De socratische methode De socratische methode kan worden ingezet om met een groep studenten in het mbo het gesprek aan te gaan over controversiële onderwerpen. Kernbegrippen hierbij zijn: Zoeken naar een niet bestaande waarheid; Gesprek met elkaar voeren in plaats van met elkaar discussiëren; Leren twijfelen, hoe bereik je dat bij studenten in het mbo? Het socratisch gesprek gaat niet alleen over de sceptische houding, het kritisch bekijken van bronnen en het analyseren van onderwerpen. Het socratisch gesprek oefent eigenlijk de basishouding die ten grondslag ligt aan kritisch denken, namelijk (zelf)twijfel. Het twijfelen wordt door deze methode verheven tot het allerhoogste, daaruit zal als vanzelf het kritisch denken volgen. Om de socratische methode betekenisvol in te kunnen zetten, is het van groot belang dat de docent steeds stilstaat bij wat deze techniek voor invloed heeft op het professioneel handelen in de praktijk van de klas. Doel In de klas wordt middels de socratische methode het gesprek gevoerd over controversiële onderwerpen. Omschrijving De socratische methode bestaat uit een aantal stappen: 1) De studenten nemen plaats in een kring. De docent projecteert op de beamer of schrijft op het bord een uitgangsvraag. Deze vraagt altijd om een normatieve uitspraak over een moreel vraagstuk. Bijvoorbeeld; Wanneer is iemand radicaal? De wanneer vraag werkt het makkelijkst, omdat de studenten dan precies moeten proberen te lokaliseren op welk moment, tijdens welke handeling, iemand radicaal is. Het werken met een wat vraag kan ook, maar dit leidt meestal snel tot definitiestrijd. Terwijl de socratische methode nu graag de waarheid uit de mensen zelf wil laten komen, vandaar wordt deze methode ook wel de vroedvrouwtechniek genoemd. 2) Eén student doet als eerste een poging om antwoord te geven op de gestelde uitgangsvraag, liefst met toevoeging van een casus die hij/zij zelf recentelijk heeft meegemaakt. De casus maakt het makkelijker om concrete vragen te stellen, omdat het gesprek dan gaat over een echt mens in een echte situatie, in plaats van over een watals situatie. Mocht de casus niet voorhanden zijn, dan komt deze vanzelf, want wij redeneren altijd vanuit een betekenisvolle situatie en niet in een abstract vacuüm. 3) Na het onderzoeken van de casus, zodat alle details helder zijn, kunnen de medestudenten vragen stellen over het waarom van de waarheid van het antwoord. Is de ingebrachte casus inderdaad een voorbeeld van een radicaal iemand? En zo nee, waarom dan niet, wat mist er of wat wordt verkeerd geconcludeerd? De studenten proberen antwoorden te ontlokken aan de inbrenger, door vragen te stellen over de waarheidsclaim van de inbrenger. Hierbij zijn drie aandachtspunten van belang, die in eerste instantie door de docent in acht genomen dienen te worden: 1. De studenten stellen vragen met de woorden van de inbrenger en trekken geen conclusies die de inbrenger niet heeft getrokken; 2. De studenten stellen vragen over a.) de bewering ( hij was radicaal, want hij gebruikte geweld ) of over b.) de argumenten die gebruikt worden om de bewering te staven ( geweld gebruiken is radicaal, omdat we dat zo niet doen );
