uitvoeren? Inleveren? Becijfering 1. Onthouden Leswijsopdrachten

Workshop: Oorlog in beeld

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 3 Onderwerp: De Eerste en Tweede Wereldoorlog (H1 en 2) Kerndoel(en):

STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN ( ) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019

Leerplan Orthodoxe Godsdienst Secundair Onderwijs - 1 e jaar BSO

Breedbeeldevaluatie in het geschiedenisonderwijs

LANDSEXAMEN MAVO

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

WE LEZEN NU HOOFDSTUK 14, WAARIN HET LIEFDESPRINCIPE WORDT TOEGEPAST OP DE KERKDIENST IN KORINTE.

Tentoonstelling Beeldende Kunst Middeleeuwen

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

Hervormde Gemeente Ouderkerk aan den IJssel

VIERENDE GEMEENSCHAP...

Didactiek van Informatieverwerking en Statistiek voor leerlingen van 12-16?

Uitwerking kerndoel 3 Nederlandse taal

Samenstelling De eerste versie werd in 1988 gepubliceerd en was samengesteld door: Henk Innemee Sandra Niekerk Aad Roeleveld Barend Bode

Opbrengsten van CNV thema onderwijsdag 20 april 2016 Masterclass leerstrategieën door Karin Nijman & Inge Verstraete

REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

YES YOUCAT HANDLE IT!

LEER- EN TOETSPLAN A. ONDERWERP EN DOELEN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 1 Onderwerp: Introductie geschiedenis Kerndoel:

DOCENTENDAG MAATSCHAPPIJLEER

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 2 Onderwerp: De Nieuwe Tijd (extra uitgereikt materiaal) Kerndoel(en):

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

Werkvorm: Bekend, Benieuwd en Bewaard.

SCHRIJF HET VERVOLG SCHRIJF HET VERVOLG KIJKEN, VOELEN, MAKEN KIJKEN VOELEN NADENKEN MAKEN WETEN

Ontwerponderzoek paper 2 Geografische informatievaardigheden in 5 VWO

Praktische opdracht Levensbeschouwing PKN Godsdienst

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

eigen woonplaats Oorlog: geschiedenis in de geschiedenis monumenten hebben te maken met oorlogen? Welke oorlogen

REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Workshop levensverhalen van Duitse soldaten infobrochure voor leraren

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

LESONDERWERP - LESINHOUD ALGEMENE DOELSTELLINGEN WERKVORMEN MEDIA

Examentraining - Geschiedenis

Leren lukt beter met taaldenkgesprekken

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem

Christus liefde laten gebeuren

DE STAD. Projectboek Mens en Maatschappij HET HOOGHUIS. ZUID/WEST Leerjaar 1 b/k

De doop en gaves van de Heilige Geest

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Dopen of opdragen Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van kinderen van 0-8 jaar

Instroom pabo geschiedenis

Werkbladen Voortgezet onderwijs. Naam leerling:

Didactische opmerkingen bij de belijdeniscursus Ja, ik geloof

Leerplan Orthodoxe Godsdienst Secundair Onderwijs - 2 e jaar BSO

TIJDWIJS de Methodiek

Eucharistie vieren. Dankzegging

Sixteen and still not pregnant Tekstopdrachten bij GTC en LTC. Opdracht. Bijlage bij Lampas 48.3, 2015 KOKKIE VAN OEVEREN

Waarom een Zondagboek?

Onderzoeksrapport. Onderzoekend leren in de geschiedenisles: Verkennend onderzoek

Begeleidende uitleg voor de leerkracht:

Een voorlopige balans (Periode 1)

Leerplan OVSG. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

Theater/Bioscoop De Nieuwe Kolk

Tuin van Heden kleuters (4- en 5-jarigen) Werken met kunst in de paasperiode

Leerdoel De leerlingen leren op een actieve wijze waarom de Gouden Eeuw zo belangrijk is geweest voor Nederland.

primair onderwijs groep 4 en 8 samen Mijn verhaal van Brabant docentenhandleiding

Eerste graad A-stroom

LEERWIJZER GODSDIENST GRENZEN VAN HET LEVEN?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Sint-Nicolaas, de bisschop van Myra

LEERWIJZER GODSDIENST GRENZEN VAN HET LEVEN?

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

HET SYMBOLUM DES GELOOFS Eerste artikel : Ik geloof in God den Vader almachtig... 2

Wie was Martin Luther? Bedenk wat je weet over Luther en verzamel alle weetjes op een bord. Bespreek die met elkaar.

Tijdzones. geschiedenis. In dit thema verdiepen kinderen zich in een van de tijdvakken. onderstaand filmpje bekijken over het maken van een digitale

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten

De Kerk op weg naar een gemeenschappelijke visie

Het nationale museum voor christelijke kunst en cultuur in Nederland

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Inleiding Christendom

Mensen brengen hun geloof in praktijk door actie. Er wordt

Zelfevaluatieformulier

Denken kun je Leren!

Het sacrament van. Boete en verzoening. Sacramenten

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Gebruiken en begrijpen van de formele breuknotatie.

Transcriptie:

BEELDEN IN/VAN ACTIEF HISTORISCH DENKEN In de geschiedenisles zijn beeldbronnen een algemeen aanvaard hulpmiddel om de niet meer bestaande historische werkelijkheid op te wekken. Voor leerlingen is het werken met beelden betrokkenheidverhogend, wordt de geschiedenisles boeiender en spreekt ze dus meer tot de verbeelding. Beelden zijn veelzijdige didactische hulpmiddelen. Sla een willekeurig leerboek geschiedenis open en een bont palet van afbeeldingen straalt je tegemoet. Tijdens de laatste decennia hebben allerhande presentatieprogramma s zoals powerpoint het gebruiksgemak van beelden sterk doen toenemen. De inzet van beelden dient evenwel doelgericht en gedoseerd te gebeuren. De leerlingen bestormen met beelden door overstelpende prentjeskijkerij zonder duidelijk didactisch nut kan een weerzin tegen het medium ontwikkelen. Zomaar een afbeelding nemen is uit den boze. Nauwkeurigheid en zorgvuldigheid zijn de sleutelwoorden bij de selectie van betrouwbare, relevante en representatieve beeldbronnen. Meestal worden afbeeldingen benut als illustratie bij een uitleg (in een leerboek), als instap voor een les of in de context van het vakspecifieke historisch bronnenonderzoek. WAT ZIE JE HIER? Het lezen van beeldbronnen is een vaardigheid die speciale aandacht verdient. Daarbij wordt telkens op twee niveaus gewerkt: het niveau van translatie en dat van interpretatie. Bij sommige afbeeldingen met een overvloed aan informatie, is de openingsvraag wat zie je hier? irrelevant omdat ze leidt tot een chaotisch spervuur van antwoorden. Een nauwkeurige veelal beschrijvende - analyse van alle beeldelementen dringt zich dan ook op door bijvoorbeeld de onderdelen van een afbeelding te laten benoemen, de afbeelding in stukken te verdelen, te werken met een raster of contourtekening, tekst bij een afbeelding te laten zoeken of welbepaalde beeldelementen te laten inkleuren. (Wilschut, 2004, p. 141-145) Door de translatie krijgen leerlingen een beter zicht op wat er wordt afgebeeld en kunnen ze gemakkelijker goede besluiten trekken uit de beeldbron. Het is dus geen tijdverdrijf, maar essentieel om tot inzicht te komen. Pas daarna kan de interpretatie worden aangepakt door te zoeken naar de betekenis van de afgebeelde werkelijkheid. Een valkuil is dat afbeeldingen te snel worden opgevat als een spiegel van het verleden. De maker geeft vaak een boodschap of eigen interpretatie mee, waardoor het afgebeelde een (meer) symbolische betekenis krijgt. ACTIEF HISTORISCH DENKEN Het aanleren en inoefenen van historische denk- en redeneerwijzen wat tot de kern van het geschiedenisonderricht behoort of zou moeten behoren - is voor leerlingen een manier om duurzame historische kennis en inzichten te verwerven. Historisch denken en redeneren is het verzamelen van informatie over het verleden met als doel het te ordenen, te verklaren en een beeld te vormen van dat verleden. Daarbij staan volgende componenten centraal: het gebruik van bronnen, contextualiseren, het gebruik van historische begrippen, informatie organiseren (vergelijken, veranderingen beschrijven, verklaren) en een beredeneerd standpunt innemen. Het actief historisch denken is de vertaling van algemene denkstrategieën naar het vak geschiedenis waarbij historische denk- en redeneerwijzen centraal staan. Dat levert niet alleen heel motiverende en vaak onbekende werkvormen - hieronder volgen enkele voorbeelden in dat verband -, maar draagt ook bij tot verdieping van kenmerkende vakdidactische aspecten voor het vak geschiedenis, zoals inleving, oorzaak-gevolg, standplaatsgebondenheid, causaliteit, feit-mening, chronologisch ordenen, enz. Het historisch denken vraagt een onderzoekende houding. Het mechanische zelfstandig leren via het werkboek waarbij leerlingen een overvloed aan opdrachten in een voorgeschreven volgorde afwerken, kan vervangen worden door actief denken. Vooral door leerlingen met elkaar te laten samenwerken, waarbij ze argumenten en ideeën uitwisselen, kunnen hun denkstappen zichtbaar worden gemaakt en het denkproces van leerlingen worden gestimuleerd en verbeterd. Door actief historisch te denken zijn de leerlingen ook actief: ze lezen verschillende typen van dr. Paul Janssenswillen Lector geschiedenis Lerarenopleiding Katholieke Hogeschool Kempen Docent en praktijkassistent Lerarenopleiding geschiedenis Universiteit Antwerpen Hermes Jaargang 14 nr. 48 September 2010 27