3. De studenten (en nog meer de docent) nemen een houding aan tijdens het gesprek die we de empathische nulstand noemen. Sfeer, emoties en kleuringen van woorden zijn irrelevant, alleen de waarheid is relevant om te bevragen. Wanneer de inbrenger emotioneel betrokken is bij zijn/haar onderwerp is dat aan hem/haar, de studenten kunnen alleen vragen stellen over beweringen en argumenten. Bewaak dit goed, want anders wordt het socratisch gesprek een therapiesessie. 4) (dit kan ook stap 1 zijn) De docent rondt het gesprek met de groep af wanneer het moment bereikt is dat de meeste deelnemers verzuchten dat ze het niet meer goed weten. Dit moment noemen we elenchus; inzicht in het nietweten. Dit is het moment waarop de studenten begrijpen dat ze het antwoord op de vraag niet zomaar kunnen vinden, terwijl in eerste instantie het lijkt alsof de vraag op basis van eerdere kennis wel te beantwoorden is. Juist omdat de vraag gaat om een normatieve uitspraak over een moreel vraagstuk is er niet één antwoord mogelijk. Vervolgens legt de docent uit welke techniek zojuist is toegepast in de les en welke vaardigheden hierbij van belang zijn. De docent kan er voor kiezen deze vaardigheden eerst te bespreken, zodat de studenten bewust oefenen tijdens het gesprek. De docent kan er ook voor kiezen de studenten eerst te laten ervaren en ze daarna pas te beperken met de kennis over de ervaring. De drie kernvaardigheden zijn: 1. Luisteren; de inbrenger kiest de te gebruiken woorden en opvattingen, de medestudenten moeten heel nauwgezet die opvattingen in die woorden proberen te volgen en te begrijpen; 2. Vragen stellen; de medestudenten moeten vragen kunnen stellen die kort en krachtig zijn en meteen naar de kern zoeken. Een vraag bestaat meestal uit één concept van de inbrenger met daarbij de twijfel of het wel waar is. Bijvoorbeeld; waarom is iets radicaal als we het zo niet hebben afgesproken?. De vragen lijken altijd op vragen als is dat zo? en hoezo? ; 3. De empathische nulstand is een vaardigheid op zichzelf. Studenten hebben snel de neiging om zich aangevallen of aanvallend te voelen en daarom bestaat de behoefte om de sfeer te evalueren ( zo bedoel ik het niet hoor ). Voor een socratisch gesprek is het van het grootste belang dat sfeer, kleur en gevoel irrelevant worden gemaakt, want deze zijn niet/moeilijk te onderzoeken. Het doel is nu juist een gesprek over de waarheid en niet een sessie over mensen hun beleving. Benodigdheden Tijd Het socratisch gesprek zelf kan (minimaal) een half uur duren, maar als het een waardevol gesprek is om de vaardigheden te oefenen kan het ook een uur of langer duren. Het bespreken van de technieken duurt niet langer dan tien minuten. Materiaal Een kring met stoelen; Een bord of beamer; Eventueel een handout met de belangrijkste theoretische kaders erop. Een powerpoint met daarop de uitgangsvraag, de vaardigheden en de evaluatievragen is handig. Er zijn verschillende artikelen te vinden over het socratisch gesprek, dit kan handig zijn als achtergrondmateriaal. Begeleiding
Om zicht te krijgen op betekenisvolle inzet van het socratisch gesprek, is het belangrijk dat de docent zichzelf steeds de volgende vragen stelt: Voor welk moment in de les kan dit een goede methode zijn (aandachtsrichter, evaluatie, theoretische uitleg)? Voor welke onderwerpen kan dit een goede methode zijn en voor welke minder? Zijn er bepaalde doelgroepen waarbij het meer of minder geschikt is om deze methode toe te passen? Wat zijn de valkuilen die inherent zijn aan deze methode en hoe kan je die valkuilen proberen te vermijden? Is er bepaald gedrag dat je met deze methode verhelpt of juist oproept? En wat betekent dat voor het leerklimaat in jouw groep? Past deze methode eigenlijk wel bij; ons vak, de school waar je stage loopt, jezelf en hoe je als docent voor de groep staat? Externen Kosten Overig Burgerschapsdimensie Politiekjuridisch/ Economisch/ Sociaalmaatschappelijk/ Vitaal burgerschap Thema Algemeen (werkvorm) Onderdeel kritisch denken Verzamelen/ beoordelen/ analyseren/ concluderen/houding Niveau Mbo niveau 2/ Mbo niveau 3/ Mbo niveau 4 Download Artikel Inzicht in het nietweten Organisatie Hogeschool van Amsterdam Lerarenopleiding Maatschappijleer