1 Zie daarvoor: De Vries, J., Havekes, H., Aardema A., Van Rooijen, B. (2004). Actief Historisch Denken. Opdrachten voor een activerend geschiedenisonderwijs. Boxmeer: Stichting Geschiedenis, Staatsinrichting en Educatie en Havekes, H., Aardema, A., Van Rooijen, B., De Vries, J. (2005). Geschiedenis Doordacht. Actief Historisch Denken 2. Boxmeer: Stichting Geschiedenis, Staatsinrichting en Educatie. teksten, bekijken uiteenlopende afbeeldingen, ze discussiëren, ze schrijven en vooral ze worden uitgedaagd om te combineren, te analyseren en te concluderen. De leerlingen krijgen ook de kans door bijvoorbeeld het schuiven met kaartjes en het plaatsen van uitspraken op een grafiek of een tijdbalk het leren en het product van hun activiteiten zichtbaar te maken. De verschillende hieronder opgenomen werkvormen van actief historisch denken bevatten één of meer historische concepten als standplaatsgebondenheid, oorzaak-gevolg, chronologie, historische context (domeinen), feit-mening en interpretatie. Door van bij de voorbereiding te focussen op die concepten kan bij de nabespreking het resultaat worden gekoppeld aan andere voorbeelden en analogieën. Na een inventarisatie van de verschillende antwoorden kan in de nabespreking de gevolgde werkwijze ter sprake worden gebracht. Om meer metacognitieve denkvaardigheden te bereiken, is die nabespreking onontbeerlijk om de leerlingen bewust te laten worden van hun leerresultaat (product) en de denkstrategieën die daartoe hebben geleid (proces). De werkvormen van actief historisch denken zijn didactische hulpmiddelen die een correcte inpassing verdienen in het lesgeheel en als afwisseling dienen met andere didactische werkwijzen. Het is dus niet de bedoeling dat ze andere didactische werkvormen volledig overvleugelen of vervangen. De vier hier opgenomen praktische toepassingen bij de werkvormen beelden ter discussie, levenslijn en chronologie werden zowel uitgewerkt voor de lerarenopleiding (katholiek versus protestant en de Honderdjarige Oorlog) als voor het secundair onderwijs (Lodewijk XIV versus George Bush en Egyptische grafbouw). Beeldgebruik is daarbij het selectiecriterium en de gemeenschappelijke noemer. De vele andere toepassingen van actief historisch denken worden hier buiten beschouwing gelaten 1. Omwille van praktische redenen is het nodige beeldmateriaal niet in dit artikel, maar in afzonderlijke bijlagen opgenomen. BEELDEN TER DISCUSSIE Beelden ter discussie laat leerlingen niet alleen goed naar afbeeldingen kijken (translatie), maar stimuleert ze ook om de bronnen te gebruiken voor een eigen standpunt (interpretatie). Door de inleving gaan de leerlingen zien hoe beeldende elementen uit een bron gebruikt kunnen worden om een eigen standpunt duidelijk te maken. Opdracht: Leerlingen moeten een aantal prenten bestuderen en dan bekijken waar de gemeenschappelijke kenmerken zitten. Ze ordenen en vergelijken de afbeeldingen. Daarna bekijken ze diezelfde afbeeldingen nogmaals en maken er een keuze uit om het eigen standpunt duidelijk te maken. Door de standpunten van de andere leerlingen te lezen en de argumentatie daarbij te laten beoordelen, kan een levendige discussie ontstaan. Bij uitstek zijn multi-interpretabele afbeeldingen zoals spotprenten geschikt voor deze werkvorm. Bij het interpreteren gaat het erom welke de toenmalige heersende gedachten waren en welke discussies er werden gevoerd. De moeilijkheid daarbij is dat leerlingen zich vaak door hun eigentijdse opvattingen laten leiden en niet zo gemakkelijk een historische argumentatie opbouwen. Doelstellingen: De leerlingen kunnen: betekenis geven aan historische beeldbronnen beeldende bronnen beschrijven, analyseren en interpreteren (translatie en interpretatie) informatie bij elkaar brengen en tot een samenhangend geheel vormen gebeurtenissen vanuit verschillende standpunten interpreteren (inleving en standplaatsgebondenheid) meningen van anderen herkennen, beoordelen en becommentariëren standpunten beredeneren en met historische argumenten onderbouwen 28 Hermes Jaargang 14 nr. 48 September 2010

Voorbeeld 1: katholiek versus protestant Voorkennis: de belangrijkste verschillen tussen katholieke en protestantse geloofsuitingen zijn bekend. Volgende vergelijking kan als instap (aanknoping bij voorkennis) worden benut. Katholiek 1 De paus is de leider van de Kerk. Hij werd gezien als de plaatsvervanger van God op aarde en droeg een kroon, de tiara. 2 Alle ambten in de organisatie van de Kerk worden vervuld door geestelijken. 3 Geestelijken mogen niet trouwen. 4 In de kerkdienst staat de eucharistieviering (het sacrament van het avondmaal) centraal. 5 In de kerk staat het altaar centraal. 6 Er zijn zeven sacramenten (het doopsel, het vormsel, de eucharistie, de biecht, het laatste oliesel, het priesterschap en het huwelijk). 7 Geestelijken en heiligen (vooral Maria) zijn nodig als bemiddelaars tussen de gewone mens en God. 8 De lijdende Jezus staat centraal. Protestant 1 Er is geen aparte leider of leiding van alle protestantse groeperingen te samen. De hoogste leiding binnen elke groepering berust bij een synode. 2 Alle taken in de Kerk worden door leken (niet-geestelijken) vervuld, uitgezonderd het ambt van predikant. 3 Predikanten mogen trouwen. 4 In de kerkdienst wordt de preek van de predikant over een bijbeltekst gewoonlijk als belangrijkste beschouwd. 5 In de kerk staat de preekstoel of kansel centraal. 6 Er zijn twee sacramenten: doop en avondmaal. 7 Heiligen zijn niet nodig, iedereen kan zelf zijn weg naar God vinden. 8 Jezus wordt vaak voorgesteld als na te volgen voorbeeld. Werkwijze: de klas wordt verdeeld in groepen van drie (of vier) leerlingen. Elke groep krijgt een aantal dezelfde prenten. Opdracht: stap 1: Verdeel de prenten in twee groepen: in katholieke en protestantse prenten 2. Schrijf van elke prent op waarom die bij dat geloof thuishoort door te verwijzen naar concrete elementen op de prent: translatie en interpretatie. Hierna kan een korte nabespreking volgen waarbij eventueel onderstaande toelichting kan worden ingebracht. Stap 2: Kruip in de huid van een katholiek of een protestant en kies die afbeeldingen die het best bij jouw geloofsuiting passen en wissel je informatie uit met een andere groep. Door de standpunten van de andere groep te beluisteren en de argumentatie daarbij te laten beoordelen, kan een levendige discussie ontstaan. Gebruikte prenten met bijkomende toelichting voor de leerkracht die in de nabespreking kan worden benut: 1. Lucas Cranach (1521): vergelijking van het lijden van Christus met dat van de antichrist, de paus. [protestant] 2. Gekleurde houtsnede uit ca. 1545 met keurvorst Frederik van Saksen (beschermheer van Luther) die het kruis draagt. De doop en het avondmaal van de protestanten worden afgebeeld; op de preekstoel wordt Luther voorgesteld. [protestant] 3. Spotprent tweede helft 15 de eeuw: als de monnik zijn kap afneemt. [protestant] 4. Prent, 16 de eeuw: gewogen en te licht bevonden : na de doorbraak van de reformatie, ca. 1540. [protestant] 5. Satire op de godsdiensttwisten, anoniem 16 de eeuw: de strijd tussen katholiek en protestant wordt verbeeld door een speeltafel. Edelen en monniken spelen triktrak, een kaartspel, en dobbelen met als inzet een monnikskap en pij en liturgische voorwerpen. De paus en een kardinaal proberen tussenbeide te komen, maar worden voor rovers uitgemaakt. [katholiek] 2 Afbeelding 8, die niet bij één of andere geloofsovertuiging kan worden gerangschikt, werd bewust opgenomen om de discussie te verlevendigen. Hermes Jaargang 14 nr. 48 September 2010 29

6. De monnik en de non, anoniem 16 de eeuw; kritiek op het gedrag van katholieke geestelijken; tekst: Suster Bepke by uwe gratie/ten es al maer geestelike recreatie. [protestant] 7. Katholiek kerkinterieur, Pieter Neefs, 17 de eeuw ; altaren voor verschillende heiligen. [katholiek] 8. De Vrede maant de kerken aan tot verdraagzaamheid, anoniem Noord-Nederlands, eerste kwart 17 de eeuw. Links biedt Calvijn (Calf fijn ist) de paus (Dese pap) sap van sinaasappelen (Oranje) aan, die deze afwijst, terwijl rechts de muzikale Luther (luyt teer) klaagt dat niemand hem aanhoort en een doper (wederdoper) voor het vuur, waartoe de dopers veelvuldig waren veroordeeld. Helemaal links spoort Vrede met de olijftak allen aan hun discussies te staken. [geen duidelijke geloofsovertuiging] 9. Protestants kerkinterieur: Jacobikerk te Utrecht, tegel 17 de eeuw; kerkdienst werd staande bijgewoond. [protestant] 10. Spotprent over Luthers tegenstanders (1521). [protestant] 11. Jan Christoffel Jegher, Mater Dei/memento mei, circa. 1670. (moeder van God, gedenk mij). Hoorst is waarschijnlijk de familienaam van de opdrachtgevers, die vooraan geknield zitten. [katholiek] 12. Rembrandt, Laat de kinderen tot mij komen. Genezing van de zieken. Circa 1648. De prent staat ook bekend onder de naam: Honderd gulden prent. [protestant] 13. Hieronymus Cock, Fides, 1559. Fides is symbool voor het geloof. Ze staat vooraan in de kerk. Op haar hoofd staan de tien geboden. Aan haar voeten liggen de werktuigen waarmee Jezus werd gemarteld door zijn kruisdood. In de kerk zijn verschillende priesters bezig met de dienst. [katholiek] 14. Albrecht Dürer, De heilige drie-eenheid, 1511. De Kerk leerde dat God, Jezus en de Heilige Geest (voorgesteld als een duif) verschillend waren, maar tegelijk een eenheid. God heeft de tiara op. [katholiek] Voorbeeld 2: Lodewijk XIV versus George Bush junior: beeldvorming over de Franse vorst in het verleden en de Amerikaanse president in het heden 3 Voorkennis: deze oefening kan worden benut als afrondingsfase in een les over Lodewijk XIV en het vorstelijk absolutisme. Werkwijze: Stap 1: Bekijk eerst de afbeeldingen van Lodewijk XIV en George W. Bush grondig. Welke afbeelding van Lodewijk hoort bij een afbeelding van George Bush? Bedenk eveneens welke boodschap de afbeeldingen je willen meegeven. Stap 2: Je voert een publiciteitscampagne voor of tegen het staatshoofd, je kruipt daarbij in de huid van één van de onderstaande figuren. Kies twee afbeeldingen en schrijf een boodschap voor of tegen het staatshoofd, zorg ervoor dat je afbeeldingen je boodschap ondersteunen. Wat besluit je? Kruip nu in de huid van één van de volgende mensen: Koninklijk adviseur: Jij bent al jaren in dienst van Lodewijk XIV. Je woont in een groot herenhuis betaald door de vorst en als je iets te kort hebt moet je het maar vragen aan de koning en er wordt voor gezorgd. Graaf of gravin: Je zit al 10 jaar opgesloten in Versailles, elke dag doe je hetzelfde en de dagelijkse complimenten die je aan de koning moet geven hangen je keel uit PR- adviseur: George Bush betaalt je rijkelijk, bovendien heb je een positie van aanzien omdat je in het Witte Huis woont. Campagneleider van Obama: Jij bent aangesteld om ervoor te zorgen dat Obama verkozen wordt. Jij bent democraat en wil niet dat er opnieuw een republikein president wordt. 3 Met dank aan Gertjan Buyle, student geschiedenis aan de Lerarenopleiding van de KHK, campus Vorselaar. 30 Hermes Jaargang 14 nr. 48 September 2010

LEVENSLIJN Levenslijn bevat een tijdbalk en historische gebeurtenissen. De leerlingen laten via inlevingsopdrachten de tijdbalk en de historische gebeurtenissen tot leven komen. Daarbij is hun persoonlijke inbreng groot. Levenslijn is een zeer flexibele activiteit waarbij afhankelijk van het historische onderwerp, het klasniveau en grootte en de beschikbare lestijd kan gevarieerd worden in het aantal historische personages, data en gebeurtenissen. Opdracht: Leerlingen krijgen een reeks gebeurtenissen/data bij een thema dat controverse kan oproepen (een conflict of dilemma, een (burger)oorlog bijvoorbeeld). Ze moeten vervolgens aangeven en beargumenteren wat de historische personages van die gebeurtenis vinden. Dit doen ze door op de tijdbalk in de vorm van een assenstelsel (de levenslijn) een waardering (van + 5 tot 5: heel erg blij is +5, neutraal is 0 en niet blij is -5, maar alles er tussenin is ook mogelijk) bij de gebeurtenis te plaatsen. 5 4 3 2 1 0-1 Voorbeeld: de Honderdjarige Oorlog: levenslijn met beelden en kaarten 1328 1337 1340 1346 1356 1360 1415 1420 1429 1453 Doelstellingen: De leerlingen kunnen: betekenis geven aan historische feiten en data hoofdzaken uit een historische periode aanduiden verbanden tussen historische feiten aangeven (oorzaak-gevolg; continuïteit-discontinuïteit) persoonlijke omstandigheden koppelen aan algemene ontwikkelingen (uniek-generiek) historische feiten vanuit verschillende gezichtspunten interpreteren (inleving; standplaatsgebondenheid) eigen standpunten en eigen beslissingen beargumenteren meningen en argumenten van anderen (zowel van historische personen als van medeleerlingen) wegen in relatie met eigen opvattingen en kennis hun eigen denkprocessen en ideeën verwoorden -2-3 Werkwijze: De levenslijn bevat een tijdbalk met data en feiten uit de Honderdjarige Oorlog. Elke leerling krijgt een afbeelding van een hoofdrolspeler uit de Honderdjarige Oorlog, aangevuld met een biografie van het historisch personage en het verloop van het conflict met behulp van teksten, stambomen en historische kaarten. Na het grondig doornemen van alle bronnen, geef je aan en beargumenteer je wat je historisch personage vindt van die gebeurtenis. Dit doe je door op de tijdbalk in de vorm van een assenstelsel (de levenslijn) een waardering bij de gebeurtenis te plaatsen (van + 5 tot 5). Via de inlevingsopdrachten laat je de tijdbalk en de historische gebeurtenissen tot leven komen. Als je alle data hebt gehad, verbind je de punten met elkaar: de levenslijn is klaar. Welke fasen kan je op die manier onderscheiden in de Honderdjarige Oorlog? Hermes Jaargang 14 nr. 48 September 2010 31

4 Met dank aan Nick Van de Broeck, student geschiedenis aan de Lerarenopleiding van de KHK, campus Vorselaar. Gebeurtenissen: 1328: Filips VI koning 1337: begin van de Honderdjarige Oorlog 1340: Slag bij Sluis 1346: Slag bij Crécy 1356: Slag bij Poitiers 1360: Verdrag van Brétigny 1415: Slag bij Azincourt 1420: Vrede van Troyes 1429: Orléans 1453: einde van de Honderdjarige Oorlog CHRONOLOGIE Chronologie is één van de basisaspecten van het vak geschiedenis. Natuurlijk moeten leerlingen de belangrijkste data kennen en ook de belangrijkste gebeurtenissen en personen, maar dat is niet het doel. Dat reikt verder. De leerlingen moeten bijvoorbeeld veranderingen zien, continuïteiten herkennen, door historische analogieën het heden kunnen verklaren of toch op zijn minst oorzaken en gevolgen zien van een gebeurtenis. Opdracht: Door middel van tijdbalken gaan leerlingen actief met feiten aan de slag, waardoor samenhang zichtbaar wordt. De leerlingen moeten gegevens koppelen aan andere gegevens (vb. teksten, afbeeldingen) om ze op een juiste plaats in de tijdbalk te zetten. In de nabespreking moeten ze hun keuze beargumenteren en op elkaars argumenten reageren. Dan komt ook aan bod wat minder belangrijk, belangrijk en typerend is voor een periode. De kern van het historisch denken komt daarbij in het vizier: uitspraken, feiten en beelden krijgen betekenis als ze in een verhaal worden geplaatst. Doelstellingen: De leerlingen kunnen: betekenis geven aan historische feiten en data verbanden tussen historische feiten aangeven (oorzaak-gevolg; continuïteit-discontinuïteit) hoofdzaken uit een historische periode aanduiden eigen standpunten en eigen beslissingen beargumenteren meningen en argumenten van medeleerlingen wegen in relatie met eigen opvattingen en kennis Voorbeeld: Grote bouwwerken van de Egyptische farao s 4 Deze eenvoudige oefening in chronologie is bestemd voor leerlingen van het eerste leerjaar in het secundair onderwijs. Werkwijze: Plaats de letter van de afbeeldingen en tekstjes in het juiste vakje op de tijdlijn. Bijlagen > Zie hiervoor www.vvlg.be onder lesdepot Bijlage 1: katholiek versus protestant Bijlage 2: Lodewijk XIV versus George Bush Bijlage 3: Honderdjarige Oorlog Bijlage 4: Grote bouwwerken van de Egyptische farao s BIBLIOGRAFIE Buskop, H., Dalhuisen, L., Van der Geest, R., Houben, V., de Lange, G., Lindhoud, P., et al. (2009) Sprekend Verleden. Handboek geschiedenis Tweede Fase. Van prehistorie tot en met de nieuwste tijd. VWO. Baarn: Nijgh Versluys. De Vries, J., Havekes, H., Aardema A., Van Rooijen, B. (2004). Actief Historisch Denken. Opdrachten voor een activerend geschiedenisonderwijs. Boxmeer: Stichting Geschiedenis, Staatsinrichting en Educatie. Havekes, H., Aardema, A., Van Rooijen, B., De Vries, J. (2005). Geschiedenis Doordacht. Actief Historisch Denken 2. Boxmeer: Stichting Geschiedenis, Staatsinrichting en Educatie. Janssenswillen, P. (2009). De verdeelde wereld: middeleeuwen. KHK Departement Lerarenopleiding Vorselaar: onuitgegeven cursus. Janssenswillen, P. (2009). De opkomst van het Westen: nieuwe tijd. KHK Departement Lerarenopleiding Vorselaar: onuitgegeven cursus. Wilschut, A., Van Straaten, D., Van Riessen, M. (2004). Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent. Bussum: Coutinho. pp. 93-98, pp. 141-145 en 251-254. 32 Hermes Jaargang 14 nr. 48 September 2010